NL1002932C2 - Verlichtingsarmatuur. - Google Patents

Description

Korte aanduiding : Verlichtingsarmatuur.

De uitvinding heeft betrekking op een verlichtingsarmatuur voorzien van een lichtbron, die is opgesteld binnen een een lang- 5 gestrekte vorm bezittende reflector, waarvan een tweetal begrenzings-randen een langgestrekte opening begrenzen en waarbij ter hoogte van deze opening een de opening ten minste voor het grootste gedeelte afsluitend en uit licht doorlatend materiaal bestaand langwerpig lichaam is opgesteld waarvan een naar de lichtbron toegekeerd be-10 grenzingsvlak zich in hoofdzaak tussen de begrenzingsranden van de opening uitstrekt.

Dergelijke verlichtingsarmaturen, waarin een of meerdere veelal door TL-buizen gevormde lichtbronnen zijn opgenomen en die eventueel zijn voorzien van een dunne glazen plaat, die is opgesteld 15 ter hoogte van de door de begrenzingsranden van de reflector begrensde opening zijn algemeen bekend. In vele gevallen worden dergelijke verlichtingsarmaturen ingebouwd in plafonds, waarbij de genoemde opening veelal ter hoogte van de onderzijde van het plafond is gelegen. Daarbij wordt bij deze bekende verlichtingsarmaturen het door 20 de lichtbron verlichte oppervlak in sterke mate bepaald door de breedte van de door de randen van de reflector begrensde opening en de inwendige hoogte van de reflector respectievelijk de breedte en de hoogte van een bak waarin de lichtbron is opgenomen. Een en ander heeft vaak een nadelige invloed op de gelijkmatigheid van de ver-25 lichting in een bepaalde ruimte.

Met de uitvinding wordt beoogd een verlichtingsarmatuur van bovengenoemde soort te verkrijgen, waarbij een goede gelijkmatigheid van de verlichting kan worden bewerkstelligd.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat op 30 langsranden van het naar de lichtbron toegekeerde begrenzingsvlak van het uit licht doorlatend materiaal bestaande lichaam verdere zich in een van de lichtbron afgekeerde en in een naar elkaar toegekeerde richting uitstrekkende begrenzingsvlakken aansluiten.

Door toepassing van een verlichtingsarmatuur volgens de 35 uitvinding zal althans een groot deel van het door de 1 ichtbron(nen) uitgestraalde licht via het naar de lichtbron toegekeerde begrenzings- 1002932 2 vlak van het uit licht doorlatend materiaal bestaande lichaam door het inwendige van het lichaam bewegen, waarbij de lichtstralen in het inwendige van het lichaam worden gebroken en het licht naar buiten wordt uitgestraald door de verdere onder de reflector uitstekende 5 begrenzingsvlakken van het uit licht doorlatend materiaal bestaande lichaam.

In de praktijk is gebleken, dat op deze wijze een bijzonder gelijkmatige verlichting kan worden bewerkstelligd terwijl daarbij het optreden van storende luminanties in vergaande mate verminderd blijkt 10 te zijn ten opzichte van bekende uitvoeringen.

Een verder voordeel is, dat de 1 ichtbron(nen) door de spiegelende vlakken van het uit licht doorlatend materiaal bestaande lichaam volledig aan het oog wordt(en) onttrokken, zodat de lichtbronnen) niet hinderlijk naar voren komt(en) en een ook esthetisch 15 aantrekkelijk uiterlijk van het licht uitstralende lichaam wordt verkregen.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren schematisch weergegeven uitvoeringsvorm van de constructie volgens de uitvinding.

20 Figuur 1 toont schematisch een dwarsdoorsnede over een deel van een verlichtingsarmatuur volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont verschillende andere mogelijke uitvoeringsvormen van uit licht doorlatend materiaal bestaande lichamen in dwarsdoorsnede.

25 In figuur 1 is een doorsnede weergegeven over een deel van een verl ichtingsarmatuur, dat is voorzien van een reflector 1, die zich loodrecht op het vlak van tekening in lengterichting van het armatuur uitstrekt en die een lichtbron 2, veelal een TL-buis, over een deel van zijn omtrek omgeeft.

30 In de weergegeven uitvoeringsvorm omvat reflector 1 een gekromd middengedeelte 3, dat nabij zijn begrenzingsranden overgaat in zich in een van de lichtbron afgekeerde richting uitstrekkende verbindingsdelen 4, die het middengedeelte 3 van de reflector verbinden met verdere gekromde reflectordelen 5. Aan hun van de verbindingsdelen 35 4 afgekeerde uiteinden gaan de reflectordelen 5 over in zich eveneens in een van de lichtbron 2 afgekeerde richting uitstrekkende ver- 1002932 3 bindingsdelen 6, die de reflectordelen 5 verbinden met verdere gekromde reflectordelen 7.

De onderste begrenzingsranden 8 van deze reflectordelen 7 begrenzen een opening ter hoogte waarvan een uit licht doorlatend 5 materiaal bestaand lichaam 9 is opgesteld. In het in figuur 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld heeft het langgestrekte, zich loodrecht op het vlak van tekening uitstrekkende lichaam 1 een driehoekige doorsnede met een naar de lichtbron toegekeerd begrenzingsvlak 10, dat ten minste nagenoeg in een vlak is gelegen met de begrenzingsranden 8 van 10 de reflector 1 en een tweetal zich vanaf de langsranden van dit begrenzingsvlak in een van de lichtbron 2 afgekeerde en naar elkaar toegekeerde richting uitstrekkende begrenzingsvlakken 11 en 12, een en ander zodanig, dat het lichaam 9 een driehoekige dwarsdoorsnede heeft. Zoals met lichtstralen A is weergegeven zal een groot deel van het 15 door de lichtbron 2 uitgestraalde licht op het inwendige van de reflector 3 vallen en vandaar worden teruggekaatst naar het naar de lichtbron toegekeerde begrenzingsvlak 10 van het lichaam 9. Verder zal een deel van het uitgestraalde licht, zoals aangeduid met lichtstraal B rechtstreeks op dit vlak 10 vallen. Het op het naar de lichtbron 20 toegekeerde begrenzingsvlak 10 van het lichaam opvallende licht zal door het uit voor licht doorlaatbaar materiaal, bijvoorbeeld glas of kunststof bestaande lichaam 9 bewegen, waarbij de lichtstralen ter hoogte van de begrenzingsvlakken bij het intreden en uittreden in het lichaam eveneens zullen worden gebroken.

25 Bij voorkeur wordt de uitvoering van de reflector 1 zodanig gekozen, dat licht, dat op het aan de ene zijde van het symmetrievlak S-S van het armatuur gelegen deel van de reflector 1 valt ten minste grotendeels valt op een deel van het vlak 10, dat aan de andere zijde van dit symmetrievlak S-S is gelegen.

30 Het onder de reflector uitstekende lichaam 9 ziet er bij gebruik uit als een gelijkmatig oplichtend licht uitstralend orgaan, waarmede, zoals in de praktijk is gebleken, een zeer gelijkmatige verlichting over een verhoudingsgewijs groot oppervlak wordt verkregen, terwijl nagenoeg geen storende luminanties optreden, hetgeen 35 in het bijzonder van belang is bij het verlichten van ruimtes waar veelvuldig met beeldschermen wordt gewerkt.

1002932 4

De hoek, waaronder het licht wordt uitgestraald, wordt bepaald door de 1ichtbrekingseffecten van het licht doorlatend lichaam en is dan ook niet meer afhankelijk van hoogte en breedte van het armatuur en meer in het bijzonder van de reflector. Hierdoor wordt de 5 mogelijkheid verkregen om smalle armaturen met een kleine hoogte toe te passen, zodat voor deze armaturen weinig inbouwruimte vereist wordt, terwijl desondanks toch een efficiënte en goede verlichting van de te verlichten ruimte met behulp van het langgestrekte lichaam 9 kan worden bewerkstelligd, waarbij in vele gevallen de armaturen op 10 grotere onderlinge afstand dan tot nu toe gebruikelijk kunnen worden opgesteld, mede door de smallere uitvoering van het armatuur. Verder is ook het aanbrengen van dwarslamellen in de reflector overbodig.

In principe kan het begrenzingsvlak 10 zich tot nabij de begrenzingsranden 8 van de reflector uitstrekken. In het weergegeven 15 uitvoeringsvoorbeeld zijn echter tussen de uiteinden van het begrenzingsvlak 10 van het lichaam 9 en de begrenzingsranden 8 van de reflector 1 zich in de lengterichting van het armatuur uitstrekkende spleten 13 gelegen, waarin bijvoorbeeld al dan niet licht doorlatende decoratieve elementen van een gewenste kleur kunnen worden opgesteld.

20 De wijze van lichtverspreiding met behulp van het lang werpige lichaam 9 kan men niet alleen beïnvloeden door variërende tophoek tussen de beide begrenzingsvlakken 11 en 12 en/of de brekingsindex van het voor het vervaardigen van het lichaam toegepaste materiaal, maar ook door vormgeving van de verschillende begrenzings-25 vlakken, waarvan in figuur 2 meerdere mogelijkheden zijn weergegeven.

In figuur 2a heeft het naar de lichtbron toegekeerde begrenzingsvlak 10 een enigszins gekromd verloop, waarbij het krommingsmiddelpunt van dit gebogen vlak aan de van de lichtbron afgekeerde zijde van het vlak 10 is gelegen.

30 In figuur 2b is eveneens gebruik gemaakt van een gekromde uitvoering van het naar de lichtbron toegekeerde begrenzingsvlak 10, maar hierbij is het krommingsmiddelpunt van dit gekromd begrenzingsvlak aan dezelfde zijde van het begrenzingsvlak 10 gelegen als de lichtbron.

35 Bij de uitvoeringsvorm in figuur 2c is het naar de licht bron toegekeerde begrenzingsvlak opgebouwd uit een tweetal gekromde 1002932 5 delen 10a en 10b, die symmetrisch zijn gelegen ten opzichte van het het lichaam 9 door midden delende vlak door het snijpunt van de begrenzingsvlakken 11 en 12. Daarbij zijn de krommingsmiddelpunten van deze gekromde delen aan de naar de lichtbron toegekeerde zijde van het 5 lichaam 9 gelegen.

Figuur 2d toont een uitvoering, waarbij het naar de lichtbron gekeerde vlak eveneens is opgebouwd uit een tweetal gekromde delen 10a’ en 10b’, waarvan de krommingsmiddelpunten echter aan de van de lichtbron afgekeerde zijde van dit begrenzingsvlak zijn gelegen.

10 Figuur 2e toont een met figuur 2d overeenkomende uit voeringsvorm, waarbij de begrenzingsvlakken 10a’ en 10b’ in sterkere mate zijn gekromd.

De figuren 2f-2i tonen verschillende uitvoeringsvormen, waarbij het naar de lichtbron toegekeerde begrenzingsvlak 10 een in 15 meerdere of mindere mate getande vorm heeft voor het bewerkstelligen van een sterkere spreiding van de lichtstralen in het inwendige van het lichaam 9.

Figuur 2j toont een uitvoeringsvorm, waarbij het naar de lichtbron toegekeerde begrenzingsvlak 10 een soortgelijk verloop heeft 20 als bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 2b. De beide begrenzings vlakken 11 en 12 hebben eveneens een gekromd verloop en gaan daarbij gelijkmatig in elkaar over.

Het zal duidelijk zijn, dat verdere uitvoeringsvormen van het uit licht doorlatend materiaal bestaande lichaam denkbaar zijn, 25 eventueel gevormd door combinaties van de verschillende in figuur 2 weergegeven uitvoeringsvormen.

Hoewel in het bovenstaande is gesproken over in een plafond in te bouwen armaturen, zal het duidelijk zijn, dat een dergelijk armatuur ook op andere wijze te gebruiken is bijvoorbeeld als opge-30 hangen lamp of als langwerpige "spot" voor het verlichten van voor werpen. Ook de uitvoering van de reflector kan afwijken van de afge-beelde en beschreven uitvoeringsvorm, mede afhankelijk van de lichtsituatie.

10 o 2 9 3 2

Claims (10)

1. Verlichtingsarmatuur voorzien van een lichtbron, die is opgesteld binnen een een langgestrekte vorm bezittende reflector, 5 waarvan een tweetal begrenzingsranden een langgestrekte opening begrenzen en waarbij ter hoogte van deze opening een de opening ten minste voor het grootste gedeelte afsluitend en uit licht doorlatend materiaal bestaand langwerpig lichaam is opgesteld, waarvan een naar de lichtbron toegekeerd begrenzingsvlak zich in hoofdzaak tussen de 10 begrenzingsranden van de opening uitstrekt, met het kenmerk, dat op de langsranden van het naar de lichtbron toegekeerde begrenzingsvlak van het uit licht doorlatend materiaal bestaande lichaam verdere, zich in een van de lichtbron afgekeerde en naar elkaar toegekeerde richting uitstrekkende begrenzingsvlakken aansluiten.

2. Verlichtingsarmatuur volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de uitvoering van de reflector zodanig is, dat gezien in de lengterichting van de reflector licht, dat aan een zijde van een zich door de reflector en het lichaam uitstrekkend symmetrievlak van het armatuur op de reflector valt wordt teruggekaatst naar een aan de 20 andere zijde van dit symmetrievlak gelegen deel van het naar de lichtbron toegekeerde begrenzingsvlak van het uit licht doorlatend materiaal bestaande lichaam.

3. Verlichtingsarmatuur volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het uit licht doorlatend materiaal bestaande 25 lichaam een in hoofdzaak driehoekige dwarsdoorsnede heeft.

4. Verlichtingsarmatuur volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het naar de lichtbron toegekeerde begrenzingsvlak van het lichaam in doorsnede gezien een enigszins gekromd verloop heeft.

5. Verlichtingsarmatuur volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het naar de lichtbron toegekeerde begrenzingsvlak van het uit licht doorlatend materiaal bestaande lichaam in doorsnede gezien is opgebouwd uit een tweetal een gekromd verloop bezittende delen.

6. Verl ichtingsarmatuur volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat het krommingsmiddelpunt van een een gekromd verloop 1002932 bezittend deel van het naar de lichtbron toegekeerde begrenzingsvlak aan dezelfde zijde van het naar de lichtbron toegekeerde begrenzingsvlak is gelegen als de lichtbron.

7. Verlichtingsarmatuur volgens conclusie 4 of 5, met het 5 kenmerk, dat het krommingsmiddelpunt van een een gekromd verloop bezittend deel van het naar de lichtbron toegekeerde begrenzingsvlak aan de van de lichtbron afgekeerde zijde van het naar de lichtbron toegekeerde begrenzingsvlak is gelegen.

8. Verlichtingsarmatuur volgens een der voorgaande conclusies 10 1-3, met het kenmerk, dat het naar de lichtbron toegekeerde be grenzingsvlak van het uit licht doorlatend materiaal bestaand lichaam in doorsnede gezien een getande vorm heeft.

9. Verlichtingsarmatuur volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de begrenzingsvlakken, die zich vanaf het naar de 15 lichtbron toegekeerde begrenzingsvlak van het lichaam in een van de lichtbron afgekeerde richting uitstrekken in doorsnede gezien een rechtlijnig verloop hebben.

10. Verlichtingsarmatuur volgens een der voorgaande conclusies 1-9, met het kenmerk, dat de begrenzingsvlakken, die zich vanaf het 20 naar de lichtbron toegekeerde begrenzingsvlak van het lichaam in een van de lichtbron afgekeerde richting uitstrekkend een gekromd verloop hebben en gelijkmatig in elkaar overgaan. 1009932