NL1004563C2 - Verlichtingsarmatuur. - Google Patents

Description

Korte aanduiding : Verlichtingsarmatuur.

De uitvinding heeft betrekking op een verlichtingsarmatuur voorzien van een lichtbron, die is opgesteld binnen een een lang-5 gestrekte vorm bezittende reflector, waarvan een tweetal begrenzings-randen een langgestrekte opening begrenzen en waarbij ter hoogte van deze opening een de opening ten minste voor het grootste gedeelte afsluitend en uit licht doorlatend materiaal bestaand langwerpig lichaam is opgesteld, waarvan een naar de lichtbron toegekeerd be-10 grenzingsvlak zich in hoofdzaak tussen de begrenzingsranden van de opening uitstrekt.

Een dergelijke verlichtingsarmatuur is bijvoorbeeld beschreven in de oudere Nederlandse octrooiaanvrage 1002923 van aanvrager. Met behulp van een dergelijk verlichtingsarmatuur kan een 15 doelmatige en gelijkmatig verlichting van de te verlichten ruimte worden bewerkstelligd.

Met de uitvinding wordt beoogd onder het handhaven van een goede en gelijkmatige verlichting een nog optimalere benutting van het door de lichtbron uitgestraalde licht te verkrijgen.

20 Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt, doordat tussen de lichtbron en het bovenste deel van de reflector een in doorsnede V-vormig langgestrekt element, dat ten minste aan zijn naar de lichtbron toegekeerde zijde reflecterend is, is opgesteld, zodanig, dat het het verst van de langgestrekte opening van de reflector 25 gelegen deel van het zich in de lengterichting van de reflector uitstrekkende langgestrekte element wordt gevormd door de top van dit element, welke top in het langsmiddenvlak van de reflector is gelegen, terwijl in zich vanaf de top van het langgestrekte element in een van elkaar afgekeerde richting uitstrekkende wanddelen van het lang-30 gestrekte element spleten zijn aangebracht, waarbij de in het ene wanddeel aangebrachte spleten gezien in de lengterichting van het langgestrekte element versprongen zijn ten opzichte van de in het andere wanddeel aangebrachte spleten.

Bij toepassing van de constructie volgens de uitvinding zal 35 vanaf de lichtbron naar boven uitgestraald licht worden opgevangen door de wanddelen van het langgestrekte in doorsnede V-vormige 1 _ · J O o 2 element, waarbij door het ene wanddeel opgevangen licht door de sleuven van het andere wanddeel zal worden teruggekaatst in de richting van de reflector en vandaar weer in de richting van het het licht doorlatend materiaal bestaande langwerpige lichaam.

5 In de praktijk is gebleken, dat hierbij een bijzonder goede benutting van het door de lichtbron uitgestraalde licht onder gelijkmatige verlichting van de te verlichten ruimte kan worden gerealiseerd.

Opgemerkt wordt dat de gebruikte uitdrukking V-vormig ruim 10 dient te worden opgevat en bijvoorbeeld ook in doorsnede gekromde of min of meer U-vormige uitvoeringen omvat.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvorm van de constructie volgens de uitvinding.

15 Figuur 1 toont schematisch in perspectief een uiteinde van een verlichtingsarmatuur volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een doorsnede over een verlichtingsarmatuur volgens de uitvinding.

Figuur 3 toont in perspectief een deel van een in doorsnede 20 V-vormig langgestrekt element.

Het in de figuren weergegeven verlichtingsarmatuur is voorzien van een reflector 1, die zich gezien in figuur 2 loodrecht op het vlak van tekening in lengterichting van het armatuur uitstrekt. Daarbij omgeeft het armatuur een lichtbron 2, veelal een TL-buis, over 25 een deel van zijn omtrek.

In de weergegeven uitvoeringsvorm omvat een reflector 1 een gekromd middengedeelte 3, dat nabij zijn midden is voorzien van een in een van de lichtbron 2 afgekeerde richting uitgedrukt in doorsnede hoekig deel 3’. Aan zijn begrenzingsranden gaat het middengedeelte 3 30 over in zich in een van de lichtbron afgekeerde richting uitstrekkende verbindingsdelen 4, die het middengedeelte 3 van de reflector verbinden met verdere gekromde reflectordelen 5. Aan hun van de verbindingsdelen 4 afgekeerde uiteinden gaan de reflectordelen 5 over in zich eveneens in een van de lichtbron 2 afgekeerde richting uit-35 strekkende verbindingsdelen 6, die de reflectordelen 5 verbinden met verdere gekromde reflectordelen 7.

1004563 3

De onderste begrenzingsranden 8 van deze reflectordelen 7 begrenzen een opening ter hoogte waarvan een uit licht doorlatend materiaal bestaand lichaam is opgesteld. In het in figuren 1 en 2 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld heeft het langgestrekte, zich lood-5 recht op vlak van tekening uitstrekkende lichaam 1 een driehoekige doorsnede met een naar de lichtbron toegekeerd begrenzingsvlak 10, dat ten minste nagenoeg in een vlak is gelegen met de begrenzingsranden 8 van de reflector 1 en met een tweetal zich vanaf de langsranden van dit begrenzingsvlak 10 van de lichtbron 2 afgekeerde en in naar een 10 elkaar toegekeerde richting uitstrekkende begrenzingsvlakken 11 en 12, een en ander zodanig, dat het lichaam 9 een driehoekige dwarsdoorsnede heeft.

In principe kan het begrenzingsvlak 10 van het lichaam 9 zich tot nabij de begrenzingsranden 8 van de reflector uitstrekken. In 15 het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn echter tussen de uiteinden van het begrenzingsvlak 10 van het lichaam en de begrenzingsranden 8 van de reflector zich in de lengterichting van het armatuur uit strekkende spleten 13 gelegen, waarin bijvoorbeeld al dan niet licht doorlatende decoratieve elementen van een gewenste kleur kunnen worden 20 opgesteld.

Zoals verder in figuren 1 en 2 is weergegeven is gezien in deze figuren tussen de bovenzijde van de lichtbron 2 en het gekromde middengedeelte 3 van de reflector 1 een langgestrekt element 14 opgesteld, dat zich in de lengterichting van de reflector 1 uitstrekt. 25 Het langgestrekte element 14 heeft een U- of V-vormige doorsnede en is daarbij zodanig opgesteld, dat de top van deze doorsnede in het langsmiddenvlak S-S van reflector 1 is gelegen, terwijl de beide zich vanaf deze top in een van elkaar afgekeerde richting uitstrekkende wanddelen 15 en 16 van het langgestrekte element 14 zich vanaf de top 30 in de richting van de lichtbron resp. in de richting van het lichaam 9 uitstrekken.

Althans de naar de lichtbron 2 toegekeerde zijde van het langgestrekte element 14 zal uit reflecterend materiaal zijn vervaardigd; bij voorkeur zijn echter beide zijden reflecterend uitge-35 voerd.

-ΐ i", r- i ,' ' z.'· R ' 4

Verder zijn, zoals in het bijzonder duidelijk uit figuur 3 blijkt, in de wanddelen 15 en 16 langwerpige spleten 17 resp. 18 aangebracht, zodanig, dat deze spleten zich loodrecht op de lengterichting van het langgestrekte element uitstrekken. De uitvoering is 5 daarbij zodanig, dat de in het wanddeel 15 aangebrachte spleten 17, gezien in de lengterichting van het langgestrekte element 14, versprongen zijn ten opzichte van de spleten 18, die zijn aangebracht in het wanddeel 16 van het langgestrekte element 14.

Zoals met lichtstralen A is weergegeven zal een groot deel 10 van het door de lichtbron 2 uitgestraalde licht op het inwendige van de reflector 1 vallen en vandaar worden teruggekaatst naar het naar de lichtbron toegekeerde begrenzingsvlak 10 van het lichaam 9. Verder zal een deel van het uitgestraalde licht, zoals aangeduid met lichtstraal B, rechtstreeks op dit vlak 10 vallen.

15 Tenslotte zal een deel van het licht vallen op de wanddelen 15 en 16 van het langgestrekte element 14. Bijvoorbeeld op het wanddeel 15 vallend licht zal, zoals in figuur 2 aangeduid met lichtstraal C, worden teruggekaatst door in het wanddeel 16 van het langgestrekte element 14 aangebrachte spleten 18 om vervolgens weer op de reflector 20 1 te vallen en vandaar te worden teruggekaatst op het bovenvlak 10 van het lichaam 9. Op soortgelijke wijze zal op het wanddeel 16 vallend licht door de spleten in het wanddeel 15 (pijl D in figuur 3) worden teruggekaatst op het inwendige van de reflector 1 en vandaar op het bovenvlak 10 van het lichaam 9.

25 Door toepassing van het langgestrekte element 14 wordt althans een groot deel van het vanaf de lichtbron 2 in de richting van het middengedeelte 3 van de reflector 1 uitgestraalde licht opgevangen en zodanig teruggekaatst, dat een bijzonder goede benutting van het door de lichtbron uitgestraalde licht zal worden verkregen. Door de 30 spleten 17 en 18 in element 14 tredende lichtstralen kunnen ten minste gedeeltelijk worden teruggekaatst in de richting van de naast vlak 10 van lichaam 9 gelegen spleten 13 en daar eventueel aanwezige decoratieve elementen aanlichten, zoals weergegeven met lichtstraal E.

Hoewel de combinatie van de beschreven en afgebeelde 35 reflector 1 met het langgestrekte element 14 bijzonder doelmatig is 5 zal het denkbaar zijn om het langgestrekte element 14 ook te gebruiken in combinatie met reflectors, die in doorsnede anders gevormd zijn.

5 1 0 045 63

Claims (4)

1. Verlichtingsarmatuur voorzien van een lichtbron, die is opgesteld binnen een een langgestrekte vorm bezittende reflector, 5 waarvan een tweetal begrenzingsranden een langgestrekte opening begrenzen en waarbij ter hoogte van deze opening een de opening ten minste voor het grootste gedeelte afsluitend en uit licht doorlatend materiaal bestaand langwerpig lichaam is opgesteld, waarvan een naar de lichtbron toegekeerd begrenzingsvlak zich in hoofdzaak tussen de 10 begrenzingsranden van de opening uitstrekt, met het kenmerk, dat tussen de lichtbron en het bovenste deel van de reflector een in doorsnede V-vormig langgestrekt element, dat ten minste aan zijn naar de lichtbron toegekeerde zijde reflecterend is, is opgesteld, zodanig, dat het het verst van de langgestrekte opening van de reflector 15 gelegen deel van het zich in de lengterichting van de reflector uitstrekkende langgestrekte element wordt gevormd door de top van dit element, welke top in het langsmiddenvlak van de reflector is gelegen, terwijl in zich vanaf de top van het langgestrekte element in een van elkaar afgekeerde richting uitstrekkende wanddelen van het lang- 20 gestrekte element spleten zijn aangebracht, waarbij de in het ene wanddeel aangebrachte spleten gezien in de lengterichting van het langgestrekte element versprongen zijn ten opzichte van de in het andere wanddeel aangebrachte spleten.

2. Verlichtingsarmatuur volgens conclusie 1, met het kenmerk, 25 dat de uitvoering van de reflector zodanig is, dat gezien in de lengterichting van de reflector licht, dat aan een zijde van een zich door de reflector en het lichaam uitstrekkend symmetrievlak van het armatuur op de reflector valt wordt teruggekaatst naar een aan de andere zijde van dit symmetrievlak gelegen deel van het naar de 30 lichtbron toegekeerde begrenzingsvlak van het uit licht doorlatend materiaal bestaande lichaam.

3. Verlichtingsarmatuur volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat in doorsnede gezien de reflector is opgebouwd uit enige gekromde delen, die onderling bij hun uiteinden zijn voorzien van zich 35 dwars op de gekromde delen uitstrekkende verbindingsdelen. Ir''' t r~ - * U <J o 6 -j

4. Verlichtingsarmatuur volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de reflector in zijn langsmiddenvlak aan de van de lichtbron afgekeerde zijde van het langgestrekte element is voorzien van een in doorsnede hoekig en ten opzichte van het langsmiddenvlak 5 symmetrisch deel.