BE1028971B1 - Coating werkwijze voor het coaten en impregneren van droogvoer pellets en pellets daardoor verkregen - Google Patents

Abstract

De huidige uitvinding betreft een werkwijze voor het produceren van gecoate droogvoer pellets en pellets verkregen door middel van deze werkwijze. De pellets zijn geschikt voor het voederen van huisdieren, en in het bijzonder honden en katten. Verder zijn de pellets gekenmerkt door een hoge stabiliteit na coating en een superieure smaak en beet.

Description

COATING WERKWIJZE VOOR HET COATEN EN I MPREGNEREN VAN DROOGVOER PELLETS EN PELLETS DAARDOOR VERKREGEN

TECHNISCH DOMEIN De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het produceren van gecoate en geïmpregneerde droogvoer pellets en pellets verkregen door middel van deze werkwijze.

STAND DER TECHNIEK Het produceren van droogvoer pellets of korrels voor omnivore huisdieren zoals honden en katten is gekend in de stand der techniek. EP3232807 beschrijft dergelijk gekend proces. De uitvinders merken echter op dat korrels of pellets geproduceerd met dergelijk proces zeer gebrekkig zijn in smaak. Bovendien treden er tijdens bij de productie grote verliezen op. Tijdens opslag zijn de korrels geproduceerd volgens EP ‘807 eveneens zeer gevoelig aan schimmelvorming. Bovendien is vochtgehalte van deze korrels niet gedurende lange tijd stabiel; wat bijvoorbeeld zorgt voor smaakverlies tijdens opslag. EP ‘807 beschrijft eveneens summier een coating proces. Er bestaat een nood in de huidige stand der techniek voor het op een snelle en efficiënte manier coating van droogvoer pellets, waarbij de pellets eveneens een zeer goede beet, smaak hebben.

De huidige uitvinding beoogt een oplossing te vinden voor ten minste enkele van bovenvermelde problemen waardoor het coaten niet alleen het oppervlak van de pellet bekleed maar ook dieper tot in de kern van pellets wordt geïmpregneerd. De huidige uitvinding beoogt vooral een verbeterde smaak aan de pellets te verschaffen door een geschikte vacuüm coating van de pellets. Hierbij zijn de aangebrachte maximale onderdrukken, de verschillende cycli alsook de volgorde van de toevoeging van de coating ingrediënten van cruciaal belang.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING In een eerste aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het produceren van droogvoer pellets voor een huisdieren volgens conclusie 1.

In een tweede aspect betreft de uitvinding droogvoer pellets geproduceerd volgens het eerste aspect van de uitvinding volgens conclusie 10. Voorkeursuitvoeringen van onderhavige uitvinding worden besproken in conclusies 2 tot 9 alsook doorheen de beschrijving. De uitvinding beoogt vooral de smaak van de volledige pellet te verbeteren. Met volledig bedoelen we niet alleen het oppervalk maar ook de kern van de pellet. Honden en katten zijn namelijk zeer gevoelig aan smaakvariaties in de pellet. De uitvinding betreft het coaten en impregneren van geëxtrudeerde droogvoer pellets voor een hond of kat, met een pellet diameter van 5mm tot 25mm, een soortgelijk gewicht van 350g/l tot 500g/l en een vochtgehalte van 8-10M%. De werkwijze omvat de van: - het doseren tussen 1 en 20m% van coating-grondstoffen olie, vet en digest in een vacuüm coating inrichting, - het middels een opwaartse schroef opmengen van de geëxtrudeerde pellets met de coating grondstoffen, en - het aanleggen in één of meerdere cycli van een onderdruk van minstens 0,5atm waardoor de coating-grondstoffen zowel op het oppervlak als in de kern van pellet doordringen. De uitvinding is eveneens voordelig waarbij gecoate pellets worden verkregen met een laag vochtgehalte door het vacuüm. Dergelijk laag vochtgehalte voorkomt schimmelvorming en zorgt voor een superieure smaak en beet. De gekozen dimensionele karakteristieken van de pellets zorgen daarenboven ook voor een hoge stabiliteit na productie. Verdere voordelen, uitvoeringen en voorkeuruitvoeringen van de uitvinding worden hieronder in de gedetailleerde beschrijving, voorbeelden en figuren besproken.

BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN Figuur 1 toont schematisch een voorkeuruitvoering van de coating- en impregnatie werkwijze, en Figuur 2 toont in dwarsdoorsnede de resulteerde pellets volgens de uitvinding.

GEDETAI LLEERDE BESCHRIJVING De uitvinding betreft een werkwijze voor het produceren van droogvoer pellets en pellets verkregen door middel van deze werkwijze. In wat volgt, wordt de uitvinding in detail beschreven en worden voorkeursuitvoeringen toegelicht.

Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding.

Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd.

“Een”, ”de” en “het” refereren in dit document aan zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, “een segment” betekent een of meer dan een segment.

Wanneer “ongeveer” of “rond” in dit document gebruikt wordt bij een meetbare grootheid, een parameter, een tijdsduur of moment, en dergelijke, dan worden variaties bedoeld van +/-20% of minder, bij voorkeur +/-10% of minder, meer bij voorkeur +/- 5% of minder, nog meer bij voorkeur +/-1% of minder, en zelfs nog meer bij voorkeur +/-0.1% of minder dan en van de geciteerde waarde, voor zoverre zulke variaties van toepassing zijn in de beschreven uitvinding. Hier moet echter wel onder verstaan worden dat de waarde van de grootheid waarbij de term “ongeveer” of “rond” gebruikt wordt, zelf specifiek wordt bekendgemaakt.

De termen “omvatten”, “omvattende”, “bestaan uit”, “bestaande uit”, “voorzien van”, “bevatten”, “bevattende”, “behelzen”, “behelzende”, “inhouden”, “inhoudende” zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.

Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen.

De uitdrukkingen “m%” of “gew%” verwijzen hier en doorheen de beschrijving, tenzij anders gedefinieerd, naar het relatieve gewicht van de respectievelijke component gebaseerd op het totale gewicht van een element of formule.

"Coating", zoals hierin gebruikt, verwijst naar de topicale afzetting van een smaak verbeterende samenstelling op het oppervlak van een basale voedselsamenstelling, zoals door sproeien, verstuiven en dergelijke. Een samenstelling die de smaak verbetert voor gebruik als bekledingsmateriaal in de huisdiervoederindustrie is typisch een mengsel van een of meer smaak verhogende middelen, olie en vet. "Inclusie” zoals hierin gebruikt, verwijst naar de toevoeging en impregneren van een smakelijkheidsversterker intern aan een huisdiervoerbereiding, door het te mengen met andere huisdiervoeringrediënten, voorafgaand aan verdere verwerkingsstappen voor het verkrijgen van het uiteindelijke huisdiervoerproduct tot in de kern van pellet. “Digest” zoals hierin gebruikt is een vleessmaak grondstof. Omdat het natuurlijke dieet van een huisdier veelal vleesproteïnen bevat, geven vooral honden en katten er de voorkeur aan dat hun eten dan ook een vleessmaak heeft. Digest omvat veelal eiwitten die enzymatisch werden afgebroken en dienen als smaakversterking om pellets smaakaantrekkelijker te maken. Digest kan worden toegevoegd in vloeibare of droge vorm.

Over het algemeen wordt de initiële voedersamenstelling verkregen uit de gedoseerde grondstoffen met een hoeveelheid proteïnen, koolhydraten, vetten, zetmeel, vezels en mineralen geschikt voor volwaardige uitgebalanceerde voeding van het huisdier. Naargelang het te voederen dier en de gebruikte receptuur kunnen de gebruikte grondstoffen en de dosering, i.e. ratio's, van de grondstoffen sterk afwijken. De gedoseerde grondstoffen zijn bij voorkeur ruwe onverwerkte grondstoffen. Gebruik van dergelijke onverwerkte grondstoffen heeft als voordeel dat deze doorheen het productieproces zullen zorgen voor een homogenere belasting op verschillende machinecomponenten. Dit resulteert in een beter energieproces in het productieproces alsook een verminderd onderhoud.

Als hoofdbestanddeel omvatten de grondstoffen één of meer zetmeelbronnen en/of één of meer zetmeel houdende materialen. Geschikte zetmeelbronnen zijn bijvoorbeeld volkorengranen of meel van granen, zoals maïs, rijst, tarwe, gerst, bieten, sorghum, tapioca, soja en haver. Bovendien kunnen ook mengsels van deze meelsoorten en/of volle granen worden gebruikt. De meelsoorten kunnen hele meelsoorten zijn of kunnen meelsoorten zijn waarvan fracties zijn verwijderd. Zo kan de kiemfractie of schilfractie bijvoorbeeld worden verwijderd. Rijstmeel, maïsmeel en tarwebloem zijn bijzonder geschikt, alleen of in combinatie. De zetmeelbron wordt bij voorkeur gekozen op basis van de voedingswaarde, smaakoverwegingen en het type van het gewenste product. Naast de hierboven aangehaalde hoofdbestanddelen kunnen de gedoseerde grondstoffen verder ook eiwitten of eiwitbronnen zoals vers vlees of vis, vetten, vezels, koolhydraten, etc., omvatten. Deze bijkomende bestanddelen kunnen een nutritionele functie vervullen alsook bijvoorbeeld een smaakmakende en/of -versterkende functie. De gedoseerde grondstoffen kunnen tussen ongeveer 0-45m% vocht omvatten. Zoals hierboven beschreven, wordt het aandeel water in de uitgangsproducten alsook de verschillende tussenproducten bij voorkeur geminimaliseerd. Bij voorkeur, heeft de voedersamenstelling een vochtgehalte van hoogstens 10m%. Om dit te bekomen worden de grondstoffen en/of de verkregen voedersamenstelling bij voorkeur gedroogd. In het geval van bijvoorbeeld maïs als hoofdbestanddeel moet de maïs-component en/of de daaruit verkregen voedersamenstelling worden gedroogd. Maïs en soortgelijke voedingsbronnen hebben doorgaans dan ook een vochtgehalte van ongeveer 20 M%. Uit deze grondstoffen wordt een pellet geëxtrudeerd.

Na de extrusie worden de pellets gedroogd in een reservoir en waarbij het drogen van de pellets gebeurt door het circuleren van droog-medium door het reservoir. Na extrusie zijn de pellets gebakken maar hebben een vochtgehalte dat zou leiden tot schimmel, ze dienen bijgevolg ingedroogd te worden. De instellingen van de droger zijn specifiek afhankelijk van het gemaakt eindproduct. Temperatuur en verblijftijd bepalen de droging. Te weinig drogen leidt tot schimmel.

De gedroogde pellets bevatten minder dan 12m% water, bij voorkeur tussen 8 en 12m% en zijn dan geschikt om batch-gewijs te worden gecoat middels een vacuÜüm- coating proces.

De werkwijze voor het coaten en impregneren van geëxtrudeerde droogvoer pellets voor een hond of kat gebeurt in een vacuumklok of -coater (1) welke voorzien van een conische mantel (15) en een opstaand roteerbaar gelagerde Archimedes schroef (5), welke schroef conisch breder uitloop naar boven toe. Deze schroef (5) zorgt voor een opwaarts transport van de pellets voor een ideale opmenging met de coating grondstoffen. Kleppen (2) en (14) zorgen voor een gravitaire in- en uitvoer van pellets (18,16) in de coater (1). Laadcellen (6) beheersen het volume en gewicht in de coater (1). Nadat de coater werd voorzien van de te coaten pellets met diameter van 5mm tot

25mm, een soortgelijk gewicht van 350g/l tot 500g/l en een vochtgehalte van 8-10m% worden de coating grondstoffen sequentieel toegevoegd. De totale hoeveelheid coating grondstoffen (vet, olie en digest) bedraagt tussen 1 en 20m%. Deze coating grondstoffen worden via separate spuitmonden 7 in de coater gebracht. Hierdoor wordt een betere dosering en een sequentiële toevoeging mogelijk. Afhankelijk van het type coating grondstoffen kunnen deze spuitmonden geoptimaliseerd kunnen worden. Een onderdruk van minstens 0,5atm in de vacuüm coating inrichting (1) wordt aangelegd gedurende bv. 60 of 90s een (in (3) uit (4)) vacuümpomp. In een voorkeur bedraagt de onderdruk 0,6 tot 0,8atm (0,4atm tot 0,2atm absolute druk) en meest bij voorkeur ongeveer 0,7atm (0,3atm absolute druk). Er worden verschillende onderdruk cycli doorlopen, bij voorkeur minstens 2 of minstens

3. Hierdoor worden de pellets niet alleen aan het oppervlak gecoat maar resulteert dit in een volledige inclusie van de coating-grondstoffen in de kern van pellets (zie fig.2). De volgorde van de toevoeging is tevens van belang, waarbij eerst de oliën (bv. borage olie, (11), visolie (10)) vervolgens de vetten (bv. reuzel (9) en kippenvet (8)) en tenslotte de digest (poeder digest (12) en vloeibare digest (13)) worden gedoseerd.

Claims (10)

CONCLUSIES

1. Werkwijze voor het coaten en impregneren van geëxtrudeerde droogvoer pellets voor een hond of kat, met een pellet diameter van 5mm tot 25mm, een soortgelijk gewicht van 350g/! tot 500g/l en een vochtgehalte van 8-10m%, waarbij de werkwijze de stappen omvat van: - het doseren tussen 1 en 20m% van coating grondstoffen olie, vet en digest in een vacuüm coating inrichting, - het middels een opwaartse schroef opmengen van de geëxtrudeerde pellets met deze coating grondstoffen, - het aanleggen van een onderdruk van minstens 0,5atm in de vacuüm coating inrichting waardoor zowel op het oppervlak wordt gecoat alsook tot in de kern van pellet van de coating grondstoffen worden geïmpregneerd.

2. Werkwijze volgens voorgaande conclusie 1, waarbij de onderdruk 0,6 tot 0,8atm bedraagt en meest bij voorkeur ongeveer 0,7atm.

3. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 1 of 2, er verschillende onderdruk-cycli worden doorlopen, bij voorkeur minstens 2 of minstens 3.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij de maximale onderdruk in alle cycli even groot is terwijl de onderdruk periode, dit is de periode van vacuüm, in de eerste cycli ongeveer tweemaal langer duurt dan in de verdere cycli.

5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 1, 2, 3 of 4, waarbij het opwaarts opmengen middels een opstaand roteerbaar gelagerde Archimedes schroef verloopt, welke schroef conisch breder uitloop naar boven toe.

6. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 1 tot 5, waarbij de coating grondstoffen één of meerdere dierlijke vetten omvat zoals gevogeltevet en reuzel alsook dierlijke of plantaardige oliën zoals visolie, sojaolie, lijnzaadolie of olijfolie of borage olie.

7. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 1 tot 6, waarbij de coating grondstoffen één of meerdere poeders of vloeibare digest mengsels van dierlijke peptides omvat.

8. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 6 of 7, waarbij eerst de oliën vervolgens de vetten en tenslotte de digest worden gedoseerd en sequentieel worden toegevoegd aan de pellets.

9. Werkwijze volgens één conclusies 8, waarbij eerst de visolie eerst wordt toegevoegd.

10. Droogvoer gecoate pellets geproduceerd volgens één der voorgaande conclusies 1 tot 8.