NL1006560C2 - Persinrichting voor bewerking van leadframes. - Google Patents

Description

PERSINRICHTING VOOR BEWERKING VAN LEADFRAMES

---------------------------------- ---------------------------------- -------------- -

De uitvinding heeft betrekking op een persinrichting voor bewerking van leadframes, omvattende: - een gestel, - ten minste één verplaatsbaar in het gestel bevestigd 5 ramdeel, en - met het ramdeel gekoppelde aandrijfmiddelen voor verplaatsing van het ramdeel in het gestel.

Een persinrichting volgens de stand der techniek heeft doorgaans een ramdeel dat een werkslag kan maken.

10 Tijdens de werkslag wordt slechts een relatief beperkte opening gecreëerd tussen afzonderlijke werktuigdelen voor het plaatsen van nieuw te bewerken produkten en/of voor verwijdering van bewerkte produkten. Voor onderhoud, omstellingen, reparatie etcetera is het ook gewenst de 15 werktuigdelen tot op grotere afstand uiteen te kunnen bewegen. Een dergelijke relatief grote opening tussen werktuigdelen wordt aangeduid met "daglichtopening". Voor het creëren van een daglichtopening zijn persinrichting volgens de stand van techniek voorzien van koppelmiddelen 20 met instelbare lengte die het verplaatsbare ramdeel verbinden met de aandrijfmiddelen. Deze koppelmiddelen worden in de praktijk gevormd door een crank waarin een spindelconstructie is opgenomen met bijbehorende spindelaandrijving. Voor het creëren van een 25 daglichtopening wordt met behulp van de spindelaan-drijving de crank verlengd. Een nadeel van deze constructie is dat de krachten van deze aandrijfmiddelen naar beweegbaar ramdeel door de spindelconstructie geleid worden. De spindelconstructie dient dientengevolge 30 relatief zwaar te worden uitgevoerd maar blijft doorgaans 1 0 0 6 5 60 2 een kritisch onderdeel van de persinrichting. Een ander nadeel is de relatief complexe constructie van de crank.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel het verschaffen van een verbeterde persinrichting van het in 5 aanhef genoemde type waarmee een daglichtopening kan worden gecreëerd zonder toepassing van de relatief gevoelige crankconstructie met daarin opgenomen spindel.

De onderhavige uitvinding verschaft daartoe een persinrichting zoals bovengaand beschreven, waarbij de 10 aandrijfmiddelen zijn bevestigd op een subframe, welk subframe verplaatsbaar met het gestel is verbonden. In een voorkeursuitvoering is het frame zwenkbaar verbonden met het gestel. Tevens zijn tussen subgestel en gestel bij voorkeur aandrijfmiddelen opgenomen, zoals 15 bijvoorbeeld een aandrijfcilinder. Voor het zodanig verplaatsen van het ramdeel dat een daglichtopening ontstaat dient een persinrichting overeenkomstig de uitvinding het subframe verplaatst te worden. Dit kan bijvoorbeeld door het subframe zwenkbaar uit te voeren en 20 voor creatie van de daglichtopening te verdraaien. Het is evenwel ook denkbaar het subframe lineair transleerbaar uit te voeren. Voor automatische verplaatsing van het subframe dienen tussen subframe en gestel aandrijfmiddelen te zijn opgenomen. Bediening van deze 25 aandrijfmiddelen zal een verplaatsing van een subframe ten gevolge hebben. Een goedkope oplossing voor de aandrijfmiddelen wordt gevormd door een aandrijfcilinder. Deze kan relatief compact zijn uitgevoerd.

Een belangrijk voordeel van deze inrichting 30 overeenkomstig de uitvinding is dat naast het ontbreken van de relatief kostbare en kwetsbare crankconstructie het gewicht van de beweegbare persdelen tijdens normaal bedrijf beperkt wordt. De voorzieningen voor het creëren van een daglichtopening, in het bijzonder subframe en 35 aandrijfmiddelen voor subframe, zijn immers stationair bij het uitvoeren van een normale werkslag. Reductie van gewicht en omvang van beweegbare delen leidt tot tal van afgeleide voordelen zoals bijvoorbeeld minder energie 1 0 0 65 60 3 gebruik, snellere start- en stopmogelijkheden, beperking van geluidsproduktie etcetera.

Weer een ander voordeel is dat de omstelling van de persinrichting van een werkstand naar daglichtstand en 5 vice versa middels de persinrichting overeenkomstig de uitvinding veel sneller kan plaatsvinden dan volgens de stand van techniek. Ook het vervangen van een crank kan veel sneller en makkelijker plaatsvinden.

In een voorkeursuitvoering is het gestel voorzien 10 van ten minste één aanslag en is het subframe voorzien van ten minste één met de aanslag van het gestel samenwerkende contra-aanslag voor nauwkeurige positionering van het subframe in een bepaalde stand ten opzichte van het gestel. Daarbij kan ten minste de 15 aanslag of de contra-aanslag verplaatsbaar zijn uitgevoerd tussen een werkzame stand en een niet werkzame stand. Het is van groot belang het subframe nauwkeurig te kunnen positioneren ten opzichte van het gestel, in het bijzonder in de stand van het subframe waarin de 20 persinrichting is ingesteld voor het uitvoeren van de werkslag. Een nauwkeurige positiebepaling van het subframe is immers benodigd voor het beheersen van de uiterste standen van de werktuigen tijdens de werkslag. Door subframe middels aanslagen te positioneren kan met 25 een relatief goedkope constructie een nauwkeurige plaatsbepaling worden gegarandeerd. Wanneer ten minste één van de aanslagen verplaatsbaar is, is het tevens mogelijk deze aanslag als borgelement te gebruiken. Aldus kan voorkomen worden dat het subframe zich verplaatst 30 wanneer het zich in een nauwkeurig bepaalde eindstand dient te bevinden. Een ander voordeel van een verplaatsbare aanslag is dat wanneer de aanslag zich in werkzame stand bevindt het subframe in bewegingsrichting tegen de aanslag gedrongen kan worden.

35 In een voorkeursuitvoering leveren de aandrijfmiddelen voor verplaatsing van het subframe tevens een voorspanning voor het tegen de aanslag van het frame aandringen van de contra-aanslag van het subframe.

1 0 065 60 4

De aandrijfmiddelen dragen aldus bij aan het beheersen van de positie van het subframe in een bepaalde stand. Wanneer een aanslag verplaatsbaar is, is het daarbij zelfs mogelijk de aandrijfmiddelen een voorspankracht uit 5 te laten oefenen in de bewegingsrichting van het subframe. Dit maakt het mogelijk de aandrijfmiddelen voor het subframe voorspanning te laten leveren in een richting waarin deze voorspanning relatief eenvoudig kan worden aangebracht. Aldus kan worden volstaan met 10 relatief goedkope aandrijfmiddelen voor het subframe.

In een voorkeursuitvoering worden de aandrijfmiddelen voor verplaatsing van het ramdeel gevormd door een roteerbare excenteras en een daarmee gekoppelde aandrijfmotor. Deze aandrijfmotor kan of 15 direct zijn gekoppeld met excenteras of onder tussenkomst van koppelmiddelen zoals bijvoorbeeld een drijfriem. Al deze elementen kunnen op relatief eenvoudige wijze worden samengebouwd op het subframe.

De onderhavige uitvinding zal verder worden 20 verduidelijkt aan de hand van de in navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont:

Fig. 1 een perspektivisch aanzicht op een persinrichting volgens de uitvinding in gesloten stand, 25 Fig. 2 een perspectivisch aanzicht op de persinrichting uit fig. 1 in een geopende werkstand,

Fig. 3 een perspektivisch aanzicht op de persinrichting uit figuren 1 en 2 in een geopende daglichtstand, 30 Fig. 4 een perspectivisch achteraanzicht op de persinrichting getoond in de figuren 1-3 in gesloten stand,

Fig. 5 een dwarsdoorsnede door de onderzijde van de persinrichting volgens figuren 1-4 in gesloten stand, 35 Fig. 6 een perspectivisch aanzicht op een alternatieve persinrichting in een geopende werkstand,

Fig. 7 de in figuur 6 getoonde persinrichting in perspectivisch aanzicht van een andere zijde, 1 0 065 60 5

Fig. 8 een perspectivisch aanzicht op de persinrichting volgens de figuren 6 en 7 in een daglichtstand,

Fig. 9 een schematisch aanzicht op een deel van de 5 persinrichting volgens de figuren 6-8 in een werkstand, en

Fig. 10 een schematisch aanzicht overeenkomstig fig. 9 in een daglichtstand.

Fig. 1 toont een persinrichting met een gestel 2 ten 10 opzichte waarvan een ramdeel 3 verticaal verplaatsbaar is. Tussen ramdeel 3 en de bovenzijde van het gestel 2 zijn twee werktuigdelen 4,5 bevestigd die in de weergegeven stand op elkaar sluiten. Voor verticale beweging van het ramdeel 3 is dit star verbonden met 15 geleidingsstangen 6. Op van de van het ramdeel 3 afgekeerde zijde van de geleidingsstangen 6 grijpen jukken 7 de stangen 6 aan. De jukken 7 zijn verticaal verplaatsbaar doordat een tweetal cranks 8 is verbonden met roteerbare excenterass 9. Het moge duidelijk zijn dat 20 de cranks 8 zwenkbaar verbonden zijn met zowel jukken 7 als excenterass 9.

Voor het doen roteren van de excenterass 9 zijn deze onder tussenkomst van een tandriem 10 gekoppeld met een motor 11. De tandriem 10 grijpt aan één zijde aan op een 25 tandriemschijf verbonden met excenteras 9 en loopt aan de andere zijde over een pully 12.

De aandrijfmiddelen van de cranks 8 (dat wil zeggen het samenstel van excenterass 9, tandriem 10, pully 12 en motor 11) is bevestigd op een subframe 13. Het subframe 30 13 is zwenkbaar rond een as 14 verbonden met het gestel 2. De stand van het subframe 13 kan door een bedieningscilinder 15 worden gewijzigd. In de weergegeven stand bevindt het subframe 13 zich in een werkstand waarbij de positie van het subframe wordt geborgd door 35 grendels 16. De grendels 16 zijn onder tussenkomst van grendelcilinders 17 bevestigd aan het gestel 2. Op het gestel 2 zijn tevens grendelgeleiders 18 bevestigd met daarin uitsparingen waardoor een grendel 16 met ruime 1 0 0 65 60 6 passing beweegbaar is. Tussen twee samenwerkende grendelgeleiders 18 is ruimte vrijgelaten voor het, bij teruggetrokken grendels 16, doorlaten van een subframebalk 19.

5 In fig. 1 ligt de subframebalk 19 onder de grendels 16. Voor een nauwkeurige positionering van het subframe 13, en dus ook het bovenste werktuigdeel 4, wordt de subframebalk 19 door de cilinder 15 tegen de grendels 16 gedrongen. De grendels 16 steunen hierdoor aan de 10 bovenzijde af tegen de grendelgeleidingen 18.

De werktuigdelen 4,5 zijn in figuur 2 van elkaar geplaatst doordat de excenterass 9 zijn verplaatst ten opzichte van de in fig. 1 weergegeven stand. De cranks 8 bevinden zich in een hogere stand waardoor ook de jukken 15 7, geleidingsstangen 6 en het ramdeel 3 meer naar boven zijn geplaatst. De stand van het subframe 13 in fig. 2 komt overeen met de weergegeven stand in fig. 1.

Fig. 3 toont de persinrichting 1 in een stand waarin de werktuigdelen 4,5 tot grotere afstand uiteen zijn 20 bewogen dan in fig. 2. De weergegeven stand wordt ook wel aangeduid als daglichtstand. In deze stand kunnen bijvoorbeeld reparaties worden verricht aan de werktuigdelen 4,5 worden uitgewisseld voor andere. Deze stand wijkt hierdoor af van een "normale" werkstand.

25 In de stand volgens fig. 3 is de positie van het subframe 13 gewijzigd. Vanuit de standen weergegeven in fig. 1 en 2 zijn de grendels 16 allereerst naar een ontgrendelde stand bewogen. Hierbij wordt opgemerkt dat voor een eenvoudige verplaatsing van de grendels 16 30 daartoe eerst de naar boven gerichte voorspanning van de cilidner 15 wordt opgeheven. Na vrijlating van de ruimte tussen twee samenwerkende grendelgeleidingen 18 kan het subframe 13 door de cilinder 15 worden gekanteld rond de rotatieas 14. De subframebalk 19 beweegt daarbij tussen 35 de samenwerkende grendelgeleidingen 18 door.

Als beveiliging tegen ongewenst terugvallen van het subframe 13 kunnen de grendels 16 na het passeren van de subframebalk 19 weer naar de uitgangspositie zoals 1006560 7 getoond in fig. 1 bewogen worden. Dit is weergegeven in fig. 3. Aldus wordt de framebalk 19 aan de onderzijde geblokkeerd door de grendels 16.

Door verplaatsing van het subframe 13 zijn de 5 excenterass 9 naar boven verplaatst. De verplaatsing van excenterass 9 wordt doorgeleid door cranks 8, jukken 7 en geleidingsstangen 6 naar het ramdeel 3. Aldus is de gewenste daglichtopening verkregen.

Voor een beter zicht op de verbinding tussen gestel 10 2 en subframe 13 is in fig. 4 de persinrichting 1 van een andere zijde weergegeven in een stand die overeenkomt met fig. 1. Duidelijk zichtbaar is dat de rotatieas 1 gestel 2 met het subframe 13 verbindt.

Fig. 5 toont een dwarsdoorsnede door de onderzijde 15 van de persinrichting l zoals getoond in fig. 1-4, conform de stand volgens figuur 1. In het bijzonder de constructie van grendelgeleidingen 18 die deel uitmaken van het gestel 2 is hier goed zichtbaar. De uitgeschoven grendel 16, door grendelcilinder 17, blokkeert de 20 subframebalk 19 in zijn neerwaartse stand. Door vervolgens met de cilinder 15 een overkomstig pijl PI gerichte kracht op het subframe 13 uit te oefenen zal dit willen roteren rond de as 14. De subframebalk 19 zal hierdoor een kracht gericht overeenkomstig pijl P2 op de 25 grendel 16 uitoefenen. Hierdoor dringt balk 19 de grendel 16 tegen de grendelgeleidingen 18. Aldus wordt een nauwkeurige positionering van het subframe 13 verkregen.

Fig. 6 toont een persinrichting 20 waarvan gestel 21, ramdeel 22, werktuigdelen 23,24, jukken 25 en cranks 30 26 in hoofdzaak overeenkomen met de vergelijkbare onderdelen van de persinrichting 1. Wezenlijk anders is de constructie van subframe 27 dat in hoofdzaak plaatvormig is. Aan de achterzijde van het aanzicht volgens deze figuur bevinden zich bedieningscilinders 28. 35 Slechts één van deze bedieningscilinders 28 is in deze figuur gedeeltelijk zichtbaar. Door middel van de bedieningscilinders 28 is het subframe 27 zwenkbaar in 1 0 0 69 «0 8 het gestel 21, vergelijkbaar met het beweegbare subframe 13 .

Aan de onderzijde van het subframe 27 bevindt zich een, gedeeltelijk zichtbare, motor 29 die onder 5 tussenkomst van een reductiekast 30 is gekoppeld met roteerbare excenterass 31. Het samenstel van motor 29, overbrenging 30 en excenterass 31 is relatief compact ten opzichte van de vergelijkbare onderdelen uit de persinrichting 1.

10 Twee grendelcilinders 32 bedienen twee horizontaal verplaatsbare grendels 33. In de in fig. 6 weergegeven stand zijn de grendels 33 uitgeschoven en wordt de bovenzijde van het subframe 27 tegen de onderzijden van de grendels 33 gedrongen door de bedieningscilinders 28. 15 Aldus wordt een nauwkeurige positionering van het subframe 27 gegarandeerd.

Fig. 7 toont de persinrichting 20 in de in fig. 6 weergegeven stand van tegenovergestelde zijde. Duidelijk zichtbaar zijn de bedieningscilinders 28 en een zwenkas 20 35 waarmee het subframe 27 zwenkbaar is opgehangen in het gestel 21.

Fig. 8 toont de persinrichting 21 in daglichstand waarbij de werktuigdelen 23,24 relatief ver uiteen zijn bewogen. Het subframe 27 is daarvoor door de 25 bedieningscilinders 28 gezwenkt nadat allereerst de grendels zijn ingetrokken. Ter borging van de daglichtstand zijn de grendels 33, na het bereiken van de gekantelde daglichtstand van het subframe 27, weer naar de uitgangspositie volgens fig. 6 bewogen. Aan de 30 onderzijde van het subframe 27 zijn blokken 34 geplaatst waardoor het subframe 27 niet kan terugzwenken naar een meer horizontale stand.

Fig. 9 en 10 tonen het subframe 27 in respectievelijk werkstand en daglichtstand. In fig. 9 35 ligt de bovenzijde aan tegen de onderzijde van de grendel 33 doordat de cilinder 28 een neerwaartse kracht uitoefent op het subframe 27.

1 0 Θ 6 5 60 9

In fig. 10 is de gezwenkte stand van het subframe 27 geborgd door de uitgeschoven grendel 33 die uitsteekt tot onder het blok 34.

•k 4t k k k 5 1 0 065 60

Claims (8)

1. Persinrichting voor bewerking van leadframes, omvattende: - een gestel, - ten minste één verplaatsbaar in het gestel bevestigd 5 ramdeel, en - met het ramdeel gekoppelde aandrijfmiddelen voor verplaatsing van het ramdeel in het gestel, waarbij de aandrijfmiddelen zijn bevestigd op een subframe, welk subframe verplaatsbaar met het gestel is verbonden.

2. Persinrichting volgens conclusie 1, waarbij het subframe zwenkbaar is verbonden met het gestel.

3. Persinrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij het subgestel onder tussenkomst van aandrijfmiddelen is verbonden met het gestel.

4. Persinrichting volgens conclusie 3, waarbij de aandrijfmiddelen worden gevormd door ten minste één aandrij fcilinder.

5. Persinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het gestel is voorzien van ten minste 20 één aanslag en het subframe is voorzien van ten minste één met de aanslag van het gestel samenwerkende contra-aanslag, voor nauwkeurige positionering van het subframe in een bepaalde stand ten opzichte van het gestel.

6. Persinrichting volgens conclusie 5, waarbij ten 25 minste de aanslag of de contra-aanslag verplaatsbaar is tussen een werkzame stand en een niet-werkzame stand.

7. Persinrichting volgens één der conclusies 3-6, waarbij de aandrijfmiddelen voor verplaatsing van het subframe tevens een voorspanning leveren voor het tegen 30 de aanslag van het frame aandringen van de contra-aanslag van het subframe. 1 0 0 65 60

8. Persinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de aandrijfmiddelen voor verplaatsing van het ramdeel worden gevormd door een roteerbare excenteras en een daarmee gekoppelde aandrijfmotor. 5 ***** 1006560