NL9100606A - Drooginrichting. - Google Patents

Description

Titel: Drooginrichting

De uitvinding heeft betrekking op een drooginrichting voor het drogen van vocht bevattende, vast/vloeibare substanties.zoals bijvoorbeeld gras, slib of dergelijke.

De huidige inrichtingen voor het drogen van vast/vloeibare substanties werken veelal met een roterende droogtrommel, waar de te drogen substantie wordt gedroogd met behulp van hete verbrandingslucht die afkomstig is van een brander. Aan de uitgang van de trommel wordt het gedroogde vaste deel van de vast/vloeibare substantie gescheiden en het lucht/damp/stof-mengsel wordt via cyclonen, gasscrubbers, naverbranders en dergelijke gereinigd, zodat de het lucht/damp/stof-mengsel dat in de atmosfeer terecht komt aan de huidige milieu-eisen voldoet. Een dergelijke inrichting is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift nr. 4,926,764.

Deze conventionele inrichtingen hebben echter een aantal nadelen. Teneinde de hoeveelheid stof en stank, die in de atmosfeer wordt uitgestoten, te verminderen moet gebruik worden gemaakt van naverbranders. Deze naverbranders hebben een grotere C02~uitstoot tot gevolg. Verder worden grote batterijen cyclonen gebruikt om het stof uit afgassen te verwijderen. Dergelijke nageschakelde inrichtingen zijn kostbaar in aanschaf en onderhoud.

Deze bezwaren worden voor een groot deel opgeheven door de inrichting bekend uit het Canadese octrooi nr. 1 146 813.

Bij deze inrichting is het ingaande droogmedium van de droogtrommel het via een warmtewisselaar opgewarmde, uitgaande lucht/damp/stof-mengsel van de droogtrommel. Het overschot aan gas, damp en stof, dat bij het droogproces in de droogtrommel ontstaat en eventuele leklucht, die via de vast/vloeibare substantie in de droogtrommel komt, worden via een gasscrubber naar een vaste stof-brander geleid en hierin naverbrand. De verbrandingsgassen van deze vaste stof-brander worden naar de genoemde warmtewisselaar geleid en dienen voor de verwarming van het deel van het lucht/damp/stof-mengsel, dat weer naar de droogtrommel wordt geleid. Vervolgens worden de verbrandingsgassen via een tweede gasscrubber in de atmosfeer uitgestoten.

Het bezwaar van de conventionele inrichtingen, nl. de hoge C02~uitstoot van naverbranders, is bij deze inrichting opgeheven doordat de brander, die via een warmtewisselaar het ingaande lucht/damp/stof-mengsel van de droogtrommel verwarmt, tevens dient als naverbrander zodat de C02-uitstoot tot een minimum beperkt blijft.

Een belangrijk nadeel van de inrichting volgens genoemd Canadees octrooischrift is het gebruik van gasscrubbers. Dergelijke gasscrubbers worden toegepast voor het condenseren van de damp, die zich bevindt in het uitgaande lucht/damp/stof-mengsel van de droogtrommel. Het deel van het lucht/damp/stof-mengsel dat naar de vaste stof-brander wordt geleid, mag niet teveel damp bevatten omdat de brander dan niet goed functioneert. Het water, dat door condensatie vrijkomt in de gasscrubbers, bevat zware metalen en andere verontreinigingen. Dit verontreinigde water kan derhalve niet in het milieu worden afgevoerd en moet gereinigd worden. Het reinigen van water met de bovengenoemde verontreinigingen kan slechts tegen zeer hoge kosten in complexe en kostbare inrichtingen plaats vinden. Wanneer het een slib-drooginrichting betreft die wordt toegepast bij een waterzuiveringsinstallatie is dit geen bezwaar omdat dan het vervuilde water naar de ingang van de waterzuiveringsinstallatie kan worden geleid. Bij andere toepassingen van de drooginrichting vormt het vervuilde water echter een groot probleem.

De uitvinding beoogt een drooginrichting voor vast/vloeibare substanties te verschaffen, waarin de genoemde bezwaren zijn ondervangen.

De drooginrichting, voorzien van een droogtrommel, waarvan de lucht/damp/stof-mengseluitgang via een terugvoercircuit met een cycloon, een ventilator en een warmtewisselaar is verbonden met de ingang van de droogtrommel, welke warmtewisselaar is aangesloten op een brander waarvan de secondaire luchtuitgang is aangesloten op het terugvoercircuit, is volgens de uitvinding uitgerust met een gas- of oliebrander, geschikt voor secondaire lucht met een hoog vochtgehalte.

Daardoor kan de damp die zich in het overschot aan lucht/damp/stof-mengsel bevindt rechtstreeks naar de brander worden gevoerd zonder eerst door middel van condensors uit het mengsel te zijn verwijderd. Daardoor wordt het ongewenste bijproduct, namelijk met zware metalen vervuild, water vermeden

Achter de warmtewisselaar is bij voorkeur een kalkdoekfilter aangebracht voor het reinigen van de verbrandingsgassen van de brander, zodat de zware metalen en andere verontreinigingen die zich in de verbrandingsgassen bevinden niet in de atmosfeer terecht komen.

Verder kan achter de genoemde warmtewisselaar een tweede warmtewisselaar zijn geplaatst waarvan het secondaire circuit is aangesloten op de secondaire lucht-ingang van de brander, zodat, met behulp van de tweede warmtewisselaar, het deel van het lucht/damp/stof-mengsel, dat als secondaire lucht naar de brander wordt geleid, wordt voorverwarmd.

De dan nog resterende warmte die in de verbrandingsgassen is opgeslagen kan, voordat de verbrandingsgassen in de atmosfeer worden uitgestoten, worden gebruikt voor andere processen zoals bijvoorbeeld het voordrogen van de vast/vloeibare substantie.

Het optimaal gebruiken van de in de verbrandingsgassen opgeslagen warmte heeft een gunstige invloed op het rendement van de gehele drooginrichting.

Teneinde te voorkomen dat in de drooginrichting condensatie van damp optreedt moet de temperatuur van het lucht/damp/stof-mengsel en van de verbrandingsgassen in de gehele inrichting 30° boven de dauwpunttemperatuur daarvan blijven.

Ter verduidelijking van de uitvinding zal een uitvoeringsvoorbeeld van de drooginrichting, onder verwijzing naar de tekening, worden beschreven.

De tekening toont een schematische weergave van het principe van de drooginrichting volgens de uitvinding.

Het schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeeld bevat een droogtrommel 1, een cycloon 2, een ventilator 3, een regelklep 4, twee warmtewisselaars 6, 8, een brander 9, een kalkdoekfilter 10 en een ventilator 12.

De te drogen vast/vloeibare substantie WM wordt via een transportinrichting (niet getoond) in de droogtrommel 1 geleid en gedroogd door een, van een warmtewisselaar 6 afkomstig, lucht/damp/stof-mengsel. Bij de uitgang van de trommel wordt het gedroogde materiaal DM gescheiden en het lucht/damp/stof-mengsel dat uit de droogtrommel treedt, dat bestaat uit het ingaande lucht/damp/stof-mengsel plus het vrijkomende stof en de vrijkomende dampen en gassen van het droogproces en eventuele leklucht, die via de te drogen vast/vloeibare substantie in de droogtrommel komt, wordt naar een cycloon 2 geleid. De cycloon 2 verwijdert het stof uit het lucht/damp/stof-mengsel voor een groot deel. Hierna wordt het lucht/damp/stof-mengsel via een ventilator 3 gedeeltelijk, afhankelijk van de stand van de regelklep 4, via leiding 5 naar de warmtewisselaar 6 geleid. In de warmtewisselaar 6 wordt het mengsel verhit, waardoor de relatieve vochtigheid van mengsel daalt en het weer in staat is vocht op te nemen en derhalve als droogmedium kan dienen. Vanaf de warmtewisselaar 6 wordt het verhitte mengsel weer teruggevoerd in de droogtrommel 1.

Een deel van het lucht/damp/stof-mengsel, welk deel overeenkomt met de hoeveelheid gas, damp en stof die vrijkomt bij het drogen van de vast/vloeibare substantie plus een hoeveelheid via de vast/vloeibare substantie in de droogtrommel ingetrede leklucht, wordt door de regelklep 4 in leiding 7 geleid. Vandaar komt het bij een warmtewisselaar 8, waar het wordt opgewarmd door de verbrandingsgassen van een brander 9, en wordt dan naar de gas- of oliebrander 9 geleid waar het als secondaire lucht wordt naverbrand. Hierdoor worden de vaste stofdeeltjes en de bij het droogproces vrijkomende geurende gassen verbrand. De verbrandingsgassen worden via de warmtewisselaar 6, waar de verbrandingsgassen het gerecirculeerde lucht/damp/stof-mengsel uit leiding 5 verwarmen, en vervolgens via warmtewisselaar 8, waar de verbrandingsgassen het lucht/damp/stof-mengsel uit leiding 7 verwarmen, naar een kalkdoekfilter geleid waar de zware metalen en andere verontreinigingen uit de verbrandingsgassen worden verwijderd voordat zij via bijvoorbeeld een schoorsteen 11 in de atmosfeer terecht komen.

De gas- of oliebrander 9 wordt via een ventilator 12 voorzien van primaire lucht.

Het is duidelijk dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld maar dat diverse wijzigingen binnen het raam van de uitvinding mogelijk zijn. Essentieel is dat bij een drooginrichting met zo min mogelijk geur-, stof- en C02_uitstoot geen condenswater vrijkomt, dat moet worden gereinigd voordat het in het milieu kan worden afgevoerd. Teneinde de stofuitstoot te verminderen kan een totaal-filter na het kalkdoekfilter worden geplaatst, zodat de verbrandingsgassen pas na grondige reiniging in het milieu terecht komen. De toevoer van de te drogen vast/vloeibare substantie kan op verschillende, overigens in de literatuur bekende, wijze plaats vinden.

Claims (3)

1. Drooginrichting voor het drogen van een vast/vloeibare substantie zoals gras, slib of dergelijke, voorzien van een droogtrommel (1), waarvan de lucht/damp/stof-mengseluitgang via een terugvoercircuit met een cycloon (2), een ventilator (3) en een warmtewisselaar (6) is verbonden met de ingang van de droogtrommel (1), welke warmtewisselaar (6) is aangesloten op een brander (9) waarvan de secondaire luchtuitgang is aangesloten op het terugvoercircuit, met het kenmerk, dat de brander (9) een gas- of oliebrander is, geschikt voor secondaire lucht met een hoog vochtgehalte.

2. Drooginrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat achter de warmtewisselaar (6) een kalkdoekfilter (1) is aangebracht voor het reinigen van de verbrandingsgassen van de brander (9) .

3. Drooginrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat achter de genoemde warmtewisselaar (6) een tweede warmtewisselaar (8) is geplaatst waarvan het secondaire circuit is aangesloten op de secondaire lucht-ingang van de brander (9) .