BE888357A - Dakkonstruktie, - Google Patents

Description

  Deze uitvinding heeft betrekking op een dakkonstruktie, meer speciaal een konstruktie die toelaat op zeer eenvoudige wijze in het atelier gedeelten dakkonstruktie klaar te maken en dit op zodanige wijze dat de dakkonstruktie, eens klaargemaakt, uitermate weinig plaats in beslag neemt ten einde het vervoer ervan te vereenvoudigen en de plaatsruimte in beslagname tijdens dit vervoer zo gering mogelijk te houden en waarbij de eigenlijke montage van deze dakkonstruktie eveneens op eenvoudige en doeltreffende wijze kan geschieden, één

  
 <EMI ID=1.1> 

  
kosten uitermate beperkt worden, zodat de aldus verwezenlijkte dakkonstruktie zeer kompetitief wordt met andere tot op heden bekende dakkonstrukties.

  
De dakkonstruktie volgens de uitvinding bestaat hoofdzakelijk uit twee zelfdragende, scharnierbaar met elkaar bevestigde, dakpanelen waartussen, op geschikte hoogte, scharnierbaar een uit twee gelijke delen bestaand paneel is bevestigd.

  
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, twee voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven met verwijzing naar de bij gaande tekeningen, waarin :
figuur 1 een gedeelte dakkonstruktie volgens de uitvinding in samengeplooide toestand weergeeft; figuur 2 de konstruktie volgens figuur 1 weergeeft in open geplooide toestand; figuren 3, 4 en 5 op groter schaal de qedeelten weergeven die in figuur 1 door F3, F4 en F5 zijn aangeduid; figuren 6, 7 en 8 op groter schaal respektievelijk de <EMI ID=2.1> 

  
duid; figuur 9 op groter schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn IX-IX in figuur 2; 

  
1 figuren 10 tot en met 15 zichten weergeven gelijkaardig aan deze van de figuren 3 tot en met 8, doch voor een uitvoeringsvariante; figuren 16 en 17 doorsneden weergeven, respektievelijk volgens de lijnen XVI-XVI en XVII-XVII in de figuren 14 en 15.

  
De dakkonstruktie volgens de uitvinding bestaat hoofdzakelijk uit twee buitendelen, respektievelijk 1 en 2, die scharnierbaar met elkaar zijn verbonden, alsmede twee tussendelen, respektievel.ijk 3 en 4, die, enerzijds, met elkaar en, anderzijds,

  
 <EMI ID=3.1> 

  
bonden.

  
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zullen de delen 1 en

  
 <EMI ID=4.1> 

  
ter terwijl de lengte ervan van de orde is van 8 meter teneinde aldus automatisch een overspanning te bereiken van ongeveer

  
11 meter.

  
De elementen 1 en 2 zullen bij voorkeur ieder gevormd worden door sandwichpanelen die bestaan uit een buitenplaat,

  
 <EMI ID=5.1> 

  
voorbeeld spaanplaat, kunnen verwezenlijkt worden en waarbij deze platen op geschikte afstand met elkaar verbonden zijn

  
 <EMI ID=6.1> 

  
een hoogte kunnen vertonen van de orde van 20 cm teneinde aldus een paneel te verkrijgen met grote weerstand tegen buiging.

  
 <EMI ID=7.1> 

  
dan niet volledig, gevuld worden met een geschikt isolatiemateriaal 8 teneinde te verkrijgen dat tegelijkertijd een zeer doeltreffend geïsoleerde dakkonstruktie wordt verkregen.

  
Zoals blijkt uit de figuren zijn zowel de bovenuiteinden

  
 <EMI ID=8.1> 

  
1, 2, afgeschuind ten einde te verkrijgen dat, in open geplooide toestand, de uiteinden 9 zuiver tegenover elkaar komen te  <EMI ID=9.1> 

  
liggen, terwijl de onderuiteinden vlak op een geschikte steun,  respektievelijk 11 en 12 komen te rusten.

  
De buitenplaat 5 is onderaan korter uitgevoerd ten einde te verkrijgen dat de bevestiging van de onderregel 13 met een steun 11 of 12 op geschikte wijze kan geschieden waarna het ontbrekend plaatgedeelte wordt aangebracht.

  
Tussen de verschillende balken 7 die bijvoorbeeld op een onderlinge afstand worden geplaatst van ongeveer 60 cm kunnen op geschikte plaatsen, zoals dit het geval is voor de onderregel 13, tussenstukken 14 aangebracht worden, bijvoorbeeld ter

  
 <EMI ID=10.1> 

  
en 4.

  
De delen 1 en 2 zij n bovenaan met elkaar bevestigd door middel van een bij voorkeur metalen driehoekkonstruktie 15 waar-

  
 <EMI ID=11.1> 

  
 <EMI ID=12.1> 

  
19 waarvan de tweede vleugel, respektievelijk 20, 21, geschikt verbonden is met tussen de balken 7 aangebrachte tussenstukken 14.

  
Een konstruktie 15 tot 21 zal bij voorkeur voorzien worden ter plaatse van iedere balk 7, waarbij het derde been van de driehoekkonstruktie 15 zal gevormd worden door balkjes 22 ter

  
 <EMI ID=13.1> 

  
een geschikte bekleding 23.

  
De delen 3 en 4 kunnen op gelijkaardige wijze verwezenlijkt worden als de delen 1 en 2, namelijk door geschikte platen die met elkaar verbonden zijn door balken. Zoals meer speciaal blijkt uit de figuren 4, 5 en 7 worden de delen 3 en 4 ieder door middel van een geschikte scharnier, respektievelijk 24 en 25, verbonden met de delen 1, 2 terwijl deze delen 3, 4 met elkaar verbonden zijn door een scharnier 26..,.,.

  
 <EMI ID=14.1> 

  
len 3, 4 eveneens op geschikte afstanden, bijvoorbeeld om de  <EMI ID=15.1> 

  
Hoewel niet noodzakelijk zal men zulke konstruktie nog voorzien van bijvoorbeeld twee stangen, staven, kabels of dergelijke, respektievelijk 27 en 28, waarvan het vrij uiteinde een oog vertoont, respektievelijk 29 en 30, en waarbij deze stangen bijvoorbeeld zijn vastgelast aan de twee buitenste driehoekkonstrukties 15 en naar omlaag lopen doorheen geschikte uitsparingen die tot dit doel in de delen 3 en 4 zijn voorzien, terwijl in de uiteinden 9 van de delen 1 en 2, ter plaatse van deze stangen, buizen of dergelijke 27, 28, eveneens geschikte inkepingen zullen voorzien worden.

  
Onderaan zullen de twee stangen of dergelijke 27, 28, bij voorkeur nog met elkaar verbonden worden door een balk of dergelijke 31 waarvan de bedoeling hierna zal blijken.

  
Het is duidelijk dat men met elementen zoals weergegeven

  
in figuur 1 op eenvoudige en goedkope wijze een transport kan verzekeren om reden dat zulke elementen relatief weinig plaats innemen, terwijl het plaatsen van zulke elementen eveneens op zeer eenvoudige en goedkope wijze kan geschieden.

  
Het volstaat inderdaad nadat zulke elementen op de

  
werf zijn gebracht, deze door middel van de ogen 29 en 30 op

  
 <EMI ID=16.1> 

  
de delen 1 en 2 op eenvoudige wijze uit elkaar kunnen gescharnierd worden om de onderste uiteinden 9, 10 van deze delen op geschikte steunen 11 en 12 te plaatsen. Tijdens dit plaatsen komen de uiteinden 9 van de delen 1 en 2 tegen elkaar terwijl de delen 3 en 4 uit elkaar scharnieren tot in de stand zoals

  
 <EMI ID=17.1> 

  
een bijkomende steun vormt tegen doorknikken van de delen 3, 4.

  
 <EMI ID=18.1> 

  
noodzakelijk is, doch slechts een bijkomende veiligheid biedt.

  
Het is duidelijk dat de ogen 29, 30, na montage van de  <EMI ID=19.1> 

  
buiten de dakbedekking, bijvoorbeeld pannen, zouden uitsteken.

  
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm nog zullen op

  
de buitenzijde van de delen 1 en 2 volgens de lengterichting van deze delen gerichte latten worden voorzien., één en ander zodanig dat na plaatsing van de delen 1 en 2 zoals hiervoor beschreven op deze latten direkt de eigenlijke panlatten kunnen bevestigd worden.

  
Het is duidelijk dat zulke konstruktie niet enkel op zeer eenvoudige wijze kan vervoerd worden doch tevens op zeer eenvoudige wijze kan aangebracht worden en dit op om het even welke steun 11, 12 die kan gevormd worden door hetzij de begane grond;

  
op een op de begane grond aangebracht fundatie; op een fundatie die als het ware een kelderverdieping vormt; op een normale

  
 <EMI ID=20.1> 

  
In de figuren 10 tot 17 is een uitvoeringsvariante beschreven die dezelfde voordelen en kenmerken vertoont als de voorgaande.

  
In deze uitvoering zijn de delen 1-2 schaxnierbaar met elkaar verbonden door een driehoekige plaat 15 waarvan de twee

  
 <EMI ID=21.1> 

  
middelen van spillen 32-33, die de scharnieren 18-19 vormen

  
 <EMI ID=22.1> 

  
In dit geval is iedere plaat 15 onderaan voorzien van een
90[deg.] omgeplooid of U-vormig gedeelte 34 waarin, minstens voor wat betreft de twee buitenste platen 15 van een paar delen 1-2 aan deze gedeelten 34 een stang, respektievelij k 27-28, die passeren doorheen gaten 35-36 in de flenzen 37-38 van U-profielen 39 die door middel van spillen 40-41, die de voornoemde scharnier 26 vormen, verbonden zijn met de tussendelen 3-4.

  
Onder de betreffende U-profielen 39 zijn de stangen 27-28

  
 <EMI ID=23.1> 

Claims (1)

1. <EMI ID=24.1>

   24-25 gevormd door L-vormige stukken 43-44 waarvan één arm 45 geschikt bevestigd is met een deel 3 of 4 terwijl de tweede arm 46 door middel van een spil, respektievelijk 47-48, scharnierbaar bevestigd is met de buitendelen 1-2. De spillen 47-48 lopen bij voorkeur over de ganse lengte van de buitendelen 1-2 door en zijn dus gemeenschappelijk voor alle L-stukken 43, respektievelijk 44.

   Alhoewel de hiervoor beschreven scharnierplaten bij voorkeur in plaatijzer zullen uitgevoerd worden belet niets deze in bijvoorbeeld multiplex te verwezenlijken.

   De verdere konstruktie alsook de aanwending en plaatsing van de dakkonstruktie zijn dezelfde als deze beschreven in het eerste voorbeeld.

   Bet is duidelijk dat de huidige uitvinding geenszins beperkt is tot de als voorbeeld beschreven en in de bijgaande te-

   <EMI ID=25.1>

   in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.

   EISEN

   <EMI ID=26.1>

   één of meer uit twee gelijke en scharnierbaar met elkaar verbonden delen bestaande afstanddelen is, respektievelijk zijn, bevestigd.

   2.- Dakkonstruktie volgens eis 1, met het kenmerk dat de afstanddelen gevormd worden door een paneel.

   <EMI ID=27.1>

   dakpanelen in de nabijheid van de top van de te vormen driehoek- konstruktie scharnierbaar met elkaai zijn verbonden op een afstand van elkaar die gelijk is aan tweemaal of nagenoeg tweemaal de dikte van het of de scharnierbaar tussen de dakpanelen aan-

   <EMI ID=28.1>

   4.- Dakkonstruktie volgens eis 1, 2 of 3, met het kenmerk dat de scharnierverbinding tussen de twee dakpanelen gevormd wordt door een gelijkbenige driehoekkonstruktie waarvan de basishoeken ieder verbonden zijn met één vleugel van een. scharnier waarvan de tweede vleugel verbonden is met het betrokken dakpaneel.

   5.- Dakkonstruktie volgens eis 1, 2 of 3, met het kenmerk dat de scharnierverbinding tussen de twee dakpanelen gevormd wordt door een plaat in de vorm van een gelijkbenige driehoek waarvan de basishoeken door middel van een spil verbonden zijn met de dakpanelen en waarvan de tophoek voorzien is van een gat.

   <EMI ID=29.1>

   basis van de driehoekkonstruktie een lengte heeft gelijk aan of nagenoeg gelijk aan tweemaal de dikte van de voornoemde afstandsdelen, respektievelijk tussenpaneel.

   7.- Dakkonstruktie volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat het bovenuiteinde en onderuiteinde van ieder dakpaneel schuin zijn uitgevoerd.

   8.- Dakkonstruktie volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat de voornoemde afstandsdelen of tussenpaneel gevormd is uit twee gelijke delen die aan de nabijgelegen uiteinden en aan de onderzijde scharnierbaar met elkaar zijn verbonden en die aan hun vrije uiteinden en aan de bovenzijde scharnierbaar verbonden zijn met de dakpanelen.

   9.- Dakkonstruktie volgens één der eisen 1 tot 7, met het kenmerk dat de voornoemde afstandsdelen of tussenpaneel gevormd zijn of is uit twee gelijke delen die aan de nabijgelegen uiteinden door middel van een dwarselement dat aan ieder uiteinde door een spil verbonden is met een afstandsdeel of half tussenpaneel, I

   waarbij deze laatste aan hun tweede uiteinde voorzien zijn van

   <EMI ID=30.1>

   scharnierbaar verbonden is met een dakpaneel.

   10.- Dakkonstruktie volgens eis 9, met het kenmerk dat de spil van de L-vormige stukken doorloopt over de ganse lengte van het betrokken dakpaneel.

   <EMI ID=31.1>

   het kenmerk dat ieder dakpaneel gevormd wordt door meerdere evenwijdige volgens de lengterichting verlopende balken die aan beide zijden voorzien zijn van platen, bijvoorbeeld spaanplaten,

   <EMI ID=32.1>

   senliggers zijn voorzien.

   12.- Dakkonstruktie volgens één der eisen 1 tot 10, met het kenmerk dat het tussenpaneel gevormd wordt door een kader met daartussen evenwijdige liggers en onder en boven dit geraamte een plaat, bijvoorbeeld een spaanplaat.

   13.- Dakkonstruktie volgens eis 7 of 8, met het kenmerk dat tussen de balken of liggers isolatiemateriaal is voorzien.

   14.- Dakkonstruktie volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat aan ieder uiteinde een stang, staaf, kabel

   of dergelijke is voorzien die bevestigd is met een voornoemde konstruktie in driehoeksvorm.

   15.- Dakkonstruktie volgens eis 14, met het kenmerk dat

   <EMI ID=33.1>

   van een oog.

   16.- Dakkonstruktie volgens eis 10, met het kenmerk dat de staven, stangen, kabels en dergelijke naar onder verlengd zijn en verbonden met een gemeenschappelijke steun voor de twee delen van het tussenpaneel wanneer de dakkonstruktie geplaatst is.

   17.- Dakkonstruktie volgens eis 14, met het kenmerk dat de staaf bovenaan bevestigd is met de scharnier vormende drie-r

   hoekige plaat en onderaan verschuifbaar is aangebracht in een uitsteeksel of tiens van voornoemd dwarselement, waarbij onder dit uitsteeksel of flens de staaf voorzien is van een aanslag

   <EMI ID=34.1>

   <EMI ID=35.1>

   18.- Dakkonstruktie, hoofdzakelijk zoals voorafgaand beschreven en weergegeven in de bijgaande tekeningen.