Deze uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in de hoeken verbinden van kaders in aluminium, meer speciaal kaders zoals ramen, deuren en dergelijke.
Meer bijzonder nog heeft deze uitvinding betrekking op een inrichting voor het in de hoeken verbinden van kaders bestaande uit holle aluminiumprofielen waarin, in iedere hoek, op zodanige wijze een L-vormig stuk wordt aangebracht, dat
<EMI ID=1.1>
die samenwerken met uitsparingen in de aanliggende wand van het betrokken been van het voornoemd L-vormig stuk.
De tot op heden bekende inrichtingen voor het verwezenlijken van zulke hoekverbindingen bestaan in hoofdzaak uit een binnensteun waartegen de met elkaar te verbinden in verstek gezaagde profielen worden gelegd en een buitenstuk waarin per profiel één of meer messen of stempels zijn voorzien voor het induwen van de profielwand in een uitsparing in het betrokken been van het L-vormig verbindingsstuk.
Om de profielen in de hoek tijdens de verbinding tegen elkaar te houden worden deze messen bij de bekende inrichtingen niet alleen voorzien van een schuine snede doch worden zij met hun hartlijn tevens onder een schuine hoek opgesteld. Deze hoek is in het algemeen van de orde van 60[deg.]; met andere woorden tussen de messen onderling van de orde van 150[deg.].
Men heeft ondervonden dat de hoekverbindingen gevormd met deze bekende inrichtingen zeer dikwijls veel te wensen overlaten. Inderdaad, afhankelijk van de grootte, wanddikte, en dergelijke van de profielen verkrijgt men door gebruik te maken van de bekende inrichtingen in bepaalde gevallen dat ofwel de aanliggende in verstek gezaagde uiteinden van de profielen als het ware opgestuikt worden ofwel dat de hoekverbindingen niet volledig vast zitten, met andere woorden dat er na bevestiging nog een relatieve verplaatsing mogelijk blijft tussen het L-vormig verbindingsstuk en één profiel of beide profielen.
Deze uitvinding heeft dan ook betrekking op een inrichting die toelaat profielen voor het vormen van kaders op zodanige wijze met elkaar te verbinden dat de in verstek gezaagde uiteinden van deze profielen zuiver en met een geschikte kracht tegen elkaar aanliggen, respektievelijk tegen elkaar aandrukken, één en ander zodanig dat een stevige hoekverbinding wordt verkregen die op geen enkele wijze loskomt en waarbij de in verstek gezaagde uiteinden van de voornoemde profielen op de juiste wijze en met een bepaalde druk tegen elkaar aanliggen. De inrichting volgens de uitvinding die toelaat zulke hoekverbinding te verkrijgen bestaat hiertoe hoofdzakelijk in de kombinatie, per profiel van hoekverbinding, van een vaste geleiding of steun voor de buitenwand van het betrokken profiel; minstens één mes of stempel die op de buitenwand van
het profiel kan inwerken teneinde deze buitenwand plaatselijk in een voornoemde uitsparing van het L-vormig hoekstuk te duwen; een verplaatsbare steun voor de binnenwand van het betrokken profiel en minstens één tand die kan inwerken op de binnenwand van het profiel teneinde iedere ongewenste verplaatsing van het profiel te beletten tijdens het plaatselijk indrukken van de buitenwand.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven
met verwijzing naar de bijgaande tekeningen waarin :
figuren 1 en 2, op schematische wijze en in twee verschillende standen de elementaire delen van de inrichting volgens de uitvinding weergeven; figuur 3 een bovenaanzicht weergeeft van een voorkeur-dragende uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding; figuur 4 een doorsnede is op groter schaal volgens lijn IV-IV in figuur 3; figuur 5 een zicht is gelijkaardig aan dit van figuur 3 doch voor een tweede kenmerkende stand, waarbij de voornaamste onderdelen in doorsnede zijn weergegeven; figuur 6 een doorsnede is op groter schaal volgens lijn VI-VI in figuur 5; figuur 7 een zicht is gelijkaardig aan dit van figuur 3 doch voor een derde kenmerkende stand; figuur 8 een doorsnede is op groter schaal volgens lijn VIII-VIII in figuur 7.
In de figuren 1 en 2 zijn twee verschillende standen weergegeven van de hoofdzakelijkste elementen van de inrichting Volgens de uitvinding ten opzichte van een te verwezenlijken hoekverbinding gevormd door twee aanliggende delen van een kader.
Voornoemde hoek wordt gevormd door de met elkaar te verbinden profielen 1 en 2 waarvan de uiteinden in verstek zijn gezaagd en een L-vormig hoekstuk 3 dat in deze uiteinden
<EMI ID=2.1>
mig hoekstuk vertonen aan de buitenzijde en eventueel aan de binnenzijde minstens één uitsparing. In dit geval vertonen de benen aan de buitenzijde één uitsparing, respektie-
<EMI ID=3.1>
De inrichting volgens de uitvinding bestaat hoofdzakelijk, voor ieder van de met elkaar te verbinden profielen 1 en
<EMI ID=4.1>
voor de buitenwand van het betrokken profiel; per uitsparing die in de buitenwand van de benen van het L-vormig hoekstuk is 1
voorzien, een mes of stempel, respektievelijk 14 en 15, die op de buitenwand van het profiel kan inwerken teneinde deze
<EMI ID=5.1>
te drukken; een verplaatsbare steun, respektievelijk 16-17, voor de binnenwand van het betrokken profiel en, minstens
één tandje, dat kan inwerken op de binnenwand van het profiel teneinde iedere ongewenste verplaatsing van het profiel te beletten tijdens het plaatselijk indrukken van de buitenwand.
<EMI ID=6.1>
voorzien, respektievelijk 18-19 en 20-21.
Het gebruik en de werking van deze inrichting is zeer eenvoudig en als volgt.
Men brengt de over de benen 4 en 5 van het L-vormig hoekstuk geplaatste profielen 1 en 2 aan tussen de steunen, respektievelijk 12-16 en 13-17.
Tijdens dit inbrengen zullen de steunen 16 en 17 bij voorkeur teruggetrokken zijn zodanig dat het inbrengen van de
<EMI ID=7.1>
18-19-20 en 21 tot.wanneer zij de profielen, enerzijds tot tegen de vaste steunen 12 en 13 drukken en, anderzijds, enigs-
<EMI ID=8.1>
binding bevindt zich in de ze toestand aangedrukt in het in verstek gezaagd raakvlak tussen de profielen 1 en 2 en wordt in één richting vastgehouden tegen de vaste steunen 12 en 13 en in de andere richting door de tandjes 18 tot 21.
<EMI ID=9.1>
verplaatsen van de voornoemde tandjes eveneens de steunen 16 �
en 17 tot in een bepaalde stand worden gebracht. Deze bepaalde stand is nauwkeurig bepaald door de hoogte van de tandjes 18 tot
21 zodat op dit ogenblik de stand wordt bereikt zoals weergegeven in figuur l,namelijk de tandjes 18 tot 21 zijn enigszins, bijvoorbeeld drie tienden van een millimeter, in het materiaal van de profielen 1 en 2 ingedrukt en tussen de steunen 16 en 17 met de aanliggende wand van de profielen wordt een kleine afstand a behouden.
Wanneer deze toestand bereikt is zal men de messen of stempels 14 en 15 die bij voorkeur af geschuinde duwvlakken, respektievelijk 22 en 23, vertonen naar de betrokken profielen bewegen. Dit heeft als gevolg dat tot op een bepaald ogenblik
de aan de messen 14 en 15 aanliggende wand van de profielen 1
en 2 wordt ingedrukt tot wanneer deze indrukken groter worden
<EMI ID=10.1>
uitduwen van de stempels of messen 14 en 15 als gevolg heeft
<EMI ID=11.1>
vervorming, tegen elkaar geduwd. Met andere woorden de oppervlakte van de raakvlakken tussen de profielen 1 en 2 is groter dan de oppervlakte van de tanden 18 tot 21 zodat, tijdens het
<EMI ID=12.1>
de indrukken verwezenlijkt door de tanden 18 tot 21 enigszins worden opgestuikt wat resulteert in geschikte indrukken, respektievelijk 24-25 en 26-27, die in het geval dat de uitsparingen 8-9-10 en 11 zijn voorzien, ingrijpen in deze uitsparingen.
<EMI ID=13.1>
blik geblokkeerde steunen 16 en 17 zullen de messen of stem-
<EMI ID=14.1>
wezenlijken, respektievelijk 28 en 29, in de buitenwanden van de profielen 1 en 2 waarbij deze doorduwingen juist in de uitsparingen 6 en 7 terecht komen zodat, na het ver- <EMI ID=15.1>
richting nemen van de aldus verwezenlijkte hoekverbinding iedere relatieve verplaatsing van de profielen 1 en 2 ten opzichte van het L-vormig hoekstuk 3 onmogelijk wordt.
In de figuren 3 tot 8 is een eigenlijke uitvoeringsvorm weergegeven van de inrichting volgens de uitvinding waarbij men bemerkt dat de steunen 12 en 13 als het ware één geheel vormen waarbij de voornoemde messen 14 en 15 geleid zijn in deze steunen 12 en 13 en bevolen worden door schematisch weergegeven drukcilinders, respektievelijk 30 en 31. De messen
of stempels 14-15 worden doorlopend teruggeroepen door veren,
<EMI ID=16.1>
Ook de steunen 16-17 met de erop aangebrachte tanden
18 tot 21 vormen één geheel en worden bevolen door een schematisch door 34 aangeduide drukcilinder.
In dit geval worden de tanden 16 tot 21 gevormd door de uiteinden van cilindrische staafjes, respektievelijk 35 en
36,die in de gemeenschappelijke steun 16-17 zijn aangebracht.
<EMI ID=17.1>
de stand zoals beschreven en weergegeven in figuur l,als aanslag dient om de voornoemde afstand a te behouden. Wanneer
de aanslagen 37 en 38 aanliggen tegen de profielen 1 en 2 zijn
<EMI ID=18.1>
en zoals dit ook het geval was in de schematische beschrijving volgens figuren 1 en 2. Verder uitduwen van de stempels 14
en 15 heeft in dit geval tot gevolg dat eerst de tanden 18
tot 21 in het materiaal van de profielen 1 en 2 worden geduwd zoals hiervoor beschreven waarna, tijdens het verwezenlijken van de doorduwingen 28 en 29, de uiteinden van de profielen die <EMI ID=19.1>
enigszins worden doorgebogen zoals een balk met als steunpunten, enerzijds, de lijn A-A en., anderzijds, de betrokken aanslagen 37 en 38 teneinde een nog betere aansluiting te verkrijgen van de in verstek gezaagde uiteinden van de pro-
<EMI ID=20.1>
den teruggetrokken,zullen de profielen 1 en 2 terug volledig recht komen zodat zij nog een bijkomende aansluiting geven van de in verstek gezaagde uiteinden.
Het is duidelijk dat de huidige uitvinding geenszins beperkt is tot de als voorbeeld beschreven en in de bijgaande tekeningen weergegeven uitvoeringen doch zulke inrichting kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.
Zo is het bijvoorbeeld duidelijk dat de steunen 16 en 17 zowel afzonderlijk als gezamenlijk kunnen uitgevoerd
<EMI ID=21.1>
kunnen bevolen worden ofwel beweegbaar kunnen zijn ten opzichte van deze steunen.
Eveneens is het mogelijk dat, in bepaalde gevallen,
<EMI ID=22.1>
de aanliggende wand van het betrokken profiel met op dit vlak eventueel een aanslagvormend uitsteeksel, zoals hiervoor beschreven, ofwel nog kan men de wanden van de aan de profielen
<EMI ID=23.1>
plaatsen met de aanliggende wanden van deze profielen waarbij deze hoek enigszins groter zal zijn dan 90[deg.] teneinde, tijdens
<EMI ID=24.1>
Alhoewel in de bijgaande tekeningen in de binnen-
<EMI ID=25.1>
This invention relates to a device for connecting aluminum frames in the corners, more particularly frames such as windows, doors and the like.
More particularly, this invention relates to a device for joining frames in the corners consisting of hollow aluminum profiles in which, in each corner, an L-shaped piece is arranged in such a way that
<EMI ID = 1.1>
which cooperate with recesses in the adjacent wall of the involved leg of the aforementioned L-shaped piece.
The devices known to date for realizing such corner joints mainly consist of an inner support against which the profiles to be mitered are placed against each other and an outer part in which one or more knives or punches are provided per profile for pushing in the profile wall. in a recess in the affected leg of the L-shaped connector.
In order to hold the profiles together in the corner during the connection, these knives are not only provided with an oblique cut in the known devices, but are also arranged with their center line at an oblique angle. This angle is generally of the order of 60 [deg.]; in other words between the knives of the order of 150 [deg.].
It has been found that the corner joints formed with these known devices very often leave much to be desired. Indeed, depending on the size, wall thickness and the like of the profiles, it is obtained by using the known devices in certain cases that either the adjacent miter-sawn ends of the profiles are, as it were, upset or that the corner joints are not completely fixed. in other words, that after attachment a relative displacement remains possible between the L-shaped connecting piece and one profile or both profiles.
This invention therefore relates to a device which allows profiles for forming frames to be joined together in such a way that the miter-sawn ends of these profiles abut against each other cleanly and with a suitable force, or press against each other, respectively. other such that a sturdy corner connection is obtained which will not come loose in any way and whereby the miter-sawn ends of the aforementioned profiles abut against each other in the correct manner and with a certain pressure. The device according to the invention which makes it possible to obtain such a corner connection consists mainly in the combination, per profile of corner connection, of a fixed guide or support for the outer wall of the profile concerned; at least one knife or punch placed on the outer wall of
the profile can act in order to push this outer wall locally into an above-mentioned recess of the L-shaped corner piece; a movable support for the inner wall of the profile concerned and at least one tooth which can act on the inner wall of the profile in order to prevent any undesired displacement of the profile during local depression of the outer wall.
With the insight to better demonstrate the characteristics of the invention, a preferred embodiment is described below, by way of example without any limiting character.
with reference to the accompanying drawings in which:
figures 1 and 2 schematically represent the elementary parts of the device according to the invention in two different positions; figure 3 represents a top view of a preferred embodiment of the device according to the invention; figure 4 is a section on a larger scale according to line IV-IV in figure 3; Figure 5 is a view similar to that of Figure 3 but for a second characteristic position with the main components shown in section; Figure 6 is a section on a larger scale according to line VI-VI in Figure 5; figure 7 is a view similar to that of figure 3 but for a third characteristic position; Figure 8 is a section on a larger scale according to line VIII-VIII in Figure 7.
Figures 1 and 2 show two different positions of the most important elements of the device according to the invention with respect to a corner connection to be realized, formed by two adjacent parts of a frame.
The aforementioned corner is formed by the profiles 1 and 2 to be connected to each other, the ends of which have been mitered and an L-shaped corner piece 3 which is inserted into these ends
<EMI ID = 2.1>
mig corner piece have at least one recess on the outside and possibly on the inside. In this case the legs have one recess on the outside, respectively.
<EMI ID = 3.1>
The device according to the invention essentially exists for each of the profiles 1 and to be interconnected
<EMI ID = 4.1>
for the outer wall of the profile concerned; per recess that is in the outer wall of the legs of the L-shaped corner piece 1
provided, a knife or punch, 14 and 15 respectively, which can act on the outer wall of the profile in order to
<EMI ID = 5.1>
to push; a movable support, respectively 16-17, for the inner wall of the profile concerned and, at least
one tooth, which can act on the inner wall of the profile in order to prevent any undesired displacement of the profile during local depression of the outer wall.
<EMI ID = 6.1>
provided, 18-19 and 20-21, respectively.
The use and operation of this device is very simple and as follows.
Profiles 1 and 2 placed over the legs 4 and 5 of the L-shaped corner piece are arranged between the supports 12-16 and 13-17, respectively.
During this insertion, the supports 16 and 17 will preferably be retracted such that the insertion of the
<EMI ID = 7.1>
18-19-20 and 21 tot. When they press the profiles, on the one hand, up to the fixed supports 12 and 13 and, on the other hand, some-
<EMI ID = 8.1>
The bond is in this condition pressed into the miter-sawn interface between the profiles 1 and 2 and is held in one direction against the fixed supports 12 and 13 and in the other direction by the teeth 18 to 21.
<EMI ID = 9.1>
displacing the aforementioned teeth also the supports 16 �
and 17 are brought into a certain position. This determined position is precisely determined by the height of the teeth 18 to
21 so that at this moment the position is reached as shown in figure 1, namely the teeth 18 to 21 are slightly pressed, for example three tenths of a millimeter, into the material of the profiles 1 and 2 and between the supports 16 and 17 with the adjoining wall of the profiles a small distance a is maintained.
When this position has been reached, the knives or stamps 14 and 15, which preferably have beveled pushing surfaces, 22 and 23, respectively, will be moved towards the profiles concerned. This has the effect of up to a certain point in time
the wall of the profiles 1 adjacent to the knives 14 and 15
and 2 is pressed until these pressures increase
<EMI ID = 10.1>
pushing out the punches or knives 14 and 15
<EMI ID = 11.1>
deformation, pushed together. In other words, the area of the interfaces between profiles 1 and 2 is greater than the area of teeth 18 to 21 so that, during the
<EMI ID = 12.1>
the impressions achieved by the teeth 18 to 21 are slightly upset resulting in suitable impressions, 24-25 and 26-27, respectively, which, in the event that the recesses 8-9-10 and 11 are provided, engage these recesses.
<EMI ID = 13.1>
blocked supports 16 and 17 will prevent the blades or
<EMI ID = 14.1>
28 and 29, respectively, in the outer walls of the profiles 1 and 2, these protrusions ending up precisely in the recesses 6 and 7 so that, after the <EMI ID = 15.1>
taking the direction of the corner joint thus realized, any relative displacement of the profiles 1 and 2 relative to the L-shaped corner piece 3 becomes impossible.
Figures 3 to 8 show an actual embodiment of the device according to the invention, in which it is noticed that the supports 12 and 13 form, as it were, one whole, the above-mentioned knives 14 and 15 being guided in these supports 12 and 13 and being commanded. by schematically represented printing cylinders 30 and 31, respectively. The knives
whether stamps 14-15 are continuously recalled by springs,
<EMI ID = 16.1>
Also the supports 16-17 with the teeth mounted on them
18 to 21 are integral and are commanded by a printing cylinder schematically indicated by 34.
In this case the teeth 16 to 21 are formed by the ends of cylindrical rods, 35 and respectively
36, which are provided in the common support 16-17.
<EMI ID = 17.1>
the position as described and shown in figure 1 serves as a stop to maintain the aforementioned distance a. When
the stops 37 and 38 abut the profiles 1 and 2
<EMI ID = 18.1>
and as was also the case in the schematic description according to figures 1 and 2. Pushing out the stamps 14 further
and 15 in this case results in the teeth 18
up to 21 are pushed into the material of the profiles 1 and 2 as described above, after which, during the realization of the push-throughs 28 and 29, the ends of the profiles that <EMI ID = 19.1>
slightly deflected like a beam having as support points, on the one hand, the line A-A and, on the other hand, the relevant stops 37 and 38 in order to obtain an even better connection of the mitered ends of the products.
<EMI ID = 20.1>
When pulled back, the profiles 1 and 2 will come back completely straight so that they provide an additional connection of the miter cut ends.
It is to be understood that the present invention is by no means limited to the exemplary embodiments and shown in the accompanying drawings, but such device can be realized in a variety of shapes and sizes without departing from the scope of the invention.
For example, it is clear that the supports 16 and 17 can be designed both separately and together
<EMI ID = 21.1>
can be commanded or can be movable with respect to these supports.
It is also possible that, in certain cases,
<EMI ID = 22.1>
the abutting wall of the profile concerned with possibly a stop-forming projection on this surface, as described above, or the walls of the profiles
<EMI ID = 23.1>
places with the abutting walls of these profiles where this angle will be slightly greater than 90 [deg.] in order, during
<EMI ID = 24.1>
Although in the accompanying drawings in the inner
<EMI ID = 25.1>