NL1004784C2

NL1004784C2 - Inrichting en werkwijze voor het reinigen van containers, zoals bijvoorbeeld landbouwkisten.

Info

Publication number: NL1004784C2
Application number: NL1004784A
Authority: NL
Inventors: Bastiaan Naaktgeboren
Original assignee: Bastiaan Naaktgeboren
Priority date: 1996-12-16
Filing date: 1996-12-16
Publication date: 1998-06-17
Also published as: DE69722569T2; EP0847813A1; EP0847813B1; DE69722569D1

Description

Korte Titel: Inrichting en werkwijze voor het reinigen van containers, zoals bijvoorbeeld landbouwkisten

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het reinigen van kisten, zoals bijvoorbeeld kisten voor de tijdelijke opslag van landbouwproducten.

5 In de landbouw bij de opslag van landbouwproducten in koelcellen wordt steeds meer gebruik gemaakt van grote kisten om een koeleenheid efficiënter te kunnen benutten. Hiertoe worden thans kisten toegepast met een inhoud van ca. lm1 of groter. Het voordeel hiervan is dat in een 10 koeleenheid of koelruimte meerdere soorten producten op korte afstand van elkaar kunnen worden opgeslagen en dat ook van meerdere eigenaren producten gescheiden van elkaar kunnen worden opgeslagen in dezelfde koelruimte.

15 Nadat een kist voor een bepaald landbouwproduct is gebruikt, dient de kist gereinigd te worden. Vanwege de in een kist achtergelaten grond, restproducten, vuil, ziektekiemen, zoals bijvoorbeeld aardappelrot enz., dienen de kisten grondig schoon gemaakt te worden, daar anders de 20 kans bestaat, dat ziektekiemen overgebracht worden op de nieuw opgeslagen producten waardoor de producten zeer snel in kwaliteit achteruit kunnen gaan.

Kisten waarvan de afmetingen zo groot zijn als de beoogde 25 landbouwkisten waarvan de lengte, breedte en hoogte meestal groter zijn dan 1 meter, zijn echter niet gemakkelijk te hanteren, waardoor tot op heden dergelijke kisten weliswaar zo goed mogelijk maar nooit volledig gereinigd konden worden. Vooral resten die niet tussen de spleten van de 30 kist door kunnen, blijven vaak in een dergelijke kist achter. Bovendien is het reinigen van een dergelijke landbouwkost een zwaar en arbeidsintensief werk, dat per kist veel tijd vergt.

1004784 5 Het oogmerk van de inrichting en de werkwijze volgens de uitvinding is dat met behulp van waterstralen een kist of 2 container waarvan de inhoud meer is dan een kubieke meter, zorgvuldig gereinigd kan worden en in meerdere standen kan worden geplaatst tijdens het reinigen.

5 Dit doel volgens de uitvinding wordt bereikt met een werkwijze volgens de uitvinding doordat: een kist wordt geplaatst in een reinigingsruimte, waarna de kist wordt ingeklemd in een kleminrichting; waarna de kist wordt opgetild; 10 - waarna de kist om een draaiïngsas over de kop wordt rondgedraaid, waarbij tegelijkertijd zowel de naar binnen gerichte oppervlakken, als de naar buiten gerichte oppervlakken van de wanden van de kist met waterstralen worden afgespoten.

15

Met deze maatregel wordt bereikt dat de kisten op efficiënte en snelle wijze gereinigd kunnen worden van achtergebleven vuil. Deze werkwijze kan bovendien op eenvoudige wijze worden geautomatiseerd.

20

Bij een voorkeursuitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding worden de zijwanden van een toe te voeren kist afgespoten, waarna de klemmiddelen op de zijkanten worden geplaatst om de kist te kantelen. De delen van de kist die 25 door de klemmiddelen worden afgedekt, kunnen op die manier eveneens goed worden gereinigd.

Verder wordt de spuitplaats na het inbrengen van een kist bij voorkeur afgesloten aan alle zijden, zodat de omgeving 30 wordt afgeschermd tegen spatwater.

Het doel van de uitvinding wordt tevens bereikt met een inrichting van het in de aanhef omschreven type, waarbij de wasinrichting bestaat uit: 35 - een eerste frame waarin een te reinigen kist kan worden geplaatst; welk eerste frame is voorzien van klemmiddelen die dienen voor het klemmend kunnen vasthouden van een kist wanneer deze binnen het eerste frame is ge- 1 0 0 4 784 3 plaatst; welk eerste frame kan draaien om een horizontale draaiingsas en welke draaiingsas met behulp van hefmiddelen in hoogte kan worden verplaatst over een 5 bepaalde afstand; middelen voor het afspuiten van de wanden van de kist, bestaande uit een toevoerleiding voor de toevoer van reinigingsmiddel, zoals water of een andere reinigingsvloei-10 stof, welke toevoerleiding is verbonden met een leiding welke aan het uiteinde is voorzien van een of meer sproeimonden, welke leiding aan het eerste frame is bevestigd en met behulp van verplaatsingsmiddelen in een te reinigen kist kan worden geplaatst; 15 - aandrijfmiddelen voor het kunnen draaien van het eerste frame met de klemmiddelen om de horizontale as.

Door het kantelen van de kist kan het water met het vuil 20 goed worden afgevoerd, terwijl het water goed en krachtig tegen het volledige binnenoppervlak van de kist kan worden gespoten.

De inrichting bestaat bij een voorkeursuitvoering uit een 25 tweede of vast frame waarin het eerste frame is geplaatst, alsmede uit een toevoerbaan en een afvoerbaan, en dat de middelen voor het afspuiten van de wanden tevens middelen omvatten voor het afspuiten van de buitenzijde van de kist bestaande uit een leiding met meerdere sproeimonden, welke 30 dienen om de buitenzijde van de kist te kunnen besproeien en welke leiding is verbonden aan de toevoerleiding. Hiermee wordt bereikt dat tevens de buitenzijden van de kist goed kunnen worden gereinigd. Vuil dat door de kieren van de planken van de binnenzijde van de kist naar buiten toe 35 wordt gespoten, wordt vervolgens van de buitenzijde van de kist afgespoeld.

De aan de buitenzijde van de kist geplaatste waterstralen bestaan bij een verdere voorkeursuitvoering uit een buis 1004784 4 met op regelmatige afstand van elkaar geplaatste nozzles die over de gehele breedte van de kist waterstralen spuiten op de wand waarbij met behulp van richtmiddelen de waterstralen tijdens het wentelen van de kist steeds nagenoeg 5 loodrecht op de wand van de kist spuiten. Het gehele buitenoppervlak van de kist kan op die wijze worden bestreken. Doordat de waterstralen nagenoeg loodrecht op het buitenoppervlak blijven gericht, is de reinigende werking optimaal.

10 De richtmiddelen zijn eenvoudig en doeltreffend te realiseren door de richtmiddelen voor het loodrecht op de kist richten van de nozzles uit te voeren als een commando-schijf of looprail met een contour die tenminste gedeeltelijk in hoofdzaak de contour van de te reinigen kist volgt, 15 welke looprail tegelijk met de kist ronddraait in het frame waarbij de buis met de nozzles ten opzichte van het frame kantelbaar is aangebracht aan een arm, waarbij tijdens het draaien van de kist een taster of loper langs de omtrek van de looprail loopt, welke loper star is verbonden met de van 20 nozzles voorziene buis.

Daarbij zijn de richtmiddelen bij voorkeur voorzien van middelen voor het corrigeren van de draaisnelheid waarmee de kist wordt gekanteld, met behulp van een signaal dat 25 afhankelijk is van de stand van de loper. Hierdoor kan de verplaatsingssnelheid van de buis met de nozzles ten opzichte van het buitenoppervlak van de te reinigen kist zodanig worden gecorrigeerd, dat deze verplaatsingssnelheid min of meer constant is.

30

Bij voorkeur omvat het eerste frame een waterspuitkop die met behulp van verplaatsingsmiddelen, zoals bijvoorbeeld een hydraulische of pneumatische cilinder, in een te reinigen kist kan worden geplaatst. Hierdoor kan de sproeikop 35 dicht bij de te reinigen oppervlakken worden geplaatst.

Bij voorkeur omvat de inrichting een beugel waarin een watertoevoer is aangebracht, en die over de open kant 4 van een te reinigen kist kan worden geplaatst, welke beugel met 1004784 5 dezelfde snelheid tegelijk met de kist kan worden rond gedraaid. Deze uitvoering is op eenvoudige en voordelige wijze te realiseren.

5 De inrichting is bij voorkeur verrijdbaar, zodat deze op meerdere plaatsen kan worden ingezet.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin toont: 10

Figuur 1: In lengtedoorsnede een inrichting volgens de uitvinding;

Figuur 2: Inrichting overeenkomstig figuur 1 met inge klemde, gekantelde kist; 15 Figuur 3: Deel van een inrichting volgens de uitvinding met richtmiddelen voor het richten van de nozzle-buis;

Figuur 4: Ingeklemde, gekantelde kist waarin een sproeimond is geplaatst; 20 Figuur 5: In detail keerrol van een inrichting volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont in lengtedoorsnede een inrichting 1 volgens de uitvinding. De inrichting 1 omvat een opslagplaats of 25 bordes 2 waarop te reinigen kisten 3 met pallet-bodems en een open zijde 4 worden verzameld. Een te reinigen kist 3 wordt vervolgens met de open zijde 4 naar boven gericht met behulp van een schuin omlaag lopende rollenbaan 5 met rollen 6 verplaatst naar een reinigingsruimte 7. Onder de 30 rollenbaan 5 zijn sproeikoppen 8 geplaatst die aangesloten zijn op een toevoerleiding 9 voor de toevoer van een reinigingsmiddel, bijvoorbeeld water. De sproeikoppen 8 spuiten de onderzijde van de aangevoerde kist 3 schoon. De kist 3 rolt door tot deze stuit tegen een omhoog geplaatste keer-35 rol 10. Deze keerrol 10 is verplaatsbaar tussen de getoonde hoge stand en een ingetrokken lage stand, waarbij de keerrol 10 zich bevindt op of onder het niveau van de rollen 6 van de rollenbaan 5, zodat de kist 3 vervolgens kan doorrollen naar de reinigingsruimte 7 door middel van een 1004784 6 lopende band 11. Daarbij passeert de kist 3 een verticale toevoerbuis 12 die is voorzien van spuitopeningen 13 die gericht zijn dwars op de transportrichting van de kist 3. Wanneer de kist 3 deze toevoerbuis passeert, worden de 5 zijkanten van de kist schoongespoten. In de reinigingsruim-te 7 wordt de kist 3 ingeklemd met behulp van klemmiddelen 14. Deze klemmiddelen 14 bestaan uit een arm 15 die aan beide uiteinden is voorzien van uitsteeksels 16. Wanneer de kist 3 in de reinigingsruimte 7 is geplaatst, worden aan 10 weerszijden van de kist 3 de klemmiddelen 14 naar de kist 3 toebewogen totdat de kist 3 is vastgeklemd. Vervolgens wordt de kist 3 tezamen met de klemmiddelen 14 met behulp van hefmiddelen 17, bij deze uitvoering een pneumatische cilinder, opgetild. De arm 15 is draaibaar rond een draai-15 ingsas 18. De te reinigen kist 3 wordt tezamen met de klemmiddelen 14 opgetild met behulp van de hefmiddelen 17 en vervolgens gekanteld rond de draaiingsas 18, zoals is weergegeven in figuur 2.

20 De reinigingsruimte 7 wordt omgeven door een frame 19. Aan de bovenzijde van het frame 19 is een arm 20 bevestigd die ten opzichte van het frame 19 over een zekere hoek kan kantelen. Aan het uiteinde van deze arm 20 is een loper of taster 21 aangebracht, bestaande uit een omgekeerd T-vormig 25 lichaam waarbij aan beide uiteinden van de onderzijde van de loper 21 een wieltje 22 draaibaar is aangebracht. De loper 21 is in detail in perspectief weergegeven in figuur 3. De wieltjes 22 rusten op een looprail 23. Aan het bovenste uiteinde van de loper 21 is een holle buis 24 bevestigd 30 die voorzien is van in hoofdzaak naar beneden toe gerichte spuitopeningen of nozzles 25. De holle buis 24 strekt zich uit vanaf de loper 21 tot aan de tegenover gelegen zijde van de reinigingsruimte 7, waar de holle buis eveneens kantelbaar is bevestigd aan het frame 19. De holle buis 24 35 is aangesloten op een flexibele toevoerleiding of toevoer-slang 26 voor de toevoer van water onder druk. De looprail 23 is gebogen tot een gesloten, vlak frame of kader 27 dat nagenoeg evenwijdig loopt aan de transportrichting van de te reinigen kisten 3. Het kader of tastmal 27 heeft de vorm 1004784 7 van een vijfhoek, waarbij drie van de vijf zijden in hoofdzaak loodrecht op elkaar staan. De drie loodrecht op elkaar staande zijden 28 beschrijven min of meer de contour van de bodem en van twee tegenover elkaar staande zijwanden van 5 een te reinigen kist. De twee overige zijden 29 van de vijfhoek staan in een omgekeerde V-vorm op de drie loodrecht op elkaar staande zijden 28. Wanneer een te reinigen kist 3 wordt ingeklemd met behulp van de klemmiddelen 14, liggen de loodrecht op elkaar staande zijden 28 van het 10 kader 27 vlak naast de onderzijde en de in transportrich-ting naar voren resp. naar achter gerichte zijwanden van de te reinigen kist 3. De omgekeerd V-vormige zijden 29 van het kader 27 steken uit boven de open zijde 4 van de te reinigen kist 3, zoals weergegeven in figuur 2, waar de 15 open zijde 4 van de te reinigen kist 3 schuin naar beneden is gericht. Na het inklemmen van een te reinigen kist 3 wordt het kader 27 tezamen met de te reinigen kist 3 opgetild met behulp van de hefmiddelen 17 en gedraaid. Tijdens het draaien van het kader 27 loopt de loper 21 over de 20 looprail 23. Hierdoor worden de nozzles 25 in de holle buis 24 steeds min of meer loodrecht gericht op de te reinigen buitenwanden van de te reinigen kist 3. Wanneer de open zijde 4 van de kist 3 naar boven toe is gedraaid, loopt de loper 21 over de twee omgekeerd V-vormige zijden 29 van het 25 kader 27, zodat de nozzles 25 dan schuin op de binnenzijden van de te reinigen kist 3 zijn gericht en de binnenwanden zo goed mogelijk schoon kunnen spuiten.

Tijdens het schoonspuiten worden de kist 3 en de klemmidde-30 len 14 gedraaid om een draaiingsas die in hoofdzaak dwars staat op de ingeklemde zijwanden van de kist 3 en die ongeveer door het midden van deze zijwanden loopt, zodat de uit te oefenen kracht voor het draaien zo klein mogelijk is. Gedurende het draaien van de kist 3 en het kader 27, 35 verandert de afstand van de loper 21 tot de draaiingsas. Daardoor verandert tevens de verplaatsingssnelheid van de loper 21 ten opzichte van de zijwanden van de kist 3. Doordat de verplaatsingssnelheid van de loper 21 ten opzichte van de buitenzijde van de kist 3 verandert, veran- 1004784 8 dert tevens de rotatiesnelheid van de wieltjes 22. Om de verplaatsingssnelheid van de loper 21 te corrigeren en ervoor te zorgen dat de snelheid van de loper 21 ten opzichte van de zijwanden van de kist nagenoeg gelijk blijft, 5 wordt de draaisnelheid van de wieltjes 22 of de stand van de arm 20 omgezet in een signaal, waarmee vervolgens de draaisnelheid van de kist 3 wordt aangepast. Wanneer bijvoorbeeld de wieltjes 22 snel draaien wordt de draaisnelheid van de kist 3 omlaag gebracht, zodat de verplaatsings-10 snelheid van de loper ten opzichte van de buitenzijden van de kist 3 vermindert en op een min of meer gelijk niveau kan worden gehouden. Wanneer bijvoorbeeld de wieltjes 22 langzaam gaan lopen, wordt de draaisnelheid van de kist 3 met behulp van het signaal verhoogd, zodat de verplaat-15 singssnelheid van de loper 21 eveneens wordt verhoogd. Op deze wijze kan de verplaatsingssnelheid van de loper 21 en dus van de nozzles 25 ten opzichte van de buitenzijde van de kist doorlopend worden aangepast en gecorrigeerd.

20 Aan de klemmiddelen 14 is een holle beugel 30 met een naar beneden toe omgebogen vrij uiteinde 31 bevestigd. Deze beugel 30 is in figuur 4 in detail weergegeven. De beugel 30 is kantelbaar bevestigd ten opzichte van de klemmiddelen 14 en kan met behulp van een pneumatische cilinder 32 25 worden gekanteld tussen een hoge stand, waarbij een te reinigen kist 3 kan worden geplaatst tussen de beugel 30 en de lopende band 11, en een lage stand. Indien de beugel 30 in de lage stand wordt gezet wanneer zich een te reinigen kist 3 bevindt op de lopende band 11, dan reikt het omgebo-30 gen uiteinde tot diep in de kist op een zekere afstand van de bodem van de kist. Aan het uiteinde van het omgebogen uiteinde 31 is een roteerbare sproeikop 33 aangebracht.

Deze sproeikop 33 bestaat uit een eerste deel 34 dat kan roteren om een eerste draaiingsas die ongeveer ligt in het 35 verlengde van het uiteinde 31. Op dit eerste deel 34 is een tweede deel 35 aangebracht dat draaibaar is ten opzichte van het eerste deel 34 om een tweede draaiingsas die min of meer dwars op de eerste draaiingsas staat. Dit tweede deel 35 kan daardoor twee-assige draaibewegingen maken. Dit 1004784 9 tweede deel 35 is voorzien van enkele nozzles 36 die verschillende kanten opgericht zijn. De holle beugel 30 is aangesloten op een toevoerleiding voor de toevoer van water.

5

Wanneer een te reinigen kist 3 in de reinigingsruimte 7 wordt geplaatst, wordt deze vervolgens ingeklemd door de klemmiddelen 14 en vervolgens opgetild door middel van de hefmiddelen 17 waarbij de beugel 30 wordt gekanteld en in 10 de te reinigen kist wordt bewogen tot op een afstand van de bodem van de kist 3. Vervolgens wordt water toegevoerd dat door de roterende nozzles 36 wordt rondgespoten in alle hoeken, spleten en gaten aan de binnenzijde van de kist 3. Intussen wordt de kist 3 tezamen met de klemmiddelen 14 en 15 het kader 27 rond gedraaid en aan de buitenzijden schoonge-spoten door de nozzles 25. Het vuil dat door de nozzles 36 van de binnenzijde van de kist 3 wordt weggespoten, wordt enerzijds via spleten en openingen in de kist 3 naar de buitenzijden gespoeld waar het vervolgens wordt weggespoten 20 door de nozzles 25. Anderzijds wordt een deel van het vuil van de binnenzijde tezamen met het gebruikte water uit de kist 3 gespoeld wanneer de kist 3 zodanig gekanteld is dat de open bovenzijde van de kist 3 naar beneden toe gericht is.

25

Het geheel van de reinigingsruimte 7 met het frame 19 en de lopende band 11 is geplaatst op een verrijdbaar onderstel met wielen 37.

30 Aan het uiteinde van de lopende band 11 is aansluitend een tweede rollenbaan 38 aangebracht die vanaf de lopende band 11 schuin omlaag loopt onder een lichte hoek, bijvoorbeeld een hoek van ca. 10 graden. Aan het uiteinde van deze rollenbaan 38 is een aanslag 39 bevestigd, waartegen de 35 kist stuit wanneer deze langs de rollenbaan 38 naar beneden rolt.

Figuur 5 toont tenslotte in detail een keerrol 10 die aan het uiteinde van de eerste rollenbaan 5 is aangebracht. De 1004784 10 keerrol 10 is bevestigd aan het uiteinde van een hefarm 40 die met behulp van een cilinder 41 kan worden gekanteld om een kantelas 42 tussen een eerste uiterste stand en een tweede uiterste stand. In de eerste uiterste stand steekt 5 de keerrol 10 uit boven de rollen 6 van de rollenbaan 5 en zal een aangevoerde kist 3 tegenhouden worden voordat deze in de reinigingsruimte 7 kan worden verplaatst op de lopende band 11. Wanneer de hefarm 40 met behulp van de cilinder 41 wordt gekanteld in de tweede uiterste stand, komt de 10 keerrol 10 te liggen op of onder het niveau van de rollen 6 van de rollenbaan 5, zodat een eventueel tegengehouden kist 3 kan doorrollen. Nadat de keerrol 10 omlaag is bewogen om een kist 3 te laten passeren, wordt de keerrol 10 weer in de eerste uiterste, hoge stand geplaatst wanneer de kist 15 voor meer dan de helft, bijvoorbeeld voor meer dan drie kwart, is gepasseerd, zoals is weergegeven in figuur 5. Hierdoor wordt voorkomen dat de keerrol 10 een tweede kist, die vlak achter de eerste kist 3 komt, eveneens doorlaat.

1 0 04 784

Claims

1. Werkwijze voor het reinigen van containers en meer speciaal landbouwkisten waarvan de afmetingen ongeveer met elkaar overeenkomen, met het kenmerk, dat een kist wordt geplaatst in een reinigingsruimte, 5. waarna de kist wordt ingeklemd in een kleminrichting; waarna de kist wordt opgetild; waarna de kist om een draaiïngsas over de kop wordt rondgedraaid, waarbij tegelijkertijd zowel de naar binnen gerichte oppervlakken, als de naar buiten gerichte opper-10 vlakken van de wanden van de kist met waterstralen worden afgespoten.

2. Werkwijze volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de zijwanden van een toe te voeren kist worden afgespoten, 15 waarna de klemmen op de zijkanten worden geplaatst om de kist te kantelen.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk, dat vervolgens de kist uit de reinigingsruimte wordt 20 afgevoerd en dat een volgende kist in de reinigingsruimte wordt geplaatst.

4. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies met het kenmerk, dat de spuitplaats na het inbrengen van 25 een kist wordt afgesloten aan alle zijden.

5. Inrichting voor het reinigen van containers, zoals bijvoorbeeld kisten voor de tijdelijke opslag van landbouwproducten met het kenmerk, dat de inrichting bestaat uit: 5. een eerste frame waarin een te reinigen kist kan worden geplaatst; welk eerste frame is voorzien van klemmiddelen die dienen voor het klemmend kunnen vasthouden van een kist wanneer deze binnen het eerste frame is ge-10 plaatst; 1004784 welke eerste frame (klemmiddelen) met behulp van draaimiddelen kan draaien om een horizontale draai-ingsas en welke draaiingsas met behulp van hefmidde-len in hoogte kan worden verplaatst over een bepaalde 5 afstand; middelen voor het afspuiten van de wanden van de kist, bestaande uit een toevoerleiding voor de toevoer van reinigingsmiddel, zoals water of een andere reinigingsvloeistof 10 welke toevoerleiding is verbonden met een leiding welke aan het uiteinde is voorzien van een of meer sproeimonden die aan het eerste frame is bevestigd en met behulp van verplaatsingsmiddelen in een te reinigen kist kan worden geplaatst en/of bewogen, 15. aandrijfmiddelen voor het kunnen draaien van het eerste frame met de klemmiddelen om de horizontale draaiingsas.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, 20 dat de inrichting bestaat uit een tweede of vast frame waarin het eerste frame is geplaatst, alsmede uit een toevoerbaan en een afvoerbaan, en dat de middelen voor het afspuiten van de wanden tevens middelen omvatten voor het afspuiten van de buitenzijde van de kist bestaande uit een 25 leiding welke is voorzien van meerdere sproeimonden, welke dienen om de buitenzijde van de kist te kunnen besproeien en welke leiding is verbonden met de toevoerleiding.

7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6 met het 30 kenmerk, dat de aan de buitenzijde van de kist geplaatste waterstralen bestaan uit een buis met op regelmatige afstand van elkaar geplaatste nozzles voor water, welke over de gehele breedte van de kist waterstralen spuit op de wand waarbij met behulp van middelen de waterstralen tijdens het 35 wentelen van de kist steeds nagenoeg loodrecht op de wand van de kist spuiten.

8. Inrichting volgens conclusie 6 met het kenmerk, dat de richtmiddelen voor het loodrecht op de kist richten 1004784 « van de nozzles bestaan uit een commando-schijf of looprail met een contour die tenminste gedeeltelijk in hoofdzaak de contour van de te reinigen kist volgt, welke looprail tegelijk met de kist ronddraait in het frame waarbij de buis 5 met de nozzles ten opzichte van het frame kantelbaar is aangebracht aan een arm, waarbij tijdens het draaien van de kist een taster of loper langs de omtrek van de looprail loopt, welke loper star is verbonden met de van nozzles voorziene buis. 10

9. Inrichting volgens conclusie 8 met het kenmerk, dat de richtmiddelen zijn voorzien van middelen voor het corrigeren van de draaisnelheid waarmee de kist wordt gekanteld, met behulp van een signaal dat afhankelijk is 15 van de stand van de loper.

10. Inrichting volgens één van de conclusies 5 tot en met 9 met het kenmerk, dat het eerste frame een water-spuitkop omvat die met behulp van verplaatsingsmiddelen, 20 zoals bijvoorbeeld een pneumatische cilinder, in een te reinigen kist kan worden geplaatst.

11. Inrichting volgens één van de conclusies 5 tot en met 10 met het kenmerk, dat een beugel waarin een water- 25 toevoer is aangebracht, over de open kant van de kist is geplaatst en welke beugel tegelijk met de kist kan worden rond gedraaid.

12. Inrichting volgens één van de conclusies 5 tot en met 30 11 met het kenmerk, dat de inrichting verrijdbaar is.

13. Inrichting volgens één van de conclusies 6 tot en met 12 met het kenmerk, dat voor de afvoerbaan een auto matische opstapelinrichting is geplaatst. 35

14. Inrichting volgens één van de conclusies 6 tot en met 13 met het kenmerk, dat voor de toevoerbaan een automatische afstapelinrichting is geplaatst. 1 0 0 4 784