NL1005728C2 - Werkwijze voor het bedrijven van een drooginrichting alsmede een dergelijke inrichting. - Google Patents

Werkwijze voor het bedrijven van een drooginrichting alsmede een dergelijke inrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL1005728C2
NL1005728C2 NL1005728A NL1005728A NL1005728C2 NL 1005728 C2 NL1005728 C2 NL 1005728C2 NL 1005728 A NL1005728 A NL 1005728A NL 1005728 A NL1005728 A NL 1005728A NL 1005728 C2 NL1005728 C2 NL 1005728C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
bulk material
chamber
gaseous fluid
amount
moisture
Prior art date
Application number
NL1005728A
Other languages
English (en)
Inventor
Pierre Marie Lambert Geelen
Original Assignee
Geelen Techniek
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Geelen Techniek filed Critical Geelen Techniek
Priority to NL1005728A priority Critical patent/NL1005728C2/nl
Priority to US09/402,500 priority patent/US6233842B1/en
Priority to ES98911283T priority patent/ES2159940T3/es
Priority to PCT/NL1998/000173 priority patent/WO1998045655A1/nl
Priority to JP54262298A priority patent/JP2001522447A/ja
Priority to EP98911283A priority patent/EP0972165B1/en
Priority to AU65268/98A priority patent/AU6526898A/en
Priority to DE69800889T priority patent/DE69800889T2/de
Priority to AT98911283T priority patent/ATE201930T1/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1005728C2 publication Critical patent/NL1005728C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F26DRYING
    • F26BDRYING SOLID MATERIALS OR OBJECTS BY REMOVING LIQUID THEREFROM
    • F26B17/00Machines or apparatus for drying materials in loose, plastic, or fluidised form, e.g. granules, staple fibres, with progressive movement
    • F26B17/001Machines or apparatus for drying materials in loose, plastic, or fluidised form, e.g. granules, staple fibres, with progressive movement the material moving down superimposed floors
    • F26B17/002Machines or apparatus for drying materials in loose, plastic, or fluidised form, e.g. granules, staple fibres, with progressive movement the material moving down superimposed floors with floors which may rotate and turn over as a whole or in part, e.g. around a horizontal axis
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F26DRYING
    • F26BDRYING SOLID MATERIALS OR OBJECTS BY REMOVING LIQUID THEREFROM
    • F26B17/00Machines or apparatus for drying materials in loose, plastic, or fluidised form, e.g. granules, staple fibres, with progressive movement
    • F26B17/001Machines or apparatus for drying materials in loose, plastic, or fluidised form, e.g. granules, staple fibres, with progressive movement the material moving down superimposed floors

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Drying Of Solid Materials (AREA)
  • Control And Other Processes For Unpacking Of Materials (AREA)

Description

Korte aanduiding: Werkwijze voor het bedrijven van een drooginrichting alsmede een dergelijke inrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor 5 het bedrijven van een drooginrichting die is voorzien van ten minste twee, bodems voor te drogen stortgoed omvattende kamers, en middelen voor het aan elke kamer toevoeren en van elke kamer afvoeren van een gasvormig fluïdum, waarbij het stortgoed, na een gedeeltelijke droging met behulp van het gasvormige fluïdum, van een eerste kamer naar een tweede kamer 10 wordt getransporteerd.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting geschikt voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze.
Bij een dergelijk, uit het Duitse octrooi 379.730 bekende werkwijze wordt lucht door een aantal boven elkaar gelegen kamers 15 gevoerd waarbij op de bodem van de kamers gelegen stortgoed wordt gedroogd. Het stortgoed wordt via een bovenste kamer in de inrichting gevoerd en achtereenvolgens door de bodem heen op een daaronder gelegen bodem gebracht. Bij de bekende werkwijze wordt de temperatuur van de instromende lucht geregeld. Om hierbij een gewenste droging van het aan de drooginrich-20 ting toegevoerde stortgoed te bereiken, dient na het drogen de vochtigheid van het stortgoed te worden bepaald en vervolgens, indien nodig, de temperatuur van het toegevoerde gasvormig fluïdum te worden veranderd. Dit dient net zo lang te worden herhaald totdat het stortgoed de gewenste vochtigheid heeft.
25 Gedurende de tijdsperiode dat de vochtigheid van het gedroogde stortgoed wordt bepaald, bestaat het risico dat relatief veel te droog of te nat stortgoed uit de inrichting komt. Dit laatste is uiteraard ongewenst, omdat hierdoor stortgoed wordt afgeleverd dat niet de gewenste vochtigheid heeft.
30 Bij het drogen van stortgoed, zoals bijvoorbeeld veevoer, huisdierenvoer, etc. dient het percentage vocht dat uiteindelijk in het stortgoed achterblijft binnen vooraf bepaalde waarden te liggen. Indien er teveel vocht achterblijft, kan dat leiden tot bijvoorbeeld het bederf van het stortgoed. Indien het stortgoed te droog is, is meer energie 35 voor het drogen gebruikt dan noodzakelijk, hetgeen energetisch en dus economisch inefficiënt is. Bij visvoer beïnvloedt de vochtigheid tevens het drijvende of zinkende vermogen van het visvoer.
1005728 2
Naast de hierboven geschetste bezwaren van de uit het Duitse octrooi bekende werkwijze, is een dergelijke werkwijze niet geschikt voor het regelmatig veranderen van het te drogen stortgoed omdat hierbij de tijd die nodig is om de gewenste luchttemperatuur te bepalen vaak groter 5 is dan de tijd gedurende welke een vooraf bepaalde hoeveelheid stortgoed wordt gedroogd.
De uitvinding beoogt een werkwijze te verschaffen, waarbij op relatief eenvoudige wijze stortgoed tot een gewenste vochtigheid wordt gedroogd.
10 Dit doel wordt bij de werkwijze volgens de uitvinding bereikt doordat voor elke kamer de energietoename wordt bepaald ten gevolge van de hoeveelheid middels het gasvormig fluïdum aan de kamer toegevoerde energie en de door het stortgoed afgegeven energie, waarna op basis van de energietoename de hoeveelheid uit het stortgoed verdampt vocht wordt 15 bepaald en vervolgens op basis van het verschil tussen de hoeveelheid vocht van het in de inrichting gevoerde stortgoed en de hoeveelheid verdampt vocht, de verwachte hoeveelheid vocht in het uit de inrichting gevoerde stortgoed wordt bepaald.
Bij een dergelijke werkwijze is de hoeveelheid vocht 20 in het stortgoed van elke kamer bekend. Indien de hoeveelheid berekend verdampt vocht uit het in een kamer aanwezige stortgoed afwijkt van de gewenste hoeveelheid verdampt vocht kan direct de mate van droging worden aangepast. Een dergelijke werkwijze kan worden toegepast bij een aantal boven elkaar opgestelde kamers, waarbij de bodem van de ene kamer, een 25 plafond is van een daaronder gelegen kamer. Het is echter ook mogelijk om de werkwijze toe te passen bij een met behulp van een langgestrekte transportband getransporteerd stortgoed, waarbij de transportband zich door een aantal naast elkaar gelegen kamers uitstrekt en stapsgewijs door de kamers wordt gevoerd.
30 Opgemerkt wordt dat een continu lopende, stortgoed transporterende transportband op zich bekend is, waarbij lucht door de transportband heen wordt geleid.
Een nadeel van een dergelijke transportband is dat de vochtigheid van het stortgoed slechts achteraf kan worden vastgesteld. 35 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin fig. 1 een schematische dwarsdoorsnede toont van een inrichting volgens de werkwijze, 1005728 3 fig. 2A-5B grafieken tonen van de werkwijze voor het drogen van stortgoed, waarbij fig. 2A, 2B, 4A, 4B betrekking hebben op een op zich bekende continue transportband terwijl de fig. 3A, 3B en 5A, 5B betrekking hebben op de werkwijze volgens de uitvinding.
5 In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer.
De in fig. 1 weergegeven inrichting omvat een huis 1, waarin een aantal boven elkaar gelegen, door bodems 2-5 van elkaar gescheiden kamers 7-10 zijn opgesteld. Deze bodems zijn, op soortgelijke 10 wijze als bijvoorbeeld beschreven en afgebeeld in het bovengenoemde octrooi, voorzien van een groot aantal openingen, die met verstelbare kleppen af te sluiten zijn, een en ander zodanig, dat op een bodem liggend stortgoed, bijvoorbeeld graan, veevoer of dergelijk korrelvormig materiaal, bij het verstellen van de kleppen vanuit een de openingen afsluitende stand 15 naar een de openingen vrijgevende stand door de openingen van de desbetreffende bodem op een daaronder liggende bodem kan vallen.
Op de bovenzijde van het huis is een een toevoerdoor-tocht begrenzende toevoerleiding 12 aangesloten, waarin een sluisorgaan, bijvoorbeeld een cellenwielsluis 13 is opgenomen.
20 Op soortgelijke wijze is aan de onderzijde van het huis 1 op een onder de bodem 5 gelegen, conisch toelopende ruimte 6 een afvoerdoortocht begrenzende afvoerleiding 14 aangesloten, waarin een sluisorgaan, bijvoorbeeld een cellenwielsluis 11, is aangebracht.
Door gebruikmaking van de sluisorganen kan het stortgoed 25 in het huis 1 worden toegevoerd respectievelijk uit het huis worden afgevoerd zonder dat daarbij een ongewenst instromen van omgevingslucht in- en respectievelijk uitstromen van lucht uit het huis zal plaatsvinden bij het toevoeren respectievel ijk afvoeren van stortgoed in respectievelijk uit het huis 1.
30 Aan het boveneinde van het huis 1 is een afvoerstomp 15 aangebracht voor de afvoer van gasvormig fluïdum, bijvoorbeeld lucht uit het huis 1, welke lucht via een leiding 16 wordt toegevoerd aan een stof-afscheidingscycloon 17. Voor het aanzuigen van lucht uit het huis 1 is op de cycloon 17 via een leiding 18 een ventilator 19 aangesloten, via 35 welke de uit het huis 1 aangezogen lucht in een door pijl PI aangegeven richting naar de atmosfeer wordt afgevoerd.
Via een tussen de bodems 4 en 5 gelegen leiding 20 is de kamer 10 via een leiding 21 aangesloten op een ventilator 22, die lucht 10 0 5 7 28 4 aanzuigt vanuit de kamer 10. In de leiding 21 is een instelbare klep 23 aangebracht met behulp waarvan de per tijdseenheid door de ventilator 22 aangezogen hoeveelheid lucht kan worden geregeld.
De afvoerzijde van de ventilator 22 is via een 5 leiding 24 en via een tussen de bodems 3 en 4 gelegen leiding 25 aangesloten op kamer 9. In de leiding 24 is een verwarmingsorgaan 26 opgesteld voor het verwarmen van de door de leiding 24 getransporteerde lucht.
In een onder de bodem 5 gelegen punt is op het huis 1 10 van de drooginrichting een leiding 27 aangesloten. Met behulp van de ventilator 22 wordt via de leiding 27 lucht in de kamer 11 gezogen. In de leiding 27 is een verwarmingsorgaan 28 opgenomen voor het verwarmen van de in het huis 1 toegevoerde lucht alsmede een instelbare regel klep 29 met behulp waarvan de via de leiding 27 per tijdseenheid toegevoerde 15 hoeveelheid lucht kan worden geregeld.
Nabij de afvoerstomp 15 is een luchttemperatuursensor 30 aangebracht, op een geringe afstand boven de bodems 2, 3, 4, 5 en sluisorgaan 11 zijn respectievelijk stortgoedtemperatuursensoren 31, 32, 33, 34, 35 opgesteld, tussen de bodems 2 en 3 is een luchttemperatuursen-20 sor 36 opgesteld, tussen de bodems 3, 4 is een luchttemperatuursensor 37 opgesteld, tussen de bodems 4, 5 zijn twee boven elkaar gelegen luchttempe-ratuursensors 38, 39 opgesteld, onder de bodem 5 is een temperatuur-sensor 40 opgesteld.
Tijdens bedrijf van de inrichting zal te drogen 25 stortgoed portiegewijs via de in de toevoerleiding 12 aangebrachte sluis 13 in het inwendige van het huis 1 worden toegevoerd en op de bovenste bodem 2 worden gestort en vervolgens opeenvolgend op de daaronder gelegen bodems. Hiertoe worden op gezette tijden de openingen in de boven elkaar gelegen bodems geopend, te beginnen bij de onderste bodem 5 en dan van 30 onderen naar boven opeenvolgend de daarboven gelegen bodems 4, 3, 2.
Tijdens bedrijf zal een deel van de via de leiding 24 toegevoerde en met behulp van de verwarmingsinrichting 26 verwarmde lucht in een door pijl P2 aangegeven richting door de beide bovenste bodems 2 en 3 stromen en via de cycloonafscheider 17 en de ventilator 19 worden 35 afgevoerd. Een ander deel van de via de leiding 24 toegevoerde lucht zal onder invloed van de aanzuigende werking van de ventilator 22 in een door pijl P3 aangegeven richting door het op de bodem 4 liggende stortgoed via de leiding 21 naar de ventilator 22 stromen om via de leiding 24 weer in 1005 7 28 5 het inwendige van het huis 1 te worden toegevoerd. De via de leiding 27 toegevoerde lucht zal onder invloed van de aanzuigende werking van de ventilator 22 in een door pijl P4 aangegeven richting door het op de bodem 5 liggende stortgoed stromen en vervolgens via de leiding 21 naar 5 de ventilator 22 stromen om vandaar via de leiding 24 weer in het inwendige van het huis 1 van de inrichting te worden toegevoerd.
Om een zo goed mogelijke vaststelling te verkrijgen van het temperatuurverloop van de door de bodem 4 naar beneden bewegende lucht en van de door de direct daaronder gelegen bodem 5 omhoog bewegende 10 lucht zijn tussen deze bodems 4 en 5 twee boven elkaar gelegen temperatuur-sensors 38 en 39 aangebracht, waarbij met behulp van de bovenste sensor 38 de temperatuur van de door de bodem 4 gestroomde lucht en de sensor 17 de temperatuur van de door de bodem 5 gestrooomde lucht wordt gemeten.
Door de regeling van de kleppen 23 en 29 kan worden 15 bewerkstelligd, dat de per tijdseenheid door de inrichting stromende hoeveelheid 1 ucht op een gewenste hoeveelheid wordt gehouden. De inrichting is voorzien van middelen (niet weergegeven) met behulp waarvan de hoeveelheid lucht die per tijdseenheid door de leidingen 21, 27 stroomt wordt gemeten.
20 Met behulp van de luchttemperatuursensors 30, 36-40 kan de temperatuur van de lucht boven en onder ieder van de bodems 2-5 worden gemeten. Uit het verschil in luchttemperatuur onder en boven een bodem en uit de hoeveelheid per tijdseenheid doorstromende lucht kan de hoeveelheid energie worden bepaald die in een kamer 7-10 is opgenomen. 25 De gegevens van de verschillende temperatuursensors 30-40 alsmede gegevens omtrent het volume van de per tijdseenheid door de inrichting stromende lucht, gegevens omtrent de hoeveelheid respectievelijk volume van het via toevoerleiding 12 aan de inrichting toegevoerde stortgoed en de gegevens omtrent het vochtgehalte van het in de inrichting 30 toegevoerde stortgoed worden toegevoerd aan een regeleenheid (niet weergegeven), bijvoorbeeld een computer met behulp waarvan het vochtgehalte van het zich op de verschillende bodems bevindende stortgoed te berekenen is in afhankelijkheid waarvan de hoeveelheid lucht en temperatuur van de via de leidingen 24 en 27 toegevoerde lucht wordt geregeld, een en ander 35 zodanig, dat onder het bewerkstelligen van een optimale doorstroming van het stortgoed door de inrichting het stortgoed de inrichting verlaat met het gewenste vochtgehalte en gewenste temperatuur.
1005 728 6
Hieronder wordt een gedetailleerde beschrijving van de werkwijze volgens de uitvinding gegeven.
In de eerste kamer 7 wordt de hoeveelheid te drogen stortgoed vastgesteld die via de sluis 13 op de bodem 2 is gebracht.
5 Bijvoorbeeld aan de hand van de processen die op het stortgoed zijn uitgevoerd voordat stortgoed aan de inrichting wordt toegevoerd, wordt de hoeveelheid vocht bepaald die in het in de kamer 7 gebrachte stortgoed aanwezig is. In de regeleenheid is de hoeveelheid vocht opgeslagen die het stortgoed, bijvoorbeeld per gewichtseenheid, na het drogen mag 10 bevatten. Vervolgens wordt het verschil bepaald tussen de hoeveelheid vocht die voor het drogen in het in de kamer 7 gebrachte stortgoed aanwezig is en die na het drogen in het stortgoed aanwezig mag zijn. Dit verschil is een maat voor de hoeveelheid aan het stortgoed te onttrekken vocht. De hoeveelheid te onttrekken vocht en het aantal kamers bepalen de hoeveelheid 15 per kamer te onttrekken vocht. Het vocht zal door middel van verdamping aan het stortgoed worden onttrokken en de voor verdamping benodigde energie per hoeveelheid vocht is fysisch bekend. Het vocht, bijvoorbeeld water heeft een verdampingswarmte Vw (kJ/kg) die de hoeveelheid energie (kJ) bepaalt die nodig is voor het verdampen van 1 kg water. De door een bodem 20 met het daarop gelegen stortgoed gevoerde gasvormige medium, bijvoorbeeld lucht neemt in temperatuur af waardoor het energie afgeeft aan het stortgoed dat ofwel voor de verwarming van het stortgoed ofwel voor verdamping van het in het stortgoed aanwezige vocht wordt gebruikt. De hoeveelheid energieafgifte van de lucht is afhankelijk van de hoeveelheid 25 lucht M, die gedurende een bepaalde tijd door het stortgoed wordt geleid, de ingangs- en uitgangstemperatuur T,in, T/Uit van de lucht en de soortelijke warmte Cw, van de lucht. De door de lucht afgegeven energie Er is derhalve: E/ = Μ, · (T,.1n - T,.u1t) · Cw,
Het stortgoed dat met een bepaalde temperatuur Ts 1n in 30 de kamer 7 is gebracht kan in temperatuur Ts uit toenemen of afnemen. Hierbij wordt door het stortgoed respectievelijk energie opgenomen of afgestaan. Deze energie Es kan op basis van de temperatuurverandering, de massa Ms van de hoeveelheid stortgoed en de soortelijke warmte Cws van het stortgoed worden bepaald en is gelijk aan 35 Es = Ms · (Ts.ln - T,u1t) · Cws
Hierbij is de energie E, en Es zo gedefinieerd dat bij afname van temperatuur de aan de kamer afgegeven energie positief is. De door de luchtstroom en stortgoed aan de kamer afgegeven energie Ev, welke 1005728 7 energie beschikbaar is voor het verdampen van het in het stortgoed aanwezige vocht is derhalve gelijk aan
Ev - E, + Es
De hoeveelheid vocht Mv die met behulp van deze energie 5 Ev wordt verdampt is gelijk aan
Mv = Ev / Vwv waarbij Vwv de verdampingswarmte van het te verdampen vocht is.
Derhalve kan op basis van de hierboven gegeven formules 10 en de met behulp van de sensoren gemeten in- en uitgangstemperaturen Tr1n, Ts 1n, Vult» fs.uit van respectievelijk de lucht en stortgoed en de gemeten hoeveelheid lucht M, die door het stortgoed is geleid, de in een kamer voor verdamping beschikbare hoeveelheid energie Ev worden berekend.
De hoeveelheid verdampt vocht kan op elk gewenst moment 15 aan de hand van de hierboven geschetste formules worden bepaald. Aan de hand van de in een kamer te verdampen hoeveelheid vocht wordt de hoeveelheid lucht M, die in een kamer wordt geleid en/of de ingangstempera-tuur T, in van de lucht die in een kamer wordt gevoerd geregeld.
Fig. 2A-5B tonen grafieken van een droging van stortgoed 20 met behulp van een op zich bekende transportband waarbij lucht over de volledige lengte door de transportband heen wordt geblazen (fig. 2, 4), en droging met behulp van de werkwijze volgens de uitvinding (fig. 3, 5).
In de grafieken is in horizontale richting de tijd uitgezet en in verticale richting de hoeveelheid vocht, waarbij in de 25 figuren 2A, 3A, 4A, 5A de hoeveelheid vocht voor het drogen en in de figuren 2B, 3B, 4B, 5B de hoeveelheid vocht na het drogen is weergegeven.
In fig. 2A en 2B is een situatie weergegeven waarbij de hoeveelheid vocht die in het stortgoed aanwezig is, sinusvormig varieert. Bij continu drogen waarbij de totale hoeveelheid stortgoed die 30 op een transportband aanwezig is met eenzelfde temperatuur en luchthoeveelheid wordt gedroogd zal deze sinusvormige variatie in beginvochtigheid eveneens waarneembaar zijn in de hoeveelheid vocht na het drogen. Dit is in fig. 2B weergegeven. In fig. 2B is met een horizontale lijn het gewenste eindvochtpercentage weergegeven. Het gebied tussen de werkelijke 35 hoeveelheid vocht en de gewenste hoeveelheid vocht is gearceerd en wordt voor een vergelijk met de situatie bij de werkwijze volgens de inrichting als 100% genomen.
1 0 0 5 728 8
In fig. 3A en 3B is de situatie weergegeven bij toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding waarbij stortgoed met eenzelfde beginvochtigheid als bij de in fig. 2A weergegeven situatie wordt genomen. Bij de werkwijze volgens de uitvinding wordt in plaats van een 5 continue stroom van stortgoed, het stortgoed opgedeeld in afzonderlijke porties die achtereenvolgens aan de kamers worden toegevoerd waarbij elke portie op een voor de portie geschikte wijze wordt gedroogd. De scheiding tussen de verschillende porties is met de verticaal uitstrekkende lijnen 41, 42, 43 aangegeven. Elke portie wordt door de verschillende kamers 7, 10 8, 9, 10 heen geleid waarbij elke portie wordt gedroogd tot een gemiddeld gewenst eindvochtigheid. Binnen een portie blijven de bij de ingang 12 aanwezige variaties ten aanzien van de vochtigheid aanwezig maar de totale vochtigheid van de portie is wel op het gewenste eindniveau gebracht. In fig. 3B is dit weergegeven waarbij het gearceerde gebied een maat is voor 15 de hoeveelheid stortgoed die een afwijking heeft ten opzichte van de gewenste vochtigheid. Dit gebied komt bij de in fig. 3B weergegeven situatie overeen met 48,7% ten opzichte van de in fig. 2B weergegeven situatie.
In fig. 4A en 5A is een situatie geschetst waarbij op 20 tijdstip T0 een sprongsgewijze toename in hoeveelheid vocht in het stortgoed aanwezig is. Bij de in fig. 4B geschetste situatie waarbij het stortgoed zich op een continue transportband bevindt zal het stortgoed dat voor het tijdstip T0 op de transportband is gebracht door deze verhoogde temperatuur verder worden gedroogd waardoor dit stortgoed te 25 droog is terwijl het stortgoed dat na T0 op de transportband is gebracht en dat relatief vochtiger is, pas na enige tijd met een gewenste temperatuur wordt gedroogd. Ook hier is de totale hoeveelheid stortgoed dat afwijkt van de gewenste eindvochtigheid aangegeven met een gearceerd gebied met een grootte van 100%. Bij de in fig. 5B geschetste situatie, 30 bij toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding, is slechts een enkele portie gedeeltelijk te droog en gedeeltelijk te vochtig. De andere porties hebben nauwkeurig de gewenste eindvochtigheid. Het oppervlak van het gearceerde gebied dat een maat is voor de hoeveelheid stortgoed die een afwijkende vochtigheid bezit is 16,7%.
35 Uit deze figuren is het duidelijk dat met behulp van de werkwijze volgens de uitvinding een aanzienlijk beter beheersbaar vochtigheidsverloop kan worden bewerkstelligd.
1005728 9
Het zal duidelijk zijn, dat de uitvinding niet beperkt is tot de afgebeelde en hierboven beschreven uitvoeringsvorm, maar hierop wijzigingen en/of aanvullingen denkbaar zijn. Zo kan bijvoorbeeld de inrichting zijn voorzien van meer of minder bodems dan dat in het 5 afgebeelde uitvoeringsvoorbeeld zijn toegepast. Ook kunnen de kamers naast elkaar zijn opgesteld, waarbij het stortgoed met behulp van een stapsgewijs voortbewegende transportband van de ene naar de andere kamer wordt getransporteerd.
Opgemerkt wordt dat in plaats van lucht ook een ander 10 gasvormig fluïdum voor het drogen kan worden toegepast.
1005728

Claims (20)

1. Werkwijze voor het bedrijven van een drooginrichting die is voorzien van ten minste twee, bodems voor te drogen stortgoed omvattende kamers, en middelen voor het aan elke kamer toevoegen en van 5 elke kamer afvoeren van een gasvormig fluïdum, waarbij het stortgoed, na een gedeeltelijke droging met behulp van het gasvormige fluïdum, van een eerste kamer naar een tweede kamer wordt getransporteerd, met het kenmerk, dat voor elke kamer de energietoename wordt bepaald ten gevolge van de hoeveelheid middels het gasvormig fluïdum aan de kamer toegevoerde energie 10 en de door het stortgoed afgegeven energie, waarna op basis van de energietoename de hoeveelheid uit het stortgoed verdampt vocht wordt bepaald en vervolgens op basis van het verschil tussen de hoeveelheid vocht van het in de inrichting gevoerde stortgoed en de hoeveelheid verdampt vocht, de verwachte hoeveelheid vocht in het uit de inrichting gevoerde 15 stortgoed wordt bepaald.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de temperatuur van het in de kamer stromende gasvormige fluïdum, de temperatuur van het uit de kamer stromende gasvormige fluïdum, de hoeveelheid door de kamer stromend gasvormig fluïdum en de temperatuur 20 van het stortgoed op ten minste twee tijdstippen wordt gemeten om de energietoename te bepalen.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat op basis van de hoeveelheid uit het stortgoed verdampt vocht en de vooraf bepaalde gewenste hoeveelheid uit het stortgoed te verdampen vocht 25 in een kamer, de hoeveelheid middels het gasvormige fluïdum aan de kamer toegevoegde energie wordt bepaald.
4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aan een kamer toegevoerde energie wordt veranderd door verandering van de temperatuur van het in de kamer stromende gasvormige 30 fluïdum en/of de hoeveelheid van het door de kamer stromend gasvormig fluïdum.
5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in een laatste kamer het gasvormige fluïdum met een vooraf bepaalde temperatuur door het stortgoed wordt gevoerd, waardoor het 35 stortgoed met een vooraf bepaalde gewenste temperatuur uit de droog inrichting wordt gevoerd.
6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kamers boven elkaar zijn gelegen, waarbij na een vooraf 1005728 bepaalde droging, het stortgoed vanuit een kamer door de openingen in een daaronder gelegen kamer wordt geleid.
7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het stortgoed aan de bovenzijde van de inrichting in de 5 inrichting wordt toegevoerd via een sluisorgaan omvattende toevoerdoortocht en aan de onderzijde van de inrichting wordt afgevoerd via een sluisorgaan omvattende afvoerdoortocht.
8. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een eerste deel van het in de inrichting toegevoerde 10 gasvormige fluïdum wordt afgezogen en afgevoerd naar de atmosfeer, terwijl een tweede deel van het in de inrichting toegevoerde gasvormige fluïdum in een tussen de bovenste en onderste bodem gelegen punt uit de inrichting wordt afgezogen en via een verwarmingsorgaan weer wordt toegevoerd aan de inrichting in een punt dat hoger is gelegen dan het punt waar de lucht 15 uit de inrichting wordt afgezogen.
9. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat onder de onderste bodem verwarmd gasvormig fluïdum wordt toegevoerd, dat in een tussen de onderste en bovenste bodem gelegen afzuigpunt wordt afgezogen en via een verwarmingsorgaan weer aan de 20 inrichting wordt toegevoerd in een punt dat hoger is gelegen dan het afzuigpunt.
10. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in een tussen twee boven elkaar gelegen bodems aanwezige kamer waaraan gasvormig fluïdum in een neerwaartse luchtstroom wordt 25 toegevoerd door de bovenste van beide bodems en in een opwaartse luchtstroom door de onderste van beide bodems en vanuit de inrichting wordt afgevoerd, de luchttemperatuur tussen genoemde bodems in beide luchtstromen wordt gemeten.
11. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met 30 het kenmerk, dat de hoeveelheid door de inrichting stromende lucht wordt geregeld met behulp van in de luchtleidingen aangebrachte kleppen.
12. Inrichting geschikt voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, welke inrichting is voorzien van een aantal boven elkaar gelegen, bodems voor te drogen stortgoed omvattende 35 kamers, waarbij elke bodem verplaatsbare delen omvat, die verplaatsbaar zijn van een afsluitende stand, waarin in de bodem gelegen openingen zijn afgesloten naar een geopende stand waarin de openingen zijn geopend en in bedrijf op de bodem gelegen stortgoed door de openingen op een daaronder 1005728 gelegen bodem valt, terwijl de inrichting verder is voorzien van middelen voor het toevoeren van gasvormig fluïdum aan en afvoeren uit de kamers van gasvormig fluïdum, nadat het gasvormige fluïdum door ten minste een bodem is gevoerd.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat boven en onder iedere bodem een gasvormig-fluïdumtemperatuursensor is voorzien, die is gekoppeld met een regeleenheid voor het regelen van de energie die met behulp van het gasvormige fluïdum aan elke kamer wordt toegevoerd.
14. Inrichting volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat nabij elke bodem ten minste een stortgoedtemperatuursensor is voorzien die is gekoppeld met de regeleenheid.
15. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 12-14, met het kenmerk, dat middelen zijn voorzien voor het bepalen van de 15 gasvormige fluïdummassastroom, welke middelen zijn gekoppeld met de regeleenheid.
16. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 12-15, met het kenmerk, dat de inrichting aan de bovenzijde is voorzien van een een sluisorgaan omvattende toevoerdoortocht en aan de onderzijde van een 20 een sluisorgaan omvattende afvoerdoortocht.
17. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 12-16, met het kenmerk, een toevoerleiding voor gasvormig fluïdum tussen twee bodems op de inrichting is aangesloten, op het boveneinde van de inrichting een afvoerleiding is aangesloten en op een lager punt dan het aansluitpunt 25 van de toevoerleiding een verdere afvoerleiding is aangesloten, die in verbinding staat met de toevoerleiding.
18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat tussen de toevoerleiding en de verdere afvoerleiding een klep voor het regelen van de hoeveelheid gasvormig fluïdum is aangebracht.
19. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 12-18, met het kenmerk, dat op het ondereinde van de inrichting een leiding voor toevoer van gasvormig fluïdum is aangesloten.
20. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat in de kamer tussen de bodems waarop de verdere afvoerleiding is aangesloten 35 een tweetal boven elkaar geplaatste gasvormig-fluïdumtemperatuursensors zijn opgesteld. 1805728
NL1005728A 1997-04-04 1997-04-04 Werkwijze voor het bedrijven van een drooginrichting alsmede een dergelijke inrichting. NL1005728C2 (nl)

Priority Applications (9)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1005728A NL1005728C2 (nl) 1997-04-04 1997-04-04 Werkwijze voor het bedrijven van een drooginrichting alsmede een dergelijke inrichting.
US09/402,500 US6233842B1 (en) 1997-04-04 1998-03-27 Method for operating a drying device
ES98911283T ES2159940T3 (es) 1997-04-04 1998-03-27 Procedimiento para hacer funcionar un dispositivo de secado y dispositivo para llevar a cabo dicho procedimiento.
PCT/NL1998/000173 WO1998045655A1 (nl) 1997-04-04 1998-03-27 Werkwijze voor het bedrijven van een drooginrichting alsmede een dergelijke inrichting___________________________________________
JP54262298A JP2001522447A (ja) 1997-04-04 1998-03-27 乾燥装置の操作方法及びその方法を実施するための装置
EP98911283A EP0972165B1 (en) 1997-04-04 1998-03-27 A method for operating a drying device as well as a device for carrying out said method
AU65268/98A AU6526898A (en) 1997-04-04 1998-03-27 A method for operating a drying device as well as a device for carrying out saidmethod
DE69800889T DE69800889T2 (de) 1997-04-04 1998-03-27 Verfahren zum betreiben einer trocknungsvorrichtung, sowie eine vorrichtung zur durchführung dieses verfahrens
AT98911283T ATE201930T1 (de) 1997-04-04 1998-03-27 Verfahren zum betreiben einer trocknungsvorrichtung, sowie eine vorrichtung zur durchführung dieses verfahrens

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1005728 1997-04-04
NL1005728A NL1005728C2 (nl) 1997-04-04 1997-04-04 Werkwijze voor het bedrijven van een drooginrichting alsmede een dergelijke inrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1005728C2 true NL1005728C2 (nl) 1998-10-07

Family

ID=19764729

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1005728A NL1005728C2 (nl) 1997-04-04 1997-04-04 Werkwijze voor het bedrijven van een drooginrichting alsmede een dergelijke inrichting.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US6233842B1 (nl)
EP (1) EP0972165B1 (nl)
JP (1) JP2001522447A (nl)
AT (1) ATE201930T1 (nl)
AU (1) AU6526898A (nl)
DE (1) DE69800889T2 (nl)
ES (1) ES2159940T3 (nl)
NL (1) NL1005728C2 (nl)
WO (1) WO1998045655A1 (nl)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19902327A1 (de) * 1999-01-21 2000-07-27 Mann & Hummel Protec Gmbh Verfahren zum Aufheizen von Schüttgütern, insbesondere Kunststoffgranulat
WO2003025485A1 (de) 2001-09-18 2003-03-27 Stefan Lescae Behandlungsvorrichtung und verfahren zum konditionieren von schüttgut
US6732454B2 (en) 2001-10-30 2004-05-11 Crown Iron Works Company Apparatus for extracting solvent from a mass of vegetable particles
US6834443B2 (en) * 2003-02-11 2004-12-28 Ctb Ip, Inc. Full heat moving target grain drying system
DE10352106B4 (de) * 2003-11-04 2016-12-15 Roderich W. Gräff Verfahren zur Steuerung des Gasdurchsatzes durch Schüttgüter
US20170307292A1 (en) * 2016-04-21 2017-10-26 Suncue Company Ltd. Automatic drying method and automatic drying device for a grain dryer
DE102019118899A1 (de) * 2019-07-12 2021-01-14 Rösler Holding GmbH & Co. KG Vibrations-Rundtrockner

Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE125362C (nl) *
DE379730C (de) 1918-04-02 1923-08-28 Franz Jaroslav Hnevkovsky Schachttrockner
DE446159C (de) * 1923-08-26 1927-06-25 Manfred Weiss Stahl Und Metall Durch uebereinander angeordnete Kipproste in mehrere Raeume geteilter Schachtofen zum Trocknen von Kohle
FR36070E (fr) * 1928-10-31 1930-04-19 Mines Domaniales De Potasse Perfectionnements aux fours sécheurs verticaux
FR865394A (fr) * 1940-01-22 1941-05-21 Séchoir perfectionné destiné, en particulier, au séchage de la caséine
FR903275A (fr) * 1944-04-07 1945-09-28 Séchoir
FR1069606A (fr) * 1950-03-21 1954-07-09 Comessa Séchoir combiné à plateaux et à gaines de descente verticales
DE2209013A1 (de) * 1972-02-25 1973-08-30 Wolf Stahlbau Kg Hordentrockner
DE2557662A1 (de) * 1975-12-20 1977-06-30 Erwin Schulze Vorrichtung zum trocknen von rieselfaehigem gut

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4633593A (en) * 1983-05-17 1987-01-06 Bruce Wallis Method for the controlled drying of materials
US4750273A (en) * 1984-09-13 1988-06-14 Shivvers Inc. Computer controlled grain drying
US5637336A (en) * 1994-04-29 1997-06-10 Kannenberg; James R. Process for drying malt

Patent Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE125362C (nl) *
DE379730C (de) 1918-04-02 1923-08-28 Franz Jaroslav Hnevkovsky Schachttrockner
DE446159C (de) * 1923-08-26 1927-06-25 Manfred Weiss Stahl Und Metall Durch uebereinander angeordnete Kipproste in mehrere Raeume geteilter Schachtofen zum Trocknen von Kohle
FR36070E (fr) * 1928-10-31 1930-04-19 Mines Domaniales De Potasse Perfectionnements aux fours sécheurs verticaux
FR865394A (fr) * 1940-01-22 1941-05-21 Séchoir perfectionné destiné, en particulier, au séchage de la caséine
FR903275A (fr) * 1944-04-07 1945-09-28 Séchoir
FR1069606A (fr) * 1950-03-21 1954-07-09 Comessa Séchoir combiné à plateaux et à gaines de descente verticales
DE2209013A1 (de) * 1972-02-25 1973-08-30 Wolf Stahlbau Kg Hordentrockner
DE2557662A1 (de) * 1975-12-20 1977-06-30 Erwin Schulze Vorrichtung zum trocknen von rieselfaehigem gut

Also Published As

Publication number Publication date
US6233842B1 (en) 2001-05-22
EP0972165B1 (en) 2001-06-06
ES2159940T3 (es) 2001-10-16
DE69800889D1 (de) 2001-07-12
ATE201930T1 (de) 2001-06-15
WO1998045655A1 (nl) 1998-10-15
AU6526898A (en) 1998-10-30
DE69800889T2 (de) 2002-05-23
JP2001522447A (ja) 2001-11-13
EP0972165A1 (en) 2000-01-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
WO2006066096A2 (en) Continuous horizontal grain drying system
NL1005728C2 (nl) Werkwijze voor het bedrijven van een drooginrichting alsmede een dergelijke inrichting.
US20060168843A1 (en) Automatic control of the drying of particulate material
US20100126036A1 (en) Device and method for dehydrating and drying a mixture of plastic granules and water
US20180010850A1 (en) Grain drier
US4492040A (en) Method and apparatus for drying a pulverulent or particulate product
US20180141862A1 (en) Method and device for producing an expanded granulate
US20120279081A1 (en) Device and method for processing tobacco
ATE186006T1 (de) Verfahren und vorrichtung zur kontrollierten trocknung des kunststoffgranulats
EP0357745B1 (en) Rotary drier control by adjustment of air flow or air humidity
US2903800A (en) Turbulent pneumatic driers for granular and pulverulent material
JPS63108184A (ja) 湿潤微粒子の乾燥方法および装置
EP3455568B1 (en) Dryer with thermal recovery for combine harvester
CA1041756A (en) Method and apparatus for conditioning tobacco
CN207086374U (zh) 一种高质量大米色选机的供料装置
US5182871A (en) Apparatus for drying bulk materials
US2916215A (en) Air systems for dry material reduction mills and controls therefor
US6266895B1 (en) Apparatus for the drying of moist particulate material in superheated steam
NL9400025A (nl) Droogtunnel voor pluimveemest.
JPH0711270A (ja) 石炭の乾燥・分級装置の制御装置
US3102795A (en) Apparatus and process for drying particulate solids
JPS62295833A (ja) 穀粒の計量搬送装置
JPH0614853Y2 (ja) ビール大麦調整機の風力調節装置
WO2015067758A1 (en) A method for controlling a continuous drying process
SU1170251A1 (ru) Рециркуляционная зерносушилка

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20021101