BE1027336B1 - Vlasrooimachine met een slinger met onafhankelijke katrollen - Google Patents

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een vlasrooimachine (10) omvattende een rooimodule met een frame, omvattende een eerste en tweede hoofdkatrol (26,28) gemonteerd op het frame (20), een eerste zijelement (30) opgesteld naast de eerste hoofdkatrol (26), welk eerste zijelement (30) een stroomopwaartse katrol (32) en een stroomafwaartse katrol (34) omvat, waarbij een eerste riem tussen de eerste hoofdkatrol (26) en de stroomopwaartse katrol (32) van het eerste zijelement enerzijds , en tussen de eerste hoofdkatrol (26) en de stroomafwaartse katrol (34) van het eerste zijelement anderzijds loopt , zodat de stroomopwaartse katrol en de stroomafwaartse katrol van het eerste zijelement (30) een druk kunnen uitoefenen tegen de eerste riem (40) om de eerste riem (40) tegen de eerste hoofdkatrol (26) te drukken. Volgens de uitvinding omvat de rooimodule (12) verder een eerste verplaatsingsmechanisme om de afstand tussen de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrollen te wijzigen om zo de tussenruimte tussen de eerste hoofdkatrol en minstens een van de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrollen van het eerste zijelement te wijzigen.

Description

BESCHRIJVING : Titel van de uitvinding: Vlasrooimachine met een slinger met | onafhankelijke katrollen, 9 5 9 technisch toepassingsgelied 9 De huidige uitvinding betreft het gebied van de vlas- of | hennepoogst, en meer in het bijzonder de rooifase. De uitvinding heeft | meer bepaald betrekking op een machine om dergelijke gewassen te 9 10 rooien. | Stand der techniek 9 Het gebruik van een speciale machine, ook wel rooimachine | genoemd, voor het rooien van vlas of hennep, is bekend. Op bekende wijze omvat een vlasrooimachine een of meerdere rooimodules opgesteld aan de voorzijde van de machine, een kantelmodule of -zone om de geoogste stengels 90° te draaien en een aflegmodule opgesteld aan de achterzijde van de machine om de stengels in zwaden op de grond af te leggen.

De uitvinding heeft meer bepaald betrekking op een dergelijke vlas- of henneprooimachine die minstens een rooimodule omvat, welke rooimodule een eerste en een tweede hoofdkatrol omvat die roterend gemonteerd zijn op een frame, waarbij de rotatieassen van de eerste en tweede hoofdkatrollen parallel zijn aan en op een afstand liggen van elkaar, waarbij een eerste zijelement naast de eerste hoofdkatro! is opgesteld, welk eerste zijelement een stroomopwaartse katrol en een stroomafwaartse katrol omvat, de vlasrooimachine verder omvattende minstens een eerste riem die samenwerkt met de eerste hoofdkatrol, de stroomopwaartse katrol en met de stroomafwaartse katrol van het eerste zijelement, waarin de eerste riem tussen de eerste hoofdkatrol en de stroomopwaartse katrol van het eerste zijelement enerzijds, en tussen de eerste hoofdkatrol en de stroomafwaartse katrol van het eerste zijelement anderzijds, loopt.

De termen «stroomopwaarts » en «stroomafwaarts » worden gezien in een richting van de voorkant van de machine naar de achterkant de machine.

| Op bekende wijze wordt het rooien van vlasstengels gerealiseerd [ tijdens de verplaatsing van de vlasrooimachine.

| Een dergelijke vlasrooimachine wordt bijvoorbeeld beschreven in FR | 1281 756. Terwijl de machine zich verplaatst, worden bepaalde 9 5 vlasstengels die zich vóór de rooimodules bevinden, gegrepen door | klemming tussen de eerste riem 23 en de eerste hoofdkatrol 19. Door de | verplaatsing van de eerste riem 23 worden de vlasstengels gegrepen en : gerooid. Vervolgens worden de gerooide stengels door de riemen geklemd | en naar de achterkant van de machine gebracht. In andere machinetypes 9 10 is de hoofdkatrol omgeven door een riem en wordt het vlas tussen de 9 twee riemen getrokken.

: In de hierboven genoemde rooimachine volgens de stand der techniek werken de stroomopwaartse katrol 44 en de stroomafwaartse katrol 45 van het eerste zijelement samen met de eerste riem om zo deze laatste te geleiden en ondertussen in contact met en aangedrukt tegen de eerste hoofdkatrol te houden.

Deze configuratie, die nodig is om ervoor te zorgen dat de stengels worden gerooid, maakt onderhoudswerkzaamheden echter moeilijk en gevaarlijk, aangezien de eerste riem over het algemeen een hie! heeft die inhaakt in de groeven van de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrollen.

Om de riem te kunnen vervangen, moet de operator aan de riem trekken om de hiel van de eerste riem te kunnen loshaken uit de groeven van de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrollen. Daar de eerste riem opgespannen is, moet die in beweging worden gebracht, zodat de operator hem uit de groeven van de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrollen kan haken.

Dit in beweging brengen van de eerste riem is bijzonder gevaarlijk omdat de operator hierdoor gewond kan raken als hij per ongeluk zijn been of hand tussen de eerste riem en de eerste hoofdkatrol steekt. Openbaring van de uitvinding Een doel van de huidige uitvinding is een vlasrooimachine te voorzien die een hogere gebruiksveiligheid vertoont, die het meer bepaald mogelijk maakt om de eerste riem gemakkelijker te monteren/demonteren, met name zonder de eerste riem te laten draaien.

De uitvinding bereikt haar doel doordat de rooimodule een eerste 9 verplaatsingsmechanisme heeft om de afstand tussen de katrollen | stroomopwaarts en stroomafwaarts te wijzigen, om zo de tussenruimte | tussen de eerste hoofdkatrol en minstens een van de stroomopwaartse en 9 5 stroomafwaartse katrollen van het eerste zijelement te wijzigen. # Het spreekt voor zich dat het eerste verplaatsingsmechanisme het | mogelijk maakt om de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrollen dichter bij elkaar of verder van elkaar te brengen, wat tot gevolg heeft dat de tussenruimte tussen de eerste hoofdkatrol en minstens een van de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrollen verandert.

Door de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrollen verder van elkaar te brengen kan de tussenruimte tussen de eerste hoofdkatrol en minstens een van de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrollen worden vergroot, waardoor plaats wordt vrijgemaakt om de eerste riem los te maken, in het bijzonder wanneer de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrollen een groef hebben die samenwerkt met een hiel van de eerste riem.

Door de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrollen dichter bij elkaar te daarentegen wordt de tussenruimte tussen de eerste hoofdkatrol en minstens een van de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrollen kleiner gemaakt.

Bij voorkeur wordt de verplaatsing van de stroomafwaartse katrol! ten opzichte van de stroomopwaartse katrol gerealiseerd in een vlak dat haaks op de rotatieassen van de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrollen ligt.

Voordeligerwijze is het verplaatsingsmechanisme zo geconfigureerd dat het minstens een van de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrollen ten opzichte van de eerste hoofdkatrol verplaatst tussen een werkpositie waarin minstens een van de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrollen zich dicht bij de eerste hoofdkatrol bevindt, en een verre positie waarin minstens een van de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrollen ver van de eerste hoofdkatrol ligt, zodat de eerste riem kan worden losgemaakt van de eerste hoofdkatrol, zonder de riem in beweging te zetten.

In werkpositie kan de eerste riem tegen de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrollen leunen.

; Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm heeft de stroomafwaartse katrol van het eerste zijelement een rotatieas en is op : een plaat van het eerste zijelement gemonteerd, scharnierend rond een 9 eerste scharnieras die parallel is aan en op een afstand ligt van de | 5 rotatieas. : Het spreekt voor zich dat de stroomafwaartse katrol op zichzelf 9 rond zijn rotatieas draait, en in rotatie wordt gebracht door de | verplaatsing van de eerste riem. 9 Het eerste verplaatsingsmechanisme is zo geconfigureerd dat het de stroomafwaartse katrol rond de eerste scharnieras doet scharnieren, Bij voorkeur is de stroomafwaartse katrol van het eerste zijelement draaibaar gemonteerd op een arm die scharnierend rond de voornoemde eerste scharnieras verbonden is met de plaat van het eerste zijelement.

Om de arm te laten scharnieren rond de eerste scharnieras heeft het verplaatsingsmechanisme een actuator die verbonden is met de plaat van het eerste zijelement en die samenwerkt met de arm. Bij voorkeur is de actuator een vijzel. De actuator maakt het dus mogelijk om de voornoemde arm te laten scharnieren ten opzichte van de plaat.

Voordeligerwijze is de actuator beweeglijk, bij voorkeur scharnierend, op de plaat van het eerste zijelement gemonteerd.

Voordeligerwijze is de actuator beweeglijk, bij voorkeur scharnierend, gemonteerd op de arm.

Voordeligerwijze heeft de plaat een aanslag die geconfigureerd is om samen te werken met de arm, en leunt de arm tegen de aanslag wanneer voornoemde minstens een van de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrollen in werkpositie staat.

Het spreekt dus voor zich dat de aanslag het mogelijk maakt om de verplaatsing van de arm ten opzichte van de plaat te beperken om, in werkpositie, een geringe speling tussen de eerste riem en de eerste hoofdkatrol te verzekeren.

Voordeligerwijze is de scharnieras parallel aan een rotatieas van de eerste hoofdkatrol, Voordeligerwijze is het eerste zijelement scharnierend gemonteerd ten opzichte van het frame, bij voorkeur rond een scharnieras die parallel is aan de eerste scharnieras. Bij voorkeur is de plaat scharnierend rond de scharnieras op het frame gemonteerd.

Het spreekt voor zich dat het verplaatsingsmechanisme is ; geconfigureerd om minstens een van de stroomopwaartse en | stroomafwaartse katrollen rond de eerste scharnieras te laten scharnieren | ten opzichte van de eerste hoofdkatrol tussen de werkpositie en de verre [ 5 positie. | Zonder buiten het kader van de huidige uitvinding te treden, is de | eerste hoofdkatrol omgeven door een secundaire riem, zodat het rooien : gebeurt tussen de eerste riem en voornoemde secundaire riem. 9 Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm heeft de 9 10 rooimodule een tweede zijelement naast de tweede hoofdkatrol en tegenover het eerste zijelement, waarbij het tweede zijelement een stroomopwaartse katrol en een stroomafwaartse katrol heeft, de vlasrooimachine verder een tweede riem heeft die samenwerkt met de tweede hoofdkatrol, de stroomopwaartse katrol en de stroomafwaartse katrol van het tweede zijelement, waarin de tweede riem tussen de tweede hoofdkatrol en de stroomopwaartse katrol van het tweede zijelement enerzijds, en tussen de tweede hoofdkatrol en de stroomafwaartse katrol van het tweede zijelement anderzijds loopt, waarbij de rooimodule verder een tweede verplaatsingsmechanisme heeft om de afstand tussen de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrollen van het tweede zijelement te wijzigen om zo de tussenruimte tussen de tweede hoofdkatrol en minstens een van de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrolien van het tweede zijelement te wijzigen.

Bij voorkeur is het tweede zijelement scharnierend gemonteerd op het frame.

Het spreekt voor zich dat het eerste en tweede zijelement aan weerskanten van een verticaal vlak zijn opgesteld dat tussen de eerste en tweede hoofdkatrol ligt.

Korte beschijving van de tekeningen Met het inzicht de uitvinding duidelijker te maken, wordt hierna bij wijze van voorbeeld, zonder enig beperkend karakter een uitvoeringsvorm van de uitvinding beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: [Fig. 1] figuur 1 een bovenaanzicht is van het voorste gedeelte van een Vlasrooimachine volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij de stroomafwaartse katrol! in werkpositie staat;

[Fig. 2] figuur 2 een opengewerkte tekening is van het eerste zijelement ; in de positie van figuur 1, in onderaanzicht; [Fig. 3] figuur 3 de rooimodule van de machine uit figuur 1 illustreert, ; waarbij de stroomafwaartse katrol in de verre positie staat; en 9 5 [Fig. 4] figuur 4 een opengewerkte tekening is van het eerste zijelement | in de positie van figuur 3, in onderaanzicht. | Gedetailleerde beschrijving van een uitvoeringsverm : Figuur 1 geeft een onderaanzicht weer van een $ 10 uitvoeringsvoorbeeld van een vlasrooimachine 10 volgens de huidige uitvinding.

Zoals hierboven reeds opgemerkt, zijn al vlasrooimachines bekend.

Een voorbeeld wordt met name bekendgemaakt in het document FR 1 281 756.

De vlasrooimachine, ook rooimachine genoemd, bekendgemaakt in het hierboven aangehaalde document is van het "enkele-rij"-type, met andere woorden ze is geconfigureerd om één enkele rij parallelle stengels, ook zwad genoemd, te realiseren, De in figuur 1 geïllustreerde vlasrooimachine is van het "dubbele- rij"-type, met andere woorden ze is geconfigureerd om twee rijen parallelle zwaden te realiseren. De vlasrooimachine 10 omvat meerdere rooimodules 12, 14 die naast elkaar zijn opgesteld. Op het detail van figuur 1 zijn enkel de rooimodules 12 en 14 te zien.

De eerste en tweede rooimodules 12, 14 zijn symmetrisch ten opzichte van een verticaal vlakP1.

In wat volgt wordt enkel de eerste rooimodule 12 beschreven. De machine 10 omvat een frame 20 dat, in dit voorbeeld, bestaat uit een eerste langsligger 22 en een arm 24.

Op bekende wijze heeft de vlasrooimachine 10 verder een eerste hoofdkatrol 26 die draaibaar op het frame 20 is gemonteerd. Meer bepaald, is in dit voorbeeld de eerste hoofdkatro! 26 draaibaar rond een rotatieas K1 op de arm 24 gemonteerd.

De vlasrooimachine 10 omvat verder een tweede hoofdkatrol 28 die draaibaar op het frame 20 is gemonteerd, en meer bepaald draaibaar op de arm 24 is gemonteerd. De tweede hoofdkatrol 28 is draaibaar rond een rotatieas X2 die parallel is aan en op een afstand ligt van de rotatieas X1 van de eerste hoofdkatrol 26. | De vlasrooimachine 10 omvat verder een eerste zijelement 30 dat | is opgesteld naast de eerste hoofdkatroi 26. | 5 Het eerste zijelement 30 omvat een plaat 31 waarop een | stroomopwaartse katrol 32 en een stroomafwaartse katrol 34 zijn 9 gemonteerd. De stroomopwaartse katrol 32 is op zichzelf draaibaar rond | een rotatieas X3, terwijl de stroomafwaartse katrol 34 op zichzelf | draaibaar is rond een rotatieas X4, waarbij de rotatieassen X3, X4 van de 9 10 stroomopwaartse en stroomafwaartse katrol parallel zijn aan elkaar. Zoals | te zien is in figuur 1, is de eerste hoofdkatrol 26 hoofdzakelijk tussen de 9 stroomopwaartse katrol 32 en de stroomafwaartse katrol 34 opgesteld. Bij voorkeur is het eerste zijelement scharnierend gemonteerd op het frame. Te dien einde is de plaat 31 scharnierend ten opzichte van de eerste langsligger rond een as Y gemonteerd, zoals zichtbaar is in figuur

2. In dit voorbeeld omvat het eerste zijelement 30 verder een hulpkatro! 36 die draaibaar op de plaat 31 is gemonteerd. Verder is duidelijk dat, in deze uitvoeringsvorm, de stroomafwaartse katrol 34 van het eerste zijelement op de plaat 31 van het eerste zijelement is gemonteerd en dit scharnierend rond een eerste scharnieras A die parallel is aan en op een afstand ligt van de rotatieas X4 van de stroomafwaartse katrol 34. Ten dien einde omvat het eerste zijelement 30 een arm 38 die scharnierend rond de eerste scharnieras A verbonden is met de plaat 34 van het eerste zijelement. De stroomafwaartse katrol! 34 is draaibaar rond zijn rotatieas X4, op een afstand van de eerste scharnieras À op de arm 38 gemonteerd. Zonder buiten het kader van de huidige uitvinding te treden, zou de stroomopwaartse katrol 32 alternatief gemonteerd kunnen zijn op een arm die scharnierend is ten opzichte van de plaat 31. Het zou ook voorzien kunnen zijn dat de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrollen elk zijn gemonteerd op armen die scharnierend zijn ten opzichte van de plaat 31. Op bekende wijze omvat de vlasrooimachine 10 verder minstens een eerste riem40 die samenwerkt met de eerste hoofdkatrol 26, de stroomopwaartse katrol 32, de stroomafwaartse katrol 34 en de | hulpkatro! 36 van het eerste zijelement 30. De eerste riem 40 heeft als | functie de stengels T van de gewassen te grijpen, te rooien en te | transporteren naar de aflegmodule aan de achterkant van de machine. 9 5 Zoals te zien is in figuur 1, loopt de eerste riem 40 tussen de | eerste hoofdkatrol 26 en de stroomopwaartse katrol van het eerste | zijelement enerzijds en tussen de eerste hoofdkatrol 26 en de 9 stroomafwaartse katro! 34 van het eerste zijelement anderzijds. | In dit niet-beperkende voorbeeld is de eerste riem in groeven van 9 10 de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrollen gehaakt. Ten dien 9 einde, zoals bekend uit andere documenten, omvat de eerste riem een | hiel die in de groeven van de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrollen haakt, In dit niet-beperkende voorbeeld omvat de hoofdkatrol een vlak loopvlak dat samenwerkt met een vlakke zijde van de eerste riem, waarbij de vlakke zijde tegenover de zijde met de hiel ligt.

Op bekende wijze, kan minstens een van de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrollen van het eerste zijelement 39, bij voorkeur de twee katrollen, tegen de eerste riem 40 komen te liggen, wanneer de machine in werking is, om de verplaatsing van de riem te geleiden en hem dicht bij eerste hoofdkatrol te houden.

Op bekende wijze omvat de vlasrooïmachine 10 verder geleidestangen 50 die een verdeler vormen naar de stroomopwaartse katrol 32 en de eerste hoofdkatrol 26 zodat de vlasstengels T die tussen de geleidestangen58 komen tijdens de verplaatsing van de vlasrooimachine tussen de eerste riem 40 en de eerste hoofdkatrol 26 geklemd worden en door de eerste riem 49 naar een deel stroomafwaarts van de vlasrooimachine, worden meegenomen waar ze 90° worden gedraaid vóór ze op de grond worden afgelegd aan de achterkant van de vlasrooimachine 40.

De vlasrooimachine 10 omvat aandrijvingsmiddelen, bekend uit andere documenten en hier niet weergegeven, om de eerste riem 40 aan te drijven.

Voigens de uitvinding, omvat de rooimodule 12 verder een eerste verplaatsingsmechanisme 62 om de afstand tussen de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrollen 32,34, te wijzigen om zo de tussenruimte tussen de eerste hoofdkatrol en minstens een van de stroomopwaartse en | stroomafwaartse katrollen van het eerste zijelement te wijzigen. | Verwijzend naar de figuren 1 en 3 spreekt het voor zich dat het 9 eerste verplaatsingsmechanisme 62 is geconfigureerd om de | 5 stroomafwaartse katrol 34 verder van of dichter bij de stroomopwaartse # katrol 32 te brengen om zo de tussenruimte tussen het eerste zijelement 9 en de eerste hoofdkatroi te vergroten of te verkleinen, Uit de figuren 2 en 4 blijkt dat het eerste verplaatsingsmechanisme 62 het mogelijk maakt om de stroomafwaartse katrol 34 ten opzichte van de plaat 31 te laten scharnieren rond de eerste scharnieras A.

In dit voorbeeld is het verplaatsingsmechanisme 62 geconfigureerd om de stroomafwaartse katrol 34 te verplaatsen ten opzichte van de eerste hoofdkatrol 26 tussen een werkpositie, geïllustreerd in figuren £ en 2, en een verre positie geïllustreerd in figuren 3 en 4.

in de werkpositie bevindt de stroomafwaartse katrol zich dicht bij de eerste hoofdkatrol, waardoor minstens een van de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrollen tegen de eerste riem kan leunen.

In dit voorbeeld is de plaat 31 scharnierend gemonteerd ten opzichte van het frame, zodat het eerste zijelement als een slinger beweegt, Dit heeft tot gevolg dat de stroomopwaartse katrol, in werkpositie, dichter bij de eerste riem komt terwijl de stroomafwaartse katrol zich ervan verwijdert, en omgekeerd. Door deze opbouw, bekend uit andere documenten, kan worden verzekerd dat een groep stengels tussen de eerste riem en de eerste hoofdkatroi passeert.

In de verre positie bevindt de stroomafwaartse katrol 34 zich ver van de eerste hoofdkatrol. Deze configuratie maakt het mogelijk om de eerste riem te "laten vieren", waardoor de operator de riem gemakkelijk kan loshaken uit de groeven van de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrollen.

Het is eveneens duidelijk dat de overgang tussen de werkpositie en de verre positie gebeurt door het scharnieren van de arm 38 en van de stroomafwaartse katrol 34 rond de eerste scharnieras A.

Om de stroomafwaartse katrol 34 rond de eerste scharnieras À te laten scharnieren, omvat het eerste verplaatsingsmechanisme 62 een actuator 79, in dit voorbeeld een vijzel 72, die enerzijds verbonden is met het eerste zijelement 30 en anderzijds samenwerkt met de arm 38. Meer bepaald is de vijzel 72 gemonteerd op de plaat 31 van het eerste | zijelement 30 en dit op beweeglijke wijze, bij voorkeur scharnierend rond | een as B. | De actuator 70 is verder beweeglijk, bij voorkeur scharnierend rond 9 5 een scharnieras © gemonteerd op de arm 38. 9 Het spreekt voor zich dat de eerste scharnieras À parallel is aan de [ rotatieas X1 van de eerste hoofdkatrol 26. 9 Door de actuator kan de stroomafwaartse katrol dus worden verplaatst tussen de werkpositie en de verre positie. Uit de figuren 2 en 4 10 blijkt dat de plaat 31 verder een aanslag 39 omvat waartegen de arm 38 komt te leunen wanneer de stroomafwaartse katrol zich in werkpositie bevindt, Het is dus duidelijk dat de actuator de arm 38, vanuit de verre positie, laat scharnieren tot de voornoemde arm de aanslag 39 bereikt. Volgens een uitvoeringsvariant heeft de plaat 31 geen aanslag 39, zodat door de regeling van de baan van de vijzel 72 de druk die op de eerste riem wordt uitgeoefend kan worden aangepast.

In dit voorbeeld omvat de rooimodule 12 verder een tweede zijelement 30°, vergelijkbaar met het eerste zijelement 30, opgesteld naast de tweede hoofdkatro!l 28 en tegenover het eerste zijelement 30.

Het tweede zijelement 30’ omvat een stroomopwaartse katrol 32’ en een stroomafwaartse katrol 34". Op de figuren 1 en 3 is te zien dat de tweede hoofdkatrol 28, de stroomopwaartse katrol! 32’ en de stroomafwaartse katrol 34’ symmetrisch zijn met de eerste hoofdkatrol 26, de stroomopwaartse katrol 32 en de stroomafwaartse katrol 34 ten opzichte van een verticaal vlak P2 dat hoofdzakelijk parallel is aan een verticaal vlak Pi.

De vlasrooimachine 19 omvat verder een tweede riem 40’ die samenwerkt met de tweede hoofdkatroi 28, de stroomopwaartse katrol 32' en de stroomafwaartse katrol 34’ van het tweede zijelement 36".

De tweede riem 4% loopt tussen de tweede hoofdkatrol 28 en de stroomopwaartse katrol 32" van het tweede zijelement 30" enerzijds, en tussen de tweede hoofdkatrol 28 en de stroomafwaartse katrol 34’ van het tweede zijelement anderzijds zodat minstens een van de stroomopwaartse katrol 32’ en stroomafwaartse katrol 34’ van het tweede Zzijelement 30’ samenwerkt met de tweede riem 40" om die te geleiden en tegelijkertijd dicht bij de tweede hoofdkatro! 28 te houden.

Stroomafwaarts van de eerste en tweede hoofdkatro! 26,28, zijn { de eerste en tweede riem 40,40’ tegen elkaar gedrukt zodat ze de | gerooide vlasstengels vasthouden en naar de achterkant van de | vlasrooimachine 10 brengen.

9 5 De rooimodule omvat verder een tweede verplaatsingsmechanisme | 62’, in dit geval een actuator die een vijzel omvat, om de stroomafwaartse 9 en stroomopwaartse katrollen van het tweede zijelement 30" ten opzichte { van elkaar te verplaatsen om de tussenruimte tussen de tweede 9 hoofdkatrol en de stroomafwaartse katrol 34’ van het tweede zijelement 9 10 39’ te wijzigen.

Het eerste en tweede verplaatsingsmechanisme 62, 62’ kunnen onafhankelijk van elkaar worden aangedreven.

In het voorbeeld van figuur 3 bevindt de stroomafwaartse katrol 34" van het tweede zijelement 30° zich eveneens in de verre positie, De tweede riem 40" is weergegeven in een ontspannen toestand waarin hij hoofdzakelijk op een afstand van de tweede hoofdkatrol ligt.

Zonder buiten het kader van de huidige uitvinding te treden, zou het eerste verplaatsingsmechanisme geconfigureerd kunnen zijn om de stroomopwaartse katrol scharnierend te verplaatsen ten opzichte van de plaat van het eerste zijelement.

Alternatief kan de machine een derde riem rond de eerste hoofdkatrol omvatten, zodat de stengels tussen de eerste riem en de derde riem worden gegrepen. De uitvinding maakt het dus mogelijk om de eerste en derde riem gemakkelijk te demonteren.

Claims (10)

1. CONCLUSIES.

   | 1. Vlasrooimachine (10) omvattende minstens een rooimodule | 5 (12,14,16} met een frame(20), welke rooimodule een eerste en : tweede hoofdkatro!i (26,28) omvat draaibaar gemonteerd op het 9 frame (20), waarbij de rotatieassen (Xi,X2) van de eerste en 9 tweede hoofdkatrol parallel aan en op een afstand van elkaar | liggen, een eerste zijelement (30) opgesteld naast de eerste hoofdkatrol (26), waarbij het eerste zijelement (30) een stroomopwaartse katrol (32) en een stroomafwaartse katrol (34) omvat, waarbij de vlasrooimachine (10) verder minstens een eerste riem (40) omvat die samenwerkt met de eerste hoofdkatrol (26), de stroomopwaartse katrol (32) en de stroomafwaartse katrol (34) van het eerste zijelement, waarin de eerste riem (40) tussen de eerste hoofdkatrol (26) en de stroomopwaartse katrol (32) van het eerste zijelement enerzijds, en tussen de eerste hoofdkatrol (26) en de stroomafwaartse katrol (34) van het eerste zijelement anderzijds loopt, zodat de stroomopwaartse katrol en de stroomafwaartse katrol van het eerste zijelement (30) een druk kunnen uitoefenen tegen de eerste riem (40) om de eerste riem (40) tegen de eerste hoofdkatrol (26) te drukken, waarbij de vlasrooimachine daardoor gekenmerkt is dat het eerste zijelement, omvattende de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrol, scharnierend gemonteerd is ten opzichte van het frame, en dat de rooimodule (12) verder een eerste verplaatsingsmechanisme (62) omvat om de afstand tussen de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrol (32,34) te wijzigen, om zo de tussenruimte tussen de eerste hoofdkatrol en minstens een van de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrollen van het eerste zijelement te wijzigen.
2. 2. Vlasrooimachine volgens conclusie 1, waarbij het verplaatsingsmechanisme (62) zo geconfigureerd dat het minstens een van de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrollen (32,34) ten opzichte van de eerste hoofdkatrol (26) verplaatst tussen een werkpositie waarin minstens een van de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrollen zich dicht bij de eerste hoofdkatrol | bevindt, en een verre positie waarin minstens een van de | stroomopwaartse en stroomafwaartse katrollen ver van de eerste | hoofdkatroi ligt, zodat de eerste riem (40) kan worden losgemaakt 9 5 van de eerste hoofdkatrol (26), zonder de riem in beweging te 9 zetten. 9
3. 3. Vlasrooimachine volgens conclusies 1 of 2, waarbij de # stroomafwaartse katrol (34) van het eerste zijelement een rotatieas (X4) heeft en gemonteerd is op een plaat (31) van het eerste zijelement en dit scharnierend rond een eerste scharnieras (A) die parallel is aan en op een afstand ligt van de rotatieas (X4).
4. 4. Vlasrooimachine volgens conclusie 3, waarbij de stroomafwaartse katrol! (34) van het eerste zijelement draaibaar gemonteerd is op een arm (38) die scharnierend rond de voornoemde eerste scharnieras (A) verbonden is met de plaat (31) van het eerste zijelement.
5. 5. Vlasrooimachine volgens conclusie 4, waarbij het eerste verplaatsingsmechanisme (62) een actuator (70), zoals een vijzel (72), omvat, verbonden met het eerste zijelement (30) en samenwerkend met de arm (38), wat toelaat de voornoemde arm te laten scharnieren ten opzichte van de plaat (31)
6. 6. Vlasrooimachine volgens conclusie 4 of 5, waarbij de actuator (70) beweeglijk, bij voorkeur scharnierend, gemonteerd is op de plaat (31) van het eerste zijelement (30).
7. 7. Vlasrooimachine volgens een van de voorgaande conclusies 4 tot 6, waarbij de actuator (70) beweeglijk, bij voorkeur scharnierend, gemonteerd is op de arm (38).
8. 8. Vlasrooimachine volgens conclusie 2 en een van de conclusies 4 tot 7, waarbij de plaat (31) een aanslag (39) omvat, geconfigureerd om samen te werken met de arm (38), en waarbij de arm (38)

   tegen de aanslag (39) leunt wanneer voornoemde minstens een van de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrollen (32,34) zich in werkpositie bevindt. | 5
9. 9. Vlasrooimachine volgens een van de voorgaande conclusies 3 tot 8, | waarbij de eerste scharnieras (A) parallel is aan een rotatieas (X1) 9 van de eerste hoofdkatrol (26). 9
10. 10.Vlasrooimachine (10) volgens een van de voorgaande conclusies, 9 10 waarbij de rooimodule (12) verder een tweede zijelement (30°) omvat, opgesteld naast de tweede hoofdkatrol (21) en tegenover het eerste zijelement (30), waarbij het tweede zijelement (30%) een stroomopwaartse katrol (32%) en een stroomafwaartse katrol (34%) omvat, de vlasrooimachine (10) omvattende verder een tweede riem (40) die samenwerkt met de tweede hoofdkatro! (28), de stroomopwaartse katrol (32%) en de stroomafwaartse katrol (34% van het tweede zijelement (30%, waarbij de tweede riem (40% tussen de tweede hoofdkatrol (26) en de stroomopwaartse katrol (32) van het tweede zijelement (30% enerzijds, en tussen de tweede hoofdkatrol (28%) en de stroomafwaartse katrol (34°) van het tweede zijelement anderzijds loopt, zodat de stroomopwaartse katrol (32% en de stroomafwaartse katrol (34%) van het tweede zijelement (30%) een druk uitoefent op de tweede riem (40%) om de tweede riem (40%) tegen de tweede hoofdkatrol (28) te drukken, waarbij de rooimodule verder een tweede verplaatsingsmechanisme (62) omvat om de stroomafwaartse en stroomopwaartse katrollen van het tweede zijelement (30%) ten opzichte van elkaar te verplaatsen om zo de tussenruimte tussen de tweede hoofdkatro! en minstens een van de stroomopwaartse en stroomafwaartse katrollen van het tweede zijelement te wijzigen.