NL1004165C2 - Afvalinzamelvoertuig met afkoppelbare laadinrichting. - Google Patents

Afvalinzamelvoertuig met afkoppelbare laadinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL1004165C2
NL1004165C2 NL1004165A NL1004165A NL1004165C2 NL 1004165 C2 NL1004165 C2 NL 1004165C2 NL 1004165 A NL1004165 A NL 1004165A NL 1004165 A NL1004165 A NL 1004165A NL 1004165 C2 NL1004165 C2 NL 1004165C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
support
loading device
legs
supporting
collection vehicle
Prior art date
Application number
NL1004165A
Other languages
English (en)
Inventor
Heinrich Johannes Elbrink
Original Assignee
Geesink Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Geesink Bv filed Critical Geesink Bv
Priority to NL1004165A priority Critical patent/NL1004165C2/nl
Priority to EP97202826A priority patent/EP0842872B1/en
Priority to ES97202826T priority patent/ES2175265T3/es
Priority to AT97202826T priority patent/ATE216343T1/de
Priority to DE69712017T priority patent/DE69712017T2/de
Priority to NO974527A priority patent/NO974527L/no
Application granted granted Critical
Publication of NL1004165C2 publication Critical patent/NL1004165C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65FGATHERING OR REMOVAL OF DOMESTIC OR LIKE REFUSE
    • B65F3/00Vehicles particularly adapted for collecting refuse
    • B65F3/14Vehicles particularly adapted for collecting refuse with devices for charging, distributing or compressing refuse in the interior of the tank of a refuse vehicle
    • B65F3/143Means facilitating the separation of the charging, distributing or compressing devices from the tank of refuse vehicles
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65FGATHERING OR REMOVAL OF DOMESTIC OR LIKE REFUSE
    • B65F3/00Vehicles particularly adapted for collecting refuse
    • B65F2003/006Constructional features relating to the tank of the refuse vehicle
    • B65F2003/008Constructional features relating to the tank of the refuse vehicle interchangeable

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Crushing And Pulverization Processes (AREA)
  • Vehicle Cleaning, Maintenance, Repair, Refitting, And Outriggers (AREA)
  • Refuse Receptacles (AREA)
  • Handcart (AREA)
  • Refuse-Collection Vehicles (AREA)
  • Refuse Collection And Transfer (AREA)

Description

Korte aanduiding: Afvalinzamelvoertuig met afkoppelbare laadinrichting.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een afvalinzamelvoertuig met een afkoppelbare laadinrichting volgens de aanhef van conclusie 1.
Een dergelijke afvalinzamelvoertuig is bijvoorbeeld bekend 5 uit DE 40 05 968. Dit bekende voertuig heeft een wissellaadbak, waarbij aan de achterzijde van de wissellaadbak een laadinrichting is gekoppeld. De laadinrichting is aan de onderzijde voorzien van vier vertikale en teleskopisch in- en uitschuifbare steunpoten, waarmee de afgekoppelde laadinrichting 10 op de grond kan steunen.
Bij het bekende voertuig steekt de laadinrichting volledig achter het chassis van het voertuig naar achteren uit, omdat de steunpoten vertikaal naar beneden moeten kunnen bewegen en zich dus achter het chassis moeten bevinden. Deze plaats van 15 de laadinrichting is ongunstig voor de gewichtsverdeling van het voertuig en beïnvloedt de rij-eigenschappen van het voertuig nadelig.
De onderhavige uitvinding beoogt een laadinrichting met steunpoten te verschaffen, die zich zo dicht mogelijk bij de 2 0 achteras van het voertuig kan bevinden, zodat ook het zwaartepunt van de laadinrichting dichtbij de achteras van het voertuig komt te liggen, waardoor de gewichtsverdeling gunstiger is en het voertuig wendbaarder is. Verder beoogt de onderhavige uitvinding een laadinrichting te verschaffen met stabiele en 25 in hun steunstand betrouwbaar vergrendelde steunpoten. Een ander doel van de onderhavige uitvinding is er in te voorzien dat de steunpoten met één enkele gemeenschappelijke aandrijving beweegbaar zijn tussen de rijstand en de steunstand.
De onderhavige uitvinding verschaft een 30 afvalinzamelvoertuig volgens de aanhef van conclusie 1, dat is gekenmerkt, doordat ten minste één van de steunpoten zwenkbaar aan de laadinrichting is bevestigd en zwenkbaar is tussen de steunstand en de rijstand. De uitvinding maakt het mogelijk dat het voorste steunpunt, of meerdere relatief dichtbij elkaar ,< 0 ·, 1 6 ? - 2 - gelegen voorste steunpunten, zich aanzienlijk verder naar voren bevinden dan bij de laadinrichting van het bekende voertuig. Deze verplaatsing van het voorste steunpunt naar voren, maakt het mogelijk het zwaartepunt van de laadinrichting, en dus in 5 de praktijk de hele laadinrichting, dichter bij de achteras van het voertuig te plaatsen dan bij het bekende voertuig het geval is.
In een voorkeursuitvoeringsvorm heeft het afvalinzamelvoertuig een voorste steunpoot, die zo is uitgevoerd, 10 dat, bij aangekoppelde laadinrichting en in de steunstand van deze steunpoot, het door deze steunpoot gevormde steunpunt zich onder het chassis en in hoofdzaak zo ver mogelijk voorwaarts tot tussen de achterwielen van het voertuig bevindt.
Verdere voordelige uitvoeringsvormen van het 15 afvalinzamelvoertuig volgens de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies en de navolgende beschrijving aan de hand van de tekening. Daarbij toont: fig. 1 schematisch een zijaanzicht van een afvalinzamelvoertuig volgens de uitvinding met wissellaadbak 20 en een aangekoppelde laadinrichting, fig. 2 het voertuig van fig. 1 waarbij de laadinrichting zojuist is afgekoppeld, fig. 3 schematisch in zijaanzicht het achterste gedeelte van het voertuig in fig. 1 met de steunpoten in de steunstand, 25 fig. 4 een aanzicht overeenkomstig fig. 3 tijdens het naar de rijstand brengen van de steunpoten, en fig. 5 een aanzicht overeenkomstig fig. 4 in een later stadium van het in de rijstand brengen van de steunpoten van de laadinrichting.
30
In figuur 1 is in zijaanzicht een afvalinzamelvoertuig van het type achterlader weergegeven. Dit voertuig omvat een chassis 1 met een van achterwielen voorziene achteras 2. Het chassis is op bekende wijze ingericht voor het opnemen en dragen 35 van een door het chassis 1 ondersteunde wissellaadbak 3 voor afval. Verder heeft het voertuig een laadinrichting 4 aan de achterzijde van de wissellaadbak 3, waarbij de wissellaadbak 1004165 - 3 - 3 en de laadinrichting 4 zijn voorzien van samenwerkende koppelmiddelen, haken 5 aan de laadinrichting 4 en pennen 6 aan de wissellaadbak 3, voor het aan- en afkoppelen van de laadinrichting 4 aan de wissellaadbak 3. In een bepaalde 5 uitvoeringsvorm is de wissellaadbak 3 op de hoekpunten voorzien van zogenaamde ISO-hoekstukken, welke hoekstukken zijn voorzien van uitsparingen en algemeen bekend zijn voor containers voor het vervoer van goederen. In die uitvoeringsvorm is er in voorzien dat de laadinrichting 4 is voorzien van haken of 10 dergelijke die rechtstreeks aangrijpen op de ISO-hoekstukken van de wissellaadbak.
De laadinrichting 4 is voorzien van een containerbelading 7, waarmee afvalcontainers van de grond kunnen worden getild en in de laadinrichting 4 kunnen worden geleegd. Verder is de 15 laadinrichting 4 voorzien van niet weergegeven middelen om het in de laadinrichting 4 gedeponeerde afval in de wissellaadbak 3 te persen door een opening in de achterwand van de wissellaadbak 3.
De laadinrichting 4 is voorzien van een beweegbare voorste 20 steunpoot 8 en twee beweegbare achterste steunpoten 9,10, die elk een steunpunt, respectievelijk 8a, 9a, 10a vormen voor het op de grond steunen van de afgekoppelde laadinrichting 4. In figuur 1 bevinden de steunpoten 8,9,10 zich in hun rijstand op voldoende hoogte boven de grond om met het voertuig te kunnen 25 rijden.
In figuur 2 is de laadinrichting 4 van de wissellaadbak 3 afgekoppeld en steunt de laadinrichting 4 met de steunpoten 8,9 en 10, die zich in hun steunstand bevinden, op de grond.
Voor het afkoppelen van de laadinrichting 4 wordt hier 30 als volgt gehandeld.
Eerst worden de steunpoten 8,9 en 10, vanuit de in figuur 1 getoonde rijstand naar de in figuur 2 getoonde steunstand bewogen op nog nader toe te lichten wijze. De steunpunten 8a,9a, 10a van de steunpoten 8,9 en 10 bevinden zich dan enkele 35 centimeters boven de grond.
Vervolgens laat men met behulp van het luchtveersysteem van het voertuig het chassis 1 aan de achterzijde zakken, zodat 1 . ..
- 4 - de steunpoten 8,9 en 10 op de grond komen. Door nu het chassis 1 nog verder te laten zakken, zakken de pennen 6, of de ISO-hoekstukken, onder de haken 5 uit en zijn de laadinrichting 4 en de wissel1laadbak 3 niet meer gekoppeld. Door met het 5 voertuig naar voren te rijden, wordt de toestand in figuur 2 bereikt.
In fig. 2 bevindt de containerbelading 7 zich in de stand voor het legen van een afvalcontainer in de laadinrichting 4.
Een andere manier om de laadinrichting 4 te ontkoppelen 10 bestaat er uit dat, na het in de steunstand brengen van de steunpoten 8,9 en 10, de wissellaadbak 3 samen met de daarmee gekoppelde laadinrichting 4 door het kantelsysteem van de wissellaadbak 3 achterover wordt gekanteld, zodat de steunpoten 8,9 en 10 op de grond komen. Door vervolgens met het voertuig 15 naar voren te rijden, verplaatst de wissellaadbak 3 zich verder naar achteren ten opzichte van het voertuig en zakt ten opzichte van de op de grond staande laadinrichting 4. Hierdoor zakken de pennen 6 weer onder de haken 5 uit en is de laadinrichting 4 afgekoppeld van de wissellaadbak 3.
20 Voor een gedetaileerde beschrijving van de uitvoering van de steunpoten 8,9 en 10 van de laadinrichting 4 wordt nu verwezen naar de figuren 3,4 en 5.
In figuur 3 bevinden de steunpoten 8,9,10 zich in de steunstand, nadat de laadinrichting 4 is aangekoppeld en 25 met het luchtveersysteem van het voertuig van de grond is geheven. De laadinrichting 4 heeft dezelfde stand als deze gereed is om van de wissellaadbak 3 te worden afgekoppeld.
De voorste steunpoot 8 is om een zich dwars op de langsas van het voertuig uitstrekkende voorste zwenkas 12 bevestigd 30 aan de onderzijde van de laadinrichting 4, nabij de aan de wissellaadbak 3 grenzende zijde van de laadinrichting 4.
De voorste steunpoot 8 heeft, gezien in de steunstand daarvan, een eerste deel 13, dat vanaf de voorste zwenkas 12 schuin naar beneden en naar achteren is gericht, en een vast daarmee 35 verbonden en naar voren tussen de achterwielen gericht tweede deel 14.
De voorste steunpoot 8 is om de voorste zwenkas 12 r - 5 - zwenkbaar tussen de in figuur 1 getoonde rijstand, waarin het eerste deel 13 van de voorste steunpoot in hoofdzaak evenwijdig aan de bodem van de laadinrichting 4 is, en de in figuren 2 en 3 getoonde steunstand. De uitvoering van de voorste steunpoot 5 8 is zodanig dat, in de steunstand en bij aan de laadbak 3 gekoppelde laadinrichting 4, het door deze steunpoot 8 gevormde steunpunt 8a zich onder het achterste gedeelte van het chassis 1 van het voertuig en in hoofdzaak midden tussen de achterwielen, nabij de achteras 2, van het voertuig bevindt. Voor de 10 duidelijkheid van de weergave is in figuren 3 en 4 een deel van de achterwielen weggelaten.
De twee achterste steunpoten 9,10 liggen op een afstand van elkaar, nagenoeg de breedte van het voertuig, op een gemeenschappelijke lijn dwars op de langsas van het voertuig, 15 zodat er in de figuren slechts één zichtbaar is. De beide achterste steunpoten 9,10 zijn door middel van een dwarsbalkconstructie 16 star met elkaar verbonden en vormen aldus een als een eenheid beweegbaar geheel met twee op een afstand van elkaar gelegen achterste steunpunten 9a,10a voor 20 de laadinrichting 4.
De achterste steunpoten 9,10 zijn zwenkbaar om een op een afstand achter de voorste zwenkas 12 gelegen en zich dwars op de langsas van het voertuig uitstrekkende gemeenschappelijke achterste zwenkas 15 bevestigd aan de onderzijde van de 25 laadinrichting 4. De achterste steunpoten 9,10 zijn zwenkbaar tussen de in figuur 1 getoonde rijstand, waarin de achterste steunpoten 9,10 vanaf de zwenkas 15 nagenoeg horizontaal naar voren wijzen, en de in figuur 3 getoonde steunstand, waarin de achterste steunpoten 9,10 vanaf de achterste zwenkas 15 onder 30 een kleine hoek naar achteren en naar beneden zijn gericht.
In figuur 3 is ook het zwaartepunt Z van de laadinrichting 4 aangeduid en is te herkennen dat, gezien dwars op de langsas van het voertuig, het voorste steunpunt 8a zich op een afstand voor het zwaartepunt Z van de laadinrichting 4 bevindt en de 35 achterste steunpunten 9a en 10a zich op een afstand achter het zwaartepunt Z van de laadinrichting 4 bevinden.
Verder is in figuur 3 (en ook in figuur 2) te herkennen 1 0041 65 - 6 - dat het door de zich in de steunstand bevindende voorste steunpoot 8 gevormde voorste steunpunt 8a, gezien dwars op de langsas van het voertuig, zich vóór de voorste zwenkas 12 bevindt. Hierbij is de laadinrichting 4 voorzien van een aanslag 5 17, die samenwerkt met de voorste steunpoot 8 wanneer deze steunpoot 8 zich in de steunstand bevindt, welke aanslag 17 een bij het omlaag bewegen van de laadinrichting 4 behorende zwenkbeweging van de voorste steunpoot 8 verhindert. Dit betekent dat de aanslag 17 het naar beneden zakken van de laadinrichting 10 4 voorkomt zonder dat een additionele vergrendeling van de voorste steunpoot 8 nodig is.
In figuur 3 is ook te herkennen dat de door de zich in de steunstand bevindende achterste steunpoten 9,10 gevormde achterste steunpunten 9a,10a, gezien dwars op de langsas van 15 het voertuig, zich achter de achterste zwenkas 15 bevinden. Doordat de laadinrichting 4 op een geschikte plaats is voorzien van een bij de achterste steunpoten 9,10 behorende aanslag 18, die samenwerkt met de achterste steunpoten 9,10 wanneer deze steunpoten 9,10 zich in de steunstand bevinden, wordt bereikt 20 dat de aanslag 18 een bij het omlaag bewegen van de op de steunpoten 8,9,10 rustende laadinrichting 4 behorende zwenkbeweging van de achterste steunpoten 9,10 verhindert. Ook hier is dus in beginsel geen separate vergrendeling van de achterste steunpoten 9,10 in de steunstand nodig.
25 De twee steunpunten 9a,10a aan de achterzijde van de laadinrichting 4 bewerkstelligen een grote stabiliteit van de op de grond staande laadinrichting 4 wanneer met het voertuig achteruit tegen de laadinrichting 4 wordt aangereden om de laadinrichting 4 aan de wissellaadbak 3 te koppelen.
30 Zoals algemeen bekend is, omvat een wissellaadbaksysteem een dwarsrol 20 in het midden aan de achterzijde van het chassis 1 van het voertuig. Wanneer het steunpunt 8a op de hierboven beschreven plaats wordt gebracht, zit de dwarsrol 20 in de weg en daarom heeft de voorste steunpoot 8 een speciale uitvoering. 35 Deze uitvoering van de voorste steunpoot 8 bestaat er uit dat het eerste deel 13 bestaat uit twee op een afstand van elkaar gelegen balken, die elk met een bijbehorende schamierbevestiging 1 0 041 65 - 7 - om zwenkas 12 aan de laadinrichting 4 zijn bevestigd. De uiteinden van deze balken zijn onderling verbonden door een dwarsbalk 21. In het midden van de dwarsbalk 21 is het tweede deel 14 van de voorste steunpoot 8 bevestigd.
5 Voor het zwenken van de steunpoten 8,9 en 10 is één gemeenschappelijke zwenkaandrijving voorzien in de vorm van een dubbelwerkende hydraulische cilinder 25, die via een nog toe te lichten overbrengingsmechanisme een zwenkbeweging van de steunpoten 8,9,10 bewerkstelligt.
10 De cilinder 25 is met zijn ene uiteinde om een evenwijdig aan de voorste zwenkas 12 gelegen as 26 zwenkbaar bevestigd aan de laadinrichting 4, nabij de eerste zwenkas 12. Het zuigerstangeinde van de cilinder 25 is om evenwijdig aan as 12 lopende as 27 scharnierbaar verbonden met het ene einde van 15 een hulpstang 28, welke hulpstang 28 met zijn andere einde om aan as 27 evenwijdige as 29 scharnierbaar is verbonden met de voorste steunpoot 8. De cilinder 25 ligt boven de dwarsbalk 21, terwijl de as 29 zich aan de tegenover gelegen zijde van de dwarsbalk 21 bevindt.
20 Verder is een verbindingsstang 30 voorzien, die met een einde daarvan om as 31, evenwijdig aan as 29, zwenkbaar is verbonden met de hulpstang 28, tussen de assen 27 en 29 van die hulpstang 28. Het andere einde van de verbindingsstang 30 is om as 32, evenwijdig aan as 31, zwenkbaar verbonden met de 25 dwarsbalkconstructie 16 tussen de beide achterste steunpoten 9,10. Door het samenstel van cilinder 25, hulpstang 28 en verbindingsstang 30 wordt bereikt dat de voorste steunpoot 8 en de achterste steunpoten 9,10 gezamenlijk vanuit de rijstand naar de steunstand zwenken en weer terug naar de rijstand. 30 In het bijzonder wordt bereikt dat bij het intrekken van de zuigerstang van de cilinder 25, om de steunpoten 8,9,10 vanuit de steunstand naar de rijstand te zwenken, eerst de hulpstang 28 om as 29 zwenkt ten opzichte van de voorste steunpoot 8 totdat de hulpstang 28 tegen de dwarsbalk 21 komt 35 te liggen, bij welke zwenking van de hulpstang 28 de verbindingsstang 30 een zwenken in de richting van de rijstand van de achterste steunpoten 9,10 bewerkstelligt, tot nagenoeg t u u 41 Go - 8 - vertikaal, terwijl de voorste steunpoot 8 in de steunstand blijft vanwege zijn eigen gewicht. Deze stand van de steunpoten 8,9,10 is weergegeven in figuur 4.
Bij het verder intrekken van de zuiger stang van de 5 cilinder 25 zwenken zowel de voorste steunpoot 8 als de achterste steunpoten 9,10 naar hun rijstand, zoals blijkt uit de weergave van figuur 5. In figuur 5 ligt de voorste steunpoot 8 niet langer tegen de bijbehorende aanslag 17 van de laadinrichting 4.
Bij het nog verder intrekken van de zuigerstang van de 10 cilinder 25 wordt de in figuur 1 getoonde rijstand van de steunpoten 8,9,10 bereikt.
Wanneer de steunpoten 8,9,10 vanuit hun rijstand naar de steunstand worden gebracht, wordt de zuigerstang van de cilinder 25 uitgeschoven en vindt de aan de hand van de figuren 15 3,4 en 5 beschreven bewegingsafloop in omgekeerde volgorde plaats.
Niet weergegeven hydraulische klepmiddelen, in het bijzonder door een stuurdruk bediende terugslagkleppen die zich aangebracht bij de aansluitingen van de beide hydraulische 20 leidingen op de cilinder 25, bewerkstelligen dat de cilinder 25 in ieder geval in de uitgeschoven stand van de zuigerstang hydraulisch tegen inschuiven is geborgd zolang er geen hydraulische vloeistof wordt toegevoerd aan de cilinder 25 om de steunpoten naar hun rijstand te bewegen. Hierdoor zijn de 25 steunpoten 8,9,10 in de steunstand niet alleen vergrendeld door de reeds eerder beschreven opstelling van de bijbehorende aanslagen, maar ook doordat de cilinder 25 hydraulisch is geborgd.
Een verdere borging van de steunpoten 8,9,10 in hun 30 steunstand is verkregen door de opstelling van de verbindingsstang 30. Dit zal worden toegelicht aan de hand van figuur 4. Indien de cilinder 25 niet hydraulisch is geborgd of de betreffende klepmiddelen niet functioneren, is het denkbaar dat de met de steunpoten op de grond geplaatste laadinrichting 35 enigzins achterover kantelt en de steunpoten in de in figuur 4 getoonde stand komen. Vanuit die stand zou een verder naar de rijstand zwenken van de achterste steunpoten 9,10 1004165 - 9 - bewerkstelligen dat de verbindingsstang 30 op de voorste steunpoot 8 een moment uitoefent dat die voorste steunpoot juist verder in de richting van de steunstand zou doen bewegen. Deze beweging van de voorste steunpoot 8 is echter onmogelijk omdat 5 deze steunpoot 8 al tegen de aanslag 17 aanligt, zodat ook de achterste steunpoten 9, 10 ten hoogste tot de in figuur 4 getoonde stand kunnen zwenken als de cilinder 25 niet geborgd is. In die stand ligt het zwaartepunt Z nog binnen de door de steunpunten 8a,9a, 10a gevormde zone en blijft de laadinrichting 10 stabiel op de grond staan.
Wanneer, vanuit de in figuur 3 getoonde stand, de voorste steunpoot 8 in de richting van zijn rijstand zou worden gedrukt, bewerkstelligt de verbindingsstang 30 dat de achterste steunpoten 9, 10 steviger tegen hun aanslag 18 worden gedrukt. Op deze 15 wijze blijft de laadinrichting ook bij een belasting naar acheteren stabiel op de grond staan.
Voor het in een horizontale stand plaatsen van de laadinrichting 4 op een niet vlakke ondergrond kan er in zijn voorzien de achterste steunpoten 8,9 onafhankelijk van elkaar 20 te bedienen, bijvoorbeeld door voor één van de achterste steunpoten een eigen aandrijving te verschaffen.
Ί v j

Claims (15)

1. Afvalinzamelvoertuig roet een chassis (1) en een van achterwielen voorziene achteras, een door het chassis ondersteunde laadbak (3) voor het opnemen van afval en een laadinrichting (4) aan de achterzijde van de laadbak, waarbij 5 koppelmiddelen (5,6) zijn voorzien voor het aan- en af koppelen van de laadinrichting, en waarbij de laadinrichting (4) is voorzien van meerdere steunpoten (8,9,10), die elk een steunpunt (8a,9a, 10a) vormen voor het op de grond steunen van de afgekoppelde laadinrichting (4), welke steunpoten beweegbaar 10 zijn tussen een steunstand, waarin de steunpunten zich in hun laagste positie bevinden, en een rijstand, waarin de steunpoten zich op een het rijden met de aan de laadbak gekoppelde laadinrichting toelatende hoogte boven de grond bevinden, met het kenmerk, dat ten minste één van de steunpoten zwenkbaar 15 aan de laadinrichting is bevestigd en zwenkbaar is tussen de steunstand en de rijstand.
2. Afvalinzamelvoertuig volgens conclusie 1, waarbij de steunpoten (8,9,10) van de laadinrichting (4), bij aan de laadbak 20 (3) gekoppelde laadinrichting (4) en in de steunstand van de steunpoten, één voorste steunpunt (8a) vormen, dat zich in hoofdzaak op de middenlangsas van het voertuig bevindt, en ten minste twee op een afstand van elkaar en aan weerszijden van de middenlangsas gelegen achterste steunpunten (9a,10a). 25
3. Afvalinzamelvoertuig volgens conclusie 1 of 2, waarbij de laadinrichting één voorste steunpoot (8) heeft, die het voorste steunpunt (8a) vormt, welke voorste steunpoot (8) om een zich dwars op de middenlangsas van het voertuig uitstrekkende 30 voorste zwenkas (12) is bevestigd aan de onderzijde van de laadinrichting (4), welke voorste steunpoot (8), gezien in de steunstand daarvan, een eerste deel heeft (13), dat vanaf de voorste zwenkas (12) schuin naar beneden en naar achteren is gericht, en een vast daarmee verbonden en naar voren tussen 35 de achterwielen (2) gericht tweede deel (14), zodat de voorste 1004165 - 11 - steunpoot (8) vanuit de steunstand zwenkbaar is naar de rijstand, waarin het eerste deel (13) van de voorste steunpoot (8) langs de onderzijde van de laadinrichting (4) ligt.
4. Afvalinzamelvoertuig volgens conclusie 3, waarbij de laadinrichting twee achterste steunpoten (9,10) heeft, die om een op een afstand achter de voorste zwenkas (12) gelegen en zich dwars op de middenlangsas van het voertuig uitstrekkende gemeenschappelijke achterste zwenkas (15) zijn bevestigd aan 10 de onderzijde van de laadinrichting (4) , welke achterste steunpoten (9,10) zwenkbaar zijn tussen de steunstand, waarin de achterste steunpoten vanaf de achterste zwenkas (15) in hoofdzaak naar beneden zijn gericht, en een naar voren gerichte rijstand, waarin de achterste steunpoten (9,10) zich onder de 15 laadinrichting (4) bevinden.
5. Afvalinzamelvoertuig volgens conclusie 3 en 4, waarbij, gezien dwars op de middenlangsas van het voertuig, de voorste zwenkas (12) zich op een afstand voor het zwaartepunt (Z) van 20 de laadinrichting (4) bevindt en de achterste zwenkas (15) zich op een afstand achter het zwaartepunt (Z) van de laadinrichting (4) bevindt.
6. Afvalinzamelvoertuig volgens conclusie 5, waarbij het 25 door de zich in de steunstand bevindende voorste steunpoot (8) gevormde voorste steunpunt (8a), gezien dwars op de middenlangsas van het voertuig, zich vóór de voorste zwenkas (12) bevindt, waarbij de laadinrichting (4) is voorzien van een aanslag (17) , die samenwerkt met de voorste steunpoot (8) wanneer deze 30 steunpoot (8) zich in de steunstand bevindt, welke aanslag (17) een bij het omlaag bewegen van de laadinrichting (4) behorende zwenkbeweging van de voorste steunpoot (8) verhindert.
7. Afvalinzamelvoertuig volgens conclusie 5 of 6, waarbij 35 de door de zich in de steunstand bevindende achterste steunpoten (9,10) gevormde achterste steunpunten (9a,10a), gezien dwars op de middenlangsas van het voertuig, zich achter de achterste 1004165 - 12 - zwenkas (15) bevinden, waarbij de laadinrichting (4) is voorzien van een aanslag (18), die samenwerkt met de achterste steunpoten (9,10) wanneer deze steunpoten (9,10) zich in de steunstand bevinden, welke aanslag (18) een bij het omlaag bewegen van 5 de laadinrichting (4) behorende zwenkbeweging van de achterste steunpoten (9,10) verhindert.
8. Afvalinzamelvoertuig volgens conclusie 2, waarbij de achterste steunpoten (9,10) onderling vast zijn verbonden met 10 een dwarsbalkconstructie (16).
9. Afvalinzamelvoertuig volgens conclusies 3 en 4, waarbij voor het zwenken van de steunpoten (8,9,10) één gemeenschappelijke zwenkaandrijving (25) is voorzien, die via 15 een overbrengingsmechanisme (28,30) een zwenkbeweging van alle steunpoten (8,9,10) bewerkstelligt.
10. Afvalinzamelvoertuig volgens conclusie 9, waarbij het overbrengingsmechanisme een verbindingsstang (30) omvat, die 20 met een einde daarvan zwenkbaar is verbonden met de voorste steunpoot (8) en met het andere einde daarvan met de achterste steunpoten (9,10), zodanig dat de voorste steunpoot (8) en de achterste steunpoten (9,10) gezamenlijk vanuit de rijstand naar de steunstand zwenken en weer terug naar de rijstand. 25
11. Afvalinzamelvoertuig volgens conclusie 10, waarbij een zwenkbare hulpstang (28) is verbonden met de voorste steunpoot (8) , die op zijn beurt zwenkbaar is verbonden met de verbindingsstang (30) naar de achterste steunpoten (9,10), 30 waarbij de gemeenschappelijke aandrijving (25) aangrijpt op de hulpstang (28), zodanig dat voor het vanuit de steunstand naar de rijstand zwenken van de steunpoten (8,9,10) eerst de hulpstang (28) zwenkt ten opzichte van de voorste steunpoot (8) totdat de hulpstang (28) tegen een bijbehorende aanslag 35 komt, bij welke zwenking van de hulpstang (28) de verbindingsstang (30) een zwenken in de richting van de rijstand van de achterste steunpoten (9,10) bewerkstelligt terwijl de 1 0 ü « , ‘ - 13 - voorste steunpoot (8) in de steunstand blijft, en vervolgens de voorste steunpoot (8) en de achterste steunpoten (9,10) gezamenlijk naar hun rijstand zwenken.
12. Afvalinzamelvoertuig volgens een of meer van de conclusies 9-11, waarbij de zwenkaandrijving een aan de laadinrichting aangebrachte hydraulische cilinder omvat.
13. Afvalinzamelvoertuig volgens conclusie 12, waarbij aan 10 de laadinrichting aangebrachte hydraulische klepmiddelen zijn voorzien voor het bedienen van de cilinder, welke klepmiddelen zijn ingericht om de cilinder in zijn bij de steunstand van de steunpoten behorende stand hydraulisch vast te houden wanneer de klepmiddelen niet bediend zijn. 15
14. Afvalinzamelvoertuig volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste een van de steunpoten (8) zo is uitgevoerd, dat, in de steunstand van deze steunpoot (8), het door deze steunpoot (8) gevormde steunpunt (8a) zich voor 20 de laadinrichting (4) bevindt.
15. Afvalinzamelvoertuig volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste een van de steunpoten (8) zo is uitgevoerd, dat, bij aangekoppelde laadinrichting (4) en 2. in de steunstand van deze steunpoot (8) , het door deze steunpoot (8) gevormde steunpunt (8a) zich onder het chassis (1) en in hoofdzaak tussen de achterwielen (2) van het voertuig bevindt. 1004165
NL1004165A 1996-10-01 1996-10-01 Afvalinzamelvoertuig met afkoppelbare laadinrichting. NL1004165C2 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1004165A NL1004165C2 (nl) 1996-10-01 1996-10-01 Afvalinzamelvoertuig met afkoppelbare laadinrichting.
EP97202826A EP0842872B1 (en) 1996-10-01 1997-09-16 Refuse collection vehicle with disconnectable loading unit
ES97202826T ES2175265T3 (es) 1996-10-01 1997-09-16 Vehiculo de recogida de basuras con unidad de carga desenganchable.
AT97202826T ATE216343T1 (de) 1996-10-01 1997-09-16 Müllsammelfahrzeug mit abnehmbarer ladevorrichtung
DE69712017T DE69712017T2 (de) 1996-10-01 1997-09-16 Müllsammelfahrzeug mit abnehmbarer Ladevorrichtung
NO974527A NO974527L (no) 1996-10-01 1997-09-30 Avfallsoppsamlingskjöretöy med utskiftbar lasteenhet

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1004165 1996-10-01
NL1004165A NL1004165C2 (nl) 1996-10-01 1996-10-01 Afvalinzamelvoertuig met afkoppelbare laadinrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1004165C2 true NL1004165C2 (nl) 1998-04-02

Family

ID=19763597

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1004165A NL1004165C2 (nl) 1996-10-01 1996-10-01 Afvalinzamelvoertuig met afkoppelbare laadinrichting.

Country Status (6)

Country Link
EP (1) EP0842872B1 (nl)
AT (1) ATE216343T1 (nl)
DE (1) DE69712017T2 (nl)
ES (1) ES2175265T3 (nl)
NL (1) NL1004165C2 (nl)
NO (1) NO974527L (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4005968A1 (de) * 1990-02-26 1991-08-29 Otto Lift Systeme Gmbh Muellsammelfahrzeug
DE4229799A1 (de) * 1992-09-09 1994-03-10 Haller Gmbh Fahrzeugbau Wechselaufbausystem für Müllsammelfahrzeuge
DE4216750A1 (de) * 1992-05-21 1994-05-05 Die Erben Des Fec Abfall und Recyclingmaterial sammelndes Müllfahrzeug in Verbindung mit dem Abrollkippersystem, so daß gleichzeitig ein Behälterwechsel- und Transportsystem zur Verfügung steht

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4005968A1 (de) * 1990-02-26 1991-08-29 Otto Lift Systeme Gmbh Muellsammelfahrzeug
DE4216750A1 (de) * 1992-05-21 1994-05-05 Die Erben Des Fec Abfall und Recyclingmaterial sammelndes Müllfahrzeug in Verbindung mit dem Abrollkippersystem, so daß gleichzeitig ein Behälterwechsel- und Transportsystem zur Verfügung steht
DE4229799A1 (de) * 1992-09-09 1994-03-10 Haller Gmbh Fahrzeugbau Wechselaufbausystem für Müllsammelfahrzeuge

Also Published As

Publication number Publication date
EP0842872A1 (en) 1998-05-20
ES2175265T3 (es) 2002-11-16
NO974527L (no) 1998-04-02
EP0842872B1 (en) 2002-04-17
DE69712017D1 (de) 2002-05-23
ATE216343T1 (de) 2002-05-15
DE69712017T2 (de) 2002-09-26
NO974527D0 (no) 1997-09-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9301816A (nl) Transportwagen voor het op een laadvlak daarvan opnemen en daarvan afzetten van laadbakken en dergelijke.
US9434540B2 (en) Front load fork assembly for side load or rear load containers
US3378155A (en) Hauling apparatus for slag and the like
US3712675A (en) Portable dump box
EP0925999A2 (en) Container rear-end guidance and locking apparatus for a vehicle having a load handling system
NL1004165C2 (nl) Afvalinzamelvoertuig met afkoppelbare laadinrichting.
US5779430A (en) Material handling system
NL8402802A (nl) Veelvoudige kantelinrichting voor een bak of een container gedragen door een voertuig.
CA2044127C (en) Dumping semi-trailer
EP0873270B1 (en) Mobile skip bin handling vehicle
US8061955B2 (en) Waste container carrier
BE1012872A6 (nl) Inrichting voor een voertuig om een container te laden en een oplegger te koppelen.
NL8006121A (nl) Inrichting voor het naar keuze afzetten van te transporteren houders, machines of werktuigen op de laadbak van een vrachtwagen of op de grond.
NL1001105C1 (nl) Hef-kipinrichting voor containers.
US4286918A (en) Implement transporter
GB2228248A (en) Lifting and tipping refuse containers
NL1038270C2 (nl) Verplaatser voor minicontainer.
NL2008876C2 (nl) Landbouwwerktuig.
BE1017184A3 (nl) Schep/kantelbak.
FI115454B (fi) Trukilla tai vastaavalla tyhjennettävä astia
GB2214895A (en) Load carriers
US3634900A (en) Streetsweeper construction and lift mechanism
NL8700829A (nl) Inrichting aan een vuilniswagen voor het ledigen van mini-containers.
NL8600714A (nl) Container voor korrelvormige stoffen voor het wegtransport.
BE1005151A6 (nl) Oplegger en verhoogstuk daarvoor.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20030501