BE898630A - Werkwijze voor verdampingsboogstabilisatie en inrichting voor het toepassen van deze werkwijze - Google Patents

Werkwijze voor verdampingsboogstabilisatie en inrichting voor het toepassen van deze werkwijze Download PDF

Info

Publication number
BE898630A
BE898630A BE2/60311A BE2060311A BE898630A BE 898630 A BE898630 A BE 898630A BE 2/60311 A BE2/60311 A BE 2/60311A BE 2060311 A BE2060311 A BE 2060311A BE 898630 A BE898630 A BE 898630A
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
target
ring
arc
permeable
determination
Prior art date
Application number
BE2/60311A
Other languages
English (en)
Inventor
W M Mularie
Original Assignee
Vac Tec Syst
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vac Tec Syst filed Critical Vac Tec Syst
Publication of BE898630A publication Critical patent/BE898630A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01JELECTRIC DISCHARGE TUBES OR DISCHARGE LAMPS
    • H01J37/00Discharge tubes with provision for introducing objects or material to be exposed to the discharge, e.g. for the purpose of examination or processing thereof
    • H01J37/32Gas-filled discharge tubes
    • H01J37/32009Arrangements for generation of plasma specially adapted for examination or treatment of objects, e.g. plasma sources
    • H01J37/32055Arc discharge
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C23COATING METALLIC MATERIAL; COATING MATERIAL WITH METALLIC MATERIAL; CHEMICAL SURFACE TREATMENT; DIFFUSION TREATMENT OF METALLIC MATERIAL; COATING BY VACUUM EVAPORATION, BY SPUTTERING, BY ION IMPLANTATION OR BY CHEMICAL VAPOUR DEPOSITION, IN GENERAL; INHIBITING CORROSION OF METALLIC MATERIAL OR INCRUSTATION IN GENERAL
    • C23CCOATING METALLIC MATERIAL; COATING MATERIAL WITH METALLIC MATERIAL; SURFACE TREATMENT OF METALLIC MATERIAL BY DIFFUSION INTO THE SURFACE, BY CHEMICAL CONVERSION OR SUBSTITUTION; COATING BY VACUUM EVAPORATION, BY SPUTTERING, BY ION IMPLANTATION OR BY CHEMICAL VAPOUR DEPOSITION, IN GENERAL
    • C23C14/00Coating by vacuum evaporation, by sputtering or by ion implantation of the coating forming material
    • C23C14/22Coating by vacuum evaporation, by sputtering or by ion implantation of the coating forming material characterised by the process of coating
    • C23C14/24Vacuum evaporation
    • C23C14/32Vacuum evaporation by explosion; by evaporation and subsequent ionisation of the vapours, e.g. ion-plating
    • C23C14/325Electric arc evaporation

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Plasma & Fusion (AREA)
  • Analytical Chemistry (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Materials Engineering (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Metallurgy (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Physical Vapour Deposition (AREA)

Abstract

Inrichting voor verdampingsboogstabilisatie voorzien van een trefelektrode met een oppervlak van materiaal, dat moet worden verdampt, organen voor het tot stand brengen van een boog op het oppervlak van de trefelektrode om het trefelektrodemateriaal te verdampen, welke boog is gekenmerkt door de aanwezigheid van geladen deeltjes en een kathodevlek, welke over het oppervlak van de trefelektrode migreert, en een eerste bepalingsring, die is vervaardigd uit een materiaal met (a) een secundaire emissieverhouding, kleiner dan één bij de gemiddelde energieen van de geladen deeltjes van de boog en (b) een oppervlakteenergie, welke kleiner is dan die van het verdampte trefelektrodemateriaal teneinde daardoor de kathodevlek tot het oppervlak van de trefelektrode te bepalen.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



   BESCHRIJVING behorende bij een 
UITVINDINGSOCTROOIAANVRAGE ten name van 
Vac-Tec Systems, Inc. gevestigd te 
Boulder, Colorado, U. S. A. voor : Werkwijze voor verdampingsboogstabilisatie en inrichting voor het-toepassen van deze werkwijze. onder inroeping van het recht van voorrang op grond van octrooiaanvragen nrs. 492.831 en 531.287 ingediend in de Verenigde Staten van Amerika resp. dd. 9 mei 1983 en 12 september 1983 op naam van William M. Mularie. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 



   De uitvinding   heeft betrekking op boogstabilisaiieprocessen   en - inrichtingen, welke bijvoorbeeld kunnen worden toegepast, bij boogbe-   kledingsstelsels. Dergelijke bekledingsstelsals   zijn beschreven in de Amerikaanse octrooischriften no. 3.625. 848,3. 836. 451 r 3.783. 231 en 3.793. 179. Deze stelsels zijn gekenmerkt door grote neerslagsnelheden en andere   gunstige   eigenschappen. Deze   voordelen kunnen evenwel   enigszins   teniet worden gedaan door   een instabiliteit van de boog. Dat wil zeggen, dat de boog stromen van ongeveer 60 ampère of meer met zich mede brengt, welke in een zo kleine kathodevlek zijn geconcentreerd, dat de stroom- 
 EMI2.1 
 3 2.-oann4ngen bedragen dichtheden waarden van 165 tot 165. De spanningen 15 tot 45 volt.

   Derhalve zijn de energiedichtheden bij de kleine 2 kathodevlek orde van Derhalve is locale hevigheid een te zwakke uitdrukking. Het oppervlak van de   tref elektrode   onder de   kathodevlekflits verdampt tengevolge var. de   intense hitte. Het is dit verdampte trefelektrodemateriaal, dat zich als een bekleding op een substraat afzet. De kathodevlek migreert over het oppervlak van de trefelektrode met een willekeurige, schoksgewijze beweging met opgegeven snelheden van vele meters per seconde. In verband met deze-willekeurige beweging kan een beschadiging van de inrichting en de verontreiniging van de bekleding optreden indien de vlek zich van het oppervlak van de trefelektrode afbeweegt. 



   Er zijn verschillende oplossingen voor het booginstabiliteitsprobleem voorgesteld. Zo wordt in het Amerikaanse octrooischrift 3.793. 179 dicht bij de rand van de trefelektrode een scherm opgesteld. Meer in het bijzonder   wordt het scherm op   een afstand   van de tref elektrode ge-   plaatst, welke kleiner is dan de gemiddelde vrije weglengte van het aanwezige gas.   In een bcogonilading worden gas   en plasma bij de kathodevlek   mee   een zo grote heftigheid opgewekt, dat Lokale gemiddelde-vrije weglengten soms kunnen worden gereduceerd tot   een paar duizendsien   van een centimeter. Wanneer een dergelijke stroom men   lokale hoge druk   om 
 EMI2.2 
 hen scherm van enige millimeters bevindt, greert. 



  -esenaaia. irg onderTaar" 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 zal de evaporant worden verontreinigd of zal de boog worden gedoofd. 



   Het Amerikaanse octrooischrift 3.783. 231 richt zich op dit probleem door te voorzien in een terugkoppelmechanisme met een betrekkelijk complexe bouw, dat de frustraties, veroorzaakt door het probleem, benadrukt. De terugkoppeling brengt het gebruik van een magnetisch veld met zich mede om de kathodevlek op het oppervlak van de tref elektrode te houden. Ook het Amerikaanse octrooischrift 2.972. 695 suggereert het gebruik van een magnetisch veld voor het vasthouden van de kathodevlek. 



   De uitvinding beoogt bij een boogbekledingsinrichting te voorzien in een zodanige wijze van stabilisatie van de boog, dat de inadequaatheden en complexe bouw van de vroegere benaderingen worden vermeden. 



   Dit geschiedt in het algemeen door een voorafbepaald gebied van het verdampingsoppervlak van de trefelektrode te omgeven door een bepalingsring, die contact maakt met de. trefelektrode en de boog naar het verdampingsoppervlak terugricht wanneer de boog zich naar het oppervlak. van de bepalingsring beweegt zelfs indien de ring is bekleed met geleidend materiaal, dat vanuit de trefelektrode is opgedampt. Zoals later meer gedetailleerd zal worden toegelicht, zijn de materialen waaruit de bepalingsring kan worden vervaardigd, zodanig, dat de ring wordt gekenmerkt door (a) een geringe absolute waarde van de secundaire elektronenemissieverhouding, waarbij de verhouding van de trefelektrode bij voorkeur groter is dan die van de ring, en (b) een geringe oppervlakteenergie van de bepalingsring ten opzichte van die van de evaporant. 



   Ofschoon de aan de werking ten grondslag liggende theorie niet volledig duidelijk is, wordt gemeend, dat de bovenstaande karakteristieken op de volgende wijze functioneren om de gunstige resultaten volgens de uitvinding te verkrijgen. Tengevolge van de geringe secundaire elektronenemissieverhouding van de bepalingsring, zal de boog naar de trefelektrode terugkeren wanneer de boog zich naar het oppervlak van de ring beweegt. Tijdens het bekledingsproces kan een deel van het trefelektrodemateriaalevaporant op de ring worden neergeslagen. Dit kan leiden tot een brug voor de boog over de ring ondanks de geringe secundaire emissieverhouding daarvan. 



  Tengevolge van de. geringe oppervlakteënergie ten opzichte van die van de evaporant, treedt evenwel geen bevochtiging van de ring door de evaporant op. Derhalve wordt de neerslag direkt door de boog verdampt, zodat de 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 boog weer contact maakt met het oppervlak van de bepalingsring, waardoor de boog naar de trefelektrode wordt teruggevoerd. 



   Een materiaal, dat de bovenstaande eigenschappen bezit, is boornitride (BN). Dit materiaal is   bij hoogspanningsschakelaars   als een veegmateriaal en isolator gebruikt. Het materiaal is ook voor een mondstuk bij boogsproeiinrichtingen toegepast. Bij dergelijke inrichtingen weigert BN hen mogelijk te maken, dat op het oppervlak daarvan boogtrekking   plaatsvindt-j In   geen van deze beide gevallen wordt BN evenwel tijdens het bedrijf in sterke mate door het trefelektrodemateriaal bekleed, zoals boven is vermeld. Gevallen, waarbij BN voor andere doeleinden is toegepast, zijn beschreven in de Amerikaanse octrooischriften 3.202. 862,3. 555.238 en 3.945. 240. 



   Resumerende is een primair doel van de uitvinding het verschaffen van een inrichting en werkwijze-voor boogstabilisatie, welke op een direkte wijze voorziet in een stabiliteit op lange termijn voor zowel permeabele als niet-permeabele trefelektroden en welke kan worden toegepast in gevallen, zoals boogbekleding, en welke tijdens het initiële reinigen van de trefelektrode kan worden gebruikt. 



   De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarbij tonen : fig.   IA-en   1B schematische afbeeldingen van eerste en tweede uitvoeringsvormen, waarbij bepalingsringen volgens de uitvinding respectievelijk met vastgeklemde trefelektroden worden toegepast ; fig. 2A en 2B schematische afbeeldingen van verdere uitvoeringsvormen, waarbij de trefelektrode met de kathode is verbonden ; fig. 3 een schema in dwarsdoorsnede ter illustratie van het uniforme erosiepatroon, dat optreedt wanneer een niet-permeabele trefelektrode door een N-ring wordt bepaald ; fig. 4 een schema in dwarsdoorsnede ter illustratie van het erosiepatroon, dat optreedt wanneer een permeabele trefelektrode door een N-ring wordt bepaald ;

   fig. 5 een schema in dwarsdoorsnede van een illustratieve uitvoeringsvorm van een boogstabilisatieinrichting voor een permeabele trefelektrode volgens de uitvinding ; fig. 6 (a), 6 (b), 7 (a) en 7 (b) schematische"ijzervijlsel"-diagrammen in dwarsdoorsnede, welke verschillende toestanden van permeabele en 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 niet-permeabele trefelektroden illustreren ; en fig. 8 een schema in dwarsdoorsnede van een illustratieve uitvoeringsvorm van een boagstabilisatieinrichting ten gebruike bij het initieel reinigen van een trefelektrode. 



   Opgemerkt wordt, dat in de tekening overeenkomstige onderdelen van dezelfde verwijzingen zijn voorzien. Voorts toont elk van de figuren de helft van een omwentelingslichaam, waarbij de   s2etrieas   van elke figuur is aangegeven bij 10. Derhalve is wat betreft de figuren   IA   en 1B de linkerhelft van een volledige uitvoeringsvorm weergegeven in fig.   IA,   terwijl de rechterhelft van een volledige uitvoeringsvorm in fig. 1B is afgebeeld. 



   In figuur   IA   omvat een boogbekledingsstelsel voor een substraat 12 een anode 14, waarbij, indien gewenst, de anode en de substraat hetzelfde onderdeel kunnen zijn, een trefelektrode 16 van geleidend of isolerend materiaal, eenkathode 18, waarbij, indien gewenst, de trefelektrode en de kathode hetzelfde onderdeel kunnen zijn, een klemring 20, een bout 22, een bepalingsring 24 en een voedingsbron 26, welke een gelijkstroombron is, indien de trefelektrode geleidend is en een radiofrequentiebron is, indien de trefelektrode isolerend is. Volgens de uitvinding bestaat de bepalingsring uit boornitride of soortgelijk materiaal, zoals hierna meer gedetailleerd zal worden besproken. 



   Tijdens het bedrijf wordt de bron 26 over de anode en de kathode bekrachtigd teneinde tussen de anode en de trefelektrode op een bekende wijze een boog te trekken. Men kan voor het inleiden van de boog gebruik 
 EMI5.1 
 maken van (niet afgebeelde) booginleidorganen. Trefelektrodemateriaal wordt dan"flash"opgedampt vanuit de kathodevlek, die bij de voet van de boog aan het oppervlak van de trefelektrode is gevormd, en wordt als een bekleding op de substraat neergeslagen.

   De bepalingsring 24 is in aanraking met de trefelektrode 16 en omgeeft een vrij liggend gebied, dat een verdampingsoppervlak van de trefelektrode vormt, teneinde daardoor de kathodevlek ten opzichte van het verdampingsoppervlak op een zodanige wijze te bepalen, dat een continue, stabiele werking over de gehele levensduur van de trefelektrode wordt verkregen, zelfs ofschoon de ring kan worden bedekt met opgedampt trefelektrodemateriaal waarvan de dikte enige   duizendste   centimeters kan bedragen. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



   In het kort bestaat de bepalingsring uit een zodanig materiaal, dat de ring is gekenmerkt door (a) een geringe absolute waarde van de secundaire emissieverhouding, waarbij de verhouding van de tref elektrode bij voorkeur groter is dan die van de ring, en (b) een geringe oppervlakteënergie van de ring ten opzichte van die van de evaporant. 



   De secundaire emissieverhouding in 6 wordt bepaald als het aantal secundaire elektronen, dat door een primair electron, of een ander geladen deeltje, dat een trefelektrode treft, wordt opgewekt. Derhalve is aantal elektronen, geëmitteerd door het materiaal per primair geladen deeltje 
Het aantal elektronen, dat door de tref elektrode wordt geëmitteerd, is niet slechts afhankelijk van het bepaalde trefelektrodemateriaal, doch ook van de energie van het primair geladen deeltje.

   Volgens een aspect van de uitvinding dient de secundaire emissieverhouding van de bepalingsring, 6 (bepalingsring), kleiner te zijn dan één bij de gemiddelde vermogens van de geladen primaire deeltjes, welke men meer in het bijzonder aantreft bij boogbekledingsprocessen, zoals beschreven in de bovengenoemde Amerikaanse octrooischriften 3.675. 848,3. 836.451, 3.783. 231 en 3.793. 179, waarbij deze gemiddelde deeltjesvermogens ongeveer 40-60 eV bedragen. Bovendien is de secundaire emissieverhouding van de   trefelektrode, < S (trefelektrode)   bij voorkeur groter dan 6 (bepalingsring). 



   Een klasse materialen, welke, in het algemeen gesproken, een 6 bezit welke kleiner is dan 1 zijn de nitriden en meer in het bijzonder boornitride. De nitriden verschillen ten opzichte van de keramische oxyden daarin, dat de oxyden een secundaire elektronenemissie bevorderen, terwijl de nitriden deze verlagen ten opzichte van de metalen, waarbij de elektronenemissieverhoudingen voor de verschillende metalen bij benadering dezelfde is. Dit is in overeenstemming met de 6 voor aluminiumoxyde    (Al203), welke   ongeveer 15-20 bedraagt. Blijkbaar is dit de reden voor de onstabiele boogvorming, welke men waarneemt bij uit aluminiumoxyde bestaande schermen. 



   Het is gebleken, dat boornitride met uit metaal bestaande trefelektroden, doeltreffend is.   Boornitride   kan ook worden toegepast bij isolerende trefelektroden, waarvan vele een grote secundaire elektronen- 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 emissieverhouding hebben tengevolge van een groot oxydegehalte. Titaannitride beperkt, zelfs ofschoon dit materiaal elektrisch betrekkelijk geleidend is, eveneens boogbanen. 



   Een ander belangrijk verschil tussen de keramische oxyden en boornitride en soortgelijke materialen is, dat metallische bekledingen laatstgenoemde materialen niet bevochtigen. Derhalve blijkt, dat een verdamping van een geleidende bekleding bij de rand van een BN-bepalingsring op een eenvoudige wijze optreedt wanneer een boog zich daartegen beweegt. De boog verdampt direkt de losse bekledingslip aangezien de bekleding niet thermisch wordt ondersteund door binding met het BN. 



  Hierdoor wordt een opnieuw schoongemaakt isolerend oppervlak over tenminste een kleine afstand bij de rand van de bepalingsring vrijgemaakt, waardoor een beweging van de boog in een andere richting vanaf de ring een bijzonder waarschijnlijk alternatief wordt. Voorts zal wanneer de slecht gebonden bekleding bij de rand van de ring eenmaal is weggedampt, een zeer slecht elektrisch contact tussen de geleidende bekleding, die op de ring achterblijft, en de trefelektrode aanwezig zijn. Hierdoor wordt de kans, dat de boog zich op de bekleding voortbeweegt, verder gereduceerd aangezien 60 of meer ampère een betrekkelijk significante verbinding vereist. Weerstandsmetingen bij geringe stroom vertonen dikwijls geen elektrisch contact tussen de trefelektrode en bekledingen op de ring. 



   In het algemeen is een verder aspect van de uitvinding voor het   totstand-'brengen-van   een bepaling van de boog de geringe oppervlakteenergie (y) van de bepalingsring ten opzichte van die van de evaporant - dat wil zeggen   y,   (ring) < y (evaporant). In dit opzicht wordt   3N   
 EMI7.1 
 2 (oppervlakteenergie van 600-700 door de meeste metalen niet bevochtigd bij de temperaturen, welke zich voordoen bij de boogbekledingsprocessen, zoals deze in de bovengenoemde Amerikaanse octrooischriften zijn beschreven. Slechts de oxyden van lood, bismuth, koper en antimoon 
 EMI7.2 
 zullen BN bevochtigen en aantasten, omdat de oppervlakteënergiëer van 2 deze oxyden variëren van 100-300 erg/cm.

   BN en materialen, welke daaraan soortgelijk zijn, zijn evenwel voor de praktische toepassingen, die zich bij boogbekledingsprocessen voordoen, geschikt. 



   Resumerende dient de bepalingsring 24 te worden gevormd uit of te worden bekleed met materialen met de bovenstaande eigenschappen. De 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 nitrideverbindingen zijn bijzonder geschikt en meer in het bijzonder de nitriden van boor en titaan. In dit opzicht wordt opgemerkt, dat indien de nitrideverbinding minder dan 100% van de samenstelling van de bepalingsring vormt, de ring desalniettemin op de gewenste wijze zal werken zolang als de gehele samenstelling de bovenbesproken eigenschappen bezit. Hierna zal een ring van het bovenbeschreven type een"N-ring"worden genoemd. 



   Andere configuraties van de bepalingsring 24 zijn weergegeven in de figuren 1B, 2A en 2B, waarbij figuur 1B een andere uitvoeringsvorm toont, waarbij de trefelektrode aan de kathode is vastgeklemd door een ring 20 en bouten 22 (niet weergegeven in figuur 1B), terwijl de uitvoeringsvormen volgens de figuren 2A en 2B een verbinding van de   crefelek-   trode 16 met de kathode 18 door geschikte middelen aan het scheidingsoppervlak 28 tonen. 



   Er is betrekkelijk weinig afhankelijkheid van de bepalingsringconfiguratie en die volgens figuur   IA,   1B, 2A en 2B zijn gelijkelijk geschikt wat betreft de boog- (kathodevlek) bepalingsfunctie. Voorts kan, als aangegeven in figuur 2A, de ring 24 zijn voorzien van een bekleding op een steunonderdeel 30, waarbij de dikte van de bekleding opzettelijk is vergroot ter illustratie. Indien de ring niet door bekleding wordt gevormd, kan deze door bouten of andere bekende hulpmiddelen worden bevestigd. Indien bouten worden gebruikt, kunnen de koppen van de bouten met het ringmateriaal worden bekleed. 



   Voorts maakt de boogstabilisatie volgens de uitvinding een nietcilindrische symmetrie mogelijk bijvoorbeeld lineaire, rechthoekige kathoden en cilindrische boogbronnen, waarbij magnetische bepalingsmethoden, zoals die welke zijn beschreven in de bovengenoemde Amerikaanse octrooischriften 3.783. 231 en 2.972. 695 niet tot de vereiste uniforme velden voor bepaling leiden. Bovendien wijkt de uitvinding over alle drukgebieden (meer in het bijzonder hoge drukken), terwijl de methode, beschreven in het bovengenoemde Amerikaanse octrooischrift 3.793. 179 in dit opzicht is beperkt. 



   Ofschoon de voorkeursuitvoeringsvormen volgens de uitvinding zijn beschreven voor een boogbekledingsstelsel, is het duidelijk, dat de uitvinding ook van toepassing is op andere stelsels, waarbij materiaal "flash"wordt opgedampt vanuit een trefelektrode door een   boog ;   die tot 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 een voorafbepaald gebied van het oppervlak van de trefelektrode moet worden bepaald. 



   Zoals blijkt uit figuur 3, is zolang als de trefelektrode 16 nietpermeabel is, het erosiepatroon 17, verkregen met de bepalingsring volgens figuur   IA,   1B, 2A en   2B,   betrekkelijk uniform. Indien evenwel gebruik wordt gemaakt van een permeabele trefelektrode 16, is het erosiepatroon 17 niet uniform, zoals blijkt. uit figuur. 4. Een onderzoek van de trefelektrode volgens figuur 2 leidt tot de conclusie, dat de boog zodanig wordt beïnvloed, dat deze zich naar de rand van de permeabele trefelektrode beweegt aangezien er geen reden is om te verwachten, dat de boog zich meer in het bijzonder op een andere wijze naar de N-ring 24 beweegt. 



   Men heeft proeven gedaan, waarbij bij één van deze proeven een N-ring op een grote plaat van permeabel materiaal was   geplaatst, een en   zodanig, dat het   vlak : van de ring evenwijdig was aant dat van   de plaat, waarbij de-ring bij benadering in het-midden- van de plaat. was gelegen. 



  In de ring werd een boog getrokken en het resulterende erosiepatroon was normaal-dat wil zeggen het kwam overeen met dat volgens figuur 3. 



   De bovenstaande principes zijn verwerkt in de uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, weergegeven in figuur 5, waarbij een permeabele trefelektrode 16 wordt omgeven door een   vlakke--ring   19, bestaande uit een permeabel materiaal, zoals week ijzer of Permalloy of het trefelektrodemateriaal zelf. In wezen kan elk materiaal, dat als permeabel wordt beschouwd, worden gebruikt, waarbij deze materialen in een niet beperkende zin omvatten ijzer ; nikkel ; kobalt ; en legeringen daarvan met kleine hoeveelheden optionele toevoegingen ; ferrieten ; staal ; enz. Voorts kan de ring 19 een integraal verlengstuk van de trefelektrode zelf zijn. Hierna zal de ring 19, onafhankelijk van het feit of deze een afzonderlijk onderdeel is, als aangegeven in figuur 5, of een integraal verlengstuk van. de trefelektrode is, een"P-ring"worden genoemd. 



   De N-ring 24 wordt om de omtrek van de trefelektrode 16 opgesteld en draagt bij tot het bepalen van de boog aan het oppervlak van de trefelektrode. De N-ring houdt ook de ring 19 en de trefelektrode 16 op zijn plaats via een bout 21, die in het kathodelichaam 18 is geschroefd. 



   Ofschoon het niet de bedoeling is zich te beperken tot een bepaalde theorie van de werking, zijn de hiernavolgende overwegingen blijkbaar 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 van toepassing op P-ringen volgens de uivinding. Men heeft waargenomen, dat een vacuumboog, die bij een niet-permeabele trefelektrode wordt getrokken, op een willekeurige wijze rondzwerft, waarbij de boog dikwijls binnen een seconde of zo de trefelektrode voor andere gebieden van de kathode verlaat. Een permeabele trefelektrode verliest de boog in millisec naar andere kathodegebieden. Het is duidelijk, dat voor niet-verontreinigde bekledingen de boog slechts op de trefelektrode moet blijven. 



   Vroege literatuur omtrent magnetische velden, die aan de vacuumboog worden aangelegd, geeft aan, dat de boog zich het gemakkelijkst in de richting van de grootst magnetische velddichtheid beweegt. Wanneer wordt aangenomen, dat dit het mechanisme is om de boog naar de rand van de trefelektrode in figuur 4 te dwingen, blijkt, dat de boog zich afbeweegt van het permeabele materiaal, dat de velddichtheid reduceert. 



   Een ander inzicht, dat betrekking heeft op het bepalingsmechanisme, vindt men in het werk van Naoe en Yamanaka ("Vacuum-Arc Evaporations of Ferrites and Compositions of their Deposits"Japanese Journal of Applied Physics, Vol. 10, No. 6, jur. i 1971) waarbij ferriet materialen met behulp van een boog uit een komvormige ferriettrefelektrode worden opgedampt. De materialen bereikten een gesmolten gedeelte van de trefelektrode en de oxydematerialen gedroegen zich zeer verschillend ten opzichte van de metalen. De schrijvers rapporteerden een zeer stabiele boog, welke zich volgens een zeer langzame cirkelvormige beweging bij, bij benadering het midden van de kom, bewoog. Zij gaven geen commentaar hierop als een ongebruikelijk gedrag, doch schonken grote aandacht aan de boogbeweging, zoals deze visueel werd waargenomen.

   Gevolgtrekkingen, welke betrekking hebben op de algemene boogbepaling, ontbraken. 



   Om dit verschijnsel beter te kunnen begrijpen is volgens de uitvinding gebruik gemaakt van een gelijkstroom door een draad voor het opwekken van een cilindrisch magnetisch veld van het type, dat de boog dicht bij de trefelektrode schijnt op te wekken. Deze draad is in de buurt van verschillende geometrieën van permeabele trefelektroden gebracht en verkregen"ijzervijlsel-diagrammen"geven een inzicht omtrent de magnetische invloed van deze permeabele materialen op het magnetische veld. 



   Er wordt op gewezen, dat dit enigszins afwijkt van het aanleggen van een magnetisch veld om samen te werken met het boogveld, zoals be- 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 schreven in de bovengenoemde Amerikaanse octrooischriften 2.972. 695 en 3.783. 231 omdat geen uitwendig veld wordt aangelegd.. Wanneer een stroom door de draad wordt gevoerd, wordt om de draad symmetrisch een magnetische flux opgewekt. Wanneer twee draden evenwijdig aan elkaar worden opgesteld en de stromen in de draden dezelfde richting hebben, worden de draden naar elkaar getrokken. Het tussen de draden opgewekte veld wordt opgeheven omdat de fluxrichting aan de rechterzijde ten opzichte van de linkerzijde van de draad verschilt. 



   In werkelijkheid is een boog betrekkelijk uniek en is het moduleren daarvan als een draad, door welke draad een stroom vloeit, geen echte indicator ten aanzien van datgene, dat een boog zal doen. Indien men een voldoende stroom in de boog kan laten vloeien, zal de boog zichzelf in twee simultane boogvlekken splitsen, die zich onafhankelijk over het kathodeoppervlak bewegen. Dit is geheel tegengesteld aan het geval van de draden, welke zich tezamen bewegen wanneer een stroom vloeit. Een eenvoudige verklaring van dit verschil tussen de boog en de draad wordt soms gegeven in termen van het vrij zijn van elektronen om zijdelings in de ruimte in de boog te bewegen, doch in de draad te zijn vastgelegd. 



  Zij trachten zich in de draad zijdelings te bewegen, waardoor op de draden gelijke en tegengestelde krachten worden uitgeoefend. Derhalve beweegt de draad zich tegengesteld aan de richting waarin de boog zich beweegt, waarbij de grootte van de kracht, waarmede een boog naar de rand van een permeabele trefelektrode wordt bewogen, significant is ten opzichte van de willekeurige bewegingskrachten, welke de boog meer in het bijzonder over een niet-permeabele trefelektrode bewegen. 



   De figuren 6 (a), 6 (b), 7 (a) en 7 (b) tonen de aard van de vijlseldiagrammen bij de verschillende toestanden van permeabele en niet-permeabele trefelektroden. In figuur 6 is, zoals blijkt, steeds minder fluxdichtheid 23 aanwezig wanneer de ijzeren plaat 32 wordt genaderd omdat deze lijnen (waarvan slechts de dwarsdoorsneden zijn te zien) in het ijzer worden getrokken omdat zij zich daarin meer gemakkelijk kunnen bewegen. In het geval van de aluminium trefelektrode 34 blijft de flux zeer constant wanneer de plaat wordt genaderd, zoals blijkt uit figuur 6 (b). Door de rand van de trefelektrode te bewegen, zoals in figuur 7 (b), wordt geen verandering in het geval van de aluminium trefelektrode gebracht.

   Echter, zoals aangegeven in figuur 7 (a), leidt een beweging naar 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 de rand van de uit   ijzer bestaande tref elektrode   tot een redelijk sterke flux buiten de trefelektrode, en in wezen geen daarbinnen. Waar de kracht, die op de boog wordt uitgeoefend, derhalve naar buiten is gericht, is het duidelijk, dat de boog zich snel naar de buitenrand beweegt. De krachten zullen een waarde nul hebben wanneer de boog zich volmaakt in het midden van de trefelektrode bevindt doch normaliter zal door een willekeurige migratie ten opzichte van de boogwerking de boog snel uit het midden worden gebracht. Wanneer de boog dichter bij een rand komt, wordt de kracht naar de rand verveelvoudigd.

   Het is derhalve logisch, dat erosie zal optreden, als aangegeven in figuur 4, omdat de boog wordt ingevangen tussen de   geïnduceerde   naar buiten gerichte elektromagnetische kracht, en de"N"-ring, welke belet, dat de boog zich verder naar buiten beweegt. Er is slechts in het vak van figuur 4 een relatieve vrijheid van beweging. Derhalve beweegt de boog zich om de trefelektrode loodrecht op de invanging. De poging hier is niet het volledig bepalen van de boogbeweging doch slechts aan te geven, dat bepaalde aspecten daarvan op een significante-wijze voor besturingsdoeleinden kunnen worden beinvloed. 



   Verder volgt hieruit, dat bij de aanwezigheid van de P-ring 19 volgens figuur 5 de krachtlijnen zich even gemakkelijk door de ring 19 bewegen als door de trefelektrode 16, die binnen de binnenomtrek van de ring is opgesteld. Derhalve is de fluxdichtheid binnen de ring in hoofdzaak gelijk aan die buiten de binnenomtrek van de ring. Op de boog wordt derhalve geen naar buiten gerichte kracht uitgeoefend, zoals het geval is bij de inrichting volgens figuur 4. Derhalve migreert de boog op een willekeurige wijze over het gehele oppervlak van de permeabele trefelektrode op dezelfde wijze als die, waarop de boog over de niet-permeabele trefelektrode volgens figuur 3 migreert, waardoor een uniforme erosie van de permeabele trefelektrode optreedt. 



   Thans zal worden verwezen naar figuur 8, welke een verdere toepassing van de uitvinding toont. Door proeven is vastgesteld, dat een P-ring, die een niet-permeabele trefelektrode omgeeft, zeer doeltreffend is om een boog op een dergelijke trefelektrode te houden wanneer de trefelektrode bijzonder schoon is. Zoals thans zal worden beschreven, maakt de configuratie volgens figuur 8 het mogelijk, dat de trefelektrode door 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 een boog bijzonder schoon wordt gemaakt, zodat de P-ring daarna kan worden gebruikt om de boogvasthoudfunctie daarvan uit te oefenen, waarbij, in figuur 8, de N-ring 24 een (a) afzonderlijk deksel van of (b) een bekleding, welke is geverfd, gespetterd, opgedampt of op een andere wijze is aangebracht op de P-ring 19 kan zijn. 



   In de literatuur is herhaaldelijk de nadruk gelegd op de noodzaak tot een bijzonder schone toestand van het trefelektrodestelsel doch wordt weinig vermeld omtrent het gedrag van een niet-schone trefelektrode, welke met oxyden en dergelijke is verontreinigd. Aangegeven wordt, dat de oxyden van het oppervlak worden verdampt (of geëxplodeerd) door een boog voordat een betekenisvolle metaalopdamping kan beginnen. Het grootste gedeelte van het verwijderen van deze verontreinigingen vindt plaats tijdens de initiële reinigingsfase van de trefelektrode, waarbij 
 EMI13.1 
 de substraat.. in sommige gevallen niet in het stelsel aanwezig is. Gedurende deze tijd worden zogenaamde"type-one"kathodevlekken gevormd, die de trefelektrode niet op een doeltreffende wijze verdampen.

   Slechts nadat de verontreinigingen op een doeltreffende wijze zijn verwijderd, worden   de"type-one"vlekken   vervangen door de   zogenaamde"type-two"   vlekken, welke effectief zijn voor het verdampen van de trefelektrode. 



  Op dit moment kan de substraat in het stelsel worden opgenomen in voorbereiding voor het bekleden daarvan, indien de substraat zich niet reeds op zijn plaats bevindt. 



   De N-ring blijkt de boog tijdens de initiële reinigingsfase te begrenzen zelfs wanneer de trefelektrode in een vuile toestand wordt gemonteerd. De P-ring is niet zo'n absoluut afstootmiddel, dat de boog de trefelektrode en de P-ring voor de eerste paar starts van de boog tijdens de initiële reinigingsfase kan beinvloeden. Wanneer de trefelektrode eenmaal voldoende schoon is voor het verdampen van trefelektrodemateriaal, wordt het gedeelte van de ring onmiddellijk bij de trefelektrode bekleed en wordt de besturing van de boog bijna absoluut. 



  Tijdens de initiële reinigingsfase echter, kan de boog zich naar de achterzijde en zijden van het kathodelichaam 18 bewegen, waar de boog het geheel kan beschadigen, of verontreinigingsmetalen in de kamer kan verdampen. 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 



   In sommige gevallen, heeft de N-ring de neiging om (a) iets fragiel te zijn, (b) een betrekkelijk beperkte levensduur te hebben, (c) duur te zijn en (d) trefelektrodemateriaal te verliezen,   dat :. daarin. is-neerge-   slagen tengevolge van het geringe bevochtigingsvermogen van de ring. 



  Derhalve is het wenselijk voordeel te trekken van het boogvasthoudvermogen van de N-ring tijdens het initiële reinigingen (dat wil zeggen, dat de N-ring   blijkt"type-one"bogen   voor vele trefelektrodematerialen, vermoedelijk alle, vast te houden, tenminste diegene, welke tot nu toe zijn beproefd) en daarna een P-ring te gebruiken nadat de trefelektrode eenmaal door een boog is gereinigd. 



   In het algemeen zijn twee punten van groot belang. In de eerste plaats is het nodig niet-trefelektrodegebieden van de kathode tegen erosie, meer in het bijzonder bij de isolatoren te beveiligen. Derhalve moet de boogreinigingsáctiviteit tot de trefelektrode en het klemstelsel worden beperkt. In de tweede plaats moet de   boogdooffrequentie   worden gereduceerd, een en ander zodanig, dat een paar maal trekken van de boog tot een-schoon oppervlak leidt. Bij de huidige methoden kan het zijn, dat meer dan honderd boogtrekkingen nodig zijn bij een grote aluminiumkathode met een gering vasthouden door een P-ring. 



   De ernst van het boogreinigingsprobleem is een functie van, het trefelektrodemateriaal. Zo is aluminium bijvoorbeeld zeer slecht, zirkonium zeer goed. Waargenomen is,   dat"type-one"-bogen   een hiërarchie van functies hebben. In de eerste plaats zoeken zij geoxydeerde gebieden en tasten deze aan. Dit is redelijk omdat dergelijke materialen zoals de metaaloxyden, de neiging hebben om gemakkelijk elektronen te emitteren. 



  Het blijkt echter, dat bij deze oxydeopzoekmodes de P-ring op een eenvoudige wijze kan worden oversprongen. Wanneer de   heftige"flashes"van   de voor de hand liggende oxydegebieden zijn verstreken, wordt voortgang gemaakt met nog veel meer boogtrekkingen, gewoonlijk met steeds langere bedrijfsperioden voordat de boog wordt gedoofd. Tijdens het grootste gedeelte van deze periode komt praktisch geen verdampt metaal uit de ontlading-zelfs ofschoon deze vele seconden kan duren. De boog blijkt nog steeds als   een"type-one"boog   te werken, welke slechts een geringe verdamping teweeg brengt. Dit is waarschijnlijk het plotseling optreden van scherpe punten en ruggen, dat kan leiden tot grote aantallen elek- 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 tronen bij betrekkelijk geringe boogspanningen. 



   In de oxydefase van de reiniging gaat de boog gemakkelijk over naar de P-ring en naar de niet-elektrodedelen van de kathode. In de punt-en rugfase houdt de P-ring de ontlading vast doch wordt de ontlading zeer vaak gedoofd. Slechts wanneer de"type-one"boog is geëlimineerd, veranderen alle ter beschikking staande elektronenbronnen de boog in   een"type-two"boog   en wordt voortgegaan   met"flash"verdamping   van het trefelektrodeoppervlak. 



   Omdat, zoals boven is vermeld, de N-ring de oxydefaseontlading zal vasthouden, kan de uitvoeringsvorm volgens figuur 8 worden gebruikt om 
 EMI15.1 
 de respectieve voordelen van de N-ring 24 en de P-ring 19 optimaal te maken. Wanneer de N-ring als een afzonderlijk deksel wordt gebruikt, is deze op zijn plaats tijdens de initiële boogreinigingsfase totdat de "type-two"boog bij de trefelektrode tot stand wordt gebracht. Het deksel wordt dan van de trefelektrode verwijderd om deze vrij te geven. Er treedt dan een tweede boogreinigingsfase op, waarbij de oxydegebieden enz., die door de N-ring 24 tijdens de eerste reinigingsfase zijn bedekt, worden verwijderd. Er zijn er evenwel minder dan eerst en de totale reinigingtijd is kleiner dan die, welke nodig zou zijn in afwezigheid van de N-ring.

   Bovendien wordt aangezien dit deksel wordt verwijderd na het reinigen (om daarna de P-ring het mogelijk te maken de boogvasthoudfunctie uit te oefenen, zoals boven is besproken) de levensduur van de deksel aanmerkelijk vergroot. Voorts is het verlorengaan van trefelektrodemateriaal,   dat-daarop wordt -neergeslagen,. - geen- probleem.    



   Wanneer de N-ringdeksel 24 als een dunne filmbekleding wordt aangebracht, dient dit voor elke nieuwe tref elektrode te geschieden. Ofschoon dit in bepaalde situaties een bezwaar kan zijn, zijn er ook bepaalde voordelen aan verbonden meer in het bijzonder wanneer de bekleding uit TiN of een soortgelijk materiaal bestaat. De BN-verven hechten zich niet zeer goed. Radiofrequenties spetteren van BN op de ring 19 is beter. De meest aanvaardbare benadering is het gebruik van titaannitride-juist het materiaal, waarvoor vele boogstelsels bestemd zijn om dit te verschaffen. Een extra uit ijzer bestaande ring 19 kan tezamen met bijvoorbeeld een-hoeveelheid werktuigen worden bekleed. Deze ring kan dan bij de volgende trefelektrode, welke uit titaan kan bestaan, van dienst zijn. Het TiN gaat een zeer hechte binding met de ijzeren ring aan.

   Zelfs ofschoon 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 deze bekleding elektrisch geleidend is, stoot deze de boog niet af en wel om redenen, zoals boven is besproken. Het is slechts nodig, dat deze nitridebekleding wordt vrijgegeven tijdens de oxydefase van de trefelektrodereiniging, zodat deze methoáe zeer praktisch kan zijn. Voorts leidt de TiN-bekleding niet tot vlokvorming.

Claims (22)

  1. EMI17.1
    C CONCLUSIES O N C L U S I E S1. Inrichting voor verdampingsboogstabilisatie gekenmerkt door een trefelektrode met een oppervlak van materiaal, dat moet worden verdampt, organen voor het tot-stand brengen van een boog op het oppervlak van de trefelektrode om het trefelektrodemateriaal te verdampen, welke boog is gekenmerkt door de aanwezigheid van geladen deeltjes en een kathodevlek, welke op een willekeurige wijze over het oppervlak van de trefelektrode migreert, en een eerste bepalingsring, die in aanraking is met de trefelektrode en het oppervlak van de trefelektrode omgeeft, welke ring is vervaardigd uit een materiaal met (a) een secundaire emissieverhouding, kleiner dan een bij de gemiddelde energieën van de geladen deeltjes van de boog en (b) een oppervlakteënergie,
    welke kleiner is dan die van het verdampte trefelektrodemateriaal teneinde daardoor de kathodevlek tot het oppervlak-van de tref elektrode te bepalen.
  2. 2. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de trefelektrode een oppervlak van permeabel materiaal heeft en de inrichting is voorzien van een permeabele ring, die de trefelektrode omgeeft voor het tot stand brengen van een in hoofdzaak uniforme verdamping van het trefelektrodemateriaal uit het oppervlak. van de trefelektrode.
  3. 3. Inrichting volgens conclusie 2 gekenmerkt door een permeabele ring, die de trefelektrode omgeeft om de kathodevlek op het oppervlak van de trefelektrode te houden, waarbij de bepalingsring de permeabele ring zodanig bedekt, dat tenminste tijdens het initieel reinigen van de trefelektrode van verontreinigingen, de kathodevlek zich niet naar de permeabele ring zal bewegen.
  4. 4. Inrichting volgens conclusie 3 met het kenmerk, dat de bepalingsring van de permeabele ring kan worden gescheiden, zodat de bepalingsring na de initiële reiniging van de trefelektrode van verontreinigingen van de permeabele ring kan worden verwijderd.
  5. 5. Inrichting volgens conclusie 4 met het kenmerk, dat de bepalingsring op de permeabele ring is bekleed.
  6. 6. Inrichting volgens conclusie 5 met het kenmerk, dat de bepalingsring titaannitride omvat. <Desc/Clms Page number 18>
  7. 7. Inrichting volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de permeabele ring en de trefelektrode gescheiden onderdelen zijn.
  8. 8. Inrichting volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de permeabele ring en de tref elektrode integraal met elkaar zijn verbonden.
  9. 9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8 met het kenmerk, dat de permeabele ring uit hetzelfde materiaal als de trefelektrode is vervaardigd.
  10. 10. Inrichting volgens conclusie 7 of 8 met het kenmerk, dat de permeabele ring uit ijzer of Permalloy bestaat.
  11. 11. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3 met het kenmerk, dat de secundaire emissieverhouding van de bepalingsring kleiner is dan die van de trefelektrode.
  12. 12. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3 met het kenmerk, dat de gemiddelde energieën van de geladen deeltjes van de boog ongeveer 20-100 eV bedragen.
  13. 13. Inrichting volgens conclusie 12 met het kenmerk, dat de gemiddelde energieën van de geladen deeltjes van de boog 40-60 eV bedragen. EMI18.1
  14. 14. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3 met het kenmerk, dat de bepalingsring een-nitrideverbinding omvat.
  15. 15. Inrichting volgens conclusie 14 met het kenmerk, dat de nitrideverbinding wordt gekozen uit de groep bestaande uit boornitride en titaannitride.
  16. 16. Inrichting volgens conclusie 15 met het kenmerk, dat de nitrideverbinding boornitride is.
  17. 17. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3 gekenmerkt door een substraat waarop het verdampte trefelektrodemateriaal als een bekleding wordt neergeslagen.
  18. 18. Inrichting volgens conclusie 17 met het kenmerk, dat de anode en de substraat uit hetzelfde onderdeel bestaan.
  19. 19. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3 met het kenmerk, dat de organen voor het tot stand brengen van de boog aan het oppervlak van de trefelektrode een kathode en een anode omvatten.
  20. 20. Inrichting volgens conclusie 19 met het kenmerk, dat de trefelektrode op de kathode is gemonteerd.
  21. 21. Inrichting volgens conclusie 19 met het kenmerk, dat de trefelektrode en de kathode uit hetzelfde onderdeel bestaan. <Desc/Clms Page number 19>
  22. 22. Inrichting volgens conclusie 3 met het kenmerk, dat de trefelektrode-een niet-permeabel materiaal omvat.
BE2/60311A 1983-05-09 1984-01-09 Werkwijze voor verdampingsboogstabilisatie en inrichting voor het toepassen van deze werkwijze BE898630A (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/492,831 US4430184A (en) 1983-05-09 1983-05-09 Evaporation arc stabilization

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE898630A true BE898630A (nl) 1984-05-02

Family

ID=23957816

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2/60311A BE898630A (nl) 1983-05-09 1984-01-09 Werkwijze voor verdampingsboogstabilisatie en inrichting voor het toepassen van deze werkwijze

Country Status (3)

Country Link
US (1) US4430184A (nl)
JP (1) JPS59208070A (nl)
BE (1) BE898630A (nl)

Families Citing this family (23)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4559121A (en) * 1983-09-12 1985-12-17 Vac-Tec Systems, Inc. Method and apparatus for evaporation arc stabilization for permeable targets
US4559125A (en) * 1983-09-12 1985-12-17 Vac-Tec Systems, Inc. Apparatus for evaporation arc stabilization during the initial clean-up of an arc target
US4600489A (en) * 1984-01-19 1986-07-15 Vac-Tec Systems, Inc. Method and apparatus for evaporation arc stabilization for non-permeable targets utilizing permeable stop ring
US4724058A (en) * 1984-08-13 1988-02-09 Vac-Tec Systems, Inc. Method and apparatus for arc evaporating large area targets
US4793975A (en) * 1985-05-20 1988-12-27 Tegal Corporation Plasma Reactor with removable insert
EP0211413A3 (en) * 1985-08-09 1989-03-15 The Perkin-Elmer Corporation Arc ignition device
US4620913A (en) * 1985-11-15 1986-11-04 Multi-Arc Vacuum Systems, Inc. Electric arc vapor deposition method and apparatus
DE8703520U1 (nl) * 1987-02-03 1987-10-01 Balzers Hochvakuum Gmbh, 6200 Wiesbaden, De
FR2612204A1 (fr) * 1987-03-12 1988-09-16 Vac Tec Syst Procede et appareil pour le depot par un plasma d'arc electrique sous vide de revetements decoratifs et de revetements resistant a l'usure
JPH0619564Y2 (ja) * 1988-04-19 1994-05-25 日新電機株式会社 真空アーク放電型pvd装置のアーク電極装置
US5234561A (en) * 1988-08-25 1993-08-10 Hauzer Industries Bv Physical vapor deposition dual coating process
US5037517A (en) * 1989-02-17 1991-08-06 Vac-Tec Systems, Inc. Method of forming layered structure for adhering gold to a substrate
US5037522B1 (en) * 1990-07-24 1996-07-02 Vergason Technology Inc Electric arc vapor deposition device
CA2065581C (en) 1991-04-22 2002-03-12 Andal Corp. Plasma enhancement apparatus and method for physical vapor deposition
US5282944A (en) * 1992-07-30 1994-02-01 The United States Of America As Represented By The United States Department Of Energy Ion source based on the cathodic arc
ES2060539B1 (es) * 1993-01-22 1995-06-16 Tekniker Proceso para la obtencion de recubrimientos de carbono y carbono-metal mediante deposicion fisica en fase vapor por arco metalico con catodo de grafito.
DE69416963T2 (de) * 1993-12-17 1999-09-16 Kobe Steel Ltd Vorrichtung zur Bogenbeschichtung im Vakuum
US5587207A (en) 1994-11-14 1996-12-24 Gorokhovsky; Vladimir I. Arc assisted CVD coating and sintering method
US5518597A (en) * 1995-03-28 1996-05-21 Minnesota Mining And Manufacturing Company Cathodic arc coating apparatus and method
US5997705A (en) * 1999-04-14 1999-12-07 Vapor Technologies, Inc. Rectangular filtered arc plasma source
US7498587B2 (en) * 2006-05-01 2009-03-03 Vapor Technologies, Inc. Bi-directional filtered arc plasma source
DE102009022982A1 (de) * 2009-05-28 2010-12-02 Oerlikon Trading Ag, Trübbach Verfahren zum Aufbringen eines Hochtemperaturschmiermittels
EP3556901B1 (en) * 2018-04-20 2021-03-31 Plansee Composite Materials Gmbh Vacuum arc source

Also Published As

Publication number Publication date
JPS59208070A (ja) 1984-11-26
US4430184A (en) 1984-02-07
JPH0261547B2 (nl) 1990-12-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE898630A (nl) Werkwijze voor verdampingsboogstabilisatie en inrichting voor het toepassen van deze werkwijze
US4448659A (en) Method and apparatus for evaporation arc stabilization including initial target cleaning
EP0225680B1 (en) Improved electric arc vapor deposition method
JP3591846B2 (ja) 基板被覆装置
RU2168233C2 (ru) Катод для распыления или электродугового испарения (варианты) и устройство для покрытия или ионной имплантации подложек
KR100569044B1 (ko) 캐소우드아크증착장치
US5215640A (en) Method and arrangement for stabilizing an arc between an anode and a cathode particularly for vacuum coating devices
JPS6036468B2 (ja) 真空ア−クプラズマ装置
EP1151147A1 (en) Plasma deposition method and apparatus with magnetic bucket and concentric plasma and material source
US4559125A (en) Apparatus for evaporation arc stabilization during the initial clean-up of an arc target
Ehrich The anodic vacuum arc. I. Basic construction and phenomenology
US4395323A (en) Apparatus for improving a sputtering process
US3616402A (en) Sputtering method and apparatus
US4600489A (en) Method and apparatus for evaporation arc stabilization for non-permeable targets utilizing permeable stop ring
US4559121A (en) Method and apparatus for evaporation arc stabilization for permeable targets
NL8001402A (nl) Kathodestraalbuis.
NL8400053A (nl) Werkwijze voor verdampingsboogstabilisatie en inrichting voor het toepassen van deze werkwijze.
JP2571252B2 (ja) アノード・カソード間アークの安定化装置
US6361663B1 (en) Vacuum arc evaporator
EP0211413A2 (en) Arc ignition device
US5896012A (en) Metal ion plasma generator having magnetic field forming device located such that a triggering is between the magnetic field forming device and an anode
JP2006169630A (ja) 基体上への材料の陰極アーク堆積方法
Rondeel Cathodic erosion in the vacuum arc
JP2017106078A (ja) 真空バルブ用接点材料、その製造方法、この接点材料を有する接点ならびに真空バルブ
GB2150947A (en) Evaporation arc stabilization for non-permeable targets utilizing permeable stop ring

Legal Events

Date Code Title Description
CA Change of address of the owner of the patent
RE Patent lapsed

Owner name: HAUZER INDUSTRIES B.V.

Effective date: 20020131