NL1003304C2 - Scherminrichting, constructieprofiel en doek daarvoor, en gebouw zoals kas waarin zulks is toegepast - Google Patents

Description

SCHERMINRICHTING, CONSTRUCTIEPROFIEL EN DOEK DAARVOOR, EN GEBOUW ZOALS KAS WAARIN ZULKS IS TOEGEPAST.

De onderhavige uitvinding heeft onder meer betrekking op een schermin-richting, bijvoorbeeld voor het met een althans luchtdoorlatend scherm 5 afdekken van de opening van een tussen een sluitstand en een geopende stand beweegbaar ventilatiedeel zoals een ventilatieluik of -raam van een gebouw, in het bijzonder van een kas, waarvan het scherm van tenminste één langgestrekt verstevigingselement is voorzien.

Een dergelijke inrichting is bijvoorbeeld bekend uit de nederlandse 10 terinzagelegging 9202011 ten name van aanvraagster. In de bekende scherminrichting zijn in het scherm staven opgenomen teneinde het scherm stevigheid en vorm te verschaffen, en enigermate van windinvloeden te ontlasten. Dit heeft bovendien het voordeel dat het scherm ook bij het sluiten van de scherminrichting tot een klein pakketje opgevouwen en op 15 juiste wijze in een compacte, af te dekken trogvormige bak opgevangen kan worden. Een dergelijke sluiting van de inrichting heeft voor het betreffend gebouw het voordeel dat de lichtinval niet door hangend dan wel wapperend scherm beperkt wordt en voorkomt dat het scherm door contact met ruwe constructiedelen van het gebouw beschadigd raakt of dat het inge-20 klemd raakt tussen onder- en bovenrand van de scherminrichting. De bekende constructie heeft in de praktijk echter het euvel dat het doek ter plaatse van de staven na verloop van tijd scheuren kan vertonen, waardoor de insektwerende, dan wel de insektinsluitende functie van het scherm verloren gaat. Bovendien is de fabricage van een dergelijk scherm in 25 verband met het noodzakelijk aanbrengen van zomen dan wel lussen in het schermdoek relatief tijdrovend en kostbaar. De onderhavige uitvinding heeft 10 0 3 3 04 2 onder meer tot doel een scherminrichting te verschaffen welke in de praktijk althans gedurende relatief langere tijd betrouwbaar is en welke relatief voordelig te vervaardigen is. Volgens de uitvinding wordt dit bereikt met een constructie waarbij het verstevigingselement is uitgevoerd in een open 5 profiel dat tenminste één althans grotendeels omsloten ruimte omgeeft waarin het scherm althans plaatselijk is opgenomen, en waarbij het scherm en het verstevigingselement onderling zijn verbonden door middel van inklemming.

Een dergelijke constructie is in het bijzonder geschikt voor schermen die, 10 zoals de bekende constructie, een harmonikaprofiel hebben en is eveneens volgens de uitvinding meer in het algemeen geschikt voor bijvoorbeeld toepassingen waarin het gewenst is een willekeurig scherm al dan niet met meerdere staven uit te buigen of stevigheid te verschaffen.

De constructie volgens de uitvinding heeft het voordeel dat schermdelen 15 ter plaatse van de hoeken in een harmonikaprofiel, dat wil zeggen ter plaatse van de ten opzichte van het scherm zware verstevigingselementen, onderling niet direkt in contact komen, waardoor de kans op slijtage en daardoor allicht tot scheuren, weggenomen, althans sterk verminderd wordt. De uitgevonden constructie neemt bovendien de noodzaak weg tot 20 kostbare zoom dan wel lusvorming in het scherm. Tevens verschaft het open profiel van het verstevigingselement ten opzichte van de bekende buis- en staafvormige versteviging, een relatief voordelig te produceren, doch in gewicht beperkt blijvende verzwaring.

In een voorkeursuitvoering zijn het scherm en het verstevigingselement 25 onderling verbonden onder mede inklemming van een vullichaam zoals een monofilament. Dit heeft het voordeel dat inklemming van het scherm sneller en beter gerealiseerd wordt zonder gevaar voor scheuren van het scherm of van nadelige onderlinge verplaatsing van weefseldraden. In een verdergaande verbetering van de constructie volgens de uitvindingsgedachte is de 30 inklemming van het scherm althans mede gerealiseerd door plaatselijke vervorming van het profiel. Een dergelijke vervorming wordt bij in metaal uitgevoerde verstevigingselementen bij voorkeur door samenknijping van de profielranden verkregen en bij uitvoering in kunststof door verhitting, al dan niet met gelijktijdige aanbrenging van druk. Plaatselijke vervorming verze-35 kert op voordelige wijze de verbinding tussen scherm en verstevigingselement. Volgens de uitvinding is het vullichaam bij voorkeur doorlopend, dat wil zeggen uit één stuk uitgevoerd. In het bijzonder in combinatie met 1003304 3 inklemming door plaatselijke vervorming heeft dit het voordeel dat de kans op het uit het profiel treden van het scherm minimaal is.

Een bijzonder, uit de hiervoor beschreven bevestiging voortvloeiend aspect van de uitvinding betreft een fijnmazig doek bestemd voor toepas-5 sing als insektenscherm, welk doek tenminste een als vullichaam toepasbaar draad omvat van aanzienlijk grotere dikte dan van aan het draad grenzende doekdelen. Een dergelijk doek heeft het voordeel dat de handelingen bij fabricage van de scherminrichting verminderd en vereenvoudigd worden, terwijl de kosten van een dergelijk doek bij fabrieksmatige produc-10 tie verhoudingsgewijs weinig toenemen. Opgemerkt wordt dat ondermeer uit de internationale octrooipublicatie WO 93/03214 een insektenscherm bekend is waarin een ten opzichte van het doek relatief dikkere draad is geweven. Dit draad is per doekdeel plaatselijk aanzienlijk langer dan het doek waarin het is opgenomen, gemeten in de lengterichting van het draad, 15 zodat het draad lussen vormt die om een geleideroede van een scherminrichting dienen te worden geregen. De in het genoemde document openbaar gemaakte aanbrenging van het scherm verschilt voorts wezenlijk van de in de onderhavige uitvinding beoogde aanbrenging welke een harmonika-achtige op- en uitvouwing van het scherm mogelijk maakt.

20 Een verder bijzonder aspect van de uitvinding betreft een scherminrich ting met tenminste twee aan de buitenzijde van het harmonikaprofiel aangebrachte verstevigingselementen, welke onderling zijn verbonden door tenminste één flexibel, op trek belastbaar afstandselement van geringere lengte dan van het tussen de verstevigingselementen in gelegen scherm, 25 gemeten haaks op de langsrichting van een verstevigingselement. Een dergelijke scherminrichting heeft ten opzichte van het bijvoorbeeld uit de Nederlandse terinzagelegging 9202011 bekende inrichting het voordeel dat verstevigingselementen aan de binnenste randen van het harmonikaprofiel uitgespaard kunnen worden zodat de scherminrichting lichter en goedkoper 30 wordt, terwijl het scherm door de in dit opzicht belemmerende aanwezigheid van een tussenelement geen mogelijkheid heeft tot ontwijking ofwel boiling voorbij de buitenzijde van het harmonikaprofiel. Een dergelijke constructie verschaft aldus op voordelige en eenvoudige wijze een betrouwbare mogelijkheid voor het tot een klein pakket opvouwen van het scherm. 35 In een bijzondere uitvoering is het tussenelement gevormd door een lint van tenminste vijf mm breedte. Toepassing van lint heeft het voordeel dat de vouwrichting in hoge mate bepaald is, terwijl een plat opvouwbaar, niettemin stevig tussenelement wordt verkregen. De grotendeels bepaalde 10 0 3 3 04 4 vouwrichting van lint leidt ertoe, met name bij toepassing met relatief geringe onderlinge afstand, dat bij het opvouwen van de inrichting, het tussen twee verstevigingselementen in gelegen scherm door het lint in de gewenste binnenwaartse richting wordt gedrongen. Een verdergaande 5 verzekering van dit effect wordt verkregen wanneer het lint is voorzien van een scherpe vouw.

Weer een ander bijzonder aspect van de uitvinding betreft dan ook een doek bestemd voor toepassing als insektenscherm, zoals bij het voor insekten ondoorlatend omgeven van ventilatieopeningen in gebouwen zoals 10 kassen, waarbij het doek tenminste één lint met een breedte van in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld ongeveer vijf mm omvat. Een dergelijk doek heeft het voordeel dat de fabrieksmatige productie daarvan relatief weinig extra kosten met zich meebrengt, terwijl de productie van de scherminrichting sterk vereenvoudigd en goedkoper wordt. Opgemerkt 15 wordt dat uit de internationale octrooipublicatie WO 93/03214 een insek-tendoek bekend is waarin onder vorming van bevestigingslussen een in verhouding tot het doek dik draad is opgenomen. Het doek volgens de onderhavige uitvinding onderscheidt zich hiervan door de specifieke afmetingen van het lint, welk een gewenste, in hoge mate bepaalde vouwrich-20 ting heeft. Volgens de uitvinding is hierbij het lint met een platte zijde tegen het vlak van het doek gelegen. Meer in het bijzonder onderscheidt het doek volgens de uitvinding zich door de plaatselijk geringere lengte van het lint ten opzichte van het in dezelfde richting gemeten, onderliggende doek.

In het hiernavolgende wordt de uitvinding nader verduidelijkt aan de 25 hand van een niet beperkend uitvoeringsvoorbeeld onder verwijzing naar de tekening. In die tekening toont: figuur 1 een schematisch aanzicht in perspectief van een geopende scherminrichting volgens de uitvinding, aangebracht langs een beluchtings-raam van een kas of warenhuis; 30 figuur 2 een dwarsdoorsnede van een voorkeursuitvoering van verstevi- gingselement; figuur 3 in een dwarsdoorsnede overeenkomstig figuur 2 een eerste alternatieve uitvoering van het verstevigingselement; figuur 4 en figuur 5 een schematische dwarsdoorsnede van alternatieve 35 uitvoeringen van het verstevigingselement volgens de uitvinding; figuur 6 een detail van het in het scherm toegepast weefsel waarin volgens de uitvinding een vullichaam is opgenomen; 10 0 3 3 04 5 figuur 7 een dwarsdoorsnede van een scherm met een harmonikaprofiel, overeenkomstig figuur 1; figuur 8 een aanzicht volgens de aangezichtslijn VIII-VIII in figuur 7; Figuur 1 toont van een kas of warenhuis voor de gewasteelt, een beluch-5 tingsraam 1, dat via profiel 2 scharnierbaar is verbonden met het nokprofiel 3 van de hier verder niet weergegeven kasconstructie. De kasconstructie is bijvoorbeeld van het algemeen bekende Venlo-type; een kastype met beluchtingsramen van relatief geringe afmeting, welke zijn aangebracht in schuin verlopende dakdelen. Langs de buitenzijde van het beluchtingsraam 10 1 is een scherminrichting 4 volgens de onderhavige uitvinding aangebracht, welke in de geopende stand is weergegeven. Deze bestaat in de weergegeven uitvoering in hoofdzaak uit een in bovenaanzicht gezien U-vormig afdekprofiel 5, dat is verbonden met het beluchtingsraam 1, en een fijnmazig gaasvormig scherm 6, aan te duiden als insektenscherm, dat met de 15 bovenrand 7 is bevestigd in het afdekprofiel 5, en met de benedenrand 8 is bevestigd rondom de raamopening. Het scherm 6 is in een voorkeursuitvoering gevormd door geweven doek, bij voorbeeld zoals is weergegeven in de internationale aanvrage WO 93/03214, waarvan de inhoud, voor zover deze geen directe betrekking heeft op de daarin genoemde draad D, wordt 20 geacht in deze aanvrage te zijn opgenomen, en welke in combinatie met de navolgende verbeteringen uitdrukkelijk onderdeel van de onderhavige uitvinding vormt. In de voorkeursuitvoering volgens de uitvinding is een dergelijk doek echter harmonika-achtig in de scherminrichting 4 opgenomen, dat wil zeggen, het doek heeft in een doorsnede dwars op het vlak waarin 25 het doek in hoofdzaak als scherm is opgesteld een harmonikaprofiel, desgewenst tevens aan te duiden als zig-zag profiel. Opgemerkt wordt dat met scherm 6 in de onderhavige aanvrage zowel de toegepaste insekten werende lap, als het weefsel en het als doek aan te duiden materiaal wordt bedoeld. Waar gerefereerd wordt aan de buiten- of binnenzijde van scherm, 30 scherminrichting of harmonikaprofiel is dit gerelateerd aan een gebouw waarin zulks kan worden toegepast.

Ter bevestiging van die benedenrand 8 kan de scherminrichting zijn voorzien van een met die benedenrand verbonden, in bovenaanzicht gezien eveneens U-vormig profiel. Het buitenste, in de tekening zichtbare deel, van 35 het afdekprofiel 5 is in dwarsdoorsnede L-vormig, en bij ingeklapte scherminrichting komt dit profiel 5 op de hier slechts gedeeltelijk weergegeven glaslatten 9 te liggen. Bij het inklappen van de scherminrichting 4 vouwt het 10 0 3 3 04 6 scherm 6 zich harmonika-achtig op, en komt het opgesloten onder het profiel 5 te liggen, zodat dit is beschermd tegen weersinvloeden en bij het reinigen van het dak, dan wel de gevel.

In het scherm 6 lopen evenwijdig aan de beneden- en bovenrand 7, 8 5 metalen of kunststoffen langgestrekte met het scherm 6 verbonden verste-vigingselementen 11 waarbij ten opzichte van het gebouw de verstevigingen 11 een buitenste rand van het harmonikaprofiel vormen. De verstevi-gingselementen 11 lopen in de hoeken 13 van het scherm 6 door en kunnen bijvoorbeeld een doorsnede 18, 26, 28 of 29 hebben zoals is 10 weergegeven in één der figuren 2-5. Bij de zijwanden 14 komen de verste-vigingselementen 11 in een scharnier 15 bijeen.

Zoals in figuur 1 schematisch, en in de figuur 7 en 8 meer in detail wordt getoond, strekken zich tussen de boven- en benedenrand 7, 8 van het scherm 6 telkens tussen twee verstevigingselementen 11, uit UV-15 straling bestendige kunststof gevormde, en flexibele, doch ten opzichte van het scherm 6 relatief stugge tussenelementen 16 uit. In de onderhavige uitvoering maken de tussenelementen 16 deel uit van een doorgaand lint. Het lint kan bijvoorbeeld zijn gevormd als monofilament of als al dan niet gevulcaniseerd weefsel of vlechtwerk. In de weergegeven uitvoering is het 20 lint een rondgeweven weefsel met verschillende structuren. Het weefsel vertoont in breedterichting tenminste één herhaling van het patroon dat hier als visgraatpatroon is uitgevoerd, en heeft aan beide zijden een speciale tegengesteld aangebrachte zijkantbescherming. In de weergegeven uitvoering is de dikte ongeveer 0,3 mm, en de breedte tenminste ongeveer 6 mm. 25 Het materiaal en/of het weefsel hiervan is volgens de uitvinding zodanig gekozen, dat een eenmaal scherp aangebrachte vouw 17 niettemin tot blijvende plaatselijke vervorming leidt. Tevens is de treksterkte van het lint aanzienlijk groter dan van het scherm 6. In de onderhavige scherminrichting 4 zijn de tussenelementen 16 telkens halverwege tussen twee onmiddellijk 30 naburige verstevigingselementen 11 van een zodanige, in hoofdzaak dwars op de langsrichting van het lint verlopende vouw 17 voorzien, dat het lint, bij het inklappen van de inrichting 4, geneigd is tot binnenwaarts gekeerde V-vormige stand. Hierdoor wordt bij het opvouwen ofwel inklappen van de scherminrichting het scherm 6 op betrouwbare en gewenste wijze binnen-35 waarts in een harmonikaprofiel gedrongen. In een voorkeursuitvoering verloopt de vouw onder een hoek van ongeveer 45° met de langsrichting van het lint.

10 0 3 3 04 7

De dwarsdoorsnede in figuur 2 toont het bevoorkeurde profiel 18 van het verstevigingselement 11. Het profiel 18 omvat een eerste, in deze uitvoering grootste, in de uitvoering volgens figuur 3 enige, zogenoemde omsloten, doch feitelijk grotendeels omsloten ruimte 19, en een tweede 5 zogenoemde omsloten ruimte 20. De tweede omsloten ruimte 20 grenst aan afgeronde uiteinderanden 21 van het profiel 18, welke onderdeel vormen van lippen 22. Tegenover een invoeropening 23 welke gedefinieerd is als de kleinste afstand tussen de uiteinderanden 21, heeft het profiel 18 een volgens de voorkeursuitvoering eveneens afgerond uitgevoerd rugdeel 10 24. De binnenzijde van het profiel 18 is steeds zodanig gevormd dat de betreffende omsloten ruimte 19, 20 steeds een althans in hoofdzaak ronde vorm heeft. In de uitvoering van figuur 2 is hiertoe aan de binnenzijde van het profiel 18, tussen de omsloten ruimtes 19 en 20, een afgerond vernau-wingsdeel 25 aanwezig. De kleinste afstand tussen de tegenover elkaar 15 gelegen vernauwingsdelen 25 definieert een toevoeropening 30 voor de eerste ruimte 19 vanuit de tweede ruimte 20. Dit deel 25 is aan de buitenzijde van het profiel 18 bij voorkeur ingesprongen uitgevoerd, zodanig dat het profiel 18 langs zijn omtrek van een grotendeels overeenstemmende dikte is. In het geval dat het profiel in metaal is uitgevoerd, zoals in alumini-20 um volgens de voorkeursuitvoering, blijft het profiel hierdoor goed, dat wil zeggen zonder scheuren vervormbaar ten behoeve van inklemming van een schermdeel 6 zoals is toegelicht in de navolgende beschrijving van figuur 3. De toevoeropening 30 naar de eerste kamer 19 is kleiner dan de diameter van het vullichaam 27.

25 Figuur 7 toont tevens een bevoorkeurde verbindingswijze tussen het scherm 6 en een verstevigingselement. Toegepast in combinatie met het profiel volgens figuur 3, is het scherm 6 over de opening 23 van een in dwarsdoorsnede nog open in hoofdzaak C-vormig profiel gelegd en vervolgens tesamen met een draadvormig vullichaam 27 in de omsloten ruimte 19 30 van het profiel 26 gedrukt. Vervolgens zijn de lippen 22 van het profiel 26 onder uitoefening van kracht plaatselijk vervormd, bij voorkeur met behulp van een klemtang naar elkaar toegedrukt, waardoor het scherm 6 klem is gezet tussen het profiel 26 en het vullichaam 27. Het profiel 26 heeft na de beschreven vervorming een gesloten C-vormig profiel. De hier bedoelde 35 vervorming wordt volgens de uitvinding in het geval van een kunststof profiel bereikt met behulp van plaatselijke verhitting van het profiel 26. Het vullichaam 27 is bij voorkeur gevormd door een uit kunststof vervaardigd monofilament van een stug flexibele aard. Het monofilament is bij voorkeur 1 0 0 3 3 04 8 draadvormig en aan één stuk in een verstevigingselement 18, 26 aangebracht. Dit heeft het voordeel dat het scherm goed in het verstevigingselement 11 wordt gehouden zonder dat het verstevigingselement over zijn gehele lengte hoeft te worden vervormd. In een typische verbinding tussen 5 verstevigingselement 11 en scherm 6 hoeven de beschreven vervormingen 33 volgens de uitvinding niet vaker dan bijvoorbeeld om de halve tot hele meter en steeds over een afstand van 2 tot 5 centimeter te zijn aangebracht. Een verdergaande bevordering van de zitting kan worden verkregen door een slechts gering, door afrollen met V-vormig opgestelde drukwielen 10 eenvoudig aan te brengen verbuiging van de lippen 22 in eikaars richting. Het vullichaam 27 dient enerzijds tenminste van zodanige dikte te zijn dat het weefsel van het scherm 6 niet beschadigd raakt, en dat een goede klemming in een profiel 18, 26 mogelijk is, en anderzijds ten hoogste van zodanige dikte dat het gezamenlijk gewicht en volume van verstevigingsele-15 ment 11 en vullichaam 27 voor gebruik in een scherminrichting zoals beschreven acceptabel is. Een optimale diameter van het monofilament komt ongeveer overeen met, of is iets kleiner dan de toevoeropening 23 zodat het filament 27 en het scherm 6 relatief eenvoudig in de voorste ruimte 20 zijn aan te brengen. In het uitvoeringsvoorbeeld ligt de diameter 20 tussen 2 en 3,5 mm en is deze bij voorkeur 3 mm.

De bevoorkeurde ronde vorm van een rugdeel 24 heeft volgens de uitvinding het voordeel dat de profieldelen nabij de toevoeropening 30 makkelijk kunnen wijken. Dit heeft het voordeel dat een monofilament met een grotere diameter dan de toevoeropening 30 kan worden toegepast, 25 waardoor het aantal plaatselijke vervormingen 33 ofwel de bewerkingen voor verdere inklemming van het profiel minimaal gehouden kunnen worden. Meer in het bijzonder heeft het profiel 18 volgens figuur 2 ten opzichte van het profiel 26 volgens figuur 3 het voordeel dat de vernauwingsdelen 25 bij het aanbrengen van het monofilament 27 een trechter vormen welke 30 het vullichaam 27 opvangt. Door een dergelijke opvanging kan het vullichaam 27 volgens de uitvinding eenvoudig met een drukwiel in de eerste kamer 19 gebracht worden. Hierdoor ontstaat reeds een vergaand afdoende klemmende bevestiging tussen scherm 6 en verstevigingselement 11.

Het voorkeursprofiel 18 is bij voorkeur zodanig in de scherminrichting 4 35 opgenomen, dat de grootste ruimte 19 ten opzichte van het gebouw het meest aan de buitenzijde is gelegen, en de kleinste ingesloten ruimte 20 het meest aan de binnenzijde. De hoeken dan wel bochten in de scherminrichting 4 worden gevormd door verbindingselementen 31, hier in de vorm van 10 0 3 3 04 9 in hoekvorm gebogen staaf- of buisdelen welke in buitendiameter met de diameter van de ruimte 19 althans nagenoeg overeenstemmen, en welke klemmend daarin zijn aangebracht door inschuiven in de langsrichting van het verstevigingselement 11. De klemming wordt verkregen door hetzij 5 lichte toeknijping van het profiel 18 vooraf, hetzij door toepassing van staafdelen met een licht overmatige diameter. In geval van kunststof staafdelen kan door verhittingen plaatselijk doorgaande versmelting van verbindingselement en profieldelen worden gerealiseerd. Bij toepassing van staaf- of buisvormige verbindingselementen 31 worden deze aangebracht 10 voordat de verbinding tussen het betreffende verstevigingselement 11 en het scherm 6 plaats vindt. In een alternatieve uitvoering zijn de verbindingselementen verlijmd aangebracht. Dit vindt in het bijzonder toepassing in een alternatieve uitvoering volgens de uitvinding waarin de in de hoeken toegepaste verbindingselementen plat zijn uitgevoerd en tegen een rug- of 15 wangdeel van het profiel worden bevestigd.

Ter plaatse van een dergelijke hoek bevinden de betreffende uiteinden van twee onderling verbonden verstevigingselementen 11 zich op afstand van elkaar en worden scherm 6 en vullichaam 27 plaatselijk aangebracht in de tweede en aan de binnenzijde van de hoek gelegen ruimte 20. Dit heeft 20 het voordeel dat het scherm 6 ook in hoeken en bochten aan de binnenzijde van de verstevigingselementen 11 verblijft, hetgeen het behoud van een compacte en veilige opbergmogeiijkheid betekent. De als verbindingselement 31 toegepaste staaf- of buisdelen hebben bij voorkeur een buitenste diameter welke passend of licht klemmend in de eerste ruimte 19 kan 25 worden opgenomen, in een voorkeursuitvoering van 4 tot 5 mm. Het verschil in diameter tussen beide ruimten 19 en 20 waarborgt bij het aanbrengen van verbindingselementen een trefzekere en vlotte fabricage. Goede inklemming van het scherm 6 met het monofilament 27 wordt in de eerste ruimte 19 verkregen door aanzetting van vervormingsmiddelen in de 30 nabijheid van het profieldeel 25. Dit waarborgt volgens de uitvinding voldoende vervorming 33 van het profieldeel rondom de ruimte 19 voor een verbinding met scherm 6 en vullichaam 27.

Figuur 6 toont in detail een weefsel voor een scherm 6, waarin volgens de uitvinding vullichaam 27 en weefsel zijn geïntegreerd, dat wil zeggen 35 waarin het vullichaam 27 tijdens de fabricage van het scherm in het weefsel is opgenomen, hetzij als schering, hetzij als inslag. Een dergelijk scherm is fabricagematig voordelig te produceren en maakt tevens de productie van de scherminrichting eenvoudiger en voordeliger.

1 0 0 3 3 04 10

De figuren 7 en 8 tonen de wijze waarop het scherm 6 door de tussen-elementen 16 grotendeels van zijn gewicht ontlast wordt, en de wijze waarop het scherm 6 onder gebruikmaking van verstevigingselementen 11, welke uitsluitend aan buitenste zijde van het scherm 6 zijn aangebracht, 5 ook in uitgeklapte toestand zijn harmonikaprofiel behoudt. Het tussenstuk 16 verloopt verticaal, althans evenwijdig aan een schering dan wel een inslag, en is tesamen met scherm 6 en vulelement 27 tussen scherm 6 en de binnenwand van een profiel 18, 26, 28 of 29 in gelegen, op de beschreven wijze met een verstevigingselement 11 verbonden. Het tussenelement 10 16 houdt de verstevigingselementen 11 op een verzorgd ogende regelmati ge, zodanige onderlinge afstand dat het scherm 6 tussen twee verstevigingselementen 11 bij geopende scherminrichting slap kan hangen, dat wil zeggen niet op trekkracht belast wordt. Het scherm 6 is althans ongeveer halverwege tussen twee verstevigingselementen 11 voorzien van een 15 evenwijdig aan de verstevigingselementen verlopende scherpe vouw 32 welke bij het opvouwen van de scherminrichting bijdraagt aan de gewenste harmonika-achtige wijze van opvouwen van het scherm 6. Het tussenelement 16 waarborgt dat een tussen twee verstevigingselementen 11 in gelegen schermdeel althans grotendeels aan de binnenzijde van de verstevi-20 gingselementen 11 blijft. Figuur 8 toont onder meer een plaatselijke vervorming 33 van een verstevigingselement 11 ten behoeve van inklemming van scherm 6, vullichaam 27 en verbindingselement 16.

In een verdergaande verbetering van de onderhavige uitvindingsgedach-te omvat de uitvinding voorts een scherm 6 ofwel doek 6 waar op tijdens 25 dan wel na de fabricage daarvan, haaks op mogelijkerwijs in het scherm 6 opgenomen vullichamen 27, op trekkracht belastbare flexibele lintdelen 16 over althans nagenoeg de gehele fabricagebreedte van het scherm zijn opgenomen. De lintdelen 16 zijn in dit uitvoeringsvoorbeeld bijvoorbeeld ter plaatse van een vullichaam, dan wel op de daarvoor beoogde plaats hetzij in 30 het schermweefsel opgenomen, hetzij daaraan bevestigd, bijvoorbeeld door middel van een stiksel of met behulp van plakmiddel.

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven voorbeelden, maar heeft tevens betrekking op de in de figuren weergegeven constructies en op allerlei variaties zoals volgens de navolgende conclusies 35 mogelijk zijn.

1003304

Claims (36)

1. Scherminrichting (4), bijvoorbeeld voor het met een althans luchtdoorla-tend scherm (6) afdekken van de opening van een tussen een sluitstand en een geopende stand beweegbaar ventilatiedeel (1) zoals een ventilatieluik of 5 -raam van een gebouw, in het bijzonder van een kas, waarvan het scherm (6) van tenminste één langgestrekt verstevigingselement (11) is voorzien, met het kenmerk, dat het verstevigingselement (11) is uitgevoerd in een open profiel (18, 26, 28, 29) dat tenminste één althans grotendeels omsloten ruimte (19, 20) omgeeft waarin het scherm (6) althans plaatselijk is 10 opgenomen, en waarbij het scherm en het verstevigingselement (11) onderling zijn verbonden door middel van inklemming.

2. Scherminrichting (4) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het scherm (6) in het verstevigingselement (11) is opgenomen onder mede inklemming van een vullichaam (27) zoals een monofilament.

3. Scherminrichting (4) volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het scherm (6) gezien in dwarsdoorsnede, zodanig in de omsloten ruimte (19, 20. is opgenomen dat het zich steeds tussen het vullichaam (27) en de binnenwand van het verstevigingsprofiel (18, 26, 28, 29) bevindt.

4. Scherminrichting (4) volgens conclusie 1,2 of 3, met het kenmerk, dat 20 het verstevigingselement (11) is gevormd door een open profiel (18, 29) dat in dwarsdoorsnede de contouren van twee omsloten ruimten (19, 20) heeft.

5. Scherminrichting (4) volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de op-neemruimten (19, 20) gezien in dwarsdoorsnede, van ongelijke omvang zijn.

6. Scherminrichting (4) volgens conclusies 4 of 5, met het kenmerk, dat het profiel (18) in een dwarsdoorsnede ongeveer de vorm van een afgeknotte 8 aangeeft.

7. Scherminrichting (4) volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de kleinste afstand (30) tussen de tegenover elkaar gelegen vernauwingsdelen 30 (25) van het profiel geringer is dan de kleinste afstand (23) tussen de uiteinderanden (21) daarvan. 1 0 0 3 3 04

8. Scherminrichting (4) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat zowel het verstevigingselement (11), althans een tegenover een toevoeropening (23, 25) gelegen rugdeel (24) daarvan, als het vulli-chaam (27) overwegend in afgeronde vormen zijn uitgevoerd.

9. Scherminrichting (4) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat delen van een verstevigingselement (11) onderling zijn verbonden door in het profiel (18, 26, 28, 29) geklemde, in hoofdzaak langge-strekte, stijve verbindingselementen (31) zoals staaf- of buisdelen.

10. Scherminrichting (4) volgens één der voorgaande conclusies, met het 10 kenmerk, dat het verstevigingselement (11), gezien in bovenaanzicht, een U-profiel (18, 26, 28, 29) omvat waarbij de hoeken zijn gevormd door een verbindingselement (31).

11. Scherminrichting (4) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het inklemmen van het scherm (6) althans mede is gereali- 15 seerd door plaatselijke vervorming (33), zoals samenknijping, van het profiel (18, 26, 28, 29).

12. Scherminrichting (4), in het bijzonder volgens één der voorgaande conclusies, voor het met een althans luchtdoorlatend scherm (6) afdekken van de opening van een tussen een sluitstand en een geopende stand 20 beweegbaar ventilatiedeel (1) zoals een ventilatieluik of -raam van een gebouw, in het bijzonder van een kas, welk scherm (6) is voorzien van tenminste twee, in hoofdzaak evenwijdig verlopende langgestrekte verstevi-gingselementen (11), waarbij tenminste twee aan de buitenzijde van het scherm (6) aangebrachte verstevigingselementen (11) onderling zijn verbon-25 den door tenminste één flexibel, op trek belastbaar afstandselement (16) van geringere lengte dan van het tussen de verstevigingselementen (11) in gelegen scherm (6), gemeten haaks op de langsrichting van een verstevigingselement (11).

13. Scherminrichting (4) volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het 30 afstandselement (16) is gevormd door een lint.

14. Scherminrichting (4) volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat het afstandselement (16) halverwege tussen twee verstevigingselemen- 10 0 3 3 04 ten (11) is voorzien van een scherpe vouw, in het bijzonder zodanig dat de vouw een naar de binnenzijde van de inrichting (4) gerichte V-vorm heeft.

15. Scherminrichting (4) volgens conclusie 12, 13 of 14, met het kenmerk, dat een tussenelement (16) tesamen met het scherm (6) in een 5 verstevigingselement (11) is vastgeklemd.

16. Scherminrichting (4) volgens één der conclusies 12-15, met het kenmerk, dat een bovenste tussenelement (16) aan zijn bovenste uiteinde is verbonden met een bovenrand (5) van de scherminrichting (4).

17. Scherminrichting (4) volgens één der conclusies 12-16, met het 10 kenmerk, dat in eikaars verlengde in de inrichting (4) opgenomen tussenele- menten (16) deel uitmaken van een doorlopend lint.

18. Scherminrichting (4) volgens één der conclusies 12-17, met het kenmerk, dat het lint (16) is gevormd uit een rondgeweven weefsel, in het bijzonder een visgraatpatroon heeft, en meer in het bijzonder in breedte- 15 richting ten minste één patroonherhaling heeft.

19. Fijnmazig doek (6), in het bijzonder volgens één der voorgaande conclusies, bestemd voor toepassing als insektenscherm (6) zoals bij het voor insekten ondoorlatend omgeven van ventilatieopeningen in gebouwen, in het bijzonder kassen, met het kenmerk, dat het doek (6) tenminste één 20 als vullichaam toepasbaar draad (27) omvat van aanzienlijk grotere dikte dan van aan het draad (27) grenzende doekdelen.

20. Doek (6) volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het draad (27) een kunststof monofilament is.

21. Doek (6) volgens conclusie 19 of 20, met het kenmerk, dat het doek 25 (6) is gevormd door een weefsel, en de draad (27) in het doek (6) is meegeweven.

22. Doek (6) volgens conclusie 19, 20 of 21, met het kenmerk, dat de draad (27) per doekdeel een lengte heeft die overeenstemt met de lengte van het betreffend doekdeel, gemeten in de langsrichting van het draad 30 (27). 1 0 0 3 3 04

23. Doek (6) volgens één der conclusies 19-22, met het kenmerk, dat de draad (27) evenwijdig aan doekdraden van geringere afmeting is opgenomen, in het bijzonder als schering danwel evenwijdig aan een schering is opgenomen.

24. Doek (6) volgens één der conclusies 19-23, met het kenmerk, dat de diameter van de draad (27) in het bereik van 1,5 tot 3,5 mm ligt, in het bijzonder ongeveer 3 mm bedraagt.

25. Doek (6) volgens één der voorgaande conclusies 19-24, met het kenmerk, dat het draad (27) flexibel is.

26. Fijnmazig doek (6), in het bijzonder zoals weergegeven in een der betreffende voorgaande conclusies, bestemd voor toepassing als insekten-scherm, zoals bij het voor insekten ondoorlatend omgeven van ventilatieopeningen in gebouwen, in het bijzonder kassen, met het kenmerk, dat het doek (6) tenminste één lint (16) omvat.

27. Doek (6) volgens één der conclusies 19-26, met het kenmerk dat het lint (16) per doekdeel overwegend een geringere lengte heeft dan de in de langsrichting van het lint gemeten lengte van het betreffend doekdeel.

28. Doek (6) volgens één der conclusies 19-27, met het kenmerk, dat het lint dwars op de lengterichting van het doek (6) is opgenomen.

29. Doek (6) volgens één der conclusies 19-28, met het kenmerk, dat meerdere linten (16) op regelmatige onderlinge afstand in het doek (6) zijn opgenomen.

30. Doek (6) volgens één der conclusies 19-29, met het kenmerk, dat het doek (6) is gevormd door een weefsel, en het lint plaatselijk in het weefsel 25 is opgenomen.

31. Doek (6) volgens één der conclusies 19-30, met het kenmerk, dat een lint (16) plaatselijk tegen het doek (6) is gehecht, in het bijzonder door middel van een stiksel, dan wel met behulp van plakmiddel. 1 0 0 3 3 04

32. Doek (6) volgens één der conclusies 19-31, met het kenmerk, dat het lint een grotere treksterkte heeft dan overige, in of tegen het schermdoek aan opgenomen schermdoekdraden of -linten, en in het bijzonder een breedte van tenminste vijf mm heeft.

33. Doek (6) volgens één der conclusies 19-32, met het kenmerk, dat in hoofdzaak aan één zijde van het doek (6) een draad (27) zoals weergegeven in één der conclusies 1-7 in het doek (6) is opgenomen dan wel daaraan is gehecht, en in de richting haaks daarop, in hoofdzaak aan de andere zijde van het doek (6) een lint omvat zoals is weergegeven volgens één der 10 conclusies 8-13.

34. Scherminrichting (4) voorzien van een doek (6) volgens één der conclusies 1 9-33.

35. Constructieprofiel (18, 26, 28, 29) geschikt voor gebruik als verstevi-gingsprofiel zoals weergegeven in één der conclusies 1-11.

36. Kas, dan wel gebouw, uitgevoerd met een scherminrichting (4), dan wel doek (6) of constructieprofiel (18, 26, 28, 29) zoals is weergegeven in één der betreffende voorgaande conclusies. 10 0 3 3 04