BE880052A - Middel ter bevestiging van een gootklamp aan een dakplaat. - Google Patents

Middel ter bevestiging van een gootklamp aan een dakplaat. Download PDF

Info

Publication number
BE880052A
BE880052A BE2/58212A BE2058212A BE880052A BE 880052 A BE880052 A BE 880052A BE 2/58212 A BE2/58212 A BE 2/58212A BE 2058212 A BE2058212 A BE 2058212A BE 880052 A BE880052 A BE 880052A
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
leg
bracket
bolt
nut
emi
Prior art date
Application number
BE2/58212A
Other languages
English (en)
Original Assignee
P V B A Scala Plastics
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by P V B A Scala Plastics filed Critical P V B A Scala Plastics
Priority to BE2/58212A priority Critical patent/BE880052A/nl
Publication of BE880052A publication Critical patent/BE880052A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D13/00Special arrangements or devices in connection with roof coverings; Protection against birds; Roof drainage; Sky-lights
    • E04D13/04Roof drainage; Drainage fittings in flat roofs, balconies or the like
    • E04D13/064Gutters
    • E04D13/072Hanging means
    • E04D13/0722Hanging means extending mainly under the gutter

Description


  De uitvinding heeft betrekking op een middel ter

  
 <EMI ID=1.1> 

  
aan een golfplaat.

  
Gootklampen of gootbeugels worden normaal rechtstreeks bevestigd op de muur van een bouwwerk, juist onder de dakrand. Deze manier van doer. is evenwel niet altijd toepasbaar, b.v. wanneer de muur van betonplaten vervaardigd is. Constructies met dergelijke-muren zijn trouwens meestal bedekt door golfplaten

  
 <EMI ID=2.1> 

  
dat een dakgoot gedragen door gootklampen die rechtstreeks op de muur bevestigd zijn, in zoverre dit zou mogelijk zijn,niet onder de onderste rand van de golfplaten kan vallen.

  
De uitvinding heeft nu tot doel deze nadelen te verhelpen en een middel ter bevestiging van een gootklamp aan een dakplaat, in het bijzonder aan een golfplaat, te verschaffen die het mogelijk maakt de gootklamp en bijgevolg de dakgoot steeds op

  
de gewenste plaatsonder de rand van de dakplaat te brengen en dit ongeacht de aard van de muur waarbuiten deze dakplaat uitsteekt.

  
Tot dit doel bevat het middel een U-vormige beugel

  
die over de rand van de plaat kan geschoven worden, een klemschroef die door een been van de beugel steekt en de tussen de

  
 <EMI ID=3.1> 

  
duwen, en een draagbeen dat voorzien is van tenminste een uitsparing voor een bevestigingselement waarmee de klamp aan het been kan bevestigd worden, welk draagbeen met een einde scharnierend rond een as die dwars staat op het vlak waarin de beugel zich uitstrekt,maar in een aantal standen blokkeerbaar, aan het uiteinde van een been van de beugel bevestigd is.

  
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding

  
is een van de elementen gevormd door het draagbeen en het ermee verbonden been van de beugel, op zijn naar het andere element gekeerde zijde van tenminste een uitsteeksel voorzien, terwijl het andere element, op zijn naar het eerstgenoemde element gekeerde zijde van meerdere openingen voorzien is waarin het uit-steeksel past, welk uitsteeksel trouwens in een opening steekt wanneer het draagbeen en de beugel ten opzichte van elkaar geblokkeerd zijn, terwijl de twee gedoelde elementen ten minste

  
 <EMI ID=4.1> 

  
afstand in de richting van de scharnieras van elkaar weg kunnen verschuiven om het uitsteeksel volledig uit de uitsparing te brengen en zo een rotatie van het draagbeen ten opzichte

  
van de beugel toe te laten.

  
In een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van

  
de uitvinding is het draagbeen van e&#65533;n langwerpige gleuf voor-

  
 <EMI ID=5.1> 

  
voor het bevestigen van de klamp, welke bout,bij niet aangespannen stand van de moer,in de gleuf verschuifbaar is.

  
In een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn zowel de beugej als het draagbeen volledig van kunststof vervaardigd.

  
Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding

  
 <EMI ID=6.1> 

  
ter bevestiging van een gootklamp aan een dakplaat, volgens

  
de uitvinding; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet; de verwijzingscijfers betreffen de hie raan toegevoegde tekeningen.

  
Figuur 1 is een zijaanzicht van een middel ter bevestiging van een gootklamp aan een golfplaat, volgens de uitvinding. Figuur 2 is een bovenaanzichc van het middel uit figuur 1. Figuur 3 is een vooraanzicht van het middel uit de vorige figuren. Figuur 4 is een zijaanzicht van het draagbeen uit het middel volgens de vorige figuren met gedeeltelijke wegsnijding. Figuur 5 stelt een doorsnede voor volgens de lijn V-V uit figuur 4. Figuur 6 is een zijaanzicht van de beugel uit het middel volgens de figuren 1 tot 3, met gedeeltelijke wegsnijding. <EMI ID=7.1> 

  
VII-VII uit figuur 6.

  
In de verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde elementen.

  
Het middel ter bevestiging van een gootklamp aan een golfplaat volgens de figuren bevat in hoofdzaak een U-vormige beugel 1 en een draagbeen 2 dat met een einde aan het einde

  
van een been van de beugel 1 scharnierend,maar in verschillende standen blokkeerbaar,bevestigd is. De beugel 1 en het draagbeen 2 zijn van kunststof vervaardigd.

  
De beugel 1 bestaat uit een gootvormig deel,dat een bodem 3 en twee loodrecht erop staande randen 4 bezit en dat zelf in de vorm van een U loopt,en een afgerond einde 5 dat op het uiteinde van een been van het gootvormige deel 3,4 aansluit.

  
De bodem 3 loopt dus in de vorm van een U en is aan

  
de binnenkant van de U-vormige beugel 1 gelegen. De gedeelten van de, in U-vorm lopende, bodem 3 die met de rechte benen van

  
 <EMI ID=8.1> 

  
de binnenkant van de beugel 1, van dwars op het vlak, wanneer de beugel 1 zich uitstrekt, gerichte groeven 6 voorzien.

  
De randen 4 staan loodrecht op de bodem 3 en nemen van de bodem weg een weinig in dikte af. De hoogte van de randen 4 neemt, vanaf het einde van het kortste been van de beugel 1, behalve ter plaatse van de afgeronde bodem van de U-vormige beugel 1, geleidelijk toe tot aan het einde 5. Dit einde 5 vormt een platte schijf die zich evenwijdig aan het vlak van de beugel 1 uitstrekt, volledig aan de ene zijde van het symmetrievlak van het gootvormig deel 3,4 gelegen is en een dikte bezit die gelijk is aan de helft van de breedte van dit gootvormig deel 3,4 ter plaatse van de bodem 3. Dit einde 5 sluit rechtstreeks aan op de ene rand 4 van het gootvormig deel 3,4 terwijl tegenover dit einde 5 de andere rand 4 van het deel 3,4 afgeschuind is en enkel tegen de bodem 3 met de andere rand 4 verbonden is.

  
Het been van de beugel l,dat het einde 5 draagt,is langer dan het andere been van de beugel 1 en aan dit einde 5

  
is het draagbeen 2 scharnierend maar in bepaalde standen blokkeerbaar,vastgemaakt. Hiertoe loopt dwars door het schijfvormige einde 5 een ronde opening 7 voor een bout 8 waarop een moer 9

  
 <EMI ID=9.1> 

  
cirkelvormige afronding van het einde 5 welke dus tevens het afgeronde einde van het langste been van de beugel 1 vormt.

  
 <EMI ID=10.1> 

  
10 die allen uitgeven op de binnenzijde van het einde 5, dit

  
is de ter plaatse van het symmetrievlak gelegen zijde. Aan de andere zijde van het einde 5 is de ronde opening omringd door

  
een zeskantige uitsparing 11 waarin de moer 9 past.

  
Het draagbeen 2 bevat eveneens een gootvormig deel:

  
dat uit een bodem 12, twee loodrecht erop staande randen 13

  
en een wand 14 die een einde van het gootvormig deel afsluit, bestaat,alsmede een afgerond einde 15 dat op het gootvormige deel

  
12, 13, 14 aansluit. De bodem 12 is langwerpig en is van &#65533;en in zijn langsrichting&#65533;opende gleuf 16 voorzien. De twee randen

  
13 staan loodrecht op de bodem 12 en nemen in hoogte af van praktisch nul op een einde van de bodem 12 tot maximale hoogte even voorbij het aan de zijde van het einde 15 gelegen einde van

  
de bodem 12. De twee randen 13 hebben in feite de vorm van

  
een stompe driehoek waarvan een zijde op de bodem 12 gelegen is, een tweede zijde samenloopt met de wand 14 en de derde zijde

  
de bovenste, van de bodem 12 verwijderde uiterste rand vormt.

  
De wand 14 is dus schuin op de bodem 12 gericht. Het afgeronde einde 15 sluit rechtstreeks op de wand 14 aan en ligt in het verlengde van het gootvormige deel 12, 13, 14.Een zijde van

  
 <EMI ID=11.1>  afronding als het einde 5 en bezit eveneens in het centrum van de afronding een opening 17 voor de bout 8. Met behulp van de bout 8 en de erop geschroefde moer 9 zijn de einden 5 en 15 trouwens aan elkaar vastgemaakt,scharnierend rond de meetkundige as van de bout 8. De afgeronde buitenomtrek van het einde 15 valt hierbij dan gedeeltelijk samen met de afronding van het einde 5 en de afschuining op een uiteinde van de

  
ene rand 4 van het ene been van de beugel sluit vloeiend aan

  
 <EMI ID=12.1> 

  
het einde 5. Normaal gezien kunnen de beugel 1 en het draagbeen 2 evenwel niet ten opzichte van elkaar scharnieren. Op de zijde van het einde 15 die naar het einde 5 gericht is zijn, concentrisch rond de opening 17,een aantal pennen 18 aangebracht die op een cirkel liggen met dezelfde diameter als de cirkel waarop de ronde openingen 10 in het einde 5 gelegen zijn en die juist in een dergelijke opening 10 passen. Wanneer de einden 5 en 15 tegen elkaar gebracht zijn, steken al de pennen 18 op het einde 15 ineen opening

  
 <EMI ID=13.1> 

  
ten opzichte van elkaar geblokkeerd zijn. Men kan evenwel de einden 15 en 5 in zoveel standen tegen elkaar brengen als er openingen 10 en dus ook pennen 18 aanwezig zijn. Met andere woorden de helling van het draagbeen 5 ten opzichte van de beugel 1 kan in een zeer groot aantal standen ingesteld worden.

  
Om een gootklamp aan een golfplaat te bevestigen, plaatst men eerst de beugel 1 op deze plaat. Men schuift deze beugel 1 met zijn twee benen over de rand van de golfplaat,

  
 <EMI ID=14.1> 

  
onderaan gelegen is. Men plaatst de beugel 1 bij voorkeur ter plaatse van de top van een golf omdat deze beugel het afvloeien van het water van de golfplaat niet zou hinderen.

  
 <EMI ID=15.1>   <EMI ID=16.1>  klemschroef 19 een bout die niet rechtstreeks in het gedoelde been geschroefd is, maar wel in een moer 20 die vastzit in

  
 <EMI ID=17.1> 

  
het gootvormige deel 3,4 van de beugel 1, loopt een randje
21 tussen de randen 4, evenwijdig aan de bodem 3. De gleuf 23 die tussen de bodem 3 en het randje 21 gevormd wordt, is aan de van het vrije uiteinde van het hogerqedoelde been van het gootvormige deel 3,4 afgekeerde zijde afgesloten door een wandje 22 dat loodrecht op de bodem 3 staat. De breedte van deze gleuf, dit is dus de afstand tussen de binnenzijden van de randen 4, vanaf de bodem 3 tot het wandje 2l,is juist gelijk aan de afstand tussen twee tegenover elkaar liggende zijden van de zeskantige moer 20. De moer 20 kan dus langs

  
 <EMI ID=18.1> 

  
3,4 in de gevormde gleuf 23 geschoven worden maar kan in deze gleuf niet draaien. Tegenover deze gleuf 23 is in de bodem

  
3 en in het wandje 21 een ronde opening 24 aangebracht voor de bout 19, en wel op zulkdanige plaats dat deze opening 24 tegenover de opening van de moer 20 gelege:: is wanneer deze volledig in de gleuf 23 geschoven is. De bout 19 welke door

  
 <EMI ID=19.1> 

  
zijn vrij uiteinde loodrecht op de rechte gedeelten van de bodem 3 van het deel 3, 4 gericht. Met zijn aan de binnenkant van dit in U-vorm lopende deel 3, 4 gelegen einde duwt de bout 19 bij het aanschroeven de golfplaat tegen de ger&#65533;bde bodem 3 van het langste been van het deel 3, 4. Op deze manier kan de beugel 1 geklemd worden op de golfplaat.

  
Men bevestigt vervolgens het draagbeen 2 door midüel van de bout 8 en de moer 9 aan de beugel 1 waarbij men de stand van het draagbeen 2 zd kiest dat de van de gleuf 16 voorziene bodem 12 van dit draagbeen 2 nagenoeg verticaal gelegen is. De hoek tussen het draagbeen 2 en de beugel 1 hangt dan af van de helling van de golfplaat. De einden

  
 <EMI ID=20.1> 

  
de beugel 1 gelegen is, dit is dus van de van de golfplaat afgekeerde zijde wanneer de beugel 1 op de golfplaat bevestigd is.

  
Ten slotte bevestigt men nu nog de gootklamp aan het draagbeen met behulp van een bout 25 en een moer 26. Deze bout 25 en deze moer 26 behoren niet noodzakelijk bij het hiervoor beschreven middel. Ze kunnen ook behoren bij de klamp zelf welke van een op zichzelf bekende constructie is. We? is de grootte van de moer 26 aangepast aan het draagbeen 2. De af&tand tussen de randen 13, nabij de bodem l2,is immers juist gelijk aan de afstand tussen de twee tegenover elkaar liggende zijden van de zeskantige moer 26. Men brengt de

  
moer 26 dan tussen de randen 13 aan, zodat ze niet meer kan draaien. Zolang de bout 25 niet volledig aangespannen is,

  
kan men deze bout 25 in de gleuf 16 verschuiven, hetgeen dus

  
 <EMI ID=21.1> 

  
van het draagbeen 2.

  
Het hiervoor beschreven middel kan zeer vlug op een golfplaat gemonteerd worden. De gootklamp en dus ook de

  
goot zelf kunnen steeds in de goede positie voor het opvangen van het hemelwater gebracht worden bij zeer uiteenlopende hellingen van de golfplaat en bij zeer uiteenlopende modellen van gootklampen en ongeacht de afstand waarmee de golfplaat met haar onderste rand buiten een muur uitsteekt.

  
De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm, en binnen het raam van de octrooiaanvrage kunnen aan de beschreven uitvoeringsvorm vele veranderingen aangebracht worden, onder meer wat betreft de vorm, de samenstelling, de schikking en het aantal van de onderdelen die voor het verwezenlijken van de uitvinding gebruik t worden.

Claims (1)

  1. CONCLUSIES
    1. Middel ter bevestiging van een gootklamp aan een dakplaat, in het bijzonder aan een golfplaat, met het kenmerk
    dat het een U-vormige beugel bevat die over de rand van de plaat kan geschoven worden, een klemschroef die door een
    been van de beugel steekt en de tussen de benen gelegen <EMI ID=22.1>
    draagbeen dat voorzien is van ten minste een uitsparing voor
    een bevestigingselement waarmee de klamp aan het been kan bevestigd worden, welk draagbeen met een einde scharnierend rond een as die dwars staat op het vlak waarin de beugel zich uitstrekt, maar in een aantal standen blokkeerbaar, aan het uiteinde van een been van de beugel bevestigd is.
    2. Middel volgens vorige conclusie, met het kenmerk
    dat een van de elementen gevormd door het draagbeen en het
    ermee verbonden been van de beugel, op zijn naar het andere element gekeerde zijde van ten minste een uitsteeksel voorzien is, terwijl het andere element, op zijn naar het eerstgenoemde element gekeerde zijde van meerdere openingen
    voorzien is waarin het uitsteeksel past, welk uitsteeksel trouwens in een opening steekt wanneer het draagbeen en de
    beugel ten opzichte van elkaar geblokkeerd zijn, terwijl de
    twee gedoelde elementen ten minste gedeeltelijk losneembaar
    <EMI ID=23.1>
    richting van-de scharnieras van elkaar weg kunnen verschuiven om het uitsteeksel volledig uit de uitsparing te brengen en
    zo een rotatie van het draagbeen ten opzichte van de beugel toe te laten.
    3. Middel volgens vorige conclusie, met het kenmerk
    dat het draagbeen en de beugel met elkaar verbonden zijn
    door een bout waarop een moer geschroefd is.
    4. Middel volgens vorige conclusie, met het kenmerk
    dat de moer los door een opening in het draagbeen en een
    been vancb beugel steekt,terwijl de moer verzonken zit in
    een passende uitsparing in een van de elementen gevormd door het draagbeen en het been van de beugel.
    5. Middel volgens een van de conclusies 3 en 4, met het kenmerk dat de openingen van het van openingen voorziene element waarin het uitsteeksel van het andere element steekt, wannaer de twee elementen, namelijk het draagbeen en het
    ermee verboncan been van de beugel, ten opzichte van elkaar geblokkeerd zijn, op een cirkel gelegen zijn, waarvan het centrum op de meetkundige as van de bout, gelegen is.
    6. Middel volgens vorige conclusie, met het kenmerk
    dat het van een uitsteeksel voorziene element van evenveel pennen voorzien is als er openingen in het andere element
    zijn en ook deze pennen op een cirkel gelegen zijn, waarvan het centrum gelegen is op de meetkundige as van de bout die het draagbeen en het been van de beugel met elkaar verbindt.
    7. Middel volgens een van de vorige conclusies, met
    het kenmerk dat het draagbeen van een langwerpige gleuf voorzien is waarin een bout, waarop een moer past, kan gestoken worden voor het bevestigen van de klamp, welke
    bout, bij niet aangespannen stand van de moer, in de gleuf verschuifbaar is.
    8. Middel volgens vorige conclusie, met het kenmerk
    dat het draagbeen een gedeelte bevat dat een U-vormig goot vormt, terwijl de langwerpige gleuf voor de bout voor het bevestigen van de klarp in de bodem van deze goot aangebracht is en nabij de bodem de afstand tussen de benen van de goot gelijk is aan de afstand tussen twee tegenover elkaar liggende zijden van een van de elementen gevormd door de moer
    en de kop van de bout om rotatie van dit element in de goot
    te beletten.
    9. Middel volgens een van de vorige conclusies, met
    het kenmerk dat de klemschroef die door een been van de
    beugel steekt, een bout bevat die door een moer geschroefd is, die zich zonder te kunnen draaien, in het been bevindt.
    <EMI ID=24.1> <EMI ID=25.1>
    het vrije uiteinde van het been van de beugel uitgeeft en waarvan de breedte gelijk is aan de afstand tussen twee tegenover elkaar liggende zijden van de moer van de klemschroef zó dat deze moer, in de gleuf ingebracht, in deze gleuf vastzit, terwijl de wanden van de gleuf van openingen voorzien zijn waardoor de bout van de klemschroef los steekt
    <EMI ID=26.1>
    geschroefd worden tot hij met zijn vrij uiteinde in de tussen de benen van de beugel gelegen opening steekt.
    11. Middel volgens een van de vorige conclusies, met het kenmerk dat zowel de be gel als het draagbeen volledig van kunststof vervaardigd zijn.
    12. Middel ter bevestiging van een gootklamp aan een dakplaat, zoals hiervoor beschreven of in de hieraan toegevoegde tekeningen voorgesteld.
BE2/58212A 1979-11-16 1979-11-16 Middel ter bevestiging van een gootklamp aan een dakplaat. BE880052A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2/58212A BE880052A (nl) 1979-11-16 1979-11-16 Middel ter bevestiging van een gootklamp aan een dakplaat.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE880052 1979-11-16
BE2/58212A BE880052A (nl) 1979-11-16 1979-11-16 Middel ter bevestiging van een gootklamp aan een dakplaat.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE880052A true BE880052A (nl) 1980-03-17

Family

ID=25659013

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2/58212A BE880052A (nl) 1979-11-16 1979-11-16 Middel ter bevestiging van een gootklamp aan een dakplaat.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE880052A (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0317032A1 (en) * 1987-11-19 1989-05-24 de Wilde, Gerrit Jan Bracket unit for fixing a roof gutter
FR2777927A1 (fr) * 1998-04-24 1999-10-29 Frenehard & Michaux Sa Dispositif de support de gouttiere pendante pour toit
EP1087072A1 (fr) * 1999-09-21 2001-03-28 Ets Frenehard Et Michaux S.A. Dispositif de support de gouttière pendante pour toit

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0317032A1 (en) * 1987-11-19 1989-05-24 de Wilde, Gerrit Jan Bracket unit for fixing a roof gutter
US4940198A (en) * 1987-11-19 1990-07-10 Wilde Gerrit J De Bracket unit for fixing a roof gutter
FR2777927A1 (fr) * 1998-04-24 1999-10-29 Frenehard & Michaux Sa Dispositif de support de gouttiere pendante pour toit
EP1087072A1 (fr) * 1999-09-21 2001-03-28 Ets Frenehard Et Michaux S.A. Dispositif de support de gouttière pendante pour toit

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3802140A (en) Coping
US5307603A (en) Anchor device
US6164019A (en) Dry deck rain trays
US4635414A (en) Adjustable door jamb leveler
JPH02269267A (ja) 上階コンクリートスラブ用の金属キー溝型枠に用いる調節自在な支持体
US4682460A (en) Open web structural support mounting bracket and length adjustable web member
US6173930B1 (en) Window support and method
US6886302B2 (en) Modular deck drainage system
US5444951A (en) Bracket for supporting fence posts
US8292541B2 (en) Trench grate assembly with debris chute
KR100198904B1 (ko) 콘크리트 바닥을 캐스팅 하는데 사용되는 지지부재
BE880052A (nl) Middel ter bevestiging van een gootklamp aan een dakplaat.
US5370321A (en) Deflecting guard for a broadcast spreader
CA2095695C (en) Multi-functional, universal member for architectural joint systems
JPH0718771U (ja) スキービンディングを組付けるための装置
JP3004160B2 (ja) 屋根上設置型太陽電池装置の雨仕舞装置
US10012338B2 (en) Mitred grate and drain cover
NL1007283C2 (nl) Inrichting voor het afschermen van een loodsingang.
CA1307153C (en) Hand railing assembly
EP2397792A2 (fr) Structure-support pour panneau et installation correspondante
US1944257A (en) Adjustable curb face
GB2233016A (en) Drainage gully
JPS5828073Y2 (ja) 鋼製溝蓋の固定装置
JPH019878Y2 (nl)
FR2659096A1 (fr) Grille de caniveau pour chaussee revetue d&#39;un enrobe drainant.

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: SCALA-PLASTICS N.V.

Effective date: 19911130