BE533832A

BE533832A -

Info

Publication number: BE533832A
Authority: BE

Description

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het bereiden van een met een hydrophoob pigment gekleurde viscose-rayon, waarbij de vis- cose door een spindop wordt geperst in een zuur coagulatiebad.

Men is er in de viscoserayonindustrie in de laatste tijd meer en meer toe overgegaan gekleurde draden en dergelijke producten te vervaardi- gen uit gekleurde viscose, in plaats van uit ongekleurde viscose, waarbij dan in het laatste geval de ongekleurde draden worden geverfd. Het is duidelijk, dat de eerstgenoemde methode vele voordelen biedt boven de laatstgenoemde.

Het bereiden van de gekleurde viscose, en ook het spinnen er van, geven echter moeilijkheden bij het gebruik van een hydrophoob of waterafsto- tend pigment.Zonder het gebruik van een geschikt dispersiemiddel is het moei- lijk een gelijkmatige, fijne dispersie in de viscose te verkrijgen. In het bijzonder bij het gebruik van lampzwart als pigment heeft men moeilijkhe- den met het snel uitzakken van het pigment uit de viscose en er vormen zich agglomeraten, die niet door de filters gaan of die de spindoppen spoedig doen verstoppen. Deze nadelen treden ook op, indien oliën aanwezig zijn voor het verkrijgen van een gematteerd product.

Men heeft reeds voorgesteld anionactieve oliën, b.v. gesulfoneerde minerale oliën, te gebruiken als dispergeermiddel (zie het Amerikaanse octrooischrift 2 233 344). Hoewel hier- mede min of meer stabiele suspensies in de viscose worden verkregen, treedt hierbij echter het nadeel op, dat het verstoppen van de spindopgaatjes wordt bevorderd en dat de toegepaste middelen ongeschikt zijn voor een langdurig ononderbroken spinnen.

Volgens de uitvinding werd gevonden, dat de bovengenoemde nade- len op eenvoudige wijze kunnen worden voorkomen.

De werkwijze volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat een vis- cose wordt gebruikt, waaraan een met behulp van een tegen uitvlokken stabiel kationactief dispergeermiddel gedispergeerd hydrophoob pigment is toegevoegd.

Volgens een gunstige uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding bestaat het dispergeermiddel uit een aethyleenoxydederivaat van een amine, terwijl volgens een andere uitvo eringsvorm het dispergeer- middel uit een aethyleenoxydederivaa van een amide bestaat.

Volgens een derde uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding bestaat het dispergeermiddel uit een quaternair ammoniumderivaat van een alifatisch amine.

Bijzonder gunstig zijn gebleken dispergeermiddelen met de formule
EMI1.1
waarin R een alifatische keten voorstelt met een voldoend aantal C-atomen voor het verkrijgen van een oppervlakte-actief product.

De aangegeven dispergeermiddelen zijn zeer stabiel en oplosbaar in viscose en zij zijn uitstekende dispergeermiddelen voor alle soorten waterafstotende pigmenten.

Van de aethyleenoxydederivaten van een amide kan in het bijzonder worden genoemd het product, dat onder de naam Antarox in de handel wordt gebracht en welk product wordt gevormd door de chemische combinatie van aethyleenoxyde met het reactieproduct van sperma-olie en een polyamine.

Voorbeelden van de quaternaire ammoniumderivaten van alifatische aminen zijn lauryltrimethylammoniumchloride en dergelijke ammoniumverbindingen, die eveneens oplosbaar en stabiel zijn in viscose en behalve goede

dispergeermiddelen ook goede middelen zijn voor het verhinderen van verstopping van de spindopgaatjes.

De producten met de formule
EMI2.1
zijn bijzonder werkzaam indien x en y tezamen 15 zijn en dergelijke producten zijn bekend onder de naam Ethomenen.

Zij worden bereid volgens de reactie
EMI2.2
waarbij R afhankelijk is van de olie, waaruit het amine is bereid. Bekende producten azjn Ethomeen C/25, waarbij als olie cocosolie is gebruikt, en Ethomeen S/25, waarbij het amine is bereid uit soyaolie. In beide gevallen worden 15 moleculen aethyleenoxyde geaddeerd aan het amine.

Een dispersie, gevormd uit 10% lampzwart, 10% Ethomeen G/25 en 80% water, werd toegevoegd aan een viscose in een zodanige hoeveelheid, dat de viscose 2% van de beide producten,gebaseerd op het gewicht van de cellulose, bevatte. Men liet deze viscose staan en het bleek, dat de deeltjes niet agglomereerden. Bij microscopisch onderzoek bleken de deeltjes gelijkmatig door de viscose te zijn gedispergeerd. De deeltjesgrootte was gelijkmatig en varieerde tussen 10 en 20 millimicron. De viscose werd met goed gevolg gesponnen in een zuur coagulatiebad, zonder dat de spindopgaatjes verstopt raakten. De verkregen draden hadden een volle zwarte kleur zonder onregelmatigheden.

Bij twee andere proefnemingen gebruikte men 10 lampzwart, 8% Ethomeen C/25 en 82% water enerzijds en 10% lampzwart, 4% Ethomeen C/25 en 86% water anderzijds. Ook hierbij werden dezelfde gunstige resultaten bereikt.

Het kationactieve materiaal kan worden gebruikt in hoeveelheden tussen 0,1 en 0,175%, gébaseerd op het gewicht van de cellulose, waarbij dan het pigment wordt gebruikt in een hoeveelheid tussen 2,0 en 3,5%, eveneens gebaseerd op het gewicht van de cellulose.

Claims

C O N C L U S I E S.

1. Werkwijze voor het bereiden van een met een hydrophoob pigment gekleurde viscoserayon, waar bij de viscose door een spindop wordt geperst in een zuur coagulatiebad, met het kenmerk, dat een viscose wordt gebruikt, waaraan een met behulp van een tegen uitvlokken stabiel tionactief dispergeermiddel gedispergeer@ hydrophoob pigment is toegevoegd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het dispergeermiddel een aethyleenoxydederivaat van een amine is.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het dispergeermiddel een aethyleenoxydederivaat van een amide is.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het dispergeermiddel een quaternair ammoniumderivaat van een alifatisch amine is. <Desc/Clms Page number 3>

5. Werkwijze volgens conclusie l, met het kenmerk, dat het dispergeermiddel de formule EMI3.1 heeft, waarin R een alifatische keten voorstelt met een voldoend aantal Catomen voor het verkrijgen van een oppervlakte-actief product.