BE879135A

BE879135A - Pers voor het profileren van platen

Info

Publication number: BE879135A
Application number: BE2/58111A
Authority: BE
Inventors: J-P Vandromme
Original assignee: P V B A Lvd Cy
Priority date: 1979-10-02
Filing date: 1979-10-02
Publication date: 1980-02-01

Description

"Pers voor het profileren van platen".

De uitvinding heeft betrekking op een pers voor het profileren van platen, welke pers een gestel bevat, een matrijs die op dit gestel gemonteerd is en een ram die tegenover de matrijs op dit gestel gemonteerd is, middelen om de ram ten opzichte van de matrijs op en neer te verplaatsen en een voedingsinrichting voor het inbrengen van de te persen platen tussen de ram en de matrijs, welke voedingainrichting ten minste een klem bevat voor het grijpen van een plaat, middelen om deze klem te openen en te sluiten, middelen om deze klem in de voedingsrichting van de pjaten heen en weer te verplaatsen en een besturingsinrichting die de middelen om de klem te verplaatsen, in synchronisatie met de middelen om de ram ten opzichte van de matrijs te verplaatsen,

bestuurt zó dat bij het inbrengen van een plaat deze plaat telkens stopt wanneer een plaats waar ze moet worden geperst zich tussen de ram en de matrijs bevindt.

Dergelijke persen worden gebruikt om in een plaat op al dan niet-regelmatige afstanden verschillende goten met bij voorbeeld een U-vormige doorsnede, te persen. Aan de rand van de plaat wordt meestal een halve goot geperst waarna dan achtereenvolgens volle goten geperst worden, waarbij dus tussen elke persbeweging de plaat over een bepaalde afstand verplaatst wordt,

tot de plaat volledig opgebruikt is.

Bij elke persbewerking duwt de ram materiaal van de

plaat in de holte van de matrijs waarbij, doordat het plaatmateriaal slechts beperkt vervormbaar is, de aan weerszijden van de matrijs gelegen gedeelten van de plaat een weinig naar de matrijs toe getrokken worden. Bij de bekende persen zijn de klemmen gemonteerd op een wagen welke door middelen heen en weer verplaatst wordt. Het is duidelijk dat dezelfde middelen niet kunnen zorgen voor een snelle grote verplaatsing tussen de persbewerkingen en een nauwkeurige kleine verpl aatsing tijdens de persbewerkingen. Vandaar dat men bij de bekende persen van deze

men na het eigenlijke persen de klemmen terug sluit.

houden maar het bij elke persbewerking ppenen en sluiten van de klemmen zorgt voor vertraging en voor extra slijtage van de klemmen en de middelen om ze te openen en te sluiten.

De uitvinding heeft tot doel deze nadelen te verhelpen en een pers voor het profileren van platen te verschaffen waarbij ook bij het eigenlijke persen de plaat vastgehouden kan blijven

geopend en gesloten worden.

Tot dit doel bevat de voedingsinrichting twee voedings-

ting ten opzichte van het gestel verplaatsbaar gemonteerd is,

baar t. o.v. de hoofdvoedingswagen gemonteerd is, afzonderlijke middelen om de hoofdvoedingswagen t.o.v. het gestel en de hulpvoedingswagen t.o.v. de hoofdvoedingswagen te verplaatsen en afzonderlijke geleidingen voor de hoofdvoedingswagen en voor de hulpvoedingswagen, terwijl de klem op de hulpvoedingswagen gemonteerd is en de besturingsinrichting zowel de middelen

hulpvoedingswagen te verplaatsen bestuurt.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding

is de geleiding voor de hoofdvoedingswagen op het gestel gemonteerd en is de geleiding voor de hulpvoedingswagen op de hoofdvoedingswagen gemonteerd.

In een merkwaardige uitvoeringsvorm van de uitvinding bevatten de middelen om de hoofdvoedingswagen te verplaatsen een schroef en een erop zittende moer, waarbij de schroef t.o.v. een van de elementen gevormd door de hoofdvoedingswagen en het gestel gelegerd is en de moer op het andere van de eleuenten vastgemaakt is, en middelen om de schroef te draaien.

In een andere merkwaardige uitvoeringsvorm van de uitvinding bevatten de middelen om de hulpvoedingswagen ten opzichte van de hoofdvoedingswagen te verplaatsen ten minste een

dingswagen gemonteerd is.

aan elke in de voedingsrichting lopende zijde van de plaat, welke plaatsteunen elk kantelbaar t.o.v. het gestel gemonteerd zijn rond een as die evenwijdig aan de voedingsrichting en aan de van de andere plaatsteun afgekeerde kant van de steun, gelegen is, zodat de twee plaatsteunen vanuit de stand waarbij ze een plaat ondersteunen, naar beneden en terug naar boven kunnen kantelen om de ondersteunde plaat tussen hen door te laten vallen, en bevat

de pers middelen om de plaatsteunen te kantelen.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de plaatsteunen elk kantelbaar gemonteerd op een hulpgestel dat verplaatsbaar, in een richting dwars op de voedingsrichting van de plaat, op het gestel van de pers gemonteerd is, zodat de twee hulpgestellen met de k antelbare plaatsteunen van elkaar weg en naar elkaar toe kunnen verplaatst worden, en bevat de pers middelen om de hulpgestellen t.o.v. elkaar te verplaatsen.

Doelmatig bevatten de middelen om de hulpgestellen t.o.v. elkaar te verplaatsen ten minste een as die van schroefdraad voorzien is en die evenwijdig lopend aan de ram en de matrijs, in het gestel van de pers gelegerd is, terwijl de hulpgestellen gedeel-

zijn, en bevatten de middelen een drijfinrichting voor de as.

In een merkwaardige uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de middelen om de plaatsteunen te kantelen zuigermekanismen.

Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hiervolgende beschrijving van een pers voor het profileren van platen, volgens de uitvinding; deze be- schrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uit-

<EMI ID=13.1> gevoegde tekeningen.

uit de pers volgens de vorige figuren maar op grotere schaal getekend.

Figuur 4 is een vooraanzicht op kleinere schaal van de voedingsinrichting uit figuur 3 met plaatselijke doorsnede, waarbi' evenwel de plaatklemmen niet voorgesteld zijn maar daarentegen de geleidingen voor de inrichting getekend.zijn.

In de verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde elementen. ;

De pers volgens de figuren bevat een gestel 1 waarop

aan de voorkant een matrijs 2, en boven deze matrijs een hydraulisch op en neer verplaatsbare ram 3 gemonteerd zijn. Duidelijkshalve zijn in de figuren de hydraulische zuigermekanismen om de ram te verplaatsen niet voorgesteld. Aan deze ram kan dan

een niet in de figuren voorgestelde stempel bevestigd worden met het gewenste profiel.

Achter de matrijs 2 en de ram 3 is op het gestel 1 een voedingsinrichting gemonteerd voor het inbrengen van een te persen plaat tussen de matrijs 2 en de ram 3. Deze voedingsinrichting bevat twee wagens, namelijk een hoofdvoedingswagen 4 die in de voedingsrichting van de platen, dat is dus dwars op de langsrichting van de matrijs 2 en de ram 3, verplaatsbaar op het gestel 1 gemonteerd is en een hulpvoedingswagen 5 welke, eveneens in de voedingsrichting verplaatsbaar, aan de onderkant op de hoofdvoedingswagen 4 gemonteerd is.

De hoofdvoedingswagen 4 bevat een langwerpig lichaam 6

dat zich evenwijdig aan de langsrichting van de matrijs 2 uitstrekt een moer vormend stuk 7 dat in het midden op de bovenkant van het lichaam 6 bevestigd is en twee glijschoenen 8 en 9 die respectie- <EMI ID=19.1>

geschoven over een ronde staaf 11 welke,door middel van een

ribbe 12 aan de onderkant, aansluit op een in de langsrichting van de ribbe lopende steun 13, welke, aan de van het lichaam 6 afgekeerde zijde van de staaf 11, op een opstaande kraag 14 aansluit. De staaf 11 vormt samen met de ribbe 12, de steun 13 en de kraag
14 een geleiding welke zich in de voedingsrichting, dit is dus horizontaal,dwars op de langsrichting van de matrijs 3, over

gans de diepte van de pers uitstrekt. Deze geleiding is met

voorzijde is de kraag 14 door middel van een profiellijst 15 verbonden met een erboven gelegen, evenwijdig aan de matrijs 3 lopende dwarsligger 16 van het gestel 1. Nagenoeg halverwege zijn lengte is de kraag 14 door middel. van een verbindingsstuk
17 verbonden met een aan de buitenkant van de pers gelegen opstaande zijwand 18 die deel uitmaakt van het gestel 1. Het verbindingsstuk 17 loopt in de vorm van een rechthoekige driehoek waarvan de basis horizontaal loopt en de top bovenaan en aan de buitenkant van de pers gelegen is. Deze top is nog door middel van een trekstang 19 verbonden met het achterste, dit is het verst van de matrijs 3 gelegen, einde van de kraag 14.

draagt aan de onderkant een glijkussen 20. Met dit glijkussen
20 rust de glijschoen 9 op een steun 21 die aan de van het li- chaam 6 afgekeerde zijde vastgemaakt is aan de opstaande kraag

nier als de geleiding 11-14 in de voedingsrichting uit van vooraan tot achteraan de pers. Deze geleiding 21-22 is overigens

op juist dezelfde manier als de geleiding 11-14 aan het gestel 1 <EMI ID=26.1>

24 steunt op het achterste gedeelte van het gestel 1.

een schroef 25 die aan de achterkant in de verbindingswand 23 gelegerd is en aan de voorkant gelegerd is in een leger dat aan de dwarsligger 16 opgehangen is. De schroef 25 is zo gelegerd dat ze zich in haar langsrichting niet kan verplaatsen. Deze schroef 25 is geschroefd door het moer. vormende stuk 7 van de

in de ene of andere zin,het stuk 7 en bijgevolg de volledige hoofdvoedingswagen 4 naar voor of naar achter zal verplaatst worden. De schroef 25 wordt aan de achterkant gedreven door een motor 26, welke motor aan de verbindingswand 23 vastgemaakt is.

De hulpvoedingswagen 5 bevat in hoofdzaak een holle vierkante balk 27 die in de langsrichting van het lichaam 6

van de hoofdvoedingswagen 4, juist onder dit lichaam 6 gelegen is. Op zijn voorzijde draagt deze balk 27 vier bevestigingssteunen 28 voor plaatklemmen 29. Twee steunen 28 zijn nabij het midden van de balk 27 gelegen en een nabij elk uiteinde ervan. Naast elk van de uiterste bevestigingssteunen zit de holle balk 27 op een cilinder 30 welke zich in de voedingsrichting,dit is dus van voor naar achter,uitstrekt en waarmee

de hulpvoedingswagen 5 aan de hoofdvoedingswagen 4 opgehangen is. De gedoelde cilinder 30 zit immers verschuifbaar rond een as

31 die van voor naar achter loopt en met haar einden door middel van blokken 32 bevestigd is aan de onderkant van het

as 31 en dus de afstand tussen de blokken 32 welke deze as 31 dragen, is uiteraard een weinig groter dan de lengte van de cilinder 30, zodat dus de hulpvoedingswagen 5 een weinig heen

en weer kan schuiven over de twee assen 31.

Deze heen- en weergaande verschuiving van de hulpvoe- dingswagen 5 over de assen 31 wordt bevolen door twee pneu- matische zuigermekanismen, een naast elke cilinder 30. Elk zuigermekanisme bevat een cilinder 33 die vastgemaakt is aan

de holle balk 27 en een daarin verplaatsbare zuiger waarop

een zuigerstang 34 aansluit, welke zuigerstang 34 door middel van een blok 35 bevestigd is aan de onderkant van het lichaam

6 van de hoofdvoedingswagen 4. De hulpvoedingswagen 5 kan dus een kleine relatieve verplaatsing ondergaan ten opzichte

van de hoofdvoedingswagen 4 door zuigermékanismen 33 die onafhankelijk werken van de schroef 25 welke de hoofdvoedingswagen 4 verplaatst.

De plaatklemmen 29 steken aan de voorzijde buiten de hulpvoedingswagen 5 en zelfs buiten de hoofdvoedingswagen 4 uit. Deze plaatklemmen 29 bestaan uit twee benen 36 en 37

die nabij een uiteinde door een scharnieras 38 scharnierend aan elkaar verbonden zijn. Het bovenste been 36 is met zijn andere uiteinde scharnierend rond de as 39 vastgemaakt aan

een bevestigingssteun 28 van de hulpvoedingswagen 5. Het onderste been 37 is op zijn andere uiteinde door een as 40 scharnierend bevestigd aan een opwaarts lopende zuigerstang 41 van een pneumatisch zuigermekanisme, waarvan de cilinder 42 vastgemaakt is aan het bovenbeen 36.

Het hydraulische zuigermekanisme dat de ram 3 op en neer verplaatst, de motor 26 die de schroef 25 drijft en dus de hoofdvoedingswagen 4 verplaatst, en de pneumatische zuigermekanismen 33, 34 die de hulpvoedingswagen 5 t.o.v. de hoofdvoedingswagen 4 verplaatsen, zijn allen bestuurd door een zelfde elektronische besturingsinrichting. Deze besturingsinrichting is van een voor een vakman voor de hand liggende constructie en wordt hierna dan ook niet in detail beschreven. Duidelijkshalve is ze ook in de figuren niet voorgesteld.

Deze besturingsinrichting is zo geconstrueerd dat wanneer een te profileren plaat met haar voorste rand in de klemmen 29 gegrepen is en een cyclus gestart is, de hoofdvoedingswagen 4 telkens stopt wanneer een plaats van de plaat waar moet geperst worden juist onder de ram 3 gelegen is. intussen heeft de besturingsinrichting het dalen van de ram 3 bevolen en ti jdens

een groef in de plaat duwt, beveelt de besturingsinrichting een kleine verplaatsing van de hulpvoedingswagen 5 t.o.v. de hoofdvoedingswagen 4 zodat dus de plaat in de matrijs 3 kan binnendringen zonder dat de klemmen 29 deze plaat moeten loslaten. Na het persen beveelt de besturingsinrichting het omhoog gaan van de ram 3 en het terug verder verplaatsen van de hoofdvoedingswagen 4 tot de plaat met haar volgende plaats waar moet geper.st worden opnieuw onder de ram 3 gelegen is.

Het is vanzelfsprekend dat de plaatklemmen 29 ter hoogte moeten gelegen zijn van de bovenkant van de matrijs 2. De te persen plaat wordt bij haar verplaatsing evenwel ook nog geleid in een horizontaal vlak dat ter hoogte komt van de boven-

De twee plaatsteunen 43 zijn zowel kantelbaar als ten opzichte van elkaar verschuifbaar op het gestel 1 gemonteerd. Elke plaatsteun 43 bevat een steunlat 44 die in de voedingsrichting loopt en op elk uiteinde waarvan een arm 45 aansluit. De arm
45 zit vast op een as 46. De steunlat 44 vormt een steunvlak dat voor de bovenste stand van de plaatsteun 43 ter hoogte gelegen is van de bovenkant van de matrijs 2.

De as 46 is met beide uiteinden gelegerd in legers 48 en tussenin in legers 47. De legers 47 en 48 zijn vastgemaakt op een hulpgestel 49.

Elke plaatsteun 43 wordt ten opzichte van de hogergenoemde steunstand naar beneden gekanteld en terug opwaarts door middel van een pneumatisch zuigermekanisme waarvan de cilinder 50 op het hulpgestel 49 vastgemaakt is en de zuigerstang
51 scharnierend vastgemaakt is aan een armpje 52 dat onwrikbaar op de as 46 staat. De pneumatische zuigermekanismen die de twee plaatsteunen 43 ten opzichte van hun respectievelijke hulpgestellen 49 kantelen zijn uiteraard met elkaar gesynchroniseerd zodat ze tegelijkertijd in dezelfde zin werken.

De twee hulpgestellen 49 zi jn naar elkaar toe en van elkaar weg verplaatsbaar op het gestel 1 gemonteerd. Elk hulpge-

en aan de achterkant van de pers, verschuifbaar op een evenwijdig aan de matrijs 2 lopende geleidingsas 53 terwijl door elk van deze uiteinden een evenwijdig aan de geleidingsas 53 lopende van schroefdraad voorziene as 54 geschroefd is. Zoals vooral blijkt uit figuur 2 bestaat elk hulpgestel uit een verticaal

fiellijsten zijn met elkaar verbonden door steunen 55 welke

de legers 47 dragen. De verticale profiellijsten op de uiteinden van het hulpgestel 49 dragen de legers 48. Door elk

van deze verticale profiellijsten loopt een geleidingsas 53

en een van schroefdraad voorziene as 54. De geleidingsas 53 loopt daarenboven ook ter hoogte van de onderste horizontale profiellijst van het hulpgestel 49 zodat de geleidingsassen

53 ook door de uiteinden van deze profiellijst lopen. De aan de voorkant van de pers gelegen geleidingsas 53 is met haar uit-

aan de achterkant gelegen geleidingsas 53 is met haar uiteinden bevestigd in zijwanden 56 van het gestel 1 welke zijwanden 56 ter plaatse van de verbindingsstukken 17 aansluiten op de zijwanden 18. De van schroefdraad voorziene assen 54 zitten ook in legers die op het gestel 1 bevestigd zijn, namelijk op de zijwanden &#65533; voor de voorste as 54 en op de zijwanden 56 voor

de achterste as 54. Elk van de twee assen 54 is evenwel niet over gans haar lengte van schroefdraad voorzien. Het middelste gedeelte van de assen is niet van schroefdraad voorzien.. Aan weerszijden van dit gedeelte ligt een van schroefdraad voorzien gedeelte waarbij evenwel de schroefdraad aan weers-zijden van dit gedeelte in tegengestelde zin loopt. Bij rotatie van deze assen 54 zullen de twee op de van schroefdraad voorziene gedeelten ervan zittende hulpgestellen 49 in dezelfde mate naar elkaar toe of van elkaar weg verplaatst worden naar gelang

De achterste as 54 wordt gedreven door een op de buitenkant van de zijwand 56 gemonteerde motor 57 , onder tussenkomst van een reductor 58. De aan de voorkant van de pers gelegen as
54 is met de aan de achterkant gelegen as 54 verbonden door een kettingoverbrenging die een ketting 59 bevat. Aan een zijde

van de pers is op de achterste as 54 een kettingwiel 60 bevestigd waarover de ketting 59 loopt. Deze ketting 59 loopt ook over een kettingwiel 61 die op de voorste as 54 aan dezelfde zijde van de pers vastgemaakt is. Op de binnenkant van de zijwand 56 van het gestel 1 zijn nog aan de hogergedoelde zijde

van de pers twee verplaatsbare kettingwielen 62 gemonteerd om

de ketting 59 op te spannen.

Met behulp van de motor 57 en de assen 54 kan men dus

de afstand tussen de twee hulpgestellen 49 en dus ook de afstand tussen de twee plaatsteunen 43 instellen. Deze afstand wordt aangepast aan de breedte van de te bewerken plaat. Wanneer nu na een volledige persbewerking de klemmen 29 van de voedingsinrichting een plaat loslaten,dan rust deze plaat nog enkel op de twee steunlatten 44 van de twee plaatsteunen 43. Met behulp van de zuigennekanismen 50, 51 worden dan, hetzij door manuele bediening, hetzij automatisch bevolen door een besturingsinrichting, de plaatsteunen 43 naar onder geklapt zodat dus de plaat naar onder valt op een wagen welke onder de pers gebracht werd of op een stapel platen die zich op deze wagen bevinden en reeds

de volledige persbewerking ondergaan hebben.

De besturingsinrichting die de hoofdvoedingswagen 4 door middel van de schroef 25 verplaatst en die de hulpvoedingswagen 5 door middel van de zuigermekanismen 33, 34 ten opzi chte van de hoofdvoedingswagen 4 verplaatst,kan ook automatisch het openen en sluiten van de klemmen 29 door de zuigermekanismen 40-42 be-velen. Dezelfde besturingsinrichting kan ook na de plaatbe- werking door middel van de zuigermekanismen 50, 51 het kan- telen van de plaatsteunen 43 bevelen. Deze besturingsinrichting kan een programmeerbare microprocesser bevatten die elektrische contacten of elektromagnetische ventielen bestuurt.

De constructie hiervan ligt voor een vakman voor de hand en

valt buiten het raam van de aanvrage. Deze besturingsinrichting wordt hier dan ook niet in detail beschreven.

Niet alleen kan de persbewerking zeer precies en snel uitgevoerd worden zonder veel slijtage van de klemmen of de voedingsinrichting.maar ook na het persen gebeurt het stape-

len van de geperste platen automatisch.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm, en binnen het raam van de octrooiaanvrage kunnen,aan de beschreven uitvoeringsvorm vele veranderingen aangebracht worden, onder meer wat betreft de vorm,

de samenstelling, de schikking en het aantal van de onderdelen die voor het verwezenlijken van de uitvinding gebruikt worden.

Claims

CONCLUSIES

1. Pers voor het profileren van platen, welke pers een gestel bevat, een matrijs die op dit gestel gemonteerd is en <EMI ID=40.1>

en een voedingsinrichting voor het inbrengen van de te persen platen tussen de ram en de matrijs, welke voedingsinrichting ten minste een klem bevat voor het grijpen van een plaat, middelen om deze klem te openen en te sluiten, middelen om deze klem

in de voedingsrichting van de platen heen en weer te verplaatsen en een besturingsinrichting die die middelen om de klem

te verplaatsen, in synchronisatie met de middelen om de ram

t.o.v. de matrijs te verplaatsen, bestuurt zó dat bij het inbrengen van een plaat deze plaat telkens stopt wanneer een

plaats waar ze moet worden geperst zich tussen de ram en de ma- trijs bevindt, met het kenmerk dat de voedingsinrichting twee voedingswagens bevat, namelijk een hoofdvoedingswagen die in de voedingsrichting t.o.v. het gestel verplaatsbaar gemonteerd is,

en een hulpvoedingswagen die in de voedingsrichting verplaatsbaar t.o. v. de hoofdvoedingswagen gemonteerd is, afzonderlijke middelen om de hoofdvoedingswagen t.o.v. het gestel en de hulpvoedingswagen t.o.v. de hoofdvoedingswagen te verplaatsen en afzonderlijke geleidingen voor de hoofdvoedingswagen en voor de hulpvoedingswagen, terwijl de klem op de hulpvoedingswagen gemonteerd is en de besturingsinrichting zowel de middelen om

de hoofdvoedingswagen te verplaatsen als de middelen om de hulp- voedingswagen te verplaatsen bestuurt.

2. Pers volgens vorige conclusie met het kenmerk dat de geleiding voor de hoofdvoedingswagen op het gestel gemonteerd is en de geleiding voor de hulpvoedingswagen op de hoofdvoedings wagen gemonteerd is.

3. Pers volgens een van de vorige conclusies met het

een schroef en een erop zittende moer bevatten, waarbij de schroef

<EMI ID=43.1> I

en het gestel gelegerd is en de moer op het andere van de elemen- ten vastgemaakt is, en middelen om de schroef te draaien.

4. Pers volgens een van de vorige conclusies, met het kenmerk dat de middelen om de hulpvoedingswagen t.o.v. de hoofdvoedingswagen te verplaatsen ten minste een zuigermekanisme bevatten dat tussen de hoofdvoedingswagen en de hulpvoedingswagen ge- monteerd is.

5. Pers volgens een van de vorige conclusies, met het kenmerk dat de geleiding voor de hoofdvoedingswagen aan een zijde ervan een staaf bevat, een steun waarvan een gedeelte onder de

staaf gelegen is en die aan het gestel bevestigd is, en een ver- binding tussen de onderkant van de staaf en de steun, en aan de andere kant van de hoofdvoedingswagen een steun bevat die eveneens t.o.v. het gestel bevestigd is, terwijl de hoofdvoedingswagen

twee glijschoenen bevat, waarvan de ene gedeeltelijk de staaf aan

andere zijde op de aan deze kant gelegen steun verschuifbaar rust.

6. Pers volgens een van de vorige conclusies, met het kenmerk dat de geleiding voor de hulpvoedingswagen twee assen bevat waarover de wagen verschuifbaar zit.

7. Pers voor het profileren van platen, welke pers een

een ram die, tegenover de matrijs, op dit gestel gemonteerd is, middelen om de ram t.o.v. de matrijs op en neer te verplaatsen

en een voedingsinrichting voor het inbrengen van de te persen platen tussen de ram en de matrijs, welke voedingsinrichting ten minste een klem bevat voor het grijpen van een plaat, middelen

om deze klem te openen en te sluiten, middelen om deze klem

in de voedingsrichting van de platen heen en weer te verplaat- sen en een besturingsinrichting die die middelen om de klem

te verplaatsen, in synchronisatie met de middelen om de ram

brengen van een plaat deze plaat telkens stopt wanneer een plaats waar ze moet worden geperst zich tussen de ram en de ma-triis bevindt. met het kenmerk dat ze twee plaatsteunen bevat

het gestel gemonteerd zijn rond een as die evenwijdig aan de voedingsrichting en aan de van de andere plaatsteun afgekeerde kant van de steun gelegen is zó dat de twee plaatsteunen vanuit de stand waarbij ze een plaat ondersteunen naar beneden en terug naar boven kunnen kantelen om de ondersteunde plaat tussen hen door te laten vallen, en dat ze middelen bevat om de plaatsteunen te kantelen.

8. Pers volgens vorige conclusie, met het kenmerk dat

de plaatsteunen elk kantelbaar gemonteerd zijn op een hulpgestel dat verplaatsbaar in een richting dwars op de voedingsrichting van de plaat op het gestel van de pers gemonteerd is, zodat de twee hulpgestellen met de kantelbare plaatsteunen van elkaar weg en naar elkaar toe kunnen verplaatst worden, en dat ze middelen

9. Pers volgens vorige conclusie, met het kenmerk dat

de middelen om de hulpgestellen ten opzichte van elkaar te verplaatsen ten minste een as bevatten die van schroefdraad voorzien is en die, evenwijdig lopend aan de ram en de matrijs, in het gestel van de pers gelegerd is, terwijl de hulpgestellen gedeelten bevatten die inwendig geschroefd zijn en op de as geschroefd zijn en de middelen een d rijfinrichting voor de as bevatten.

10. Pers volgens vorige conclusie, met het kenmerk dat

de middelen om de hulpgestellen ten opzichte van elkaar te verplaatsen twee van schroefdraad voorziene assen bevatten, één vooraan en één achteraan de pers, terwijl elk hulpgestel twee gedeelten bevat die op de as geschroefd zijn en de drijfinrichting middelen bevat om een van de assen te drijven en een overbrenging tussen de twee as�en.

11. Pers volgens vorige conclusie, met het kenmerk dat

de twee assen door een kettingoverbrenging met elkaar verbonden zijn.

12. Pers volgens een van de conclusies 8 tot 11, met

is die t.o.v. het gestel gemonteerd is en waarover de twee hulpgestellen verplaatsbaar zijn.

13. Pers volgens een van de conclusies 7 tot 12, met

germekanismen zijn.

14. Pers voor het profileren van platen zoals hiervoor beschreven of in de hieraan toegevoegde tekeningen voorgesteld.