NL2009679C2 - Oogstmachine. - Google Patents
Oogstmachine. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2009679C2 NL2009679C2 NL2009679A NL2009679A NL2009679C2 NL 2009679 C2 NL2009679 C2 NL 2009679C2 NL 2009679 A NL2009679 A NL 2009679A NL 2009679 A NL2009679 A NL 2009679A NL 2009679 C2 NL2009679 C2 NL 2009679C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- roller
- spine
- wall element
- guide wall
- lead
- Prior art date
Links
- 238000003306 harvesting Methods 0.000 claims description 33
- 230000032258 transport Effects 0.000 claims description 27
- 239000000463 material Substances 0.000 claims description 13
- 239000000969 carrier Substances 0.000 claims 1
- 239000000725 suspension Substances 0.000 description 7
- 230000003247 decreasing effect Effects 0.000 description 3
- 230000007246 mechanism Effects 0.000 description 3
- 230000007935 neutral effect Effects 0.000 description 3
- 239000002689 soil Substances 0.000 description 3
- 230000008859 change Effects 0.000 description 2
- 238000009825 accumulation Methods 0.000 description 1
- 230000006978 adaptation Effects 0.000 description 1
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 1
- 230000008878 coupling Effects 0.000 description 1
- 238000010168 coupling process Methods 0.000 description 1
- 238000005859 coupling reaction Methods 0.000 description 1
- 230000001419 dependent effect Effects 0.000 description 1
- 230000000994 depressogenic effect Effects 0.000 description 1
- 238000009826 distribution Methods 0.000 description 1
- 230000000694 effects Effects 0.000 description 1
- 238000000034 method Methods 0.000 description 1
- 230000002093 peripheral effect Effects 0.000 description 1
- 230000008569 process Effects 0.000 description 1
- 230000003716 rejuvenation Effects 0.000 description 1
- 239000011435 rock Substances 0.000 description 1
- 238000011144 upstream manufacturing Methods 0.000 description 1
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D89/00—Pick-ups for loaders, chaff-cutters, balers, field-threshers, or the like, i.e. attachments for picking-up hay or the like field crops
- A01D89/006—Accessories
- A01D89/008—Devices cooperating with the pick-up
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Harvesting Machines For Root Crops (AREA)
Description
Oogstmachine
De voorliggende uitvinding heeft betrekking op een oogstmachine, met een opneeminrichting voor het opnemen van oogstgoed, waarbij de opneeminrichting een stekelwals omvat, die oogstgoed van de bodem van een transportkanaal transporteert waarbij het transportkanaal een beweegbaar opgehangen bovenste kanaalbegrenzing omvat, die ten minste een inlooprol en een hieraan ondergeschikt leidwandelement omvat en in afhankelijkheid van de dikte van het inlopende oogst-goedtapijt wat betreft afstand van de stekelwals verstelbaar is.
Voor goederentransport langs de zogenaamde pickup wordt bij oogstma-chines gewoonlijk een geleidingsinrichting toegepast, die één of meerdere in-looprollen evenals een stroomafwaarts daarvan aansluitende keerplaat kan omvatten, hierdoor wordt bereikt, dat de in de oogstmachine vloeiende goederenstroom naar boven toe wordt begrensd, zodanig dat enerzijds het aangrijpen van de stekels van de stekelwals en daarmee hun transportwerking wordt zeker gesteld en anderzijds de overdracht van de goederenstroom aan de gewoonlijk stroomafwaarts van de stekelwals voorziene transportrotor wordt ondersteund.
De genoemde geleidingsinrichting is daarbij gewoonlijk wat betreft zijn afstand tot de stekelwals verstelbaar, waarbij het in het bijzonder bekend is, de keerplaat aan zijn achterste, d.w.z. stroomafwaartse einde scharnierbaar op te hangen, zodanig dat de voorste kant op en neer kan scharnieren en de inloop dienovereenkomstig groter dan wel kleiner wordt, om de geleidingsinrichting aan verschillende oogstgoedtapijten aan te kunnen passen. Afhankelijk van de zwad-sterkte en de rijsnelheid ontstaat er een bepaalde dikte van het opgenomen oogst-goedtapijt, dat over de stekelwals in het transportkanaal komt. Overeenkomstig deze diktevariaties moet de geleidingsinrichting wat betreft zijn afstand tot de stekelwals in het bijzonder de bodem van het transportkanaal worden gewijzigd, om de hoogte van de transportdoorgang of transportkanaal aan de tapijtdikte aan te passen.
Bij de voornoemde oplossing die voorziet in een schamierbare ophanging van de keerplaat aan diens stroomafwaartse einde, kan slechts het inloopgebied van het transportkanaal aan de dikte van het opgenomen oogstgoedtapijt worden aangepast, echter is er richting het stroomafwaartse einde van de keerplaat een dwarsdoorsnedeverjonging van het transportkanaal, waardoor het oogstgoed sterk wordt gecomprimeerd of verstoppingen kunnen ontstaan. Het is daarom reeds voorgesteld om dit probleem te omzeilen met behulp van een vierstangenmechanisme, waarbij de keerplaat door een paar als parallellogram aangebrachte scharnieren scharnierbaar is opgehangen, zodanig dat de keerplaat zonder de scharniertypische hoekverdraaiing van de stekelwals af kan worden bewogen en de hoogte van de transportdoorgang aan het voorste einde en aan een achtereinde van de keerplaat gelijkmatig kan worden vergroot. Een dergelijke parallellogram scharnierophanging van de neerhouder of keerplaat is echter relatief kostbaar wat betreft het aantal van de scharnierassen en bouwdelen betreft. Daarnaast is de parallelgeleiding van de keerplaat slechts beperkt toepasbaar om een gelijkmatig indrukken van de oogstgoedstroom te bereiken. In het bijzonder leidt het bij sterk variërende voederstroomvolumes, d.w.z. bij oogstgoedtapijten die snel dikker en dunner worden, tot een ongelijkmatig indrukken. Een sterk toenemend oogstgoedtapijt in het inloopgebied leidt ook tot een vergroten van de kanaaldoorgang in het uitloopgebied van de keerplaat, waar nog geheel geen voedergoedtoename is aangekomen, terwijl omgekeerd in het inloopgebied de geleidingsinrichting nog niet naar beneden kan bewegen, om bij en sterk afnemende voedergoedstroom deze nog op de stekelwals te drukken, wanneer in het uitloopgebied nog een oogstgoedopeenhoping is, die nog niet over het uitloopgebied van de keerplaat heen is getransporteerd.
Uit EP 1 733 609 Al is een pickup van een oogstmachine bekend, die is voorzien van een geleidingsinrichting omvattende een inlooprol en een leid-wandelement als bovenste transportkanaalbegrenzing, waarbij het leidwandelement is gevormd uit een samenstel van roosterstaven. De genoemde roosterstaven zijn scharnierbaar aan een arm opgehangen, die ook de inlooprol draagt en middels een meervoudig scharnierend scharniermechanisme wat betreft de afstand tot de stekelwals veranderbaar is. Het meervoudig scharnierend scharniermechanisme is relatief gecompliceerd. Bovendien verkrijgt men door de scharnierende ophanging van de roosterstaven slechts een ontoereikende aandrukkracht.
Uit EP 1 362 506 is een oogstgoedopneeminrichting met een stekelwals bekend, die is voorzien van een cardanisch opgehangen steunwiel en een daarmee verbonden glijschoen.
Uit EP 1 417 879 is een pickup met een stekelwals bekend, die is voorzien van een neerhoudrol, die verdraaibaar aan een beweegbare uitlegger is bevestigd, om bij grotere oogstgoedhoeveelheden een uitwijken naar boven mogelijk te maken.
Uit EP 1 741 330 is een opneeminrichting met een stekelwals bekend, die is voorzien van een rolneerhouder met meerdere neerhoudrollen, die aan een schommel in hoogtebeweegbaar is opgehangen, waarvan de schamieras stroomafwaarts van de stekelwals is voorzien. De stekelwals zelf is eveneens aan een schommel opgehangen, die niet alleen in hoogte scharnierbaar, maar ook telescopisch verstelbaar is. Hierdoor kunnen verschillende configuraties van de doorgangsgrootte tussen de neerhouder en stekelwals en transportbodem worden verkregen, de inrichting is echter zeer gecompliceerd.
Uit EP 1 790 206 Al is een opnemer met een stekelwals bekend, die is voorzien van een veelvoud aan neerhoudrollen, waarvan een deel scharnierbaar is opgehangen en een ander deel is vastgezet. Tussen de rollen zijn tralieroosters voorzien, die ieder aan hun voorste einde scharnierbaar zijn opgehangen.
Uit DE 10 2004 023 760 B4 is een pickup van een balenpers bekend, die is voorzien van een neerhouder met een inlooprol en een keerplaat. De dikte en hoogte van het transportkanaal worden hier echter door een verstelling van de transportkanaalbodem verkregen.
De voorliggende uitvinding heeft daarom tot doel een verbeterde oogstmachine van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, die de nadelen van de stand der techniek vermijdt en laatste op voordelige wijze doorontwikkeld. In het bijzonder dient een verbeterde inloop sturing van het opgenomen oogstgoedtapijt met een neerhouder te worden verkregen, die met een eenvoudige opbouw ook bij sterk variërende oogstgoedstromen een gelijkmatige neerwaartse druk mogelijk maakt.
Volgens de uitvinding wordt het genoemde doel bereikt met een oogstgoedmachine overeenkomstig conclusie 1. Voordelige uitvoeringsvormen volgens de uitvinding zijn onderwerp van de afhankelijke conclusies.
Het wordt voorgesteld, de geleidingsinrichting zo op te hangen dat de doorgangafmetingen zowel bij inloop als bij uitloop van de geleidingsinrichting vergroot en verkleind kan worden, en dan niet gedwongen in dezelfde mate, maar van elkaar onafhankelijk, zodat naar behoefte de doorgangsafmeting van de inloop anders kan worden gewijzigd dan in de uitloop van de geleidingsinrichting. Volgens de uitvinding vormen de ten minste ene inlooprol en het leidwandelement een gemeenschappelijk opgehangen bouwonderdeel, die overeenkomstig een wip om een eerste scharnieras schamierbaar aan een draagarm is opgehangen, die om een tweede, aan de eerste parallelle scharnieras eveneens schamierbaar is opgehangen. Door het samennemen van de ten minste ene inlooprol en het leidwandelement tot een gemeenschappelijk samenstel kan een eenvoudige uitvoering van de ophanging worden verkregen. Door de kantelbaarheid, gelijk een wip, van het samenstel aan een wederom scharnierbare draagarm kan niet alleen de doorgangsmaat, maar ook de hoek van de geleidingsinrichting en de hierdoor gevormde bovenste kanaalbe-grenzing worden gevarieerd, waardoor een gelijkmatig neerdrukken van het inlopende oogstgoedtapijt ook bij sterk variërende oogstgoedstroomvolumes kan worden bereikt. In het bijzonder kan door het kantelen gelijk een wip, de doorgangsmaat in het inloopgebied anders worden veranderd dan in het uitloopgebied, waardoor de instelhoek van de geleidingsinrichting passend aan de transportgoedvariaties kan worden aangepast. Gelijktijdig wordt door de overeenkomstig een wip scharnierende aankoppeling een toereikende neerwaartse drukkracht in alle gebieden zekergesteld, aangezien in het inloopgebied en in het uitloopgebied een door het oogstgoed op het samenstel uitgeoefende kracht volgens het wipprincipe aan het andere einde neerdrukken van de wip bewerkstelligen. Wipt bijvoorbeeld het stroomafwaartse einde van het leidwandelement naar boven, dan wipt de inlooprol aan de tegenover gelegen kant van de wipas naar beneden. Is dit daar evenwel niet mogelijk, omdat bijvoorbeeld net een dikker oogstgoedtapijt aankomt, dan kan aanvullend de wip scharnierend dragende draagarm naar boven scharnieren. Overeenkomstige ofwel omgekeerde scharnierbewegingen worden analoog bij andere oogstgoedtapijt dikteverdelingen uitgevoerd, om telkens een gelijkmatige neerwaartse druk te verkrijgen.
In een verdere uitvoering volgens de uitvinding wordt het overeenkomstig een wip scharnierend opgehangen samenstel omvattende het genoemde leidwandelement en de ten minste ene inlooprol in zijn hoekstand ten minste voor een deel vrij beweegbaar. In het bijzonder kan het overeenkomstig een wip schar-nierbaar opgehangen samenstel in zijn hoekstand zelfinstellend zijn uitgevoerd, om de hoekinstelling van het bouwelement ten opzichte van de draagarm overeenkomstig de contour van het inlopende oogstgoedtapijt zelf in te stellen. Eventueel kan het kantelen overeenkomstig een wip van het genoemde samenstel ten opzichte van de draagarm door een geschikte voorspanningsinrichting bijvoorbeeld in de vorm van een veerinrichting zodanig onder voorspanning worden gebracht, dat bij een scharnieren uit een neutraalstand overeenkomstige voorspanningskrachten te overwinnen zijn in het bijzonder bij uitblijvende kantel krachten van het oogstgoedtapijt af de hoekstand weer wordt ingenomen. Desalniettemin kan het genoemde samenstel zelf in afhankelijkheid van het inlopende oogstgoedtapijt een passelijke hoekstand zoeken, d.w.z. dat er geen dwingende sturing is, zoals dit bij een parallellogramscharniergeleiding het geval is of door hoekaandrijving wordt verkregen. Door de ongestuurde beweeglijkheid kan een gelijkmatiger, het oogstgroeptapijt neerdrukkende druk worden verkregen. In een verdere uitvoering volgens de uitvinding kan hierbij de vrije bewegelijkheid desalniettemin worden begrensd, bijvoorbeeld door scharnieraanslagen, om een te sterk uitscharnieren in een niet zinvolle hoekstand te voorkomen.
Alternatief of aanvullend op de vrije ofwel zichzelf instellende kantelbaarheid overeenkomstig een wip door genoemd samenstel ten opzichte van de draagarm kan ook de draagarm zelf in zijn hoekstand zelf instellend zijn opgehangen en/of ten minste voor een deel vrij beweegbaar scharnierend zijn opgehangen, om onafhankelijk van de voornoemde hoekstand van het wipachtige samenstel in totaal een verandering van de doorgangsafmetingen te kunnen verkrijgen, wanneer het inlopende oogstgoedtapijt dit vereist. In een verdere uitvoering volgens de uitvinding en ook hier de genoemde draagarm van een voorspanningsinrichting bijvoorbeeld in de vorm van een veerinrichting zijn voorzien, om een voorspanning in een gewenste neutraalstand te verkrijgen, waarbij hier de neutraalstand in het bijzonder een op de stekelwals volgende basisstand is. Als alternatief voor een veerinrichting kan de draagarm ook alleen door het gewicht van de draagarm en het daaraan bevestigde samenstel worden neergehouden. Afhankelijk van de configuratie en het gewicht van de toegepaste componenten kan echter een veerinrichting ofwel een andere voorspaninrichting voordelig zijn, om noodzakelijke neerhouddruk te verkrijgen.
De vrije schamierbaarheid in het bijzonder de voorgespannen schamierbaarheid van de genoemde draagarm kan voordeligerwijze worden begrensd, bijvoorbeeld door schamieraanslagen, om een scharnieren van de draagarm naar niet zinvolle standen tegen te gaan, in het bijzonder zodanig, dat een minimale doorgangsmaat en een maximale doorgangsmaat door de genoemde begrenzing wordt gegeven.
De mogelijkheid tot kantelen overeenkomstig een wip van het voornoemde samenstel omvattende de ten minste ene inlooprol en het ten minste ene leidwandelement wordt door positionering van de voornoemde eerste schamieras tussen de genoemde inlooprol en het stroomafwaartse einde van het leidwandelement verkregen, zodat het zo gevormde samenstel een segment stroomopwaarts van de scharnieras en een segment stroomafwaarts van de scharnieras omvat. In het bijzonder kan de genoemde eerste scharnieras ongeveer midden tussen de voorste inlooprol en het stroomafwaartse einde van het leidwandelement zijn voorzien. Alternatief of aanvullend kan een aanbrengen van de genoemde eerste scharnieras ongeveer in het gebied van het voorste eindsegment van de keerplaat voordelig zijn.
Het genoemde leidwandelement kan in verdere uitvoering volgens de uitvinding een vlakke keerplaat zijn. Alternatief kan ook een stafsamenstel, bijvoorbeeld een tralieroosterinrichting of iets overeenkomstigs, bijvoorbeeld een geperforeerd gevormd geheel zijn voorzien, waarbij de uitvoering voordeligerwijs zodanig is, dat zowel op te nemen oogstgoed van het leidwandelement en/of diens dekblad neergehouden en/of langs het transportkanaal worden geleid.
De genoemde ten minste ene inlooprol kan over de volledige breedte van de stekelwals doorlopend overeenkomstig een wals zijn uitgevoerd. Als alternatief kunnen ook een veelvoud aan rollen op een gemeenschappelijke as naast elkaar zijn aangebracht, die meer of minder ver van elkaar op onderlinge afstand staan, waarbij ook hier de positionering zodanig is uitgevoerd dat het inlopende oogstgoed in totaal in hoofdzaak over de volledige breedte van de stekelwals wordt neergehouden. Daarbij kunnen ook meerdere van dergelijke rollen, die eventueel weer door een veelvoud aan rolelementen op een gemeenschappelijke as gevormd kunnen worden, achter elkaar, d.w.z. in de transportrichting in verschillende gebieden, zijn voorzien, waarbij bijvoorbeeld een neerhoudrol in hoofdzaak direct aan het voorste einde van het leidwandelement kan zijn voorzien, terwijl een tweede rol als een looprol stroomafwaarts en op afstand van de genoemde eerste rol kan zijn voorzien. Voordeligerwijs zijn ook bij toepassing van meerdere inlooprollen deze inlooprollen met het genoemde leidwandelement tot een gemeenschappelijke, op de genoemde wijze scharnierbaar opgehangen, samenstel samengesteld, dat gelijk een wip kan worden ingesteld.
Een voordelige verdere uitvoering volgens de uitvinding is de ten minste ene inlooprol toebedeeld aan de stekelwals, om het oogstgoed in het gebied van de stekelwals neerwaarts te drukken of op de stekelwals te drukken. In het bijzonder kan de ten minste ene inlooprol in de rijrichting gezien in een voorste, bovenkwadrant van de stekelwals zijn voorzien in het bijzonder in het gebied van dit voorste bovenkwadrant zijn aangebracht, om het oogstgoed tegen dit omtrekdeel van de stekelwals te drukken.
In een verdere uitvoering volgens de uitvinding kan de inrichting voordeligerwijs zodanig zijn uitgevoerd, dat - afhankelijk van de stand van de draagarm - de eerste scharnieras, waarom de wipfunctie kan worden uitgevoerd, in het gebied van de stekelwals boven dezelfde komen te liggen, waarbij zich de inlooprol over het voorste einde van de stekelwals heen en het leidwandelement over het achterste einde van de steekwals heen uitstrekt, beide met betrekking tot rijrichting gezien.
Het leidwandelement strekt zich uit van de stekelwals voordeligerwijs ten minste tot achter de stekelwals, waar de oogstgoed stroom van de stekelwals wordt afgegeven. In het bijzonder kan de keerplaat zich stroomafwaarts tot ongeveer aan het inloopgebied van een transportrotor uitstrekken, die volgend op de stekelwals is voorzien.
De tweede scharnieras, waaromheen de wipdragende draagarm scharnierbaar is, kan in hoofdzaak in verschillende standen gepositioneerd zijn, waarbij in een voordelige uitvoering volgens de uitvinding een positionering van de tweede scharnieras in een gebied boven de stekelwals en/of in een middengebied tussen stekelwalsmiddelpunt en transportrotor kan zijn voorzien. In het bijzonder kan de genoemde draagarm met de genoemde tweede scharnieras scharnierbaar zijn bevestigd aan een als een schommel scharnierbaar opgehangen stekel wal sdrager, middels welke de stekelwals in hoogte verstelbaar is opgehangen. De tweede scharnieras kan hierbij in het bijzonder in een middengebied van deze stekel wal sdrager tussen de stekelwalsmiddelpunt en dragerscharnieras zijn voorzien. Door de aanvullende kantelbaarheid overeenkomstig een wip van het voornoemde samenstel gevormd uit een inloopwals en een leidwandelement hoeft de genoemde draagarm geen overmatig grote lengte te hebben, aangezien de wipachtige kantelbaarheid van het bouwelement geen parallelgeleiding nodig heeft en in het bijzonder de doorgansgmaat aan het inloopeinde en aan het uitloopeinde zelfstandig instelt, ook wanneer de draagarm korter is uitgevoerd. Hierdoor kan een compacte ophanging worden verkregen. In het bijzonder kan de genoemde draagarm een lengte hebben, die korter is dan de lengte van het leidwandelement in de transportrichting. In hoofdzaak zijn echter ook andere uitvoeringsvormen met grotere lengte andere positionering van de scharnierassen mogelijk, zodat hier een in totaal grotere vrijheidsgraad bij de vormgeving van de ophanging in het bijzonder ophangingspunten wordt bereikt.
De voorliggende uitvinding wordt navolgend aan de hand van een voor-keursuitvoeringsvoorbeeld en bij behorende tekeningen nader verklaard. In de tekeningen toont:
Fig. 1: een zijaanzicht van een oogsthoekmachine dwars op de rijrichting volgens een voordelige uitvoering volgens de uitvinding, waarbij de oogstgoedma-chine slechts gedeeltelijk is afgebeeld en diens opname-inrichting voor het opnemen van het oogstgoed van de bodem wordt getoond.
De in de figuur getoonde oogstgoedmachine is uitgevoerd als een balenpers, die het van de bodem opgenomen oogstgoed in een balenvormkamer 2 op opzicht bekende wijze tot balen vormt. De oogstgoedmachine kan echter als alternatief ook als laadwagen zijn uitgevormd of in de vorm van een aanhanginrichting of ook een zelfrijdende inrichting, die halm- en/of bladvormig oogstgoed van de bodem opnemen en verder verwerken in het bijzonder tussenopslaan.
Zoals fig. 1 toont, omvat de opneeminrichting 3 een stekelwals 4 voor het opnemen van oogstgoed van de bodem, waarmee het op de bodemliggende oogstgoed kan worden opgenomen. De genoemde stekelwals 4 kan hierbij rondom stekels omvatten, die op hun omloopbaan belast, maar ook onbelast kunnen rondlopen.
De genoemde stekelwals 4 is hierbij aan een stekelwalsdrager 5 opgehangen, die schommelvormig is uitgevoerd en om een dwars op de rijrichting liggend uitgevoerde schommelas 6 schamierbaar is opgehangen, zodanig dat de stekelwals 4 in hoogte verstelbaar is, om een betere bodemaanpassing te verkrijgen en om voor het straattransport naar boven gescharnierd te kunnen worden.
Het door de stekelwals 4 opgenomen oogstgoed wordt van de stekelwals 4 over de top in een transportkanaal 7 getransporteerd, dat richting een transportrotor 8 leidt, aan welke het oogstgoed van de stekelwals 4 wordt overgedragen. De genoemde transportrotor 8 kan op op zich bekende wijze zijn voorzien van messen, om het oogstgoed te versnijden. Van de transportrotor 8 wordt het oogstgoed in de voornoemde balenvormkamer 2 getransporteerd.
In het opneemgebied van de stekelwals 4 is boven de stekelwals 4 een geleidingsinrichting 9 voorzien, die het inlopende oogstgoed neerwaarts drukt en de inloop van het genoemde transportkanaal 7 vormt en in het genoemde inloopgebied een bovenbegrenzing van het kanaal vormt.
Zoals fig. 1 toont, omvat de genoemde geleidingsinrichting 9 een inlooprol 10 evenals een leidwandelement 11, dat stroomafwaarts van de genoemde inlooprol 10 is voorzien en waaraan, eventueel door een doorgang op afstand ofwel direct aangrenzend aansluit. De inlooprol 10 en/of het leidwandelement 11 kunnen zich voordeligerwijze over de gehele breedte van de stekelwals 4 uitstrekken, waarbij eventueel meerdere gedeelten kunnen zijn voorzien.
De inlooprol 10 en het leidwandelement 11 zijn hierbij tot een gezamenlijk schamierbaar opgehangen samenstel samengevoegd, waarbij in een voordelige verdere uitvoering volgens de uitvinding de inlooprol 10 en het leidwandelement 11 stijf met elkaar verbonden kunnen zijn.
Zoals fig. 1 toont, is het genoemde samenstel omvattende de inlooprol 10 en het leidwandelement 11 overeenkomstig een wip om een eerste schamieras 12 aan een draagarm 13 opgehangen, waarbij hier natuurlijk ook rechts en links een draagarmpaar kan zijn voorzien. De genoemde draagarm 13 is zelf eveneens scharnierbaar opgehangen, en wel aan een tweede schamieras 14, die zich parallel aan de eerste schamieras 12 uitstrekt en in het bijzonder dwarsliggend op de rijrichting kan zijn aangebracht. Voordeligerwijs is de draagarm 13 hierbij aan de schommelvormige stekelwalsdrager 5 voorzien, zodat bij een hoogte verstelbe-weging van de stekelwals 4 op overeenkomstige wijze de geleidingsinrichting 9 wordt meebewogen.
Het scharnierbereik van de draagarm 13 is door een schamieraanslag 15 ten minste naar onderen toe in het bijzonder richting de stekelwals toe begrensd, zodat tussen de geleidingsinrichting 9 en de stekelwals 4 een minimale spleetgrootte wordt zekergesteld.
Zoals fig. 1 toont, is in de werkstand van de opneeminrichting 3 bij overeenkomstige opstelling van de stekelwalsdrager 5 de tweede schamieras 14 boven het middelpunt van de stekelwals 4 voorzien, waarbij de tweede schamieras 14 ongeveer in een middengedeelte van de stekelwalsdrager 5 tussen diens stekelwalmiddelpunt en de schommelas 6 is voorzien.
De eerste schamieras 12 komt afhankelijk van de stand van de draagarm 13 in de rijrichting gezien in het voorste gebied van de stekelwals 4 boven dezelfde te liggen, zodanig dat de wipas van het wipachtige bouwelement een voorste, bovenkwadrant van de stekelwals is toebedeeld en de oogstgoedstroom in dat kwadrant op de stekelwals drukt.
De inlooprol 10 strekt zich hierbij in de rijrichting gezien uit voorbij de stekelwals 4 in het bijzonder direct aan het voorste randgebied van de stekelwals 4. Naar achter toe strekt het leidwandelement 11 zich uit over de stekelwals en kan in het bijzonder ongeveer in een overgavegebied voor de transportrotor 8 eindigen.
Hierdoor wordt voor de geleidingsinrichting 9 de volgende beweeglijkheid verkregen: door de schamierbaarheid van de draagarm 13 om de tweede schamieras 14 kan de geleidingsinrichting 9 in zijn geheel van de stekelwals af in het bijzonder van de bodem van de transportkanaal af worden bewogen, zodat de doorgangsmaat in het inloopgebied en in het uitloopgebied van de geleidingsinrichting 9 gelijkmatig vergroot ofwel verkleind kan worden.
Als alternatief of aanvullend op dit scharnieren van de draagarm 13 kan het tot wip samengevatte bouwelement omvattende de inlooprol 10 en het leid-wandelement 11 ten opzichte van de draagarm 13 om de eerste scharnieras 12 op en neer wippen, waardoor de instelhoek van de geleidingsinrichting 9 kan worden veranderd. Dienovereenkomstig kan in het inloopgebied de doorgangsmaat anders worden veranderd dan in het uitloopgebied, waardoor een aanpassen aan het inlopende oogstgoedtapijt kan worden verkregen en een gelijkmatige neerwaartse druk op het oogstgoed kan worden bereikt.
Claims (10)
1. Oogstmachine met een opneeminrichting (3) voor het opnemen van oogstgoed, waarbij de opneeminrichting (3) een stekelwals (4) omvat, die oogst-goed van de bodem in een transportkanaal (7) transporteert, waarbij het trans-portkanaal (7) een beweegbaar opgehangen bovenste kanaalbegrenzing omvat, die ten minste één inlooprol (10) en een hieraan ondergeschikt leidwandelement (11) omvat en in afhankelijkheid van de dikte van het inlopende oogstgoedtapijt wat betreft de afstand tot de stekelwals (4) verstelbaar is, met het kenmerk, dat de inlooprol (10) en het leidwandelement (11) een gemeenschappelijk gelagerd samenstel vormen, die overeenkomstig een wip om een eerste scharnieras (12) op en neer beweegbaar is opgehangen aan een draagarm (13), die om een tweede, ten opzichte van de eerste scharnieras (12) parallelle scharnieras (14) scharnierbaar is opgehangen.
2. Oogstmachine volgens de voorgaande conclusies, waarbij het als een wip opgehangen samenstel in zijn hoekstand ten opzichte van de draagarm (13) zelfinstellend overeenkomstig de contour van het inlopende oogstgoedtapijt is uitgevoerd en/of in zijn hoekstand ten opzichte van de draagarm (12) ten minste een voor een deel vrij scharnierbaar is uitgevoerd.
3. Oogstmachine volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de draagarm (13) in zijn hoekstand ten opzichte van de tweede scharnieras (14) overeenkomstig de contour van het inlopende oogstgoedtapijt zelfinstellend is uitgevoerd en/of ten minste een voor een deel vrij scharnierbaar is uitgevoerd.
4. Oogstmachine volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste en tweede genoemde schamierassen (12, 14) de enige scharnierassen van het door de ten minste enige inlooprol (10) en het leidwandelement (11) gevormde geleidingsinrichting (9) vormen.
5. Oogstmachine volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste scharnieras (12) onverschuifbaar en/of star aan het genoemde door inlooprol (10) en leidwandelement (11) gevormde samenstel is voorzien en/of de tweede scharnieras (14) onverschuifbaar en/of star is opgehangen.
6. Oogstmachine volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste scharnieras (12) op afstand is voorzien van de inlooprol (10) en het achterste einde van het leidwandelement (11), in het bijzonder ongeveer midden tussen de inlooprol (10) en het achtereinde van het leidwandelement (11) en/of in het gebied van het voorste einddeel van het leidwandelement (11) is gepositioneerd.
7. Oogstmachine volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de ten minste ene inlooprol (10) en het leidwandelement (11) een star samenstel vormen, waarvan de beweeglijkheid door de beide schamierassen (12, 14) wordt bepaald.
8. Oogstmachine volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de inlooprol (10) de stekelwals (4) is toebedeeld, bij voorkeur in het in de rijrichting gezien voorste, bovenste kwadrant van de stekelwals (4).
9. Oogstmachine volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het leidwandelement (11) zich van de stekelwals (4) af ten minste tot voorbij die stekelwals (4), in het bijzonder tot aan het inloopgebied van een transportrotor (8) uitstrekt, die de stekelwals (4) is toebedeeld.
10. Oogstmachine volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de tweede scharnieras (14) in een gebied boven de stekelwals (4) aan een als een schommel uitgevoerde stekel wal sdrager (5), middels welke de stekelwals (4) in hoogte verstelbaar is opgehangen, in het bijzonder in een middengebied van de genoemde stekelwalsdragers (5) tussen een stekelwalsmiddelpunt en een dragerscharnieras (6).
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE102011117385.8A DE102011117385B4 (de) | 2011-10-28 | 2011-10-28 | Erntemaschine |
DE102011117385 | 2011-10-28 |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2009679A NL2009679A (nl) | 2013-05-07 |
NL2009679C2 true NL2009679C2 (nl) | 2015-07-16 |
Family
ID=47388676
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2009679A NL2009679C2 (nl) | 2011-10-28 | 2012-10-23 | Oogstmachine. |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
DE (1) | DE102011117385B4 (nl) |
FR (1) | FR2981825B1 (nl) |
NL (1) | NL2009679C2 (nl) |
Families Citing this family (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US11497169B2 (en) * | 2020-02-27 | 2022-11-15 | Cnh Industrial America Llc | Agricultural vehicle with adjustable pickup |
Family Cites Families (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE10120124C2 (de) * | 2001-04-25 | 2003-04-30 | Krone Bernhard Gmbh Maschf | Landwirtschaftliche Erntemaschine |
DE10221735A1 (de) | 2002-05-16 | 2003-12-24 | Deere & Co | Gutaufnahmevorrichtung und Höhenführungsvorrichtung |
DE10251827A1 (de) | 2002-11-07 | 2004-06-09 | Deere & Company, Moline | Gutaufnehmer |
DE102004023760B4 (de) | 2004-05-11 | 2007-03-01 | Maschinenfabrik Bernard Krone Gmbh | Erntemaschine zum Aufnehmen von landwirtschaftlichem Erntegut |
US7617662B2 (en) | 2005-06-14 | 2009-11-17 | Deere & Company | Integrated crop baffle and hold-down assembly used with baler pick-up and suspension for same |
DE102005031489A1 (de) | 2005-07-04 | 2007-01-25 | Claas Saulgau Gmbh | Aufsammelvorrichtung zum Aufnehmen von am Boden liegenden Erntegut |
DE102005056554A1 (de) | 2005-11-25 | 2007-06-14 | Usines Claas France S.A.S., St. Rémy-Woippy | Aufsammeleinrichtung für landwirtschaftliche Erntemaschinen |
DE102006059265A1 (de) | 2006-12-15 | 2008-07-10 | Deere & Company, Moline | Landwirtschaftliche Presse |
US7650741B2 (en) | 2007-01-05 | 2010-01-26 | Agco Corporation | Articulating windguard for agricultural baler |
-
2011
- 2011-10-28 DE DE102011117385.8A patent/DE102011117385B4/de not_active Expired - Fee Related
-
2012
- 2012-10-23 NL NL2009679A patent/NL2009679C2/nl not_active IP Right Cessation
- 2012-10-24 FR FR1260129A patent/FR2981825B1/fr not_active Expired - Fee Related
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
FR2981825A1 (fr) | 2013-05-03 |
FR2981825B1 (fr) | 2015-11-20 |
DE102011117385B4 (de) | 2023-07-27 |
NL2009679A (nl) | 2013-05-07 |
DE102011117385A1 (de) | 2013-05-02 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
EP3236737B1 (en) | Adjustable row unit deck plate for a header of agricultural harvester | |
CA2821750C (en) | Cutting unit | |
BE1022551B1 (nl) | Oogstmachine voor gebruik in de landbouw | |
US8656832B2 (en) | Round baler having lateral guides for the compression belt | |
US5768870A (en) | Finger angle adjustment of a pickup reel of a crop harvesting header | |
US9918433B2 (en) | Continuous harvester and mobile wrapping systems and methods of using the same | |
EP2869692B1 (en) | Agricultural baler with buffer chamber arranged before the pre-compression chamber | |
JP2021520222A (ja) | ハーベスター用の選別ベルトユニット、付属のフラップユニット | |
NL2009679C2 (nl) | Oogstmachine. | |
US20150313082A1 (en) | Guiding unit for fine-stemmed and longitudinal agricultural products for a device for harvesting the agricultural products and device for harvesting agricultural products comprising the guiding unit | |
US5865675A (en) | Bulk weighing system | |
NL8903062A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het doen oprollen van een of meer zoden. | |
NL2014540B1 (nl) | Landbouwmachine. | |
US20240180082A1 (en) | Agricultural vehicle with independently movable windguard rollers | |
US20240172593A1 (en) | Agricultural vehicle with floating guidance plate | |
BE1027336B1 (nl) | Vlasrooimachine met een slinger met onafhankelijke katrollen | |
BE1013579A3 (nl) | Aardappelrooimachine. | |
US10039233B2 (en) | Variable angle beet pick up device | |
BE1029601B1 (nl) | Verwerkingsmachine voor het verwerken van vezelplanten | |
BE1031310B1 (nl) | Inrichting en werkwijze voor het verwerken van vezelplanten | |
JP4263318B2 (ja) | 農産物収穫機 | |
AU2015227505A1 (en) | Improvements to a windrow pickup | |
BE1031312A1 (nl) | Voertuig en werkwijze voor het verwerken van planten | |
NL2001333C2 (nl) | Wikkelaar. | |
BE1031307A1 (nl) | Inrichting en werkwijze voor het verwerken van planten |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20231101 |