BE1023925B1 - Toevoertoestel voor maaidorser - Google Patents

Toevoertoestel voor maaidorser Download PDF

Info

Publication number
BE1023925B1
BE1023925B1 BE2016/5146A BE201605146A BE1023925B1 BE 1023925 B1 BE1023925 B1 BE 1023925B1 BE 2016/5146 A BE2016/5146 A BE 2016/5146A BE 201605146 A BE201605146 A BE 201605146A BE 1023925 B1 BE1023925 B1 BE 1023925B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
conveyor
shaft
tensioning
arms
toothed belt
Prior art date
Application number
BE2016/5146A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1023925A1 (nl
Inventor
Overschelde Pieter Van
Björn Depoortere
Frank R.G. Duquesne
Dré W.J. Jongmans
Bart M.A. Missotten
Frederik Tallir
Willem Vandamme
Original Assignee
Cnh Industrial Belgium Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cnh Industrial Belgium Nv filed Critical Cnh Industrial Belgium Nv
Priority to BE2016/5146A priority Critical patent/BE1023925B1/nl
Priority to EP17158027.7A priority patent/EP3213625B1/en
Priority to US15/446,645 priority patent/US10149437B2/en
Publication of BE1023925A1 publication Critical patent/BE1023925A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1023925B1 publication Critical patent/BE1023925B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F12/00Parts or details of threshing apparatus
    • A01F12/10Feeders
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D41/00Combines, i.e. harvesters or mowers combined with threshing devices
    • A01D41/12Details of combines
    • A01D41/14Mowing tables
    • A01D41/16Devices for coupling mowing tables to conveyors
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D61/00Elevators or conveyors for binders or combines
    • A01D61/02Endless belts

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Harvester Elements (AREA)

Abstract

Deze uitvinding heeft betrekking op een toevoersysteem (7) voor een maaidorser (100), waarbij het toevoersysteem een huis bevat en een transporteurgeheel (101) dat in het huis is aangebracht, en het transporteurgeheel zijdelingse steunarmen bevat, en beweegbare tandriemen die geleid worden door tandwielschijven De tandriemschijven zijn aangebracht op een aandrijfas in de buurt van een uitlaatsectie van het huis en op een transporteur in de buurt van een inlaatsectie van het huis. De tandriemschijven zijn aangebracht op een aandrijfas (22) die in de buurt ligt van een uitlaatsectie (15) van het huis en op een transporteuras (26) in de buurt van een inlaatsectie (14). Het transporteurgeheel is uitgerust met een eerste en een tweede spanmechanisme, waarbij het eerste mechanisme geconfigureerd is om de transporteuras voorwaarts te drukken t.o.v. het frame, en het tweede mechanisme veerbediende spanarmen (43) en spanrollen (42) bevat die boven de steunarmen (18, 19) zijn aangebracht.

Description

TOEVOERTOESTEL VOOR MAAIDORSER
Toepassingsgebied van de uitvinding
Deze uitvinding heeft betrekking op maaidorsers, meer bepaald op een toestel, toevoersysteem genoemd, dat het geoogste gewas vanaf de maaier van de maaidorser naar de dorsrotoren transporteert.
Achtergrond van de uitvinding
Maaidorsers voor gebruik in de landbouw (verder kortweg maaidorsers genoemd) zijn machines die ontworpen zijn voor het oogsten en verwerken van gewassen zoals tarwe of maïs. Gewassen worden van het veld afgesneden over een breed gebied door de maaier die aangebracht is aan de voorkant van de maaidorser. Door een vijzel- of een (tand)riemsysteem dat aangebracht is in de maaier wordt het geoogste materiaal naar een centraal gebied van de maaier overgebracht, en vanaf daar wordt het getransporteerd door het toevoersysteem naar een dorsmechanisme dat zijdelings of overlangs aangebrachte dorsrotoren bevat en verder naar de reinigingssectie die een aantal zeven bevat waar graankorrels gescheiden worden van eventuele overblijvende oogstrestanten.
Het toevoersysteem bevat gewoonlijk een stel kettingen of riemen die geleid worden door kettingwielen die aan de voorkant en de achterkant van een toevoerhuis zijn aangebracht, en met transversale latten bevestigd aan de kettingen of riemen. Het gewas wordt tussen de bewegende latten en de vloer van het toevoerhuis gedrukt en zodoende getransporteerd van de inlaat van het toevoersysteem naar de uitlaat, waar het gewas wordt toegevoerd aan de dorsrotoren van de maaidorser.
Verbeteringen in de dors- en reinigingssectie van moderne maaidorsers hebben de capaciteit van deze secties vergroot, wat ook een grotere verwerkingscapaciteit van het toevoersysteem vereist. Een cruciaal gebied dat deze verwerkingscapaciteit bepaalt, is het overgangsgebied tussen de maaier en het toevoersysteem, waar gewas de neiging heeft zich in een zogenaamde "dode zone" op te hopen. Octrooi US-A-4271660 onthult een toevoersysteem waarbij de voorste trommel uitgerust is met intrekbare vingers die rond een excentrisch geplaatste as draaien, om een grotere hoeveelheid gewas vast te grijpen in het overgangsgebied en daarbij de "dode zone" te elimineren of te verkleinen. De latten zijn bevestigd aan kettingen die draaien op een paar kettingwielen. Het is echter een bekend probleem dat kettingen onder de invloed van hoge krachten over de tanden kunnen springen. Zo'n verschuiving kan de synchronisatie van transversale latten ten opzichte van de intrekbare vingers verstoren, wat kan leiden tot een botsing tussen de vingers en de dwarslatten. Het verschuiven (verspringen) van kettingen of tandriemen in het toevoersysteem is een nadeel in eender welke constructie van het toevoersysteem, ongeacht de aanwezigheid van de intrekbare vingers. In het geval van tandriemen ligt een onvoldoende spanning van deze tandriemen dikwijls aan de grond van het probleem.
Samenvatting van de uitvinding
Deze uitvinding heeft betrekking op een toevoertoestel, hierna 'toevoersysteem' genoemd, voor een maaidorser, zoals onthuld in de bijgevoegde conclusies. Eender welke technisch haalbare combinatie van conclusies wordt onthuld, niet alleen de combinaties die afgeleid kunnen worden uit de onderlinge afhankelijkheid van de conclusies. Het toevoersysteem van de uitvinding bevat een huis en een transporteurgeheel dat in het huis is aangebracht, waarbij het transporteurgeheel een frame bevat dat zijdelingse steunarmen bevat, en beweegbare tandriemen die geleid worden door tandwielschijven De tandriemschijven zijn aangebracht op een aandrijfas in de buurt van een uitlaatsectie van het huis en op een transporteur in de buurt van een inlaatsectie van het huis. Het transporteurgeheel is uitgerust met een eerste en een tweede spanmechanisme, waarbij het eerste mechanisme geconfigureerd is om de transporteuras voorwaarts te drukken t.o.v. het frame, en het tweede mechanisme, dat door veren bediende spanarmen en spanrollen bevat die boven de steunarmen zijn aangebracht.
Korte beschrijving van de tekeningen
Figuur 1 is een schematisch zijaanzicht van de maaier van een maaidorser, dat de positie van de maaier en het toevoersysteem aan de voorkant van de machine aangeeft.
Figuur 2 toont een toevoersysteem volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Figuur 3 toont het transporteurgeheel dat ingebouwd is in het toevoersysteem dat weergegeven is in Figuur 2.
Figuur 4 is een aanzicht van het frame van het transporteurgeheel in de uitvoeringsvorm van Figuur 3.
Figuur 5 is een detail van het transporteurgeheel van Figuur 3, dat de spanmechanismen illustreert.
Figuur 6 illustreert een aantal driedimensionale parameters in een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding.
Figuur 7 is een detail van de aandrijfas, die schroefvormige schrapers bevat volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Figuur 8 is een detail van de transporteras, die vergelijkbare schroefvormige schrapers bevat.
Gedetailleerde beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding
Voorkeursuitvoeringsvormen zullen nu beschreven worden met verwijzing naar de tekeningen. De gedetailleerde beschrijving beperkt de reikwijdte van de uitvinding niet, die alleen bepaald wordt door de bijgevoegde conclusies. De termen "voorkant', 'voorste', voorwaarts, achterkant/achteraan/achterwaarts verwijzen naar de richting waarin gewassen bewegen door het toevoersysteem, waarbij de 'voorkant' van het toevoersysteem het uiteinde is waar gewassen het toevoersysteem binnenkomen en de "'achterkant' het uiteinde is waar gewassen uit het toevoersysteem komen.
Figuur 1 toont een zijaanzicht van een maaidorser 100, die een maaier 1 bevat die aangebracht is aan de voorkant van de maaidorser. De maaier bevat messen 2 die op een bepaalde hoogte boven het grondniveau zijn aangebracht terwijl de maaidorser over een veld rijdt met gewassen die geoogst moeten worden. Afgesneden gewas wordt getransporteerd van beide zijden van de maaier naar een centraal gebied door een vijzel 3. Het hoofdlichaam 4 van de maaidorser wordt ondersteund door voor- en achterwielen 5 en 6 en bevat de dorsrotoren en de reinigingssectie die over het algemeen bekend zijn voor de vakkundige lezer en op zich niet voorgesteld zijn in Figuur 1. Vanaf het centrale gebied van de maaier 1 wordt gewas getransporteerd naar het hoofdlichaam 4 van de maaidorser door een toevoersysteem 7. Het toevoersysteem 7 loopt schuin omhoog vanaf de maaier 1 naar het hoofdlichaam 4. Het toevoersysteem 7 waar het in deze uitvinding om gaat en een aantal uitvoeringsvormen van het toevoersysteem volgens de uitvinding zullen hierna beschreven worden.
Figuur 2 toont een perspectiefaanzicht van het toevoersysteem 7 volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Het toevoersysteem bevat een toevoerhuis en een transporteurgeheel dat binnen in het huis is aangebracht. Figuur 3 toont het transporteurgeheel 101 op zich. Het toevoerhuis heeft zijwanden 11 en 12 en een voorwand 13, een uitlaatsectie 15 aan de achterkant van het toevoersysteem, een plafond 16 en een vloer 17 (zie Figuur 1). De voorwand 13 bevat een inlaatsectie 14. De voorwand 13 is bovendien geconfigureerd om de maaier 1 van de maaidorser te ontvangen, met het centrale gebied van de maaidorser wijzend naar de inlaatsectie 14, zodat geoogst gewas vanaf het centrale gebied van de maaier naar de inlaatsectie 14 aan het toevoersysteem 7 toegevoerd kan worden.
Zoals te zien is in Figuur 3, bevat het transporteurgeheel 101 een frame 20 waarop de verschillende onderdelen van het gewastransportmechanisme aangebracht zijn. Het frame 20 bevat een eerste zijdelingse steunarm 18 en een tweede zijdelingse steunarm. De steunarmen zijn bij voorkeur vlak en verticaal gericht zoals getoond in de tekeningen. De steunarmen worden bij voorkeur vastgehouden op een vaste afstand van elkaar door verbindingsbalken/kokers 21/21' aan de achterkant en de voorkant van het geheel. Een zicht van het frame 20 op zich is weergegeven in Figuur 4.
Het gewastransportmechanisme bevat een aandrijfas 22 die draaibaar is rond een bovenaan gelegen rotatieas 23 die aangebracht is in de buurt van de uitlaatsectie 15 van het toevoerhuis en het achterste uiteinde van het frame 20. De rotatieas 23 is stationair ten opzichte van het frame 20 en het toevoerhuis, en staat in wezen loodrecht op de zijwanden 11/12 van het huis en op de steunarmen 18/19 van het frame 20. De draaibeweging aandrijfas wordt aangedreven door de vermogenbron van de maaidorser, bij voorkeur via een tandwieltransmissie. Het tandwiel 24 dat bevestigd is aan de aandrijfas is weergegeven in de figuren.
Er zijn bovenaan drie tandriemschijven 25 aangebracht op en coaxiaal met de aandrijfas 22, d.w.z. dat de tandriemschijven 25 samen met de aandrijfas 22 draaien. Aan het voorste uiteinde van het frame 20 is transporteuras 26 aangebracht, in de buurt van de inlaatsectie 14 van het toevoerhuis. De transporteuras 26 is draaibaar rond een lager gelegen rotatieas 27, evenwijdig met de hoger gelegen rotatieas 23. Twee zijdelings geplaatste onderste tandriemschijven 28 en één centrale geleidingstrommel 28' zijn aangebracht op de transporteuras 26 en zijn er coaxiaal mee, d.w.z. dat de onderste tandriemschijf 28 en de geleidingstrommel 28' samen met de transporteuras 26 draaien. De tandriemschijven 28 en de geleidingstrommel 28' zijn bij voorkeur geproduceerd als onderdelen van één enkel gelast geheel. De geleidingstrommel 28' kan als alternatief een derde tandriemschijf 28 zijn. De posities van de onderste tandriemschijven 28 komen overeen met de posities van de linkse en rechtse bovenste tandriemschijven 25. Een tandriem 29 is aangebracht op elk paar overeenkomstige bovenste en onderste tandriemschijven 25/28, waarbij de tanden van de tandriemen ingrijpen in de tanden van de tandriemschijven. Een centrale tandriem 29 is aangebracht op de middelste van de bovenste tandriemschijven 25 en de middelste geleidingstrommel 28'.
Het draaien van de aandrijfas 22 in de richting die aangegeven is door de pijl veroorzaakt de voorwaartse beweging van de tandriemen 29 langs het bovenste gebied van het transporteurgeheel, het draaien van de transporteuras 26 en de achterwaartse beweging van de tandriemen langs het bodemgebied van het transporteurgeheel. Dwarslatten 35 zijn op regelmatige afstanden aan de tandriemen bevestigd en dienen om een mat met gewas langs de vloer van het toevoersysteem 17 te slepen, vanaf de inlaatopening 14 van het toevoersysteem naar de uitlaatsectie 15. De tandriemen 29, de tandriemschijven 25/28 en de dwarslatten 35 kunnen uitgevoerd zijn in termen van vorm en materialen volgens die van vergelijkbare mechanismen die momenteel bekend zijn volgens de stand van de techniek.
In de uitvoeringsvorm die weergegeven is in de tekeningen, is het frame 20 zelf, en daarbij het transporteurgeheel als dusdanig, scharnierbaar in het toevoerhuis aangebracht, zodat ze kunnen scharnieren rond de scharnieras 21 gelegen aan de bovenkant van het huis. Bij voorkeur valt de scharnieras 21 samen met de bovenste rotatieas 23. Op die manier drukt het transporteurgeheel de mat van de opwaartse bewegende gewassen samen door zijn gewicht uitgeoefend op deze mat bewegende gewassen.
Tussen de onderste tandriemschijven 28 en de geleidingstrommel 28' die aangebracht is op de transporteuras 26 zijn op de transporteuras 26 transporteurtrommels 36 aangebracht, d.w.z. dat de trommels 36 samen met de transporteuras 26 en samen met de tandriemschijven 28 en de geleidingstrommel 28' draaien. Bij voorkeur zijn de transporteurtrommels 36 ook een deel van het gelast geheel waar hierboven naar verwezen werd. De transporteurtrommels 36 hebben openingen 37 waardoor intrekbare vingers 38 steken. De vingers zijn draaibaar aangebracht op stationair excentrische assen binnen de transporteurtrommels 36, op zulke wijze dat de vingers uit de trommels steken wanneer ze door een voorste deel van de omtrek van de trommels 36 passeren, dat overeenkomt met het overgangsgebied 39 tussen de maaier 2 en het toevoersysteem 7 (zie Figuur 1), en ingetrokken worden in de trommels 36 als ze door het tegenoverliggende gebied aan de achterkant van de transporteurtrommels 36 passeren. Het mechanisme van de werking van deze intrekbare vingers 38 is daarbij niet verschillend van gelijkaardige mechanismen die bekend zijn in maaiervijzels of van de intrekbare vingers in de transporteurtrommels van het toevoersysteem dat beschreven is in octrooi US-A-4271660. De intrekbare vingers 38 verhogen daarbij de verwerkingscapaciteit door het toevoersysteem door de gewassen in het overgangsgebied 39 tussen de maaier en het toevoersysteem te grijpen, waardoor het "dode zone"-probleem waar hierboven naar verwezen wordt, verminderd wordt.
Het toevoersysteem van de uitvinding is uitgerust met een spansysteem dat het mogelijk maakt om de riemspanning fijn af te regelen. Het riemspansysteem is geconfigureerd zodat het aanspannen van de tandriemen in twee fasen gebeurt. Ten eerste is de transporteuras 26 voorwaarts beweegbaar ten opzichte van het frame 20 via eerste spanarmen 40, die zijdelings aangebracht zijn ten opzichte van de eerste en tweede steunarm 18/19 van het frame 20. Ten tweede is een spanas 41 aangebracht boven het frame 20, en uitgerust met draaibare spantrommels 42, geconfigureerd om extra spanning op de tandriemen 29 aan te brengen via een paar tweede spanarmen 43. De eerste spanarmen 40 zijn geconfigureerd om de spanning van de tandriemen in te stellen op een voorafbepaalde waarde binnen tamelijk ruime grenzen. De tweede spanarmen 43 zijn veerbediend zoals verder beschreven in deze specificatie, en geconfigureerd om de riemspanning fijn af te stellen op een waarde nodig om het actieve contact te behouden tussen de tanden van de tandriemen 29 en de tanden van de tandriemschijven 25/28, d.w.z. dat het verspringen van de tandriemen op de tandriemschijven belet wordt. Dit is vooral gunstig wanneer gebruikt in combinatie met de intrekbare vingers 38 die hierboven beschreven staan, daar de timing tussen de latten 35 en de vingers 38 intact blijft. Het in twee trappen aanspannen volgens de uitvinding is echter ook toepasselijk op een toevoersysteem dat niet met intrekbare vingers 38 uitgerust is.
Een detail van de onderdelen voor het verwezenlijken van het grof en fijn aanspannen van de tandriemen volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is weergegeven in Figuur 5. De eerste spanarmen 40 zijn plak en omhoog en opzij aangebracht ten opzichte van de steunarmen 18/19 van het frame 20. Aan de voorkant zijn de eerste spanarmen 40 draaibaar verbonden met de transporteuras 26 die op zijn beurt voorwaarts en achterwaarts beweegbaar is terwijl hij binnen de grenzen blijft van de U-vormige uitsparingen 49 die aangebracht zijn aan de voorkant van de steunarmen 18/19 van het frame 20. Deze U-vormige uitsparingen 49 zijn zichtbaar in de afbeelding van het frame 20 die weergegeven is in Figuur 4. De U-vormige openingen worden afgesloten door een aanslagvlak dat aan de voorkant van de steunarmen 18/19 bevestigd is (niet weergegeven in Figuur 4), en zo de meest voorwaartse positie van de transporteuras 26 definieert. Aan het achterste uiteinde van de eerste spanarmen 40 zijn deze armen draaibaar verbonden met een hulpas 44 die zelf bevestigd is aan een spanstuk 45, gevormd door twee haaks ten opzichte van elkaar staande plaatvormige delen. De hulpas 44 is met bouten bevestigd op één plaatvormig gedeelte, terwijl het andere plaatvormige gedeelte verbonden is met een spanbout 46. De spanbout is toegankelijk via een zijopening in het toevoerhuis. De spanbout 46 is bovendien verstelbaar ten opzichte van een vlak (niet weergegeven) dat loodrecht staat op de spanarm 40 en bevestigd is aan het toevoerhuis. Op die manier kan de eerste spanarm 40 die bevestigd is aan de bout, door het draaien van de spanbout 46, door middel van as 44 voorwaarts bewogen worden ten opzichte van het frame 20, waarbij de transporteuras 26 voorwaarts geduwd wordt binnen de U-vormige uitsparing 49 en daarbij een spanning uitoefent op de tandriemen 29. De spanbouten 46 zijn aanwezig aan weerskanten van het frame 20, wat het afregelen van de transporteuras 26 en het instellen van de riemspanning aan weerskanten van het frame 20 mogelijk maakt.
Het tweede spanmechanisme voor het fijn regelen van de riemspanning in de weergegeven uitvoeringsvorm werkt via een paar L-vormige tweede spanarmen 43. Elk van deze tweede spanarmen 43 bevat een rechtopstaand beengedeelte 50 en een ruwweg horizontaal lopend beengedeelte 51 met een hoekgedeelte 52 tussen de twee. De hoekgedeelten 52 van de tweede spanarmen 43 zijn draaibaar ten opzichte van het frame 20, rond een enkelvoudige rotatieas 53 die stationair is ten opzichte van het frame 20. De spanas 41 die de spantrommels 42 draagt is draaibaar verbonden met de uiteinden van de horizontaal lopende beengedeelten 51. Aan de onderste uiteinden van de rechtopstaande beengedeelten 50 is elk van de tweede spanarmen 43 met een veerbediend mechanisme verbonden, en geconfigureerd om het onderste uiteinde van de rechtopstaande beengedeelten 50 voorwaarts of achterwaarts te kunnen bewegen ten opzichte van het frame 20. Door het rechtopstaande beengedeelte 50 voorwaarts te drukken wordt een opwaartse omwenteling veroorzaakt van de uiteinden van het horizontale lopende beengedeelte 51 door het draaien van de tweede spanarmen 43 rond de gezamenlijke rotatieas 53. De opwaartse beweging van de uiteinden van het horizontaal lopende beengedeelte 51 oefent een spankracht uit op de tandriemen 29 via de spanas 41 en de spantrommels 42.
Het veerbediende mechanisme voor het regelen van de tweede spanarmen 43 bevat een stang 60 die bevestigd is aan het frame 20 aan de rechterkant van de stang zoals te zien is in Figuur 5. De stang is in een holle cilinder 61 aangebracht die stationair wordt gehouden ten opzichte van het frame 20. Een actuator met een centraal gat is rond de stang 60 geplaatst en staat aan één uiteinde in contact met een plaat die aan het onderste uiteinde van het rechtopstaande beengedeelte 50 is gelast. Deze plaat en de actuator zijn niet zichtbaar in Figuur 5, daar ze achter het rechtopstaande beengedeelte 50 gelegen zijn. Figuur 8 toont echter de plaat 54 die aan het onderste uiteinde van het rechtopstaande beengedeelte 50 van de hoekvormige arm 43 gelast is. De actuator kan de vorm hebben van een holle buis met een kopgedeelte aan één uiteinde zodat de stang 60 in de buis en door een centrale opening in het kopgedeelte gestoken kan worden, waarbij het kopgedeelte een vlakke achterkant heeft en bolvormige voorkant. De bolvormige voorkant drukt daarna tegen de plaat 54 die aan de onderkant van het rechtopstaande beengedeelte 50 is gelast. Aan het andere uiteinde is een veer 62 in de cilinder 61 geschoven en tegen de achterkant van de actuator aangebracht (in het bovenstaande geval, is de veer 62 rond de buis aangebracht en drukt hij tegen de vlakke achterkant van het kopgedeelte). De actuator is verschuifbaar ten opzichte van de stang 60. De veer 62 kan samengedrukt worden door een schroef 63 op het bedrade uiteinde van de stang 60 te draaien. Op die manier oefent de samengedrukte veer een kracht uit op het uiteinde van het rechtopstaande beengedeelte 50, en oefent daarbij een spankracht uit op de spanas 41 zoals hierboven beschreven. Verder verhoogt het samendrukken van de veer de trekkracht. Het lossen van de veer vermindert de trekkracht. Het zorgvuldig bepalen van de afmetingen van de veer en van de tweede spanarmen 43, afhankelijk van de sterktekarakteristieken van de tandriemen 29, maakt het mogelijk om de riemspanning op een nauwkeurig gedefinieerde waarde in te stellen, geschikt voor het behouden van een optimaal contact tussen de tandriemen 29 en de tandriemschijven 25/28. Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm gebeurt het aanspannen van de tandriemen door eerst de tandriemen voorwaarts te bewegen door middel van het eerste spanmechanisme (eerste spanarmen 40, bediend door spanbouten 46), totdat de transporteuras de meest voorwaartse positie bereikt heeft, die gedefinieerd wordt door een aanslagvlak dat aan de voorkant van de U-vormige holtes 49 bevestigd is. Daarna wordt het veerbediende spanmechanisme op een geschikte spankracht ingesteld. De veer 62 maakt een opwaartse of neerwaartse beweging van de spanas 41 tijdens de werking mogelijk, als compensatie voor plotselinge belastingswijzigingen, bijvoorbeeld wanneer puin de maaier binnenkomt. Deze belastingswijzigingen worden dus gecompenseerd zonder een voorwaartse of achterwaartse beweging van de transporteuras 26 zoals het geval is in sommige momenteel bekende toevoersystemen. Met andere woorden, blijft in het toevoersysteem van de uitvinding, de afstand tussen de vijzel 3 van de maaier en de transporteuras 26 tijdens de werking constant. Dit is gunstig voor het verwezenlijken van een gelijkmatige verwerkingscapaciteit van het toevoersysteem.
Het blok 80 met 3 bouten werkt als een bobbel die tegen een aanslagplaat rust. Deze aanslagplaat is zo verstelbaar dat de hoogte van de bobbel verstelbaar is. De functie van de aanslagplaat bestaat erin om de onderste positie van de voorste trommel 36 te beperken, zodat hij de vloer van het toevoersysteem niet raakt. Dit blok 80 heeft dan ook geen functionele relatie met de hierboven beschreven spansystemen.
Er wordt de nadruk op gelegd dat de hierboven beschreven onderdelen voor het toepassen van een grof en fijn aanspannen van de tandriemen beschreven zijn bij wijze van voorbeeld. Een vakman is in staat om gelijkwaardige systemen te bedenken die dezelfde functies uitvoeren. De uitvinding is dus niet beperkt tot de hierboven beschreven en op de tekeningen weergegeven details. Ook is de uitvinding niet beperkt tot een toevoersysteem dat uitgerust is met drie tandriemen 29 zoals getoond in de tekeningen. Een minimum van twee tandriemen is nodig.
In de uitvoeringsvormen die uitgerust zijn met intrekbare vingers 38 kan de synchronisatie tussen de intrekbare vingers 38 en de dwarslatten 35 geoptimaliseerd worden door een oordeelkundige keuze van een aantal afmetingen. Daartoe zijn de volgende relaties nodig (zoals geïllustreerd in Figuur 6) voor elk van de tandriemen 29 die ingrijpen in een tandriemschijf 28 die op de transporteuras 26 is aangebracht:
Lp = X.DS = X.(T. ZD)/Rf=X.(Dp.TT)/Rf (1) met • Lp = steeklengte van een tandriem. Dit is de lengte van de neutrale lijn van de tandriem. De neutrale lijn 105 is weergegeven in Figuur 6. De tandriem 29 bevat tanden 106 en een plat riemgedeelte 107. De neutrale lijn 105 staat loodrecht op de rotatieas 27 van de transporteuras 26 en bevindt zich in de helft van de dikte van het platte riemgedeelte 107; • X = een geheel getal; • Ds = de afstand tussen twee aangrenzende latten 35; • T = de steek van de tanden op een tandriem 29; • ZD = het aantal tanden van een tandriemschijf 28 die aangebracht is op de transporteuras 26; • Rf = het aantal intrekbare vingers 38 in één positie langs de overlangse richting van de transporteuras 26 (d.w.z. Rf is gelijk aan 3 in de uitvoeringsvorm die weergegeven is in Figuur 6); • Dp = diameter van de neutrale lijn 105 van de tandriem 29 in het gebied waar de tandriem contact maakt met de tandriemschijf 28 op de transporteuras 26.
De gelijktekens (=) in formule (1) moeten technisch geïnterpreteerd worden en niet strikt mathematisch, rekening houdend met normale meetfouten bij het bepalen van de parameters in kwestie. Er moet minstens aan de formules (1) voldaan worden wanneer de tandriem 29 onder werkspanning staat en wanneer het toevoersysteem niet draait. De voorgestelde parameters Lp, T, Dp en Ds moeten gezien worden voor de operationele toestand van de tandriem waarin de tandriem op zijn nominale lengte na plaatsing is aangespannen, wat betekent dat er nog geen bijkomende verlenging van de tandriem is voorgekomen door het aanspannen van de tandriem of door belastingen erop. Wanneer aan de bovenste verbanden voldaan is, is de synchronisatie tussen de latten 35 en de intrekbare vingers 38 geoptimaliseerd.
Figuur 4 toont een aanvullend kenmerk van bepaalde uitvoeringsvormen van de uitvinding. In de weergegeven uitvoeringsvorm is het frame 20 uitgerust met tussenliggende steunarmen 65 die verspreid zijn over de breedte van het frame, tussen de buitenste steunarmen 18/19 en evenwijdig ermee. Op de onderste flens van deze tussenliggende steunarmen 65 zijn vlakke geleidingsstroken 66 gevormd die zich in de lengterichting van de tussenliggende steunarmen 65 uitstrekken. Deze stroken 66 dienen als steun voor de dwarslatten 35 als ze langs de vloer van het toevoerhuis bewegen, en voorkomen zo dat de samengedrukte gewassen tegen de latten 35 drukken en daarbij de tandriemen 29 opwaarts drukken.
Een ander aanvullend aspect dat van toepassing is volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding is geïllustreerd in Figuur 7. Onderaan en grenzend aan de tanden van de tandriemschijven 25 die aangebracht zijn op de aandrijfas 22, zijn stationaire cilinders 70 aangebracht met schroefvormige schrapers 71 aan het buitenvlak van deze cilinders bevestigd. Deze schrapers voorkomen dat de gewassen verstrikt raken onder de tanden van de tandriemschijven 25. De beweging van de tandriemschijven, samen met de schroefvorm van de schrapers 71, verzekert dat elk gewas dat in het gebied komt tussen de tanden van de tandriemschijven en de cilinders 70 weg van de tandriemschijven wordt bewogen. Zoals getoond in Figuur 7, kunnen dergelijke schrapers 72, bevestigd aan stationaire cilinders 73 onder de tandriemschijven 28 op de transporteuras 26 geïnstalleerd worden.
Een verder aanvullend aspect volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding is eveneens geïllustreerd in Figuur 8. De transporteurtrommeis die aangebracht zijn op de transporteuras 26 bevatten rechthoekige openingen 75 om toegang mogelijk te maken tot het excentrische krukasmechanisme dat de intrekbare vingers 38 aandrijft, bijvoorbeeld voor het onderhoud van het krukasmechanisme. De openingen 75 zijn tijdens de normale werking afgesloten door rechthoekige afdekplaten 76. Volgens een uitvoeringsvorm zijn deze deksels 76 uitgerust met getande platen 77 langs een kant die dwars staat op de bewegingsrichting van de tandriem, en weg gericht van het vlak van de afdekplaten 76, bij voorkeur haaks op de afdekplaten. Deze getande platen 77 grijpen extra oogstmateriaal dat uit de maaier komt, en verhogen daarbij de verwerkingscapaciteit van het toevoersysteem.

Claims (12)

  1. Conclusies
    1. Toevoertoestel (7) voor een maaidorser (100) om gewassen te transporteren van een maaier (1) van een maaidorser naar een dors- en reinigingsinstallatie (4) van de maaidorser, waarbij het toevoertoestel een toevoerhuis bevat met een inlaatsectie (14) en een uitlaatsectie (15), en dat verder een transporteurgeheel (101) bevat dat aangebracht is in het huis, waarbij het transporteurgeheel bestaat uit: • een frame (20) dat een eerste en een tweede steunarm (18, 19) bevat, waarbij de steunarmen onderling evenwijdig zijn en zich tussen de inlaat- en uitlaatsectie van het huis uitstrekken, • een aandrijfas (22) die draaibaar aangebracht is tussen de eerste en de tweede steunarmen, grenzend aan de uitlaatsectie (15) van het toevoerhuis, met ten minste twee tandriemschijven (25) die op de aandrijfas zijn aangebracht, • een transporteuras (26) die draaibaar aangebracht is tussen de eerste en de tweede steunarm (18, 19) in de buurt van de inlaatsectie (14) van het toevoerhuis, met ten minste twee tandriemschijven (28) aangebracht op de transporteuras, in posities overeenkomstig de tandriemschijven (25) op de aandrijfas (22), • tandriemen (29) die aangebracht zijn rond elk paar tandriemschijven (25, 28) op de aandrijfas (22) en op de transporteuras (26), waarbij de tanden van de tandriemen ingrijpen in de tanden van de tandriemschijven, zodat het draaien van de aandrijfas (22) de tandriemen doet bewegen, • transversaal gewastransporterende latten (35) die bevestigd zijn aan elk paar naburige tandriemen (29), gekenmerkt doordat het transporteurgeheel verder het volgend bevat: • een eerste riemspanmechanisme, bestaande uit een eerste paar spanarmen (40) die geconfigureerd zijn om in staat te zijn de transporteuras (26) vooruit te drukken ten opzichte van de steunarmen (18, 19), • een tweede spanmechanisme dat een tweede paar spanarmen (43) bevat die ertussen en boven de steunarmen een met spanrollen (42) uitgeruste spanas (41) dragen, waarbij de tandriemen (29) over de spanrollen lopen en de tweede spanarmen (43) onder veerspanning staan op een manier zodat ze de spanas (41) opwaarts kunnen drukken ten opzichte van de steunarmen (18, 19).
  2. 2. Toevoertoestel volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de voorste uiteinden van de eerste spanarmen (40) draaibaar verbonden zijn met de transporteuras (26), en waarbij het achterste uiteinde van elke spanarm van de eerste spanarmen (40) draaibaar verbonden is met een hulpas (44) die zelf met bouten op een spanstuk (45) is bevestigd, waarvan de positie verstelbaar is ten opzichte van het frame (20).
  3. 3. Toevoertoestel volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat het spanstuk (45) verbonden is met een spanbout (46) waarvan de positie verstelbaar is door de bout te draaien ten opzichte van een oppervlak dat bevestigd is aan het toevoerhuis.
  4. 4. Toevoertoestel volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de tweede spanarmen (43) L-vormig zijn, met een rechtopstaande beengedeelte (50), een hoekgedeelte (52) en een horizontaal lopend beengedeelte (51) waarbij de uiteinden van de horizontaal lopende beengedeelten (51) de spanas (41) dragen en doordat de hoekgedeelten(52) draaibaar zijn rond een enkele as (53) evenwijdig met de aandrijfas (22) en de transporteuras (26), en doordat het onderste uiteinde van het rechtopstaande beengedeelte (50) van elk van de tweede spanarmen (43) verplaatsbaar is in de overlangse richting van de steunarmen (18, 19) van het frame (20).
  5. 5. Toevoertoestel volgens conclusie 4, dat voor elk van de tweede spanarmen (43) het volgende bevat: • een stang (60) verbonden aan één uiteinde met het frame (20), waarbij het andere uiteinde een schroefdraad bevat, • een plunjer met een centrale opening waardoor de stang is gestoken, en waarbij de plunjer verschuifbaar is ten opzichte van de stang (60) en de plunjer contact maakt met het onderste uiteinde van het rechtopstaande beengedeelte (50) van de tweede spanarm, • een veer (62) aangebracht tegen de rugzijde van de plunjer, • een holle cilinder (61) die stationair gehouden wordt ten opzichte van het frame, waarbij de veer (62) in de cilinder is aangebracht en de stang (60) door de veer (62) steekt, • een spanbout (63) die ingrijpt in het bedrade uiteinde van de stang (60) zodat het draaien van de bout de veer samendrukt en daardoor de plunjer tegen het onderste uiteinde van het rechtopstaande beengedeelte (50) drukt door een kracht die bepaald wordt door de samendrukking van de veer.
  6. 6. Toevoertoestel volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat het frame (20) scharnierbaar is ten opzichte van het toevoerhuis rond een scharnieras (21) die samenvalt met de rotatieas (23) van de aandrijfas (22).
  7. 7. Toevoertoestel volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat het frame (20) tussenliggende steunarmen (65) bevat die evenwijdig zijn met de eerste en de tweede steunarmen (18, 19) en gepositioneerd zijn tussen de eerste en de tweede steunarmen, waarbij de tussenliggende steunarmen (65) aan de onderkant uitgerust zijn met overlangs stroken (66), en de stroken geconfigureerd zijn om de dwarslatten (35) te geleiden wanneer ze langs het onderste gedeelte van het toevoerhuis bewegen.
  8. 8. Toevoertoestel volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de aandrijfas (22) en/of de transporteuras (26) uitgerust is met stationaire cilinders (70, 73) die evenwijdig zijn en concentrisch met de rotatieassen (23, 27) van de as of assen, <waarbij de cilinders zich ten minste onder de tanden van de tandriemschijven (25, 28) uitstrekken en de stationaire cilinders, ten minste op het gedeelte van hun oppervlak dat zich uitstrekt onder de tandriemschijven, schroefvormige schrapers (71, 72) bevatten.
  9. 9. Toevoertoestel volgens conclusie 1, dat verder het minstens één transporteurtrommel (36) bevat die op de transporteuras (26) is aangebracht en op één of meer posities langs de transporteuras uitgerust is met één of meer intrekbare vingers (38), die door openingen (37) steken in de transporteurtrommel, en gekenmerkt doordat de vingers geconfigureerd zijn om het verst van de trommel uit te steken wanneer ze door een gebied (29) vóór het toevoerhuis passeren.
  10. 10. Toevoertoestel volgens conclusie 9, gekenmerkt doordat aan de volgende betrekkingen voldaan is voor elk van de tandriemen (29) die ingrijpen in een tandriemschijven (28) dat op de transporteuras (26) is aangebracht: Lp = X.DS = X.(T. ZD)/Rf = X.(Dp.TT/Rf, met • Lp = steeklengte van de neutrale lijn van de tandriem, waarbij de tandriem tanden (106) en een plat riemgedeelte (107) bevat, gekenmerkt doordat de neutrale lijn loodrecht staat op de rotatieas (27) van de transporteuras (26) en zich in de helft van de dikte van het platte riemgedeelte (107) bevindt; • X = een geheel getal; • Ds = de afstand tussen twee aangrenzende latten (35); • T = de steek van de tanden op de tandriem (29); • ZD = het aantal tanden op een tandriemschijf (28) die aangebracht is op de transporteuras (26); • Rf = het aantal intrekbare vingers (38) in één positie langs de overlangse richting van de transporteuras (26); • Dp = diameter van de neutrale lijn (105) van de tandriem (29) in een gebied waar de tandriem contact maakt met de tandriemschijven (28) op de transporteuras (26).
  11. 11. Toevoertoestel volgens conclusie 9, gekenmerkt doordat de transporteurtrommel of -trommels (36) minstens één rechthoekige opening (75) bevat of bevatten om toegang te verschaffen aan het excentrische gedeelte van de transporteuras (26), waarbij de opening (75) afgesloten is door een verwijderbare rechthoekige afdekplaat (76) tijdens de normale werking van het toestel en doordat de afdekplaat uitgerust is met een plaat (77) aan een kant van de afdekking die transversaal gericht is ten opzichte van de beweging van de tandriemen, en waarbij de plaat (77) bovendien gericht is weg van het vlak van de afdekplaten (76).
  12. 12. Maaidorser (100) die een maaier (1) bevat, een dors- en reinigingsinstallatie (4), en een toevoertoestel (7) volgens conclusie 1.
BE2016/5146A 2016-03-01 2016-03-01 Toevoertoestel voor maaidorser BE1023925B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2016/5146A BE1023925B1 (nl) 2016-03-01 2016-03-01 Toevoertoestel voor maaidorser
EP17158027.7A EP3213625B1 (en) 2016-03-01 2017-02-27 Feeder apparatus for combine harvester
US15/446,645 US10149437B2 (en) 2016-03-01 2017-03-01 Feeder conveyor assembly tensioning mechanism

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2016/5146A BE1023925B1 (nl) 2016-03-01 2016-03-01 Toevoertoestel voor maaidorser

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1023925A1 BE1023925A1 (nl) 2017-09-12
BE1023925B1 true BE1023925B1 (nl) 2017-09-13

Family

ID=55806087

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2016/5146A BE1023925B1 (nl) 2016-03-01 2016-03-01 Toevoertoestel voor maaidorser

Country Status (3)

Country Link
US (1) US10149437B2 (nl)
EP (1) EP3213625B1 (nl)
BE (1) BE1023925B1 (nl)

Families Citing this family (25)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2017029542A1 (en) * 2015-08-18 2017-02-23 Agco Corporation Self-propelled harvester with front access to crop processing apparatus
DE102016118174A1 (de) * 2016-09-26 2018-03-29 Claas Selbstfahrende Erntemaschinen Gmbh Schneidwerk
JP6756282B2 (ja) * 2017-03-16 2020-09-16 富士電機株式会社 硬貨検銭装置
US10647516B2 (en) * 2017-03-31 2020-05-12 Deere & Company Cogged feederhouse front drum
US10264729B1 (en) * 2017-10-04 2019-04-23 Deere & Company Agricultural harvesting head with nested draper belt drive
US10426088B2 (en) * 2017-10-11 2019-10-01 Deere & Company Center feed assembly for a draper
US10537063B2 (en) 2017-10-11 2020-01-21 Deere & Company Folding agricultural head
US10433486B2 (en) 2017-10-16 2019-10-08 Deere & Company System and method for wing float on a combine draper header
US10568266B2 (en) 2017-10-17 2020-02-25 Deere & Company Self-contained combine draper wing leveler
US10611577B2 (en) * 2018-06-05 2020-04-07 Caterpillar Paving Products Inc. Cold planer with self-adjusting conveyor system
JP7151250B2 (ja) * 2018-07-31 2022-10-12 井関農機株式会社 コンバイン
US10945373B2 (en) * 2018-10-31 2021-03-16 Deere & Company Harvester feeder
CN109832000B (zh) * 2018-12-13 2024-02-13 农业部南京农业机械化研究所 一种花生联合收获机的改进结构
DE102018222481A1 (de) * 2018-12-20 2020-06-25 Contitech Antriebssysteme Gmbh Zugmittel, vorzugsweise Riemen, für einen Schrägförderer eines Mähdreschers
US11273990B2 (en) * 2019-11-18 2022-03-15 Cnh Industrial America Llc Draper belt tensioning system
US11719322B2 (en) * 2019-11-19 2023-08-08 CNH Industrial America, LLC Multi-segment sprocket for a reel drive mechanism of a header of an agricultural harvester
KR102386368B1 (ko) * 2019-12-13 2022-04-14 주식회사 대동 콤바인의 끌어올림 구동장치
DE102020103294A1 (de) * 2020-02-10 2021-08-12 Arntz Beteiligungs Gmbh & Co. Kg Antriebsmittel für Förderbänder, insbesondere landwirtschaftlicher Maschinen und Verfahren zu dessen Herstellung
CN112014046B (zh) * 2020-08-11 2022-09-27 河南科技大学 一种联合收割机装配质量振动监测试验台及测试方法
EP4066617A1 (en) * 2021-03-31 2022-10-05 CNH Industrial Belgium N.V. A belt drive for driving the header of a combine harvester
DE102021108173A1 (de) * 2021-03-31 2022-10-06 Zürn Harvesting Gmbh & Co. Kg Schneidwerk für eine erntemaschine mit an den boden anpassbarer förderbandeinheit
CA3225361A1 (en) * 2021-07-16 2023-01-19 Macdon Industries Ltd Platform header with belt feeder assembly
CN114271092B (zh) * 2021-12-28 2023-05-30 萧县威辰机电工程设备有限公司 一种具有保护试验田小麦根系功能的小麦采收装置
CN115026117B (zh) * 2022-06-13 2023-09-08 重庆市固体废物管理服务中心有限公司 一种重金属污染土壤修复系统
CN117023038B (zh) * 2023-10-08 2023-12-01 吉林省德伟米业有限公司 一种玉米加工输送机

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4271660A (en) * 1979-09-28 1981-06-09 Kloefkorn Melvin L Combine conveyor apparatus
DE102009036104A1 (de) * 2009-07-27 2011-02-03 Artemis Kautschuk- Und Kunststoff-Technik Gmbh Schrägförderer für Mähdrescher
JP2014036617A (ja) * 2012-08-16 2014-02-27 Kubota Corp 普通型コンバイン

Family Cites Families (34)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3699753A (en) * 1972-01-31 1972-10-24 Deere & Co Quick-adjustable lower stop for feeder house drum
US3863431A (en) * 1972-05-01 1975-02-04 Sugar Cane Growers Coop Apparatus for harvesting and cleaning windrowed cane
US3804231A (en) * 1972-09-25 1974-04-16 White Motor Canada Corn header with variable speed power train for feeder
US3854572A (en) * 1972-09-25 1974-12-17 White Motor Canada Corn header with automatic tensioning of feeder chains
US3934362A (en) * 1974-11-15 1976-01-27 Westinghouse Air Brake Company Elevating-type scraper having forwardly swingable floor section
US3930323A (en) * 1974-11-29 1976-01-06 General Motors Corporation Chain tensioning mechanism for scraper elevator device
GB1501639A (en) * 1974-12-20 1978-02-22 Massey Ferguson Services Nv Crop gathering apparatus for grain crop harvesters
US4138837A (en) * 1976-10-26 1979-02-13 Deere & Company Variable speed reversible drive for a harvesting apparatus
US4128952A (en) * 1977-11-14 1978-12-12 International Harvester Company Mechanical chain adjuster for scraper elevator chains
US4362005A (en) * 1981-07-16 1982-12-07 Allis-Chalmers Corporation Tensioning mechanism for feeder conveyor positioned within feeder housing
US4369617A (en) * 1981-07-16 1983-01-25 Allis-Chalmers Corporation Feeder idler drum shaft with removable extensions
US4430847A (en) * 1982-07-23 1984-02-14 Allis-Chalmers Corporation Combine feed reverser
GB2174954B (en) 1985-05-13 1988-11-30 Deere & Co Baling machine
GB2232456B (en) * 1989-06-08 1993-06-16 Heidelberger Druckmasch Ag Drive wheel phase relationship adjustment device
US5030173A (en) * 1990-03-28 1991-07-09 Bryant Charles B Spring loaded telescopic tube take-up
US5334106A (en) * 1993-05-06 1994-08-02 Caterpillar Inc. Hydraulic recoil and belt tension control system
DE4413321C2 (de) * 1994-04-16 2000-10-12 Dbt Gmbh Verfahren und Einrichtung zum Spannen von endlosen Antriebsbändern, insbesondere bei Kettenantrieben, wie vor allem Kettenkratzförderern, Kohlenhobeln u. dgl.
US6116008A (en) * 1999-04-01 2000-09-12 New Holland North America, Inc. Pivoting faceplate for a feederhouse on an agricultural combine
DE19925691B4 (de) * 1999-06-04 2007-05-03 Claas Selbstfahrende Erntemaschinen Gmbh Landwirtschaftliche Erntemaschine
GB0212649D0 (en) * 2002-05-31 2002-07-10 Ford New Holland Nv Utility machinery and associated reversible feeder mechanisms
AU2003902952A0 (en) 2003-06-12 2003-06-26 Steven Schulz A feeder roller
DE102004036183A1 (de) 2004-07-26 2006-03-23 Claas Selbstfahrende Erntemaschinen Gmbh Schrägförderer einer landwirtschaftlichen Erntemaschine
US7344020B2 (en) 2005-06-10 2008-03-18 Deere & Company Belt connection for agriculture conveyor
DE102005027841A1 (de) 2005-06-15 2007-01-11 Claas Selbstfahrende Erntemaschinen Gmbh Schrägförderer für Mähdrescher
US7766736B2 (en) * 2006-02-17 2010-08-03 Deere & Company Conveyor chain support for feeder house
US7473168B2 (en) * 2005-09-28 2009-01-06 Deere & Company Conveyor feeder house chain slat
JP4496243B2 (ja) * 2007-09-21 2010-07-07 株式会社沖データ ベルトユニット及び画像形成装置
DE102012007637A1 (de) * 2012-04-18 2013-10-24 Claas Selbstfahrende Erntemaschinen Gmbh Vorrichtung zum Spannen eines Zugmittels einer Fördereinrichtung
US9301450B2 (en) * 2012-05-23 2016-04-05 Cnh Industrial America Llc Combine crop conveying and feeding system
DE102012223769A1 (de) 2012-12-19 2014-06-26 Deere & Company Schrägfördererzusammenbau mit verbesserter Pendelachse
DE102013109579A1 (de) 2013-09-03 2015-03-05 Claas Selbstfahrende Erntemaschinen Gmbh Schrägförderer einer Erntemaschine
US9185844B2 (en) 2013-10-01 2015-11-17 Cnh Industrial America Llc Feeding mechanism of a header for a combine harvester
DE102013226436B4 (de) 2013-12-18 2022-03-03 Deere & Company Schrägförderer für einen Mähdrescher
DE102015205622B4 (de) * 2014-06-18 2018-08-09 Deere & Company Schrägfördererzusammenbau für einen Mähdrescher

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4271660A (en) * 1979-09-28 1981-06-09 Kloefkorn Melvin L Combine conveyor apparatus
DE102009036104A1 (de) * 2009-07-27 2011-02-03 Artemis Kautschuk- Und Kunststoff-Technik Gmbh Schrägförderer für Mähdrescher
JP2014036617A (ja) * 2012-08-16 2014-02-27 Kubota Corp 普通型コンバイン

Also Published As

Publication number Publication date
EP3213625A1 (en) 2017-09-06
BE1023925A1 (nl) 2017-09-12
US20170251606A1 (en) 2017-09-07
EP3213625B1 (en) 2018-11-21
US10149437B2 (en) 2018-12-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1023925B1 (nl) Toevoertoestel voor maaidorser
BE1023983B1 (nl) Geïntegreerd omkeersysteem met riemkoppeling
EP1621064B1 (de) Schrägförderer einer landwirtschaftlichen Erntemaschine
CA2785554C (en) Conveyor jackshaft for variable slope vibrating screens
EP2732689B1 (de) Schneidwerk
US6516941B1 (en) Conveyer chain tension adjusting device
DE3024902A1 (de) Koerner-reinigungsvorrichtung fuer maehdrescher
BE1027572B1 (de) Konditionierwalzenzusammenbau
CN205093171U (zh) 联合收割机
US10076081B2 (en) Agricultural baler with buffer chamber arranged before the pre-compression chamber
CN204466286U (zh) 联合收割机
CN205005489U (zh) 全喂入式联合收割机
US2338932A (en) Forage cutter
BE1019429A3 (nl) Voedingsapparaat voor een veldhakselaar.
DE2610600C2 (de) Mähdrescher der Axialfluß-Bauart
US10375889B2 (en) Dual belt conveyor for agricultural machine
EP2656723B1 (de) Erntegutrestehäcksel und -verteilanordnung für einen Mähdrescher mit in eine Schwadablageposition verbringbaren Führungselementen
US2152393A (en) Feeding mechanism for threshers
BE1029114B1 (de) Konditionierwalzenzusammenbau
JP3067372B2 (ja) ロールベールカッター
US2765901A (en) Attachment for elevating and delivering bales from baling machines
US450098A (en) Machines
US226985A (en) Hay and grain elevator
EP4309490A1 (de) Reinigungszusammenbau für einen mähdrescher
US2410500A (en) Feeder for threshers

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20170913