BE1027445A1

BE1027445A1 - Sensor of detector apparaat

Info

Publication number: BE1027445A1
Application number: BE20195457A
Authority: BE
Inventors: Tom Cooreman
Original assignee: Niko Nv
Priority date: 2019-07-16
Filing date: 2019-07-16
Publication date: 2021-02-10
Also published as: BE1027445B1; PL3767259T3; EP3767259A1; DK3767259T3; EP3767259B1

Abstract

De huidige uitvinding verschaft een sensor- of detectorapparaat (100). De sensor- of detectorapparaat omvat een behuizingssamenstel (102) omvattende een voorste behuizing (104) met een wand (106) die een opening (108) definieert en aangepast is voor het verwijderbaar opnemen van een lens (110), en een achterste behuizing (112) die verwijderbaar bevestigd is aan de voorste behuizing (104). De voorste behuizing (104) omvat een versterkingsstructuur (116, 116A, 116B, 400, 400A, 400B) bevestigd aan een binnenomtrek (118) van de wand (106) van de voorste behuizing (104). Ten minste een deel van de versterkingsstructuur (116, 116A, 116B, 400, 400A, 400B) is aangepast om aan te liggen tegen een binnenoppervlak (120) van de lens (110) van de sensor- of detectorapparaat (100).

Description

SENSOR OF DETECTOR APPARAAT Technisch gebied van de uitvinding De huidige uitvinding heeft betrekking op een sensor- of detectorapparaat. Meer in het bijzonder heeft de huidige uitvinding betrekking op een platte lenssensor- of detectorapparaat met verbeterde weerstand tegen impact van externe voorwerpen.

Achtergrond van de uitvinding Sensoren of detectorapparaten omvatten een behuizing om de sensor- of detectorelementen op zodanige wijze op te nemen dat deze elementen beschermd zijn tegen milieumedia zoals water of stof. Dergelijke sensor- of detectorapparaten, en dan in het bijzonder sensoren of detectoren die bedoeld zijn voor buitentoepassingen, moeten voldoen aan bepaalde standaarden en testen, zoals IP 54-standaard en 0,3 joule-weer- standstest. IP staat voor Ingress Protection of International Protection-classificatie en wordt gebruikt om de afdichtingseffectiviteit van behuizingen of omsluitingen tegen indringing van vreemde clementen zoals vuil en water te definiëren. Voor buiteninrichtingen moet het sensor- of detectorapparaat nog steeds voldoen aan de IP 54- norm na een botsing van 0,3 joule vanaf een hoogte van 150 mm.

De lens van het sensor- of detectorapparaten is mogelijk niet in staat te voldoen aan de vereisten van de gewenste impactteststandaard. In het bijzonder kunnen sensor- of detectorapparaten die een platte lens omvatten de 0,3 joule weerstandstest niet overleven. De vlakke lens kan barsten of zelfs breken wanneer geraakt door een voorwerp, waarbij het sensor- of detectorapparaat ongeschikt wordt voor gebruik buiten aangezien Zij niet langer meer water- en stofbestendig zijn en dus niet meer voldoen aan de IP 54-norm en 0,3 joule weerstandstest voor buitentoepassingen.

Daarom blijft er een behoefte bestaan aan een sensor- of detectorapparaat, en vooral aan een sensor- of detectorapparaat met een platte lens, die voldoet aan de IP 54-norm en 0,3 joule weerstandstest voor buitentoepassingen Samenvatting van de uitvinding Het is een doel van uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding om een sensor- of detectorapparaat te verschaffen met verbeterde weerstand tegen impact van externe voorwerpen en dus met een verbeterde bescherming tegen fluïda en stof.

Het bovenstaande doel wordt bereikt door een apparaat volgens uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding.

De huidige uitvinding verschaft een sensor- of detectorapparaat omvattende een behuizingssamenstel. Het behuizingssamenstel omvat cen voorste behuizing omvattende een wand die een opening definieert, waarbij de voorste behuizing verder aangepast is voor het verwijderbaar opnemen van een lens. Het behuizingssamenstel omvat verder een achterste behuizing die aangepast is om verwijderbaar bevestigd te zijn aan de voorste behuizing. De voorste behuizing omvat verder een versterkingsstructuur bevestigd aan een binnenomtrek van de opening in de wand van de voorste behuizing. Ten minste een deel van de versterkingsstructuur is aangepast om met een binnenoppervlak aan te liggen tegen de lens van het sensor- of detectorapparaat.

Een voordeel van een sensor- of detectorapparaat volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding is dat, omwille van de versterkingsstructuur, de lens van het sensor- of detectorapparaat beter beschermd is en een hogere weerstand heeft tegen impact van externe voorwerpen op het apparaat. Als een gevolg hiervan zal het sensor- of detectorapparaat ook beter beschermd zijn tegen fluïda, bijvoorbeeld water, en stof, omdat deze niet zal barsten of breken als gevolg van een impact met een voorwerp. Vanwege het bovenstaande is de huidige uitvinding bijzonder nuttig voor buitensensor- en detectorapparaten.

Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kan de lens een platte lens, een convexe lens of elke andere geschikte lens zijn zoals gekend door de vakman.

De voorste behuizing en de achterste behuizing kunnen, wanneer verwijderbaar aan elkaar bevestigd, aangepast zijn om een printplaat van het sensor- of detectorapparaat op te nemen.

Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kan de versterkingsstructuur een annulaire ring omvatten met een diameter groter dan of gelijk aan een diameter van een centrale zone van de lens en één of meer ribben die de annulaire ring verbinden of bevestigen aan de wand van de voorste behuizing.

Volgens andere uitvoeringsvormen kan de versterkingsstructuur één ribbe omvatten die zich diametraal uitstrekt over de opening van de voorste behuizing, en een eerste uiteinde en een tweede uiteinde van de ribbe kunnen bevestigd zijn aan tegenoverliggende zijden van de wand van de voorste behuizing.

Volgens andere uitvoeringsvormen kan de versterkingsstructuur cen paar armen omvatten, en elk van het paar armen kan bevestigd zijn aan de wand van de voorste behuizing aan tegenoverliggende zijden van de wand, of met andere woorden, diametraal tegenover elkaar.

Elke arm van het paar armen kan een zodanige lengte hebben dat ze een opening definiëren tussen hun naar elkaar gerichte uiteinden, d.w.z. weg van de uiteinden die bevestigd zijn aan de wand van de voorste behuizing, waarbij de opening groter is dan de centrale zone van de lens.

Volgens de bovenstaande uitvoeringsvormen kan de versterkingsstructuur integraal gevormd zijn met de voorste behuizing.

Volgens andere uitvoeringsvormen kan de versterkingsstructuur gevormd zijn door een afzonderlijke par.

Volgens deze uitvoeringsvormen kan de versterkingsstructuur een kegelvormig element omvatten en kan aangepast zijn om verwijderbaar bevestigd te zijn aan de wand van de voorste behuizing.

Het kegelvormige element kan een basisuiteinde omvatten dat aangepast is om verwijderbaar bevestigd te zijn aan de wand van de voorste behuizing, en een taps uiteinde dat aangepast is om een sensorelement op te nemen, zoals, bijvoorbeeld, een Passief Infrarood (PIR)-element, dat zich bevindt op de PCB.

De kijkhoek (a) gedefinieerd door het basisuiteinde en het tapse uiteinde van het kegelvormige element kan 135 graden zijn.

Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kan de versterkingsstructuur verder een staaf omvatten die zich diametraal uitstrekt vanaf één zijde van een wand van het kegelvormige element naar een andere zijde van die wand.

De versterkingsstructuur kan verder meerdere uitsteeksels omvatten die zich uitstrekken vanaf het tapse uiteinde naar het basisuiteinde van het kegelvormige element.

Bij voorkeur kan het kegelvormige element vervaardigd zijn uit een transparant materiaal.

Korte beschrijving van de tekeningen Opgemerkt moet worden dat dezelfde referentietekens in de verschillende figuren verwijzen naar dezelfde, vergelijkbare of analoge elementen.

FIG. 1 illustreert een explosie-aanzicht van een sensor- of detectorapparaat volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding; FIG. 2 illustreert een perspectivisch aanzicht van een voorste behuizing met een versterkingsstructuur en een lens van het sensor- of detectorapparaat van FIG. 1, volgens cen uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding; FIG. 3A illustreert een perspectivisch aanzicht van de voorste behuizing met een versterkingsstructuur, volgens een andere uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding;

FIG. 3B illustreert een perspectivisch aanzicht van de voorste behuizing met een versterkingsstructuur, volgens nog een andere uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding; FIG. 4 illustreert een explosie-aanzicht van het sensor- of detectorapparaat met een versterkingsstructuur, volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding; FIG. 5 illustreert een doorsnede-aanzicht van de versterkingsstructuur genomen langsheen een lijn A-A' van FIG. 4, volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding; FIG. 6A illustreert een perspectivisch aanzicht van een versterkingsstructuur voor het sensor- of detectorapparaat van FIG. 4, volgens een andere uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding; en FIG. GB illustreert een perspectivisch aanzicht van een versterkingsstructuur voor het sensor- of detectorapparaat van FIG. 4, volgens nog een andere uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

Beschrijving van illustratieve uitvoeringsvormen In de beschrijving zullen verschillende uitvoeringsvormen gebruikt worden om de uitvinding te beschrijven. Daarom zal verwezen worden naar verschillende tekeningen. Men dient te begrijpen dat deze tekeningen niet beperkend bedoeld zijn, de uitvinding wordt enkel beperkt door de conclusies. De tekeningen dienen dus voor illustratieve doeleinden, de grootte van sommige elementen in de tekeningen kan overdreven zijn voor de duidelijkheid.

De term “omvatten” moet niet geïnterpreteerd worden als op enigerlei wijze beperkend voor de uitvinding. De term "omvattend", gebruikt in de conclusies, is niet bedoeld om beperkt te worden tot de middelen die daarna beschreven worden; het sluit andere elementen, delen of stappen niet uit.

De term " verbonden" zoals gebruikt in de conclusies en in de beschrijving moet niet geïnterpreteerd worden als zijnde beperkt tot directe verbindingen, tenzij anders aangegeven. Aldus is deel A, verbonden met deel B, niet beperkt tot deel A in direct contact met deel B, maar omvat ook indirect contact tussen deel A en deel B, met andere woorden, omvat ook het geval waarbij tussenliggende delen aanwezig zijn tussen deel A en deel B.

Niet alle uitvoeringsvormen van de uitvinding omvatten alle kenmerken van de uitvinding. In de volgende beschrijving en conclusies kan elk van de geclaimde uitvoeringsvormen gebruikt worden in elke combinatie.

> BE2019/5457 Nu zal in detail worden verwezen naar specifieke uitvoeringsvormen of kenmerken, waarvan voorbeelden geïllustreerd zijn in de bijgevoegde tekeningen. Waar mogelijk zullen overeenkomstige of vergelijkbare referentienummers in de tekeningen gebruikt worden om te verwijzen naar dezelfde of overeenkomstige delen. Bovendien worden verwijzingen naar verschillende hierin beschreven elementen collectief of afzonderlijk gemaakt wanneer er meer dan één element van hetzelfde type kan zijn. Dergelijke verwijzingen zijn echter slechts exemplarisch van aard. Opgemerkt kan worden dat elke verwijzing naar elementen in het enkelvoud ook geïnterpreteerd kan worden als gerelateerd aan het meervoud en vice versa zonder de beschermingsomvang van de uitvinding te beperken tot het exacte aantal of type van dergelijke elementen, tenzij expliciet uiteengezet in de bijgevoegde conclusies. Geen enkel element, handeling, of instructie die hierin gebruikt wordt, mag als kritisch of essentieel worden opgevat, tenzij expliciet als zodanig beschreven. Ook zijn de artikelen "een" en "een", zoals hierin gebruikt, bedoeld om één of meer items te omvatten en kunnen ze uitwisselbaar met "één of meer" gebruikt worden.

FIG. 1 illustreert een explosie-aanzicht van een sensor- of detectorapparaat 100 volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. Het sensor- of detectorapparaat 100 geopenbaard in de huidige uitvinding kan, bijvoorbeeld, een passieve infrarood (PIR)- sensor zijn. Het zal echter duidelijk zijn voor een vakman dat het sensor- of detectorapparaat 100 elk type sensor of detector kan zijn zoals gekend door de vakman en die gebruikt kan worden voor binnen- en buitentoepassingen. Het sensor- of detectorapparaat 100 omvat een behuizingssamenstel 102 om verschillende componenten op te nemen met inbegrip van, maar niet beperkt tot, een printplaat (PCB) 114, een passief infrarood (PIR)-element (getoond in FIG. 4) en een lens 110. Het behuizingssamenstel 102 omvat een voorste behuizing 104 met een wand 106 die een opening 108 definieert. De voorste behuizing 104 is aangepast om de lens 110 daarop verwijderbaar op te nemen. In het gegeven voorbeeld kan de lens 110 een platte lens zijn. Elke andere geschikte lens kan echter worden gebruikt met een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, zoals bijvoorbeeld een bolle lens.

Het behuizingssamenstel 102 omvat verder een achterste behuizing 112 die verwijderbaar bevestigd is aan de voorste behuizing 104. De voorste behuizing 104 en de achterste behuizing 112 zijn samen aangepast om de printplaat (PCB) 114 daartussen op te nemen. De voorste behuizing 104 omvat verder een versterkingsstructuur 116 bevestigd aan een binnenomtrek 118 van de wand 106 van de voorste behuizing 104. Ten minste een deel van de versterkingsstructuur 116 is aangepast om aan te liggen tegen een binnenoppervlak 120 van de lens 110. Specifiek zijn de versterkingsstructuur 116 en de lens 110 zodanig bevestigd aan de voorste behuizing 104 dat, in de geassembleerde toestand, de versterkingsstructuur 116 aanligt tegen het binnenoppervlak 120 van de lens

110. Als zodanig beschermt de versterkingsstructuur 116 de lens 110 tegen elke schade indien het sensor- of detectorapparaat 100, bijvoorbeeld, blootgesteld wordt aan een impactbelasting door een vreemd voorwerp.

FIG. 2 illustreert een perspectivisch aanzicht van de voorste behuizing 104 omvattende de versterkingsstructuur 116 en de lens 110 van het sensor- of detectorapparaat 100, volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. De voorste behuizing 104 kan, volgens het huidige voorbeeld, een cilindrisch lichaam hebben, gevormd door de wand 106. De voorste behuizing 104 omvat verder een buitenflens 200 en een binnenflens 202, die zich beide verticaal uitstrekken vanaf de binnenomtrek 118 van de wand 106. De versterkingsstructuur 116 kan, volgens het huidige voorbeeld, bevestigd zijn aan de binnenflens 202 van de voorste behuizing 104. De versterkingsstructuur 116 kan een annulaire ring 204 en één of meer ribben 206 omvatten. De annulaire ring 204 is bevestigd aan de wand 106 van de voorste behuizing 104 door de één of meer ribben 206. In één voorbeeld kan de versterkingsstructuur 116 een ribbe 202 omvatten voor het bevestigen van de annulaire ring 204 aan de binnenflens 202 van de voorste behuizing

104. In een ander voorbeeld kan de versterkingsstructuur 116 meerdere ribben 206 omvatten voor het bevestigen van de annulaire ring 204 aan de binnenflens 202. De versterkingsstructuur 116 kan, volgens het in FIG. 2 geïllustreerde voorbeeld, meerdere ribben 206 omvatten, d.w.z. vier ribben, voor het bevestigen van de annulaire ring 204 met de binnenflens 202. Elk van de meerdere ribben 206 omvat een eerste uiteinde bevestigd aan de annulaire ring 204 en een tweede bevestigd aan de binnenflens 202. De ribben 206 kunnen een driehoekige vorm hebben. Dit kan sterkte toevoegen aan de versterkingsstructuur 116. De annulaire ring 204 kan bij voorkeur een diameter 'd1' hebben die groter is dan of gelijk is aan een diameter 'd2' van een centrale zone 208 van de lens 110. In de geassembleerde toestand kan de annulaire ring 204 van de versterkingsstructuur 116 bij voorkeur samenvallen met een buitenrand van de centrale zone 208 van de lens 110 en aanliggen tegen het binnenoppervlak 120 van de lens 110 om schade veroorzaakt door cen impactbelasting van een extern voorwerp te voorkomen. De annulaire ring 204 kan ontworpen zijn overeenkomstig een afmeting en een vorm van de lens 110, precies gebaseerd op de centrale zone 208, om overlap met de centrale zone

208 van de lens 110 te voorkomen. Aldus wordt de gevoeligheid van het sensor- of detectorapparaat 100 niet beïnvloed door de versterkingsstructuur 116. De lens 110 kan één of meer uitsteeksels 210 omvatten die aangepast zijn om te passen in één of meer uitsparingen 212 die verschaft zijn in de binnenflens 202 van de voorste behuizing 104. Het zal voor een vakman duidelijk zijn dat de uitsteeksels 210 gemonteerd kunnen worden aan de binnenflens 202 van de voorste behuizing 104 met behulp van elke bekende montagemethode, zodat de lens 110 gemakkelijk van de voorste behuizing 104 kan worden losgemaakt. Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen de één of meer ribben 206 gekanteld zijn om samen te vallen met de oriëntatie van één of meer verlengde lenslijnen 214 van de lens 110 om verlies aan gevoeligheid van het sensor- of detectorapparaat 100 te voorkomen. Een dergelijke uitlijning van de ribben 206 en de lenslijnen 114 zullen toelaten dat infraroodstralen doorheen de lens 110 kunnen passeren zonder enige belemmering. Verder ligt een bovenrand van elk van de meerdere ribben 206 aan tegen het binnenoppervlak 120 van de lens 110.

Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kan de versterkingsstructuur 116 integraal gevormd zijn met de voorste behuizing 104. Meer in het bijzonder volgens dergelijke uitvoeringsvormen zijn de voorste behuizing 104 en de versterkingsstructuur 116 met de annulaire ring 204 en de meerdere ribben 206 gevormd als één stuk uit hetzelfde materiaal tijdens het productieproces.

Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen de voorste behuizing 104 en de versterkingsstructuur 116, bijvoorbeeld, vervaardigd zijn door een vormproces.

Volgens andere uitvoeringsvormen kan de versterkingsstructuur 116 met de annulaire ring 204 en de meerdere ribben 206 een individuele component zijn, gescheiden van de voorste behuizing 104. Volgens dergelijke uitvoeringsvormen kan de versterkingsstructuur verwijderbaar bevestigd zijn aan de binnenflens 202 van de voorste behuizing 104. Verschillende bekende montagemethoden kunnen geïmplementeerd worden om de versterkingsstructuur 116 verwijderbaar aan de voorste behuizing 104 te bevestigen.

Verder kan de versterkingsstructuur 116 gemakkelijk achteraf uitgerust worden met de voorste behuizing 104 zonder enige veranderingen in de binnenflens 202 van de voorste behuizing 104.

FIG. 3A illustreert een perspectivisch aanzicht van de voorste behuizing 104 met een versterkingsstructuur 116A, volgens een andere uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. De versterkingsstructuur 116A kan, volgens deze uitvoeringsvorm, een verlengingselement 300 omvatten dat zich diametraal uitstrekt over de opening 108 van de voorste behuizing 104. Het verlengingselement 300 omvat een eerste uiteinde 302 en een tweede uiteinde 304, waarbij beide uiteinden bevestigd zijn aan de wand 106 van de voorste behuizing 104. Het eerste uiteinde 302 en het tweede uiteinde 304 zijn bevestigd aan de binnenflens 202 van de voorste behuizing 104. Het verlengingselement 300 van de versterkingsstructuur 116A is bevestigd aan de binnenflens 202 op een dergelijke manier dat de bovenrand van het verlengingselement 300 aanligt tegen het binnenoppervlak 120 van de lens 110. Als zodanig voorkomt de versterkingsstructuur 116A schade aan de lens 110 die kan veroorzaakt worden door een impactbelasting van een extern voorwerp. De versterkingsstructuur 116A kan snel en goedkoop vervaardigd worden om de lens 110 van het sensor- of detectorapparaat 100 effectief te beschermen en de noodzakelijke versterkende stevigheid te verschaffen. Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kan de versterkingsstructuur 116A integraal met de voorste behuizing 104 gevormd zijn. Volgens andere uitvoeringsvormen kan de versterkingsstructuur 116A een individuele, afzonderlijke component zijn die verwijderbaar kan bevestigd zijn aan de binnenflens 202 van de voorste behuizing 104. FIG. 3B illustreert een perspectivisch aanzicht van de voorste behuizing 104 met een versterkingsstructuur 116B, volgens een andere uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. De versterkingsstructuur 116B kan een paar armen 306 omvatten. Elke van het paar armen 306 is bevestigd aan de wand 106 van de voorste behuizing 104 op een positie tegenover elkaar. Daarom omvat elke arm 306 een eerste uiteinde bevestigd aan de binnenflens 202 van de voorste behuizing 104 en een tweede uiteinde distaal van het eerste uiteinde en zwevend. Met zwevend wordt bedoeld dat het tweede uiteinde niet bevestigd is aan enig deel van de voorste behuizing 104 noch aan de versterkingsstructuur

116. Een lengte van de arm 306 gedefinieerd tussen het eerste uiteinde en het tweede uiteinde kan bij voorkeur kleiner zijn dan een cirkelvormige straal van de opening 108, dus wanneer het paar armen 306 bevestigd is aan de wand 106 van de voorste behuizing 104, wordt een opening gedefinieerd tussen de tweede uiteinden van het paar armen 306. Volgens het gegeven voorbeeld maakt de opening tussen het paar armen 306 het mogelijk dat de infraroodstralen doorheen de lens 110 passeren zonder enige belemmering. Aldus wordt de gevoeligheid van het sensor- of detectorapparaat 100 niet beïnvloed, aangezien de versterkingsstructuur 116B niet interfereert met de centrale zone 208 van de lens 110. Het paar armen 306 van de versterkingsstructuur 116B kan zodanig bevestigd zijn aan de binnenflens 202 dat de bovenrand van het paar armen 306 aanligt tegen het binnenoppervlak 120 van de lens 110. Aldus voorkomt de versterkingsstructuur 116B schade van de lens 110 die veroorzaakt kan worden door een impactbelasting van een extern voorwerp. Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kan de versterkingsstructuur 116B integraal gevormd zijn met de voorste behuizing 104. Volgens andere uitvoeringsvormen kan de versterkingsstructuur 116B een individuele, afzonderlijke component zijn die verwijderbaar bevestigd kan zijn aan de binnenflens

202.

FIG. 4 illustreert een explosie-aanzicht van een sensor- of detectorapparaat 100 met een versterkingsstructuur 400 volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. Verwijzend naar FIG. 1 en FIG. 4 omvat het sensor- of detectorapparaat 100 een behuizingssamenstel 102 dat verder een voorste behuizing 104 en een achterste behuizing 112 omvat. De voorste behuizing 104 en de achterste behuizing 112 zijn samen aangepast om de printplaat (PCB) 114 daartussen op te nemen.

De voorste behuizing 104 omvat de versterkingsstructuur 400 die verwijderbaar bevestigd kan zijn aan de binnenomtrek 118 van de wand 106 van de voorste behuizing 104. Meer in het bijzonder kan de versterkingsstructuur 400 verwijderbaar bevestigd zijn aan de binnenflens 202 van de voorste behuizing 104. De versterkingsstructuur 400 is verschaft voor het beschermen van de lens 110 tegen schade die veroorzaakt kan worden door een impact van een extern voorwerp. De versterkingsstructuur 400 omvat een kegelvormig lichaam 402 dat verwijderbaar bevestigd is aan de wand 106 van de voorste behuizing

104. Het kegelvormige lichaam 402 is verwijderbaar bevestigd aan de binnenflens 202 van de voorste behuizing 104. Hoewel het lichaam 402 een kegelvorm heeft, kan het duidelijk zijn dat dit lichaam 402 in het algemeen een vorm kan hebben die beperkt is tot de vorm van de opening 108 in de voorste behuizing 104. Het kegelvormige lichaam 402 omvat een basisuiteinde 404 (getoond in FIG. 5) aangepast om verwijderbaar bevestigd te zijn aan de wand 106 van de voorste behuizing 104. In het bijzonder kan het basisuiteinde 404 verwijderbaar bevestigd zijn aan de binnenflens 202 van de voorste behuizing 104. Het kegelvormige lichaam 402 omvat verder een taps uiteinde 406 (getoond in FIG. 5) aangepast om het passieve infrarood (PIR)-element 408 van de PCB 114 op te nemen. Op die manier heeft het kegelvormige lichaam 402 een minimale impact op de gevoeligheid van het sensor- of detectorapparaat 100.

Het kegelvormige lichaam 402 voegt sterkte toe aan het sensor- of detectorapparaat 100 en beschermt de PCB 114 tegen elke schade veroorzaakt door het externe voorwerp.

Volgens sommige uitvoeringsvormen van de uitvinding kan het kegelvormige lichaam 402 gemaakt zijn van een transparant materiaal. Wanneer het kegelvormige lichaam 402 van de versterkingsstructuur 400 transparant is, wordt de gevoeligheid van het sensor- of detectorapparaat 100 niet beïnvloed, terwijl toegang tot elektrische delen zoals de PCB 114 kan worden vermeden omdat de versterkingsstructuur 400 aanwezig is. De aanwezigheid van een minimum aantal delen die het kegelvormige lichaam 402 vormen, maakt de versterkingsstructuur 400 minder complex en daardoor wordt het vervaardigen van de versterkingsstructuur 400 snel en gemakkelijk. Bovendien maakt de aanwezigheid van een minimum aantal delen de assemblage van het kegelvormige lichaam 402 met de voorste behuizing 104 eenvoudig en gemakkelijk.

Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kan het sensor- of detectorapparaat 100 volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding verder een maskeerkap 410 omvatten die verwijderbaar bevestigd aan de binnenflens 202 van de voorste behuizing 104 of verwijderbaar aangebracht op de lens 110 kan zijn. De maskeerkap 410 kan verschaft zijn om, voor bepaalde toepassingen, het werkveld van het sensor- of detectorapparaat te verkleinen. Dit deel is niet noodzakelijkerwijs daar, wanneer het niet op de lens 110 van het sensor- of detectorapparaat 100 geplaatst is, kan het sensor- of detectorapparaat 100 zijn volledige voel- of detectiebereik bereiken.

Volgens nog verdere uitvoeringsvormen van de uitvinding kan het sensor- of detectorapparaat 100 nog verder een decoratief kader 412 omvatten dat verwijderbaar bevestigd is aan de wand 106 van de voorste behuizing 104. In het bijzonder kan het decoratieve kader 412 bevestigd zijn aan de buitenflens 200 van de voorste behuizing

104. Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kan het decoratieve kader 412 verschaft zijn om het esthetische uiterlijk van het sensor- of detectorapparaat 100 te verbeteren.

In het in FIG. 4 geïllustreerde voorbeeld zijn zowel een maskeerkap 410 als een decoratief kader 412 verschaft aan het sensor- of detectorapparaat 100. Het moet echter duidelijk zijn dat volgens andere uitvoeringsvormen van de uitvinding slechts één van een maskeerkap 421 of een decoratief kader 412 aanwezig kan zijn of zelfs geen van deze kan aanwezig zijn.

FIG. 5 illustreert een doorsnede-aanzicht van de versterkingsstructuur 400 volgens de uitvoeringsvorm, geillusteerd in FIG. 4, genomen langsheen lijn A-A' van FIG. 4. Verwijzend naar FIG. 4, kan het kegelvormige lichaam 402 een basisuiteinde 404 en een taps uiteinde 406 omvatten. Het kegelvormige lichaam 402 kan een buitenoppervlak 500 en een binnenoppervlak 502 omvatten. Eén of meer verbindingselementen 504 kunnen verschaft zijn aan het basisuiteinde 404, die zich verticaal naar beneden uitstrekken vanaf het binnenoppervlak 502. De verbindingselementen 504 kunnen aangepast zijn om te passen in gleuven (niet getoond) die verschaft zijn in de binnenflens 202 van het voorste behuizing 104. Een opnameruimte 506 is gedefinieerd aan het tapse uiteinde 406 door een verlenging 508 om het PIR-element 408 van de PCB 114 op te nemen. Volgens de huidige uitvoeringsvorm maakt een opening die boven de opnameruimte 506 aan het tapse uiteinde 406 van het kegelvormige lichaam 402 gedefinieerd is, het mogelijk dat infraroodstralen daardoorheen kunnen passeren. Het basisuiteinde 404, het tapse uiteinde 406 en het buitenoppervlak 500 van het kegelvormige lichaam 402 definiëren samen een kijkhoek ‘a’. Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kan de kijkhoek 'o' 135 graden zijn, wat meer is dan de theoretische kijkhoek van het PIR-element 408. Typisch kan de theoretische kijkhoek van het PIR-element 408 127 graden zijn.

FIG. 6A illustreert een perspectivisch aanzicht van een versterkingsstructuur 400A voor het sensor- of detectorapparaat 100 van FIG. 4, volgens een andere uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. De versterkingsstructuur 400A omvat een kegelvormig lichaam 402 en een staaf 600 die zich uitstrekt over een opening van het kegelvormige lichaam

402. De staaf 600 is bevestigd aan een wand 602 van het kegelvormige lichaam 402A aan tegenoverliggende zijden door middel van een eerste uiteinde en een tweede uiteinde. Volgens de huidige uitvoeringsvorm, in tegenstelling tot de versterkingsstructuur 400 geïllustreerd in FIG. 4 en 5, in plaats van een kleine opening aan het tapse uiteinde 406, is het kegelvormige lichaam 402 van de versterkingsstructuur 400A wijd open aan het tapse uiteinde ervan om de infraroodstralen daardoor te laten passeren. Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kan de staaf 600 integraal gevormd zijn met het kegelvormige lichaam 402 en kan vervaardigd zijn uit hetzelfde transparante materiaal van het kegelvormige lichaam 402, en aldus wordt de gevoeligheid van het sensor- of detectorapparaat 100 niet beïnvloed.

FIG. 6B illustreert een perspectivisch aanzicht van een versterkingsstructuur 400B van een sensor- of detectorapparaat 100 van FIG. 4, volgens een andere uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. Verwijzend naar FIG. 4 en FIG. 5, kan de versterkingsstructuur 400B een kegelvormig lichaam omvatten met een basisuiteinde en een taps uiteinde identiek aan het kegelvormige lichaam 402 geïllustreerd in Figuren 4 en 5, met het basisuiteinde 404 en het tapse uiteinde 406. De versterkingsstructuur 400B kan verder meerdere uitsteeksels 604 omvatten die zich uitstrekken vanaf het tapse uiteinde naar het basisuiteinde van het kegelvormige lichaam. In het bijzonder voegt elk van de meerdere uitsteeksels 604 sterkte toe aan de versterkingsstructuur 400B om ondersteuning te bieden aan de lens 110 om bestand te zijn tegen een impact van een extern voorwerp. Verder wordt de gevoeligheid van het sensor- of detectorapparaat 100 niet beïnvloed aangezien de versterkingsstructuur 400B niet interfereert met de centrale zone 208 van de lens 110. Verschillende hierin beschreven uitvoeringsvormen moeten in illustratieve en verklarende zin opgevat worden en mogen op geen enkele wijze opgevat worden als beperkingen van de huidige uitvinding.

Uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding openbaren verschillende versterkingsstructuren 116, 116A, 116B, 400, 400A, en 400B bevestigd aan de voorste behuizing 104 van het sensor- of detectorapparaat 100. De versterkingsstructuren 116, 116A, 116B, 400, 400A, en 400B zijn bevestigd aan de binnenflens 202 van de voorste behuizing 104, en cen deel van de versterkingsstructuren 116, 116A, 116B, 400, 400A, en 400B ligt aan tegen het binnenoppervlak 120 van de lens 110 om ondersteuning te bieden aan de lens 110 en om de lens 110 te beschermen tegen elke schade die veroorzaakt kan worden door een impactbelasting van een extern voorwerp. De versterkingsstructuren 116, 116A, 116B kunnen, volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding, integraal gevormd zijn met de voorste behuizing 104, wat het productieproces snel en kosteneffectief maakt. Verder kunnen de versterkingsstructuren 116, 116A, 116B geselecteerd worden op basis van het type toepassingen van het sensor- of detectorapparaat 100, waarbij de versterkingsstructuur kosteneffectief geïmplementeerd wordt.

Verder kunnen de versterkingsstructuren 116, 116A, 116B op een zodanige manier ontworpen zijn dat de gevoeligheid van het sensor- of detectorapparaat 100 niet beïnvloed wordt. Bovendien kunnen de versterkingsstructuren 116, 116A, 116B gemakkelijk achteraf uitgerust worden met de voorste behuizing 104 zonder de noodzaak van extra componenten, indien de versterkingsstructuren 116, 116A, 116B afzonderlijke componenten zijn.

De versterkingsstructuren 400, 400A, 400B kunnen annulaire lichamen omvatten die gemaakt zijn van transparante materialen om verlies aan gevoeligheid van de sensor- of detectorapparaten 100 te voorkomen, en in de tussentijd om de PCB 114 te beschermen tegen toegang of aanraking van buitenaf. Verder voegt de kegelvormige structuur van de annulaire lichamen sterkte toe aan de sensor- of detectorapparaten 100 en beschermt de lens 110 tegen elke schade die kan veroorzaakt worden door een impactbelasting van een extern voorwerp.

Aangezien de versterkingsstructuren 400, 400A, 400B een minimum aantal delen omvatten, wordt de vervaardiging van de versterkingsstructuren 400, 400A, 400B eenvoudiger en kosteneffectiever en wordt de assemblage van de versterkingsstructuren 400, 400A, 400B met de voorste behuizing 104 snel en gemakkelijk.

Als zodanig, met de verschillende versterkingsstructuren 116, 116A, 116B, 400, 400A, en 400B bevestigd aan de voorste behuizing 104 van de sensor- of detectorapparaten 100, kunnen de sensor- of detectorapparaten 100 voldoen aan de vereisten van IP 54-standaarden en de 0,3 joule weerstandstest.

Claims

CONCLUSIES

1.- Een sensor- of detectorapparaat (100) omvattende een behuizingssamenstel (102), waarbij het behuizingssamenstel (102) omvat: - een voorste behuizing (104) omvattende een wand (106) die een opening (108) definieert, waarbij de voorste behuizing (104) aangepast is voor het verwijderbaar opnemen van een lens (110), en - een achterste behuizing (112) die verwijderbaar bevestigd is aan de voorste behuizing (104), met het kenmerk, dat de voorste behuizing (104) een versterkingsstructuur (116, 116A, 116B, 400, 400A, 400B) omvat, bevestigd aan een binnenomtrek (118) van de wand (106) van de voorste behuizing (104), en ten minste een deel van de versterkingsstructuur (116, 116A, 116B, 400, 400A, 400B) aangepast is om aan te liggen tegen een binnenoppervlak (120) van de lens (110) van het sensor- of detectorapparaat (100).

2.- Sensor- of detectorapparaat (100) volgens conclusie 1, waarbij de voorste behuizing (104) en de achterste behuizing (112), wanneer verwijderbaar aan elkaar bevestigd, aangepast zijn om een printplaat (114) van het sensor- of detectorapparaat (100) op te nemen.

3.- Sensor- of detectorapparaat (100) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de lens (110) een platte lens of een bolle lens is.

4.- Sensor- of detectorapparaat (100) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de versterkingsstructuur (116) omvat: - een annulaire ring (204) met een diameter (d1) groter dan of gelijk aan een diameter (d2) van een centrale zone (208) van de lens (110); en - één of meer ribben (206) die de annulaire ring (204) verbinden met de wand (106) van de voorste behuizing (104).

— 5.- Sensor- of detectorapparaat (100) volgens één van de conclusies 1 tot 3, waarbij de versterkingsstructuur (116A) één ribbe (300) omvat die zich uitstrekt over de opening (108) van de voorste behuizing (104), en waarbij een eerste uiteinde (302) en een tweede uiteinde (304) van de ribbe (300) bevestigd zijn aan tegenoverliggende zijden van de wand (106) van de voorste behuizing (104).

6.- Sensor- of detectorapparaat (100) volgens één van de conclusies 1 tot 3, waarbij de versterkingsstructuur (116B) een paar armen (306) omvat, en elke van het paar armen (306) bevestigd is aan het wand (106) van de voorste behuizing (104) aan tegenoverliggende zijden van de wand (106).

7.- Sensor- of detectorapparaat (100) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de versterkingsstructuur (116, 116A, 116B) integraal gevormd is met de voorste behuizing (104).

8.- Sensor- of detectorapparaat (100) volgens één van de conclusies 1 tot 3, waarbij de versterkingsstructuur (400, 400A, 400B) een kegelvormig element (402) omvat en aangepast is om verwijderbaar bevestigd te zijn aan de wand (106) van de voorste behuizing (104).

9.- Sensor- of detectorapparaat (100) volgens conclusie 8, waarbij het kegelvormige element (402) omvat: - een basisuiteinde (404) aangepast om verwijderbaar bevestigd te zijn aan de wand (106) van de voorste behuizing (104), en - een taps uiteinde (406) aangepast om een sensorelement (408) op te nemen dat zich op de PCB (114) bevindt.

10.- Sensor- of detectorapparaat (100) volgens conclusie 9, waarbij een kijkhoek (a) gedefinieerd door het basisuiteinde (404) en het tapse uiteinde (406) van het kegelvormige element (402) 135 graden is.

11.-Sensor- of detectorapparaat (100) volgens één van de conclusies 8 tot 10, waarbij de versterkingsstructuur (400A) verder een staaf (600) omvat die zich uitstrekt vanaf één zijde van cen wand (602) van het kegelvormige element ( 402) naar een andere zijde van die wand (602).

12.-Sensor- of detectorapparaat (100) volgens één van de conclusies 8 tot 10, waarbij de versterkingsstructuur (400B) verder meerdere uitsteeksels (604) omvat die zich uitstrekken vanaf het tapse uiteinde (406) naar het basisuiteinde (404) van het kegelvormige element (402).

13.-Sensor- of detectorapparaat (100) volgens één van de conclusies 8 tot 12, waarbij het kegelvormige element (402) gemaakt is van een transparant materiaal.