BE1029052B1 - Verwijderbaar label - Google Patents

Abstract

Label (10), voor het kleven op een object (20), waarbij het label een basislaag (11) met een achterzijde (12) heeft; en waarbij het label een lijmlaag (13) omvat ter plaatse van de achterzijde waarbij de lijmlaag een eerste zone (1) heeft met een eerste kleefkracht (k1) en meerdere tweede zones (2) heeft met een tweede kleefkracht (k2), waarbij de tweede kleefkracht kleiner is dan de eerste kleefkracht, en waarbij de meerdere tweede zones minstens gedeeltelijk van elkaar zijn gescheiden door de eerste zone.

Description

Verwijderbaar Label De uitvinding heeft betrekking op labels, bij voorkeur verwijderbare labels.

In de label industrie wordt reeds gebruikt gemaakt van verwijderbare labels. Deze labels worden aangebracht op een object, bijvoorbeeld een verpakking, met behulp van een lijm. Nadat de verpakking zijn functie heeft vervuld, komt deze bij het afval terecht. Hierbij is het gewenst dat de verpakking gerecycleerd wordt door gebruik te maken van een recyclage proces. In dit recyclage proces is het gewenst dat het label wordt verwijderd van de verpakking.

Bij bekende processen voor het verwijderen van labels doen er zich echter wel problemen voor, voorbeelden hiervan zijn de hoge recyclage kosten, een hoog energieverbruik en het moeilijk afscheiden van het label en de verpakking. Bij deze gekende processen kunnen hoge temperaturen nodig zijn voor een effectieve verwijdering van het label, deze hoge temperaturen liggen typisch in derange van 60 — 70 °C, of zelfs hoger. Dit gaat gepaard met een hoog energiegebruik. Het doel van de uitvinding is om een label te voorzien dat enerzijds een voldoende totale kleefkracht heeft om op een object te kleven en dat anderzijds makkelijk te verwijderen is van dat object.

Hiertoe voorziet de uitvinding in een label voorzien van de kenmerken zoals beschreven in conclusie 1. Meer bepaald voorziet de uitvinding in een label, voor het kleven op een object, waarbij het label een basislaag met een achterzijde heeft; en waarbij het label een lijmlaag omvat ter plaatse van de achterzijde waarbij de lijmlaag een eerste zone heeft met een eerste kleefkracht en meerdere tweede zones heeft met een tweede kleefkracht, waarbij de tweede kleefkracht kleiner is dan de eerste kleefkracht, en waarbij de meerdere tweede zones minstens gedeeltelijk van elkaar zijn gescheiden door de eerste zone. De uitvinding is gebaseerd op het inzicht dat de voorziening van de tweede zones met een kleinere kleefkracht ervoor zorgt dat het label makkelijker te verwijderen is van een verpakking tijdens een recyclage proces terwijl de eerste zones ervoor zorgen dat er nog steeds een voldoende kleefkracht aan de lijmlaag wordt voorzien zodat het label netjes op verpakking blijft kleven wanneer de verpakking zijn functie uitvoert. Hierbij is gevonden dat het label zoals hierin beschreven, in een recyclage proces gemakkelijk te verwijderen is door het label af te wassen in een wasproces, zodus wordt een afwasbaar label voorzien. Bij dit wasproces wordt een wasvloeistof, bij voorkeur water, gebruikt om de lijmlaag op te lossen en/of af te breken zodat het label efficiënt van de verpakking afgescheiden kan worden. Ook kan het label niet alleen op ‘verhoogde temperaturen” van boven de 60 °C maar ook op ‘lagere temperaturen” van onder de 60 °C van de verpakking verwijderd worden. Dit zorgt ervoor dat het energieverbruik tijdens het recyclage proces verlaagd kan worden. Testen en simulaties hebben aangetoond dat reeds bestaande verwijderbare labels niet voldoende afgescheiden worden van de verpakking en vaak problemen geven wanneer een wasvloeistof met lagere temperaturen gehanteerd wordt tijdens het wasproces, met name lagere temperaturen van onder de 45 °C. De bestaande labels komen dan niet los en/of laten lijmresten achter op het oppervlak van de verpakking. Dit heeft een nadelige invloed op het efficiënt scheiden van de materiaalstromen tijdens het recyclage proces.

Het afwasbare label zoals hierin beschreven is ‘lauwwarm afwasbaar” en kan wel gemakkelijk met het wasproces verwijderd worden van de verpakking met behulp van een wasvloeistof op een temperatuur onder de 45 °C. Onder “lauwwarm afwasbaar” valt te verstaan: afwasbaar bij een gemiddelde afwastemperatuur van onder de 60 °C, bij voorkeur onder de 50 °C, nog meer bij voorkeur onder de 45 °C, meest bij voorkeur onder de 41 °C. Daarnaast zorgt het label voor een verbeterde afscheiding van de materiaalstromen tijdens het recyclage proces, doordat de lijmresten gereduceerd of voorkomen worden zodat deze niet op de verpakking achterblijven.

Hiervoor is het label voorzien van de lijmlaag met een eerste zone die een eerste kleefkracht heeft die groter is dan de tweede kleefkracht van de meerdere tweede zones. Deze tweede kleefkracht is bij voorkeur nagenoeg verwaarloosbaar en de meerdere tweede zones zijn minstens gedeeltelijk van elkaar gescheiden door de eerste zone. De term “kleefkracht” is representatief voor de cigenschap van de respectievelijke zone om de naburige materialen met elkaar te verbinden door daartussen een bepaalde mate van adhesie en/of onderlinge aantrekking te voorzien.

Door de verminderde kleefkracht ter plaatse van de tweede zones heeft de wasvloeistof daar de mogelijkheid om zich sneller en makkelijker te verspreiden overheen en/of doorheen de lijmlaag. Hierdoor heeft de wasvloeistof niet alleen toegang tot de meerdere tweede zones maar ook meer toegang tot de eerste zone om deze te behandelen. Onder “behandelen” in deze context kan verstaan worden dissolutie, ontbinding, afbreking, losmaking of dissociatie als gevolg van de invloed van de wasvloeistof.

Bij voorkeur is de eerste zone rechtstreeks aangrenzend aan de meerdere tweede zones zodat de wasvloeistof een rechtstreekse toegang heeft om de eerste zone ook via de tweede zones te behandelen. Doordat de wasvloeistof doorheen en/of langsheen de tweede zones kan passeren door bijvoorbeeld capillaire krachten kan de vloeistof zich makkelijk tijdens het wasproces verspreiden tussen het label en de verpakking.

Bij voorkeur is het zo dat de eerste zone als een pad is gevormd dat zich minstens gedeeltelijk tussen de meerdere tweede zones uitstrekt.

Deze uitstrekking van de eerste zone tussen de meerdere tweede zones zorgt voor een verspreiding van de eerste kleefkracht zodat het label tijdens het functionele gebruik ervan netjes op de verpakking blijft zitten.

Doordat het pad zich tussen de tweede zones bevindt, heeft de wasvloeistof makkelijk toegang om het pad te behandelen.

Bij voorkeur is het zo dat het pad één of meer vertakkingen heeft.

Dit heeft als voordeel dat de toegang voor de wasvloeistof tot het pad en zijn vertakkingen vergroot wordt.

Bij voorkeur strekt het pad zich uit over tenminste 3 kwadranten van het label, bij voorkeur tenminste 4 kwadranten van het label.

Hierdoor voorziet het pad de eerste kleefkracht van de eerste zone verspreid overheen het label wat gunstig is voor de totale kleefkracht van het label.

Deze verspreide totale kleefkracht is met name gunstig wanneer het label op de verpakking kleeft en wanneer deze verpakking zijn functie uitvoert.

Hierdoor is de totale kleefkracht representatief voor de functionele kleefkracht van het label, waarbij het label typisch zijn functie uitvoert bij een gebruikstemperatuur van -20°C tot 80°C.

Bij voorkeur is het pad nagenoeg continue om het label tegen indring media te beschermen.

Bij voorkeur is het zo dat de meerdere tweede zones als eilanden zijn gevormd.

Bij voorkeur staan eilanden volledig geïsoleerd, echter in deze context kunnen deze eilanden alternatief onderling verbonden zijn en aanzien worden als schiereilanden.

Doordat de eilanden de meerdere tweede zones zodanig verdelen in bepaalde segmenten, zijn deze segmenten nagenoeg geïsoleerd van elkaar.

Dit beschermt het label bij een toevallige blootstelling of contact met een vloeistof van buitenaf terwijl de verpakking zijn functie aan het uitvoeren is.

Op dat moment is het namelijk gewenst dat het label netjes op de verpakking blijft kleven.

Hiervoor zorgen de eilanden dat de totale kleefkracht van het label niet zodanig wordt aangetast door een toevallige blootstelling aan vloeistof, bijvoorbeeld een condens, dat daardoor het label zou loskomen van de verpakking.

Nog meer bij voorkeur is het zo dat de eilanden tenminste gedeeltelijk door de eerste zone zijn omringd, waarbij bij voorkeur de eerste zone de eilanden tenminste 90% omringt, bij voorkeur nagenoeg 100% omringt.

Hierdoor is de eerste zone met de eerste kleefkracht in een gewenste mate beschermt tegen accidentiele blootstellingen aan media die de eerste kleefkracht kunnen aantasten, ook “indringmedia” genoemd.

Bijvoorbeeld vochtige media of vloeistoffen die occasioneel in contact kunnen komen met de verpakking terwijl deze verpakking zijn functie vervult.

Een voorbeeld is condens dat via de zijkanten van het label tussenin het label en de verpakking zou binnendringen.

Bij voorkeur is het zo dat de eerste zone één of meer patronen vormt.

Deze uitvoering heeft productietechnische voordelen door het repetitieve karakter van de één of meer patronen.

Daarnaast zorgt het repetitieve karakter voor een uniforme verdeling van de eerste kleefkracht wat de totale kleefkracht van het label ten gunste komt.

Bij voorkeur vormt de eerste zone cen nagenoeg gesloten netwerk van paden, waarbij nagenoeg elk van deze paden een lengte hebben in de lengterichting waarbij deze lengterichting substantieel parallel is en/of gelijkloopt aan de langste richting van het pad en waarbij de paden daarnaast een breedte hebben die substantieel loodrecht op de lengterichting staat.

Hierbij wordt de lengte gemeten tussenin de nabijgelegen knooppunten van het netwerk.

In een voorkeurs uitvoeringsvorm is het zo dat de gemiddelde breedte van de paden van het netwerk kleiner is dan de 95 % van de gemiddelde lengte van de paden, bij voorkeur kleiner dan 80 %, nog meer bij voorkeur kleiner dan 70 %, zelfs nog meer bij voorkeur kleiner dan 60 % en het meest bij voorkeur kleiner dan 50 %. Deze verdeling zorgt voor een evenwichtige balans tussen enerzijds een gunstige mate van totale kleefkracht van het label en anderzijds een gunstige mate van afwasbaarheid van het label.

Bij voorkeur zijn de paden tussenin de knooppunten van het netwerk aaneensluitend en/of continue.

Deze aaneensluiting en/of continuïteit van de eerste zone ter plaatste van de paden van het netwerk beschermt de tweede zone tegen accidentele blootstellingen aan vloeistof zoals bijvoorbeeld gecondenseerde luchtvochtigheid of blootstellingen tegen andere soorten van ‘“indringmedia” zoals bijvoorbeeld zand of stof.

Deze bescherming zorgt ervoor dat het label zijn totale kleefkracht niet verliest tijdens het functioneel gebruik ervan.

De paden beschermen tegen een beperkte hoeveelheid aan indringmedia die de eerste kleefkracht van de eerste zone kan aantasten, denk hierbij aan luchtvochtigheid of condens dat langszij de verpakking tussenin het label en de verpakking kan indringen.

Bij voorkeur is het zo dat de eerste zone als cen hexagoon patroon is gevormd.

Het hexagoon patroon geeft geometrisch gezien een gewenste schikking om de eerste zone met de eerste kleefkracht uniform overheen het label te verdelen zodat het grootste deel van de eerste zone een nagenoeg gesloten hexagoon grid vormt.

Dit hexagoon patroon heeft als voordeel dat het merendeel aan afstanden binnen het grid in grote mate gelijk is, anders gezegd equidistant zijn.

Hieruit volgt dat de meest uniforme en evenwichtige verdeling van de eerste kleefkracht overheen het label bekomen wordt, wat de totale kleefkracht en kleefeigenschappen van het label ten gunste komt.

Deze gunstige totale kleefkracht kan zo enerzijds voorzien worden terwijl anderzijds een wasvloeistof tijdens het wasproces nog steeds voldoende toegang krijgt tot de eerste zone in het grid via de meerdere tweede zones waarbij deze meerdere tweede zones zich respectievelijk in de cellen van het grid bevinden. Bij voorkeur is een merendeel aan binnenhoeken van één of meer hexagonen binnenin het hexagoon patroon gelijk aan een hoek tussen de 95 en de 140 graden, nog meer bij voorkeur 115 en 125 graden, meest bij voorkeur een hoek van nagenoeg 120 graden. Deze 5 hoeken resulteren in een uniformere verdeling van de eerste zone overheen het label en hebben productietechnische voordelen. Bij voorkeur is de tweede kleefkracht nagenoeg verwaarloosbaar. Anders gezegd is in de tweede zones geen lijm voorzien, of is de werking van de lijm in de tweede zones volledig ongedaan gemaakt. Dit heeft productietechnische voordelen. Bij voorkeur is het zo dat de lijmlaag zich over een totaal oppervlak A3 uitstrekt, en de meerdere tweede zones samen cen tweede oppervlak A2 bestrijken, waarbij het tweede oppervlak A2 groter is dan 20 % van het totaal oppervlak A3, bij voorkeur groter dan 35 %, nog meer bij voorkeur groter dan 39 %; en/of waarbij, bij voorkeur het tweede oppervlak A2 kleiner is dan 80 %, bij voorkeur kleiner dan 75%, nog meer bij voorkeur kleiner dan 71%. Doordat de tweede oppervlakte met de kleinere kleefkracht zich in deze mate overheen het label spreidt, wordt een gewenste mate aan afwasbaarheid aan het label gegeven terwijl anderzijds de totale kleefkracht voldoende blijft. In een uitvoeringsvorm is het zo dat het label verder een dragerlaag omvat, zodanig dat de lijmlaag zich tussen de basislaag en de dragerlaag bevindt. Deze dragerlaag biedt transport technische voordelen aan het label, voorbeelden hiervan zijn het beschermen tegen vuil of partikels van buitenaf die in de lijmlaag terecht zouden kunnen komen. Daarnaast kan de dragerlaag productietechnische voordelen bieden zoals dat één of meer labels kunnen op dezelfde dragerlaag geplaatst worden en tegelijkertijd doorheen een productieproces gestuurd worden. Verder heeft de uitvinding betrekking op het object dat tenminste één label zoals hierin beschreven omvat. Doordat het object dit label heeft, is het object in zijn geheel en/of het grondstofmateriaal van het object makkelijker te recycleren.

De uitvinding voorziet verder in een werkwijze voor het vervaardigen van een label voor het kleven op een object, waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: - het voorzien van een basislaag; - het voorzien van een lijmlaag ter plaatse van een achterzijde van de basislaag, waarbij de lijmlaag een eerste zone heeft met een eerste kleefkracht en meerdere tweede zones heeft met cen tweede kleefkracht, waarbij de tweede kleefkracht kleiner is dan de eerste kleefkracht, en waarbij de meerdere tweede zones minstens gedeeltelijk van elkaar zijn gescheiden door de eerste zone. Door een lijmlaag te voorzien op de achterzijde van het label kan dit label gemakkelijk via zijn achterzijde op een verpakking gekleefd worden. Doordat de lijmlaag de combinatie heeft van een “eerste kleefzone” en een “tweede minder-kleefzone” of “tweede niet-kleefzone” kan het label voorzien worden van enerzijds een voldoende totaal kleefkracht en anderzijds een gunstige mate afwasbaarheid. Bij voorkeur wordt de lijmlaag rechtstreeks op de basislaag van het label aangebracht. De voordelen en effecten die hierboven beschreven zijn met verwijzing naar het label, zijn ook van toepassing op de werkwijze en met name uit het product dat voortkomt uit toepassing van de werkwijze. Bij voorkeur heeft de lijmlaag één of meer van de kenmerken zoals hierboven beschreven.

In een voorkeur uitvoeringsvorm van de werkwijze wordt de lijmlaag rechtstreeks voorzien op de basislaag van het label. In een alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze is het zo dat de stap van het voorzien van de lijmlaag bevat: -het voorzien van een drager; -het aanbrengen van de lijmlaag ter plaatse van een eerste zijde van drager; -het overbrengen van de lijmlaag naar de achterzijde van de basislaag, teneinde de lijmlaag ter plaatse van de achterzijde van de basislaag te voorzien, door de basislaag op de drager met de lijmlaag te plaatsen. Zo wordt de lijmlaag overgebracht van de drager naar de basislaag van het label, en zo onrechtstreeks voorzien op de basislaag van het label.

Bij voorkeur is het zo dat de lijmlaag wordt voorzien door één van de volgende voorzieningstechnieken. In een eerste techniek is het zo dat de stap van het voorzien van de lijmlaag bevat: het selectief aanbrengen van een lijm ter plaatse van de eerste zone zodanig dat door het selectief aanbrengen de eerste zone en de meerdere tweede zones worden gevormd. Door het selectief aanbrengen van de lijm kunnen verscheiden paden en/of patronen voorzien worden met de hierboven beschreven voordelen en dit op een nauwkeurige wijze. De lijm heeft een eerste kleefkracht die ervoor zorgt dat het label netjes op de verpakking blijft zitten. De selectieve aanbrenging helpt bij de voorziening van een evenwichtige balans tussen een totale kleefkracht van het label en gunstige mate aan afwasbaarheid. In een tweede techniek is het zo dat de stap van het voorzien van de lijmlaag het volgende bevat: het voorzien van een nagenoeg continue lijmlaag met de eerste kleefkracht en vervolgens het selectief verminderen van de eerste kleefkracht ter plaatse van de meerdere tweede zones. Deze vorm heeft productietechnische voordelen. De continue lijmlaag voorziet in eerste instantie een continue nagenoeg egaal verdeelde lijmlaag en aldus cen uniforme verdeling van een eerste kleefkracht.

Zo wordt in eerste instantie een gewenste kleefeigenschap aan het label voorzien, welke kleefeigenschap typisch over-gedimensioneerd is, zodat deze op een verpakking gekleefd kan worden.

Daarnaast heeft het selectief verminderen van de eerste kleefkracht ter plaatse van de meerdere tweede zones invloed op de afwasbaarheid van het label.

Door de eerste kleefkracht selectief te verminderen kan de mate van afwasbaarheid ingesteld worden.

Bij voorkeur zodanig dat het label geen lijmresten achterlaat op de verpakking wanneer dit label wordt afgewassen met een wasvloeistof.

De uitvinding voorziet verder in een proces voor het recycleren van een object met een label zoals hierin beschreven, waarbij dit proces verder omvat: - het voorzien van een massa water met een temperatuur lager dan 60 °C, bij voorkeur lager dan 50 °C, nog meer bij voorkeur lager dan 45°C, meest bij voorkeur lager dan 41 °C - het in contact brengen van het label met de massa water om het label en het object van elkaar te scheiden.

Doordat het proces deze lagere temperaturen hanteert, kan het energie verbruik van het proces gereduceerd worden, dit is niet alleen financieel voordelig maar is verder ook voordelig op vlak van milieu.

Daarnaast voorziet het recyclageproces cen efficiënte scheiding van de invoer materiaal stromen, zijnde het object met het label zodat in de uitvoer van het recyclage proces het object weinig tot geen lijmresten bevat.

Hierdoor kan het object en/of het grondstofmateriaal van het object op voordelige wijze gerecycleerd worden.

Door de massa water als wasvloeistof te hanteren heeft het proces een beschikbaarheid- en kostvoordeel ten opzichte van andere vloeistoffen zoals aceton of terpentine (ook gekend als white spirit). Om de uitvinding beter te appreciëren wordt deze uitgelegd aan de hand van enkele tekeningen maar verder niet beperkend.

In deze tekeningen laten: Figuren 1A -1D een label zien volgens een eerste uitvoeringsvorm in meerdere toestanden en aanzichten; Figuur 2 een label zien volgens een tweede uitvoeringsvorm; Figuren 3 — 12 voorbeeld uitvoeringsvormen van het label zien; Figuren 13A, 13B en 14 een label onder invloed van een wasvloeistof zien; Figuur 15 een voorkeurs uitvoeringsvorm van het label zien; Figuur 16 toont een mogelijk vervaardigingsproces om een label te voorzien.

Figuren 1A — 1D tonen een label 10 met een basislaag 11 met een achterzijde 12 waarop lijmlaag 13 is aangebracht met een eerste zone 1 en een tweede zone 2. De tweede zone heeft een kleinere kleefkracht dan de eerste zone en/of kan de kleefkracht van de eerste zone ter plekke van de tweede zone verminderen.

Het label heeft een achterzijde 12 en een voorzijde 15. De eerste zone heeft een eerste kleefkracht die door een hexagoon patroon 6 in grote mate uniform verdeeld is over de achterzijde 12 van het label. Deze uniforme verdeling zorgt onder andere voor een totale kleefkracht overheen de achterzijde 12 van het label waar de lijmlaag 13 is aangebracht.

In figuur 1A is de achterzijde van het label te zien met sectielijn AA, het zijaanzicht doorheen deze sectielijn is te zien in figuur 1B. De eerste zone met de eerste kleefkracht is “discontinu”’, hieronder valt te verstaan dat deze laag in plaats van een egaal ononderbroken vlak een onderbreking of enige andere vorm van alteratie vertoont omwille van de aanwezigheid van de tweede zone.

De basislaag 11 geeft mechanische stabiliteit aan het label. Typische materialen om de basislaag te vormen bestaan uit papier, kunststof of een combinatie daarvan. Een voorbeeld basislaag is synthetisch papier op basis van PP, PE, Polyester of een combinatie daarvan. Typisch gehanteerde papiersoorten zijn bijvoorbeeld: Papier Coated, Papier Un-coated, Gemetalliseerd Papier, Thermo Top Papier, Thermo Eco Papier, Opaak Papier, Wet Strength Papier. Het dient gezegd te zijn dat ook andere papiersoorten mogelijk zijn. Bij voorkeur is het zo dat, de basislaag een synthetisch kunststof omvat. Geschikte kunststof types zijn bijvoorbeeld: Polyethyleen (PE) , Polypropyleen (PP), Polycarbonaat (PC), polyvinyl chloride (PVC), polyethyleentereftalaat (PET). De synthetische basislaag heeft als voordeel dat deze het label geschikt maakt om zich te kleven op allerlei moeilijke oppervlaktes, en dit met een relatief dunne dikte in vergelijking met wanneer men enkel een papieren basislaag zou gebruiken. Daarnaast is de synthetische basislaag ook geschikt voor gebruik in de olie, cosmetische en industriële branche.

De lijmlaag 13 is bij voorkeur gevormd met een lijm die een eerste kleefkracht heeft. De lijm is bij voorkeur geselecteerd als een lijm met een kleefkracht die vermindert onder invloed van water.

Daarbij is het gewenst dat de lijmlaag gevormd is met een lijm die oplosbaar is in water bij minder dan 50 °C bij 1 atm. Onder “oplosbaar” in deze context wordt verstaan: dissolutie, ontbinding, afbreking, losmaking of dissociatie als gevolg van de invloed van de wasvloeistof. Andere “oplosmiddelen” of “was vloeistoffen” op basis van koolwaterstoffen, alchoholen, esters en/of ketonen zijn ook mogelijk. Hierbij kunnen de oplosmiddelen gemengd worden met één of meer additieven om bijvoorbeeld zoutoplossingen en/of andere solventen te vormen. Echter water heeft als wasvloeistof de voorkeur omwille van beschikbaarheid en milieu technische redenen. In verband met de lijmlaag dragen synthetische thermoplastische lijmen de voorkeur. Voorbeelden hiervan zijn lijmen die fysiek kunnen reageren met de omliggende componenten. Deze omliggende componenten zijn typisch de basislaag 11 van het label en het object 20 waarop het label dient te kleven. Voorbeelden van fysiek bindende lijmen zijn: dispersielijmen of kleeflijmen (bijvoorbeeld acryl lijmen op waterbasis) , hotmelt lijmen of (bijvoorbeeld lijmen op rubberbasis),

contactlijmen, oplosmiddellijmen (bijvoorbeeld solvent lijmen). Daarnaast zijn ook kleefbanden geschikt waarin of waarop het pad, zoals hierin beschreven, aangebracht kan worden.

Alsook zijn biodegradeerbare en bio gebaseerde lijmen geschikt en hebben milieutechnische voordelen.

Voorbeelden hiervan zijn lijmen op basis van plantaardig materiaal, zetmeel, caseïne, dextrine, glucose, methylcelluloselijm.

Bij voorkeur is het zo dat, kleeflijmen of dispersielijmen de voorkeur dragen omwille van productietechnische en beschikbaarheidsredenen en lage kost.

Gewenste lijmen hiervoor zijn lijmen met een bindmiddel in een waterig medium.

Bij voorkeur is het bindmiddel een kunsthars die als een dispersie in het waterig medium zit (bijvoorbeeld water). De kunsthars is typisch aanwezig in een gewichtspercentage tussen de 40 - 80%, bij voorkeur tussen de 50 — 65 %, gerekend op het totale gewicht van de kunsthars en het waterig medium.

Verder kunnen vullers en andere additieven aan de lijm worden toegevoegd.

De soort kunsthars bepaalt in hoge mate het toepassingsgebied van de lijmen.

Gewenste kunstharsen hierbij zijn: harsen op basis van acrylaat, polyvinylacetaat, polyurethaan (PUR) en derivaten daarvan.

Hierbij heeft acrylaat de voorkeur.

De kleeflijmen of dispersielijmen hebben als voordeel dat een hechting gecreëerd kan worden met een minimaal aantal stappen.

Met name, het simpelweg in contact brengen en bij voorkeur opeendrukken van de nabijgelegen oppervlakten met de lim tussenin volstaat om deze oppervlakten te hechten.

Daarnaast heeft deze lijmsoort ook duurzaamheidsvoordelen ten opzichte van bijvoorbeeld oplosmiddellijmen of solvent lijmen (op basis van oplosmiddelen / chemicaliën). Bij voorkeur is het zo dat, de lijm is gekozen uit één of meer van de volgende lijmsoorten die typisch in de etiket industrie gehanteerd worden: “Permanent”, “Extra permanent” , “Removable”, “Diepvries”, “Ultra sterk”, “Ultra removable”. De lijmsoort wordt echter gekozen naargelang de toepassing waarvoor het label zoals hierin beschreven gebruikt of vervaardigd wordt.

Een voorbeeld lijmlaag wordt omschreven in WO2012072889A1, hierin geïncorporeerd door referentie voor het verder toelichten van de technische eigenschappen en samenstellingen van de lijm.

De drager 30 zorgt voor een eenvoudiger transport van het label.

In figuur 1C is het label 10 op een drager 30 aangebracht.

De dragerlaag geeft extra mechanische stabiliteit aan het label en beschermt de lijmlaag van het label tegen omgevingsonzuiverheden en/of vuiligheden zoals zand, stof en dergelijke of andere zaken die de kleefkracht van de lijmlaag kunnen aantasten.

Een geschikte drager is bijvoorbeeld een pergamijn papier.

Optioneel kan aan de voorzijde 15 een bedekkingslaag 14 die het label bedekt worden aangebracht.

Een voorbeeld hiervan is een beschermende folie of coating.

In additie of als alternatief daarvan kan het label aan de voorzijde een printlaag 14 bevatten om de eigenschappen van het label te verbeteren zoals de functionaliteit en een gewenst uiterlijk.

De drager 30 is gevormd als een drager van een sticker en is bekend en daarom niet verder besproken in deze beschrijving.

Het object 20 is bijvoorbeeld een verpakking of product.

Voorbeelden hiervan zijn: een container voor zeep of shampoo, petflessen, bussen en andere dergelijke kunststof verpakkingen.

Daarnaast kan het object ook een product zijn dat grotendeels is gemaakt uit een van de volgende materialen: papier, karton, glas, metaal, kunststof en hout.

Typisch is het object één of meer van het volgende: verpakkingen, producten, containers zoals cosmetica containers, voedselcontainers, shampooflessen, drankkartons, drankflessen, en dergelijke substraten met een oppervlakte waarop het label gekleefd kan worden.

In figuur 1D is een functioneel gebruik van het label getoond, hierbij is het label op een object 20 gekleefd.

Dit oppervlakte kan een vlak of gekromd substraat, cen ruw of glad substraat, een droog of vochtig substraat, een olieachtig substraat of combinaties daarvan.

Daarnaast kan het label afgestemd worden naargelang de toepassing van het object en de omgevingsomstandigheden die hierbij horen.

Voorbeelden van deze omgevingsomstandigheden zijn omgevingstemperatuur, vochtigheidsgraad, zuurtegraad of blootstelling aan één of meer van het volgende: UV licht, Solventen, Zuren, Brandstoffen en dergelijke.

Op basis van deze invloedfactoren kunnen bepaalde wijzigingen gemaakt worden aan het label om deze invloedfactoren te adresseren.

Bij voorkeur is het zo dat het label een voorzijde heeft, waarbij de voorzijde één of meer informatiegegevens omvat.

Deze informatiegegevens omvatten bijvoorbeeld: patronen, letters, en brengen een zekere hoeveelheid aan gegevens en/of een boodschap over aan een observator die het label ziet.

Dit impliceert het ‘functionele gebruik” van het label.

De voorzijde van het label kan cen grafisch patroon dragen ten gunste van een visueel effect en/of om informatie weer te geven.

In een uitvoeringsvorm is de basislaag niet-vocht doorlatend.

Als alternatief kan de basislaag vocht absorberen.

De dikte van de basislaag is in een — uitvoeringsvorm tussen de 1 en 1000 micron.

De dikte van de lijmlaag is in een uitvoeringsvorm tussen de 1 en 250 micron.

De vervaardiging van het label kan gedaan worden met behulp van een werkwijze waarbij een basislaag 11 wordt voorzien; en een lijmlaag 13 wordt voorzien ter plaatse van een achterzijde 12 van de basislaag.

De lijmlaag kan voorzien worden met behulp van éénder welke geschikte voorzieningstechniek.

In een voorkeur uitvoeringsvorm is het zo dat de lijmlaag rechtstreeks op de basislaag van het label wordt voorzien.

De lijmlaag van het label kan ook voorzien worden door eerst een drager te voorzien waarbij de lijmlaag wordt aangebracht op een eerste zijde van deze drager.

Vervolgens kan de lijmlaag worden overgebracht vanaf de achterzijde van de drager naar de achterzijde van de basislaag van het label door de basislaag op de drager met de lijmlaag te plaatsen. Door het plaatsen van de basislaag met de achterzijde op de eerste zijde van de drager waarop de lijmlaag is aangebracht, kan de lijmlaag overgebracht of getransfereerd worden van de drager naar de basislaag van het label.

Bij voorkeur is de lijmlaag voorzien volgens één van de volgende technieken. Het selectief aanbrengen van een lijm ter plaatse van de eerste zone zodanig dat door het selectief aanbrengen de meerdere tweede zones worden gevormd. De lijm kan selectief worden aangebracht met eender welke geschikte “aanbreng techniek”. Voorbeelden hiervan zijn: selectief sprayen, stempelen en/of printen, selectief spuiten door bijvoorbeeld gebruik te maken van straalbuizen of met behulp van één of meer lijmpistolen, het selectief smeren van de lijm en dergelijke. Op deze manier kan de eerste zone zodanig ingericht worden volgens een patroon en/of netwerk zoals hierin beschreven. Dit wordt onder andere gedaan zodat er op of doorheen de lijmlaag een ruimte voorzien kan worden waarlangs of waardoor de wasvloeistof kan lopen, bijvoorbeeld door middel van capillaire krachten of in een beperkte mate aan massastroom. De ruimte waarlangs de wasvloeistof zich gemakkelijk kan verspreiden is met name daar waar de eerste zone met de eerste kleefkracht niet is verbonden met de verpakking. Doordat de wasvloeistof zich gemakkelijk kan verspreiden krijgt de wasvloeistof extra toegang tot lijmlaag waardoor de lijmlaag gemakkelijker afgewassen kan worden tijdens een wasproces. Daarnaast kan er ook eerst een nagenoeg continue lijmlaag met de eerste kleefkracht voorzien worden. Dit kan met een geschikte lijmlaag “voorzieningstechniek”. Voorbeelden hiervan zijn: sprayen, stempelen, dompelen, onderdompelen, spuiten, smeren of met behulp van lamineer technieken, waarbij bijvoorbeeld een dubbelkleefzijdige kleefband aangebracht wordt op de basislaag van het label en/of de drager. Vervolgens kan de eerste kleefkracht van de continue lijmlaag selectief verminderd worden door de tweede zones te voorzien waarbij deze tweede zones cen kleinere kleefkracht hebben, bij voorkeur nagenoeg verwaarloosbare kleefkracht. Hiermee kan de afwasbaarheid van het label verbeterd worden. Door de eerste kleefkracht selectief te verminderen met de meerdere tweede zones kan de mate van afwasbaarheid ingesteld worden. Bij voorkeur zodanig dat het label geen lijmresten achterlaat op de verpakking wanneer dit label wordt afgewassen met een wasvloeistof. De eerste kleefkracht kan aangepast worden door een medium, selectief, aan de nagenoeg continue lijmlaag te voorzien, bij voorkeur op de continue lijmlaag langsheen de achterkant van het label. Zodat het medium tussen de continue lijmlaag met de eerste kleefkracht en de verpakking komt te zitten. Het medium vermindert zo de eerste kleefkracht van de lijmlaag en/of kan de verspreiding van een wasvloeistof verhogen.

Bij voorkeur wordt als medium een “neutralisatie substantie” gebruikt zoals een neutralisatie inkt. Deze neutralisatie substantie kan selectief op de nagenoeg continue lijmlaag worden voorzien. Bij voorkeur is de neutralisatie substantie transparant of nagenoeg doorzichtig zodat het esthetische aspect van het label niet beïnvloed wordt, met name wanneer labels met een beperkte dikte worden gebruikt. Onder transparant hierbij wordt het doorlaten van zichtbaar licht (400 nm tot 750 nm) verstaan. Geschikte neutralisatie inkten zijn bijvoorbeeld oplosmiddelvrije druk inkten, waarbij vooral UV-uitgeharde inkten op basis van acrylaat, methacrylaat of epoxyhars de voorkeur genieten. Dergelijke drukinkten zijn in de handel verkrijgbaar onder de benaming UVAFLEX (Zeller & Gmelin GmbH). De neutralisatie inkt kan selectief op de lijmlaag aangebracht worden als een “inkt laag” door middel van een drukproces waarbij de neutralisatie inkt op de lijmlaag wordt gedrukt. Door de bedrukking kan men het selectief verminderen van de eerste kleefkracht voorzien. Hierbij heeft de inkt laag bij voorkeur de eigenschappen van de tweede zone zoals beschreven hierin.

Een voorbeeld proces om een label te vervaardigen is geïllustreerd in figuur 16, waarbij een drukproces wordt gebruikt om de neutralisatie substantie aan te brengen op de nagenoeg continue lijmlaag. Hierbij kan de substantie op de continue lijmlaag van het label voorzien worden met behulp van een cilindrische printplaat 64 of cliché 64. Op deze cliché kan men een geschikt printpatroon voorzien dat representatief is voor de verdeling van de eerste en tweede zones zoals hierin beschreven. Figuur 16 toont een dragerrol 60 met de basislaag 70 van het label en een dragerlaag 72. De dragerlaag 72 wordt van de basislaag 70 gescheiden zodat de continue lijmlaag 71 bloot komt te liggen. De neutralisatie substantie 73 wordt met een substantievoorziener 65 op de cliché 64 voorzien. De cliché drukt vervolgens de neutralisatie substantie op de lijmlaag 71 van de basislaag 70. Met behulp van de cliché kan de eerste en tweede zone aan het label voorzien worden met één of meer van eigenschappen zoals hierin beschrijven. Vervolgens kan de dragerlaag 72 terug aan de basislaag 70 voorzien worden omwille van bijvoorbeeld transport redenen. Verscheidene verdelingen van eerste en tweede zones zijn getoond in de figuren 2 tot 12. Figuur 2 toont hierbij een nagenoeg gesloten hexagoon patroon, waarbij de eerste zone 1 de perimeter van het hexagoon patroon voorstelt. De tweede zone heeft een nagenoeg verwaarloosbare kleefkracht en stelt de oppervlakte omsloten door de perimeter voor. Bij voorkeur is het patroon gesloten zoals getoond op figuur 3B om de lijmlaag te beschermen tegen “indringmedia” zoals media die de eerste kleefkracht kunnen aantasten, denk hierbij aan luchtvochtigheid of condens dat langszij de verpakking tussenin het label en de verpakking kan indringen. Indien een eerste compartiment of eiland 200 onderworpen wordt aan een indringmedia wordt het nabijgelegen compartiment 201 door een daar tussenliggende eerste zone 101 beschermd. Bij voorkeur zijn de tweede zones 2 als eilanden en/of schiereilanden gevormd 50. Figuur 3C toont een combinatie waarbij de meerdere tweede zones schiereilanden hebben. In een uitvoeringsvorm zijn de gemiddelde dimensies van de tweede zone groter dan de eerste zone zoals getoond in figuur 3E ten gunste van de afwasbaarheid.

Figuur 3D toont dat de gemiddelde dimensies van de eerste zone groter zijn dan de respectievelijke dimensies van de tweede zone ten gunste van de totale kleefkracht. De vakman begrijpt dat een balans tussen beide gewenst is. Figuur 4A toont een patroon waarbij de eerste zone, ook wel kleefzone genoemd, als een pad overheen de achterzijde van het label loopt. De gemiddelde breedte van het pad is hierbij kleiner dan de gemiddelde breedte van het nabijgelegen eiland gevormd door de tweede zone. Deze verdeling komt de afwasbaarheid van het label ten gunste.

Figuur 4C toont een verdeling van eerste zone waarbij het merendeel van de eerste zone aan de buitenste delen van de lijmzijde van het label is voorzien. Hierbij heeft de eerste zone meerdere sub zones gevormd als nagenoeg cirkelvormige zones. Hierbij is van belang de diameter van de sub zones in te stellen zodat deze nagenoeg kleiner is dan de onderlinge afstand van de middelpunten van de sub zones ten gunste van de afwasbaarheid.

Figuren 4D en 4E tonen twee uitvoeringsvormen waarbij de mate van bescherming tegen indringmedia in de vorm van 4E hoger is omwille van de geïsoleerde segmenten of eilanden. Figuur 4D toont een vorm zonder segmenten aan. In figuur 4E zijn de eerste zones zoals getoond in figuur 4D met elkaar verbonden teneinde de tweede zone te omsluiten. Op deze manier wordt de bescherming tegen indringmedia verhoogd.

Figuur SA toont een uitvoeringsvorm waarbij de eerste zone langsheen de zijkanten van het label is geconcentreerd.

Figuur 6A toont een uitvoeringsvorm waarbij de eerste zone continue is. In figuur 6B is de eerste zone verdeeld in meerdere sub zones. De continuïteit van de eerste zone zoals getoond in figuur 6A komt ten gunste van de bescherming tegen indring media. Deze continuïteit van de eerste zone heeft de discontinuïteit van de tweede zone als gevolg. Indring media kruipen langsheen de tweede zone doorheen of langsheen de lijmlaag van het label. De discontinuïteit van deze tweede zone reduceert dit kruipen zodat de totale kleefkracht van het label behouden blijft.

Figuren 7A en 7B tonen een vorm waarbij de bescherming tegen indring media langsheen de buitenzijde verhoogd wordt. Figuur 7C toont een voorkeursvorm met een hoge mate aan uniformiteit aan eerste zone overheen het label. Daarnaast heeft deze vorm de voorkeur doordat eenzelfde drukvorm meerdere labels met verschillende groottes kan voorzien van cen uniform verdeelde eerste kleefkracht zodat de totaalkracht van de lijmlaag gelijk verdeeld is overheen het label. Met andere woorden, labels met verschillenden groottes en met lijmlagen van verschillende oppervlaktes kunnen behandeld worden met eenzelfde drukvorm zonder deze telkens te hoeven aan te passen om een gewenste mate van kleefkracht uniformiteit overheen de lijmlaag te voorzien. Ook zijn figuren 9 tot 12 voorbeeld uitvoeringen die een gewenste mate van kleefkracht uniformiteit kunnen voorzien. Figuren 8 tot 12 tonen verschillende uitvoeringsvormen. Figuren 8A — 8C tonen een patroon dat bescherming kan bieden tegen indringmedia maar waarvan de uniformiteit van de totale kleefkracht verdeling nog verbeterd kan worden zoals met de uitvoeringen getoond in figuren 9A —

12. Figuur 11 toont een uitvoeringsvorm met een driehoekpatroon en figuur 12 toont een rasterpatroon. Zulke uitvoeringsvormen dragen bij aan de uniformiteit van de totale kleefkracht van het label en hebben productietechnische voordelen door middel van hun repetitieve karakter.

Een werkingsprincipe van het label wordt getoond op figuren 13 en 14 en zal aan de hand van deze figuren uitgelegd worden. De vakman begrijpt dat de werking analoog is voor labels die anders gevormd zijn zoals getoond in de hierboven beschreven figuren. Figuur 13A toont het zijaanzicht van het label dat op een object 20 is gekleefd. Figuur 13B toont het label met meer detail. Het label 10 kan door de combinatie van de eerste en tweede zone 2 makkelijker met een water 100 afgewassen worden zonder dat aan de totale kleefkracht van het label wordt afgedaan. Het water heeft eerst een toegang 101 tot een eerste lijmmassa om deze daar op te lossen en/of af te breken. Nadat de eerste lijmmassa 130 is opgelost komt het water in contact met de tweede zone met een nagenoeg verwaarloosbare kleefkracht. Dit heeft als gevolg dat het water tussenin de tweede zone 2 en het object kan kruipen en zo een extra toegang krijgt tot een diepere lijmmassa 131. Als alternatief of in additie hierbij kan het water ook doorheen de tweede zone lopen om zich zo sneller doorheen de lijmlaag te verspreiden. Hierbij kan dan een spreidingslaag met snel oplosbaar materiaal en/of water transporterend materiaal voorzien worden in de tweede zone. Hierbij is van belang dat het transport doorheen en/of langsheen de tweede zone sneller gebeurt dan doorheen de bulk van de lijmmassa. Een voorbeeld hiervan is een “spons-structuur” of een papier laag. Deze papierlaag kan dan bijvoorbeeld in een patroon gestanst worden en aan de tweede zone worden voorzien. Een andere mogelijkheid is om de tweede zone te voorzien door middel van perforatie technieken en/of selectieve druk technieken. Figuur 14 toont een beschermingsprincipe tegen indringmedia 140 ten voordele van het functionele gebruik van het label 10. Een indring media kan een waterig volume zijn als gevolg van een blootstelling aan één of meer van het volgende: condens, regen of olie. Andere soorten indring media kunnen stof, zand en andere vuiligheden zijn. De eerste zone 1 is aangrenzend aan de meerdere tweede zones 2 en is gevormd als een pad met meerdere vertakkingen en/of een netwerk van wegen met meerdere knooppunten. Bij voorkeur is de gemiddelde wegbreedte van de wegen van het netwerk kleiner dan de gemiddelde afstand tussen de meest nabijgelegen knooppunten, dit om een evenwicht te voorzien tussen totale kleefkracht van het label en afwasbaarheid van het label met een wasvloeistof 100. Dit waarbij bij voorkeur de wegen nagenoeg continue en aaneensluitend zijn, bij voorkeur voor 95 % aaneensluitend, het meest bij voorkeur nagenoeg 100 % aaneensluitend zodat een gewenste bescherming tegen indring media aan het label gegeven kan worden. Een indring medium 140 wordt vastgehouden in de eilanden 50 waar het aan de randen wordt tegengehouden door de eerste zone met de eerste kleefkracht die groter is dan de kleefkracht in de tweede zone. Een wasvloeistof wordt tijdens een wasproces typisch in cen hogere mate voorzien. De wasvloeistof dringt dan eiland per eiland doorheen of langsheen de lijmlaag zodat deze zich sneller overheen het oppervlak van het label kan verspreiden. Hierdoor kan het label makkelijk afgewassen worden doordat de wasvloeistof via de tweede zone meer toegang krijgt tot de bulk lijmmassa van de lijm dat zich typisch in de eerste zone bevindt. Dit terwijl een uniform verdeelde kleefkracht voorzien wordt aan het label ten gunste van het functioneel gebruik daarvan. De uniform verdeelde kleefkracht kan voorzien worden met een uniform verdeeld patroon zoals bijvoorbeeld de patronen getoond in figuren 9 — 12.

Het dient gezegd te zijn dat het wasproces vergemakkelijkt kan worden door een bepaalde mate van mechanische agitatie en/of een verhoogde druk toe te voegen aan het wasproces. VOORBEELD 1 In dit niet-limitatief voorbeeld zal de trend van de voordelen van de onderhavige uitvinding aangetoond worden. Vier typen test labels werden vervaardigd, met name T1, T2, T3 en T4, samen met vergelijkingsvoorbeelden V1 en V2. Deze labels hebben de volgende componenten:

-De basislaag is een PE film met een dikte van 61 um. De drager is een pergamijn rugpapier, met een dikte van 52 um. Voor de test labels T1 — T4 werd een acryl diepvries lijm, op acryl en water basis gebruikt dat als cen continue lijmlaag op de basislaag voorzien was. De vergelijkingsvoorbeelden V1 en V2 hebben lijmen met respectievelijk een hoge en lage eerste kleefkracht zonder dat een tweede zone voorzien werd. De hoge kleefkracht van de eerste zone in V1 zorgde voor een degelijk functioneel gebruik maar was niet afwasbaar bij 40°C en liet lijmresten achter. V2 met de lage lijmkracht was beter afwasbaar en liet minder lijmresten achter dan V1 maar had een ongewenst functioneel gebruik.

Op de continue lijmlaag van de test labels T1 — T3 werd een tweede zone voorzien met behulp van cen “flexografisch drukproces”, waarbij voor elk type vormstructuur een bepaalde cliché gebruikt werd. Met behulp van verschillende clichés werd voor elk type van de voorbeelden T1 — T4, een neutralisatie substantie ter plekke van de tweede zones aangebracht in de vorm van een hexagoon patroon met een bepaalde mate aan tweede zone voorgesteld als “A2” en weergegeven in tabel 1. Hierbij is A2 representatief voor de oppervlakte aan tweede zone overheen het totaal oppervlakte van de lijmlaag. Als neutralisatie substantie werd een neutralisatie inkt gebruikt van het type UVAFLEX FCM Y81. Deze inkt is beschikbaar via Zeller & Gmelin GmbH.

De basislaag met de lijmlaag waarop de neutralisatie substantie is voorzien werd op de drager geplaatst en gelamineerd. Na verwijdering van de drager werden de test labels met hun lijmzijde op cen test verpakking geplaatst. De testverpakking die hiervoor gebruikt is, is een PE flesje.

De volgende aspecten werden onderzocht: “functionele kleefkracht” , “afwasbaarheid bij 40 °C”, “achterblijvende lijmrest ”. De resultaten hiervan worden getoond in Tabel 1.

———

LT PF TN 1? [TO Tabel 1

De functionele kleefkracht werd onderzocht door het PE flesje bloot te stellen aan water door het test label met koud water te besproeien om “regen” te simuleren. De resulterende kleefkracht van het label werd onderzocht. Hierbij stelt +++ een kleefkracht voor waarbij het label netjes op de verpakking bleef zitten en --- stelt een kleefkracht voor waarbij het label niet meer geschikt was voor een functioneel gebruik. De afwasbaarheid bij 40 °C werd onderzocht door het PE flesje met de test labels in een wastrommel te steken en voor een periode van 15 minuten bloot te stellen aan een watermassa op 40 °C en een bepaalde mate van agitatie door de rotatie van de wastrommel. Hierbij stelt +++ voor dat het label gemakkelijk loskwam en --- stelt voor dat het label op de verpakking bleef zitten. De lijmresten werden op optische wijze onderzocht nadat het PE flesje het hierboven beschreven wastrommel proces had doorgaan. Hierbij stelt +++ geen lijmrest voor en --- een ongewenste mate van kleefkracht.

Op basis van de beschrijving hierboven zal de vakman begrijpen dat de uitvinding op verschillende manieren en op basis van verschillende principes kan uitgevoerd worden. Daarbij is de uitvinding niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen. De hierboven beschreven uitvoeringsvormen, alsook de figuren zijn louter illustratief en dienen enkel om het begrip van de uitvinding te vergroten. De uitvinding zal daarom niet beperkt zijn tot de uitvoeringsvormen die hierin beschreven zijn, maar wordt gedefinieerd in de conclusies.

Claims (16)

Conclusies

1. Afwasbaar label (19), voor het kleven op een object (20), waarbij het label een basislaag (11) met cen achterzijde (12) heeft, en waarbij het Jabel een lijndaag (13) omwat ter plaatse van de achterzijde, waarbij de Himiaag cen cerste zone {1} heeft met een eerste kleefkracht {kl} en meerdere tweede zones (7) heeft met een tweede kleefkracht (K2), waarbij de tweede kleefkracht kleiner is dan de eerste kleefkracht, en waarbij de meerdere tweede zones minstens gedeeltelijk van elkaar zijn gescheiden door de eerste zone, waurbij de lijmlaag zich over een totaal oppervlak (A3; ultstrekt, on de meerdere tweede zones samen cen twoede oppervlak (A2) besinjken, met het kenmerk dat de eerste zone als cen pad (4) is gevormd dat zich minstens gedechelijk tussen de meerdere tweede zones nistekt en den of meer vertakkingen heeft, en dat bet tweede oppervlak (AZ) groter is dan 20 % van het totaal oppervlak {A3} di voorkeur groter dan 35 %, nag meer bij voorkeur groter dan 39 9; en waarbij het tweede opperviek (AZ) kleiner is dan 80 %, bij voorkeur kleiner dan 75%, nog meer bij voorkeur kleiner dan 71%.

2. Label volgens de voorgaande conclusie, waarbij het pad zich over ten minste 3 kwadranten van het label aiistrekt, bi voorkeur 4 kwadranten.

3. Label volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de eerste zone als cen nagenoeg gestoten netwerk van paden ix gevormd, waarbij elk van deze paden een leegte hebben in lengierichfine substantieel parallel en/of gelijklopend aan de langste richting van het pad, waarbij de lengic is gemeten tussenin nabijgelegen knooppunten van het neiwerk, en waarbij de paden een breedte hebben substantieel loodrecht op de lengterichting, waarbij de gemiddelde breedte van de paden van het netwerk kleiner is dan 80 % van de gemiddelde lengte van de paden.

4. Label volgens de voorgaande conclusies, waarbi de paden tussenin de knooppunten van het netwerk aaneenshuitend en/of continue 200 .

5, Label volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de meerdere tweede zones als eilanden (5) zijn gevormd.

6. Label volgens de voorgaande conclusie, waarbij de etlanden ten minste gedeelte ;k door de eerste zone zin onvmgd, waarbij bij voorkeur de eerste zone de eilanden ten minste 90% omringt, bij voorkeur nagenoeg 100% oronogt.

7. Label volgens den van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste zone één of meer patronen vorni, bij voorkeur cen bexagoon paircon, &.

Label volgens één van de voorgaande conclusies, waarhi] de tweede kleefkracht (k2) nagenoeg verwaarloosbaar is ©.

Label volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het label! verder een dragerlaag (30) omvat, zodamg dat de lijmlaag zich tussen de basislaag en de dragerlaag bevindt.

10. Een object, omvattende ten minste één afwasbaar label volgens één der conclusies ! - 9.

11. Werkwijze voor het vervaardigen van cen label voor het kleven op cen abject, waarbij de werkwijze de volgende stappen onwat: - het voorzien van cen basislaag (11x - het voorzien van een Hjmlasg (13) ter plaatse van een achterzijde (123 van de basislaag, waarbij de lijmlaag een eerste zone {1} hoeft met cen cerste kleefkracht (1} en meerdere tweede zones (2) heeft met eer tweede kleefkracht (KZ), waarbij de tweede kleefkracht kleiner is dan de eerste kleefkracht, en waarbij de meerdere tweede zones minstens gedeeltelijk van elkaar zin gescheiden door de eerste zone waarbij de bimlang zich over een totaal oppervlak (A3) uitsteekt, en de meerdere tweede zones samen een tweede oppervlak (AZ) bestrijken, met het kenmerk dat de cerste zone als cen pad (4) is gevormd dat zich nunstens gedesltettik tussen de meerdere tweede zones uitstrekt; en dat het tweede oppervlak (AZ) gcoter is dan 20 % van het totaal oppervlak (A3), bij vourkeur groter dan 35 %, nog meer bij voorkeur groter dan 39 %; en waarbij het tweede opperviak (AZ) kleiner is dan 80 %, bij voorkeur kleiner dan 75%, nog meer bij voorkeur kleiner dan 719.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij de stap van het voorzien van de hjmlaag bevat: -het voorzien van een drager (30); -het aanbrengen van de hijmlaag ter plaatse van een cersie zijde van de drager; -het overbrengen van de limlaag naar de achterzijde van de basislaag, teneinde de lijmlaag ter plaatse van de achterzijde van de basislaag fc voorzien, door de basislaag op de drager met de Hjmlaag te plagisen,

13. Werkwijze volgens conclusie 11 of 12, waarbij de stap van het voorzien van de lijmlaag bevat: het selectief aanbrengen van een lijm ter plaatse van de eerste zone zodamg dat door het selectief aanhrengen de eerste zone en de meerdere tweede zones worden gevond.

14. Werkwijze volgens conclusie 11 of 12, waarbij de stap van het voorzien van de Hirolaag bevat: het voorzien van cen nagenceg continue lijmlaag met de cerste kleefkracht en vervolgens het selectief verminderen van de eerste kleefkracht ter plaatse van de roeerdere tweede zones.

15. Proces voor het recycleren van cen object met cen afwasbaar label volgens conclusie 1-39, waarbij Het proces omvat: - het voorzien van cen massa water met cen temperatuur lager dan 50 °C, bij voorkeur lager dan 50 °C, dog meer hij voorkeur lager dan 45°C, meest hij voorkeur lager dan 40 °C, - het in contact brengen van het Jabel met de massa water om het label en het object van elkaar ie scheiden.

16. Proces volgens voorgaande conclusie, verder omvattende: - het verhakselen van het object met het label vóór of tijdens fet in contact brengen van het label met de massa water.