NL1002006C2

NL1002006C2 - Werkwijze voor autothermische verbranding van afvalstoffen, eventueel samen met huisvuil.

Info

Publication number: NL1002006C2
Application number: NL1002006A
Authority: NL
Inventors: Marcel Lesoille
Original assignee: Degremont
Priority date: 1994-08-29
Filing date: 1996-01-02
Publication date: 1997-07-03
Also published as: EP0699868B1; EP0699868A1; FR2724008B1; FR2724008A1; DE699868T1; NL1002006A1; JPH0875133A; ES2083351T1; ES2083351T3; US5630366A; ZA956933B

Description

Titel: Werkwijze voor autothermische verbranding van afvalstoffen, eventueel samen met huisvuil.

Beschrijving 5 De onderhavige uitvinding heeft als onderwerp een werkwijze voor autothermische verbranding van afvalstoffen afkomstig van waterzuiveringsinstallaties van stedelijk en/of industrieel afvalwater. Volgens een tweede aspect van deze uitvinding kan deze werkwijze zodanig worden toegepast dat 10 tegelijkertijd dergelijke afvalstoffen en huisvuil wordt verbrand.

De onderhavige uitvinding stelt een werkwijze voor die kan worden toegepast in een uitzonderlijk compacte installatie, waardoor met name de exploitatie- en 15 onderhoudskosten kunnen worden teruggebracht, en met relatief eenvoudige middelen een automatisering gerealiseerd kan worden van alle bewerkingen die leiden tot deze autothermische verbranding van afvalstoffen, eventueel gelijktijdig met huisvuil.

20 De mogelijkheid door een gecombineerde behandeling vloeibare afvalstoffen en huisvuil te verbranden is reeds bestudeerd. Zo heeft men overwogen afvalkoek met een voldoende droogte samen met het huisvuil rechtstreeks in de verbrandingsoven te brengen, maar een dergelijke werkwijze 25 heeft beperkingen, met name wat betreft de verhouding van de gedroogde afvalstoffen ten opzichte van het huisvuil, waardoor zij moeilijk exploitabel is. Tevens zijn werkwijzen bestudeerd waarbij een herwinning van de calorieën afkomstig van de verbranding van het huisvuil wordt gerealiseerd, om de 30 afvalstoffen te drogen die vervolgens tegelijkertijd met het huisvuil worden verbrand.

De onderhavige uitvinding heeft ten doel de hierboven als laatste vermelde werkwijze te perfectioneren.

Om dit te bereiken heeft de uitvinding volgens haar 35 eerste aspect als onderwerp een werkwijze voor de autothermische verbranding van afvalstoffen afkomstig van waterzuiveringsinstallaties van stedelijk en/of industrieel afvalwater, met het kenmerk, dat deze werkwijze erin bestaat 100 2 0 0 6 2 een deshydratatie van de afvalstoffen te verwezenlijken door middel van centrifugering/droging, onder gebruikmaking van de voelbare warmte van de rook afkomstig van de verbrandingsoven, welke gedeshydrateerde afvalstoffen in 5 poedervorm in de verbrandingsoven worden gebracht.

Volgens een tweede aspect betreft deze uitvinding een werkwijze voor de autothermische verbranding van afvalstoffen afkomstig van waterzuiveringsinstallaties van stedelijk en/of industrieel afvalwater, met het kenmerk, dat deze werkwijze 10 erin bestaat een deshydratatie van de afvalstoffen te verwezenlijken door middel van centrifugering/droging, onder gebruikmaking van de voelbare warmte van de rook afkomstig van de verbrandingsoven, welke gedeshydrateerde afvalstoffen in poedervorm tezamen met huisvuil in de verbrandingsoven 15 worden gebracht.

Volgens de onderhavige uitvinding kunnen de afvalstoffen afkomstig van de centrifugerings/drogingsfase opnieuw in de oven worden gebracht teneinde de niet-condenseerbare afvalstoffen te vernietigen en de verdunnende en de 20 verbranding onderhoudende lucht weer te doen circuleren.

Volgens een ander kenmerk van de uitvinding wordt de rook afkomstig van de verbrandingsoven verdund vóór de centrifugerings/drogingsfase, door middel van de toevoer van verdunningslucht.

25 Volgens nog een ander kenmerk van de werkwijze volgens de uitvinding wordt de rook afkomstig van de verbrandingsoven behandeld vóór de herwinning van de voelbare warmte hiervan tijdens de centrifugerings/drogingsfase van de afvalstoffen, waarbij deze behandeling, uitgevoerd in een reactiekamer, 30 tegelijkertijd zorgt voor het vooraf stofvrij maken en het opnieuw kristalliseren van de zuiveringsmiddelen afkomstig van de laatste behandelingsfase van de rook.

Nu volgt een uitvoerige beschrijving van de werkwijze volgens deze uitvinding, evenals van een installatie voor de 35 toepassing ervan. Deze beschrijving verwijst naar de uitvoeringsvorm volgens welke tegelijkertijd gedroogde afvalstoffen en huisvuil worden verbrand. Het blijft wel te verstaan dat de werkwijze volgens de uitvinding kan worden 100 2 0 0 6 3 toegepast, zoals hierboven gespecificeerd, op de verbranding van alleen gedroogde afvalstoffen volgens de hierboven beschreven werkwijze.

In de loop van de hierop volgende beschrijving wordt 5 verwezen naar de bijgevoegde tekening waarin: - figuur 1 een blokdiagram is dat de fases van de werkwijze volgens de uitvinding, illustreert; - figuur 2 een schematische weergave is van een uitvoèringsvoorbeeld van een installatie voor autothermische 10 verbranding waarin de werkwijze volgens uitvinding, wordt toegepast.

Zoals schematisch weergegeven in figuur 1 worden de verbrandingsgassen 1 afkomstig van de verbrandingsoven 2 gebruikt om de vloeibare afvalstoffen 3 te drogen, welke 15 afvalstoffen tegelijkertijd een centrifugering 4 ondergaan waarmee een hoge mate van droogte (meer dan 65%) kan worden bereikt. De gedroogde afvalstoffen 5, die tot een poedervorm zijn gereduceerd, worden in de verbrandingsoven 2 gebracht tezamen met huisvuil. De rook en de dampen 7 die voortkomen 20 uit de droging 4 worden vervolgens onderworpen aan een behandeling die klassiek kan zijn.

De werkwijze volgens de onderhavige uitvinding maakt het mogelijk tegelijkertijd afvalstoffen en huisvuil te verwerken, volgens een onbegrensde gewichtsverhouding, 25 hetgeen niet het geval is bij de voorheen bekende werkwijzen.

Figuur 2 is een schema dat een uitvoeringsvoorbeeld van een installatie voor het uitvoeren van de hierboven beschreven werkwijze. Zoals te zien is bevat deze installatie in hoofdzaak de volgende onderdelen: 30 - een verbrandingsoven 10, bij voorkeur een oven met een vloeibaar gemaakt bed (fluidised bed), waarin enerzijds huisvuil 6 wordt gebracht en anderzijds de gedroogde afvalstoffen 5 volgens de hierboven gespecificeerde werkwijze; 35 - een kamer voor verdunning en verstuiving 12 waarmee het mogelijk is een conditionering van de rook te verkrijgen waarvan de voelbare warmte vervolgens volgens de uitvinding gebruikt wordt om de droging van de vloeibare afvalstoffen in 100 2 0 0 6 4 de hierna beschreven droger/centrifuge 16 te realiseren; - een filter 14, bij voorkeur net een slang, waarnee de as van de verbrandingsrook kan worden gescheiden; - een droog/centrifuge-inrichting 16, die van ieder 5 bekend type kan zijn, waaraan de afvalstoffen 3 worden toegevoerd en die, door centrifugering en droging gebruik nakende van de voelbare warnte van de verbrandingsgassen afkonstig van de verbrander 10, het nogelijk naakt - poedervornige gedroogde afvalstoffen net een grote droogte te 10 verkrijgen. Deze poedervornige afvalstoffen worden in de verbrander 10 gebracht, net het huisvuil, zoals hierboven is verneld. De scheiding van danpen en de gedroogde afvalstoffen geschiedt in een cycloon 18, waarna de rook en de danpen 7 vervolgens worden behandeld in een klassieke eindinstallatie 15 20 voordat zij door een schoorsteen worden uitgestoten.

Het valt op te nerken dat de werkwijze volgens de uitvinding het nogelijk naakt bijzonder conpacte verwerkingseenheden te realiseren waarin de deshydratatie van de afvalstoffen in het verwerkingstraject van de rook van de 20 verbrandingseenheid is opgenomen.

Volgens de uitvinding ontstaat net behulp van een luchttoevoer een verdunning van de rook die uit de verbrander 10 komt, hetgeen de temperatuur van de rook van 900° tot ongeveer 200° terugbrengt terwijl de voelbare warnte behouden 25 blijft, waarbij de energie die nodig is voor de droging van deze voelbare warnte wordt gehaald zoals reeds verneld.

De kaner voor verdunning 12 dient tegelijkertijd als inrichting voor het vooraf stofvrij naken en het kristalliseren van de zuiveringsmiddelen afkomstig van de 30 laatste behandelingsfase van de rook, waarbij deze zuiveringsmiddelen bij 22, afkonstig van de verwerkingseenheid 20 in de kaner 12 worden gebracht, waardoor de verdunning en de verwijdering van vaste vervuilingen kan worden gerealiseerd.

35 Volgens de uitvinding kunnen de dampen die afkomstig zijn van het drogen van de afvalstoffen in de droger/centrifuge 16 opnieuw in de verbrandingsoven 10 worden gebracht, teneinde de niet-condenseerbare afvalstoffen te 100 2 0 0 6 5 vernietigen en de noodzakelijke verdunnende en de verbranding onderhoudende lucht weer te doen circuleren, terwijl tevens de voelbare warmte, aanwezig in deze dampen, kan worden gebruikt, waardoor een voorverwarming van de de verbranding 5 onderhoudende en/of fluidiserende lucht, wanneer de verbrandingsoven 10 een oven met een vloeibaar gemaakt bed (fluidised bed) is, achterwege kan blijven.

Onder de voordelen van de werkwijze volgens de uitvinding, kunnen met name worden genoemd: 10 - Verwezenlijking van veel compactere installaties dan de bestaande installaties (met name weglating van de herwinningsketel); - Mogelijkheid een verdunning tot stand te brengen (kamer 12) waarmee de behandeling van de 15 deconcentratiestroom mogelijk is, en een zeer snelle doorgang in het gebied van de temperaturen die gunstig zijn voor de vorming van dioxines; - Vereenvoudiging van de toevoersystemen van de oven: weglating van zuigerpompen, doordat de toevoer van 20 poedervormige gedroogde afvalstoffen naar de oven 10 door luchttransport tot stand komt; - Verlaging van de investeringskosten, dankzij de verwezenlijking van compacte installaties, en verlaging van de expoitatiekosten, doordat de deshydratatie en de 25 verbranding worden gecombineerd in een compacte eenheid die gemakkelijk kan worden geautomatiseerd, waardoor de onderhoudskosten verlaagd kunnen worden.

Het blijft wel te verstaan dat de onderhavige uitvinding niet beperkt is tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen 30 en uitvoeringsvoorbeeld, maar dat zij alle varianten hierop omvat.

1002006

Claims

1. Werkwijze voor de autothermische verbranding van afvalstoffen afkomstig van waterzuiveringsinstallaties van stedelijk en/of industrieel afvalwater, met het kenmerk, dat 5 deze werkwijze erin bestaat een deshydratatie van de afvalstoffen te verwezenlijken door middel van centrifugering/droging, onder gebruikmaking van de voelbare warmte van de rook afkomstig van de verbrandingsoven, welke gedeshydrateerde afvalstoffen in- poedervorm tezamen met het 10 huisvuil in de verbrandingsoven worden gebracht.

2. Werkwijze voor de autothermische verbranding van afvalstoffen afkomstig van waterzuiveringsinstallaties van stedelijk en/of industrieel afvalwater, met het kenmerk, dat deze werkwijze erin bestaat een deshydratatie van de 15 afvalstoffen te verwezenlijken door middel van centrifugering/droging, onder gebruikmaking van de voelbare warmte van de rook afkomstig van de verbrandingsoven, welke gedeshydrateerde afvalstoffen in poedervorm in de verbrandingsoven worden gebracht. 20

3 - Werkwijze volgens een van de conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat de deshydratatie van de afvalstoffen in het verwerkingstraject van de rook van de verbrandingseenheid is opgenomen.

4. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, 25 met het kenmerk, dat de dampen die afkomstig zijn van de centrifugerings/drogingsfase opnieuw in de verbrandingsoven worden gebracht, teneinde de niet-condenseerbare afvalstoffen te vernietigen en de verdunnende en de verbranding onderhoudende lucht weer te doen circuleren. 30

5. Werkwijze volgens een van voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rook afkomstig van de verbrandingsoven wordt verdund vóór de centrifugerings/drogingsfase, door middel van de toevoer van verdunningslucht. 35

6. Werkwijze volgens een van voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rook afkomstig van de verbrandingsoven wordt behandeld vóór de herwinning van de voelbare warmte 100 2 0 0 6 hiervan tijdens de centrifugerings/drogingsfase van de afvalstoffen, waarbij deze behandeling, uitgevoerd in een reactiekamer, tegelijkertijd zorgt voor het vooraf stofvrij maken en het opnieuw kristalliseren van de zuiveringsmiddelen 5 afkomstig van de laatste behandelingsfase van de rook. 100 2 0 0 6