De uitvinding heeft betrekking op een koord of kabel bestaande
<EMI ID=1.1>
percentage) voor het versterken van rubberen of kunststofvoorwerpen, welk koord een kern uit in elkaar getwijnde draden en schroef lijnvorming om de kern geslagen draadlagen bevat.
Het versterken van rubberen of kunststofvoorwerpen, zoals luchtbanden (autobanden, vliegtuigbanden), transportbanden, hoge drukslangen, enz... met behulp van koorden of kabels uit staaldraad is algemeen bekend.
Deze koorden moeten aan een groot aantal eisen voldoen. In het bijzonder moeten deze koorden een hoge treksterkte bezitten.
<EMI ID=2.1>
<EMI ID=3.1>
Anderzijds moeten deze koorden buigzaam zijn en in staat zijn
om voortdurende vervormingen en opeenvolgende buigingen te ondergaan en zulks zonder blijvende vervormingen of m.a.w. deze koorden moeten een voldoende buigzaamheid en weerstand tegen vermoeiing bezitten. Deze eigenschappen kunnen o.a. worden verkregen door de koorden te vervaardigen uit draden met een voldoend kleine diameter, bijvoorbeeld een draaddiameter gaande van 0,15 mm tot 0,8 mm ; bij voorkeur van 0,2 mm tot 0,5 mm.
Het is duidelijk dat een koord met een bepaalde treksterkte steeds kan worden verkregen door het koord uit een voldoend
groot aantal draden te vervaardigen. Het is echter gewenst dit koord met een bepaalde treksterkte te verkrijgen met een mini-
mum aan versterkingsmateriaal of m.a.w. het is gewenst het kableringsverlies, dat tijdens het twijnen of verstrengen van
de draden tot een streng of kabel optreedt, zo klein mogelijk te houden. In vele gevallen is het ook gewenst een koord of kabel met een kompakte konstruktie te benutten om de gewenste versterking van het te versterken voorwerp te verkrijgen daar de diameter van het te benutten koord aan beperkingen kan onderworpen zijn ; zo is men bijvoorbeeld verplicht een laag of strook ("ply") met een dikte van 3 mm te versterken met koorden met een diameter, die aanzienlijk kleiner is dan 3 mm.
De uitvinding heeft tot doel een koord met een kompakte konstruktie te verschaffen, waarbij het kableringsverlies van dit koord gering is.
Hiertoe stelt de uitvinding bij een koord van het in de aanhef
<EMI ID=4.1>
geslagen, die respektievelijk negen, vijftien en éénentwintig draden bevatten, waarbij al deze draden nagenoeg dezelfde diameter bezitten.
Bij voorkeur bestaat de kern van het koord uit drie draden met nagenoeg dezelfde diameter als de diameter van de draden van de om de kern geslagen draadlagen. Een dergelijke kabelkonstruktie is zeer kompakt en heeft een gering kableringsverlies.
Wanneer een iets minder kómpakte konstruktie van het koord volgens de uitvinding gewenst is om aldus een betere penetratie van de rubber of kunststof tussen de draden van het koord te verkrijgen, dan bestaat de kern uit drie draden met een grotere diameter dan de diameter van de draden van de om de kern geslagen draadlagen, waarbij de verhouding tussen de diameter van de buitendraden varieert tussen 1 en 1,2. Om een betere rubberof kunststofpenetratie te verkrijgen is het ook mogelijk, dat de kern uit vier draden bestaat met nagenoeg dezelfde diameter als de diameter van de draden van de om de kern geslagen draadlagen.
De uitvinding zal nader worden toegelicht in de nu volgende beschrijving aan de hand van de bijbehorende tekening. In de tekening toont figuur 1 een dwarsdoorsnede op grotere schaal door een koord volgens de uitvinding, dat in een rubber- of kunststofvoorwerp is ingebed.
In de tekening is met 1 het koord volgens de uitvinding weergegeven, dat in een rubber- of kunststofvoorwerp 2 is ingebed. het koord 1 bestaat uit een kern 3 en drie om de kern schroeflijnvormig geslagen draadlagen 4, 5 en 6. De om de kern 3 geslagen draadlagen of buitenlagen 4, 5 en 6 bevatten respektievelijk negen, vijftien en éénentwintig draden, waarbij al deze draden nagenoeg dezelfde diameter hebben.
De kern bestaat bij voorkeur uit drie draden met dezelfde diameter als de draaddiameter van de buitenlagen 4, 5 en 6. Indien echter een hogere penetratie van de rubber of kunststof tussen de draden van het koord 1 gewenst is, bestaat de kern 3 uit drie draden met een grotere diameter dan de draaddiameter van de buitenlagen 4, 5 en 6. De verhouding van de diameter van een kemdraad tot de diameter van een draad van de buitenlagen 4, 5 en 6 is bij voorkeur tussen 1 tot 1,2 gelegen. Om een betere rubberof kunststofpenetratie te verkrijgen, is het ook mogelijk de kern 3 uit vier draden te vervaardigen met een zelfde diameter als de draaddiameter van de buitenlagen 4, 5 en 6.
<EMI ID=5.1>
digd uit hoogwaardig koolstofstaaH met een koolstofgehalte
<EMI ID=6.1>
wichtspercentages). Deze draden hebben een diameter variërend van 0,2 mm tot 0,8 mm ; bij voorkeur van 0,2 mm tot 0,5 mm. Deze draden zijn bij voorkeur voorzien van een deklaag van messing om de adhesie met rubber te verbeteren.
In sommige gevallen kan het gewenst zijn een draad 7 met grote stap of spoed rond het koord 1 te wikkelen.
Om enkele belangrijke eigenschappen van het koord volgens de uitvinding beter aan te tonen, wordt een koord volgens de uitvinding bestaande uit 48 draden met dezelfde diameter, nl. een
(3+9+15+21) konstruktie, vergeleken met een bekende koordkonstruktie met nagenoeg evenveel draden, nl. een koord bestaande
<EMI ID=7.1>
met dezelfde diameter of-een (7�7) konstruktie uit 49 draden.
De volgende eigenschappen worden vergeleken :
1. Diameter : de diameter van een koord is die van de het koord
omschreven cirkel.
- de diameter van de (7x7) konstruktie is 2,25 mm.
- de diameter van de (3+9+15+21) konstruktie is 2 mm.
<EMI ID=8.1>
ding van de som van de oppervlakten van de dwarsdoorsneden van
<EMI ID=9.1>
<EMI ID=10.1>
3. Trekkracht en kableerverlies :
Het is bekend dat de werkelijke trekkracht of treksterkte van een koord kleiner is dan de som verkregen door het optellen van de trekkrachten of treksterkten van alle draden die het koord samenstellen en die afzonderlijk op trek worden belast.
Dit verschil noemt men het kableerverlies is i.h.b. sterk afhankelijk van de koordkonstruktie.
<EMI ID=11.1>
was (Z/S) met volgende waarden voor de stap of spoed
(12,9/17,85). Z betekent linkse slag. Voor elke draad werden drie trekproeven gedaan en het gemiddelde genomen.
- De totale som van 49 draden is 686 kg
- De werkelijke trekkracht is 599 kg <EMI ID=12.1> <EMI ID=13.1> waarden vcor de stap of spoed (7,01/14,08/20,2/27,7).
<EMI ID=14.1>
gemiddelde genomen.
. De totale som van 48 draden is 667 kg . De werkelijke trekkracht is 625 kg <EMI ID=15.1> b) Dezelfde test werd gedaan met een andere slagwijze ; . nl. een koord met slagwijze (S/S/Z/Z/) met zelfde waarden van de stap of spoed of (7,01/14,08/20,2/27,7) . De totale som van 48 draden is 673 kg . De werkelijke trekkracht is 613 kg <EMI ID=16.1>
de slagwijze van het koord was (Z/S) met volgende waarden
<EMI ID=17.1> ..De totale som van 49 draden is 724 kg . De werkelijke trekkracht is 611 kg <EMI ID=18.1> <EMI ID=19.1> a) De slagwijze van het koord was (S/S/Z/S) met vol- <EMI ID=20.1> <EMI ID=21.1> . De werkelijke trekkracht is 649 kg <EMI ID=22.1> b) Dezelfde test werd gedaan met een andere slagwijze, nl.
een koord met slagwijze (S/S/Z/Z) met zelfde waarden voor de stap of speed (7,01/14,08/20,2/27,7) . De totale som van 48 draden is 719 kg . De totale trekkracht is 635 kg <EMI ID=23.1>
Het gemiddelde voor de (3+9+15+21) konstruktie is <EMI ID=24.1>
4. Trekkracht gedeeld door de diameter van het koord :
Is een belangrijke waarde voor de kómpaktheid van de konstruktie.
<EMI ID=25.1> <EMI ID=26.1>
De hiernavolgende tabel geeft de hierboven beschreven eigenschappen en het verschil tussen een (3+9+15+21) konstruktie en een
(7x7) konstruktie nog eens weer.
<EMI ID=27.1>