BE1024590B1 - Verbindingselement - Google Patents

Verbindingselement Download PDF

Info

Publication number
BE1024590B1
BE1024590B1 BE2016/5705A BE201605705A BE1024590B1 BE 1024590 B1 BE1024590 B1 BE 1024590B1 BE 2016/5705 A BE2016/5705 A BE 2016/5705A BE 201605705 A BE201605705 A BE 201605705A BE 1024590 B1 BE1024590 B1 BE 1024590B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
sail
connecting element
series
rigid
carriage
Prior art date
Application number
BE2016/5705A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1024590A1 (nl
Inventor
Erik Ronny Felix Rogiers
Original Assignee
Versus Invest Bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Versus Invest Bvba filed Critical Versus Invest Bvba
Priority to BE2016/5705A priority Critical patent/BE1024590B1/nl
Publication of BE1024590A1 publication Critical patent/BE1024590A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1024590B1 publication Critical patent/BE1024590B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60JWINDOWS, WINDSCREENS, NON-FIXED ROOFS, DOORS, OR SIMILAR DEVICES FOR VEHICLES; REMOVABLE EXTERNAL PROTECTIVE COVERINGS SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLES
    • B60J5/00Doors
    • B60J5/04Doors arranged at the vehicle sides
    • B60J5/06Doors arranged at the vehicle sides slidable; foldable
    • B60J5/062Doors arranged at the vehicle sides slidable; foldable for utility vehicles or public transport
    • B60J5/065Doors arranged at the vehicle sides slidable; foldable for utility vehicles or public transport with non-rigid elements, e.g. side curtains

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Handcart (AREA)

Abstract

Systeem voor het bevestigen van een zeil ter afsluiting van een zijkant van een laadruimte, welk systeem een bovenste draagbalk en een onderste draagbalk bevat en verder een reeks bovenste wagentjes en een reeks onderste wagentjes compatibel met de respectievelijke draagbalken bevatten, waarbij het zeil met de wagentjes verbonden is om door de wagentjes tussen de onderste draagbalk en bovenste draagbalk bevestigd te zijn en in de langsrichting ten opzichte van de draagbalken beweegbaar te zijn, waarbij minstens tussen een eerste bovenste wagentje van de reeks bovenste wagentjes en een eerste onderste wagentje van de reeks onderste wagentjes een star verbindingselement voorzien is om synchroon bewegen van het eerste bovenste wagentje en het eerste onderste wagentje te faciliteren, waarbij het star verbindingselement excentrisch roteerbaar verbonden is met het bovenste wagentje en het onderste wagentje zodat het verbindingselement minstens ter plaatse van een middenzone weg van de laadruimte roteerbaar is.

Description

(30) Voorrangsgegevens :
(73) Houder(s) :
VERSUS INVEST BVBA 3660, OPGLABBEEK België (72) Uitvinder(s) :
ROGIERS Erik Ronny Felix
3850 KOZEN
België (54) Verbindingselement (57) Systeem voor het bevestigen van een zeil ter afsluiting van een zijkant van een laadruimte, welk systeem een bovenste draagbalk en een onderste draagbalk bevat en verder een reeks bovenste wagentjes en een reeks onderste wagentjes compatibel met de respectievelijke draagbalken bevatten, waarbij het zeil met de wagentjes verbonden is om door de wagentjes tussen de onderste draagbalk en bovenste draagbalk bevestigd te zijn en in de langsrichting ten opzichte van de draagbalken beweegbaar te zijn, waarbij minstens tussen een eerste bovenste wagentje van de reeks bovenste wagentjes en een eerste onderste wagentje van de reeks onderste wagentjes een star verbindingselement voorzien is om synchroon bewegen van het eerste bovenste wagentje en het eerste onderste wagentje te faciliteren, waarbij het star verbindingselement excentrisch roteerbaar verbonden is met het bovenste wagentje en het onderste wagentje zodat het verbindingselement minstens ter plaatse van een middenzone weg van de laadruimte roteerbaar is.
Figure BE1024590B1_D0001
BELGISCH UITVINDINGSOCTROOI
FOD Economie, K.M.O., Middenstand & Energie
Dienst voor de Intellectuele Eigendom
Publicatienummer: 1024590 Nummer van indiening: BE2016/5705
Internationale classificatie: B60J 5/06 Datum van verlening: 17/04/2018
De Minister van Economie,
Gelet op het Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot Bescherming van de industriële Eigendom;
Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, artikel 22, voor de voor 22 september 2014 ingediende octrooiaanvragen ;
Gelet op Titel 1 Uitvindingsoctrooien van Boek XI van het Wetboek van economisch recht, artikel XI.24, voor de vanaf 22 september 2014 ingediende octrooiaanvragen ;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien, artikel 28;
Gelet op de aanvraag voor een uitvindingsoctrooi ontvangen door de Dienst voor de Intellectuele Eigendom op datum van 20/09/2016.
Overwegende dat voor de octrooiaanvragen die binnen het toepassingsgebied van Titel 1, Boek XI, van het Wetboek van economisch recht (hierna WER) vallen, overeenkomstig artikel XI.19, § 4, tweede lid, van het WER, het verleende octrooi beperkt zal zijn tot de octrooiconclusies waarvoor het verslag van nieuwheidsonderzoek werd opgesteld, wanneer de octrooiaanvraag het voorwerp uitmaakt van een verslag van nieuwheidsonderzoek dat een gebrek aan eenheid van uitvinding als bedoeld in paragraaf 1, vermeldt, en wanneer de aanvrager zijn aanvraag niet beperkt en geen afgesplitste aanvraag indient overeenkomstig het verslag van nieuwheidsonderzoek.
Besluit:
Artikel 1. - Er wordt aan
VERSUS INVEST BVBA, Nijverheidslaan 1527a, 3660 OPGLABBEEK België;
vertegenwoordigd door
PHILIPPAERTS Yannick, Meir 24 bus 17, 2000, ANTWERPEN;
een Belgisch uitvindingsoctrooi met een looptijd van 20 jaar toegekend, onder voorbehoud van betaling van de jaartaksen zoals bedoeld in artikel XI.48, § 1 van het Wetboek van economisch recht, voor:
Verbindingselement.
UITVINDER(S):
ROGIERS Erik Ronny Felix, Zwarteindestraat 78, 3850, KOZEN;
VOORRANG :
AFSPLITSING :
Afgesplitst van basisaanvraag : Indieningsdatum van de basisaanvraag :
Artikel 2. - Dit octrooi wordt verleend zonder voorafgaand onderzoek naar de octrooieerbaarheid van de uitvinding, zonder garantie van de verdienste van de uitvinding noch van de nauwkeurigheid van de beschrijving ervan en voor risico van de aanvrager(s).
Brussel, 17/04/2018,
Bij bijzondere machtiging:
2016/5705
BE2016/5705
V erbindingselement
De uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het ophangen van een zeil ter afsluiting van een zijkant van een laadruimte. Zulke ophangsystemen bevatten typisch een draagbalk voorzien van rails waar wieltjes van wagentjes in kunnen rollen. Aan deze wagentjes wordt het zeil opgehangen.
Laadruimtes, omsloten door laadbakken, in het bijzonder mobiele laadbakken die zich op vrachtwagens en/of tremen bevinden, moeten voldoen aan vooraf bepaalde maximale buitenafmetingen. Deze buitenafmetingen worden vaak door de wetgever opgelegd. Door deze vastgelegde maximale afmetingen wordt de laadruimte, die de effectief beschikbare ruimte binnen in de laadbak is, beperkt. Vaak worden zijkanten van zulke laadruimtes afgesloten met een zeil dat openschuifbaar is om zo via de betreffende zijkant toegang tot de laadruimte te verschaffen. Om maximale laadruimte te bekomen, wordt het zeil op een uiterste perifere rand van de laadbak bevestigd.
Het zeil wordt typisch rechtstreeks of onrechtstreeks opgehangen aan wagentjes die kunnen rollen over loopvlakken in rails die zich in een draagbalk bevinden. De wagentjes dragen het zeil en worden zelf gedragen door de draagbalk. De wagentjes laten toe het zeil open te schuiven door de wagentjes over de rails naar één eind van de draagbalk te rollen in de langsrichting van de draagbalk. Bij het openen van het zeil rollen de wieltjes over de loopvlakken in de rails, waardoor de weerstand voor het openen van het zeil geminimaliseerd wordt. Daarbij zijn de bekende ophangsystemen voor zeilen bij voorkeur geoptimaliseerd om te voorkomen dat de wagentjes kunnen blokkeren wanneer het zeil opengeschoven wordt. In het bijzonder wanneer een operator het zeil te snel of te ruw probeert open te schuiven, zouden wieltjes kunnen blokkeren.
Wanneer een container met een afsluitzeil in een logistieke omgeving geladen of gelost moet worden, is de tijdsdruk vaak zeer hoog waardoor deze afsluitzeilen nagenoeg altijd snel en ruw geopend worden. In een ander voorbeeld, waarbij een vrachtwagen, voorzien van een laadruimte met een zijwand die afgesloten wordt door een zeil, een straat geheel of gedeeltelijk blokkeert om een levering of ophaling te doen aan een winkel, bijvoorbeeld in een stadscentrum, zal het zeil ook nagenoeg altijd snel en ruw geopend worden.
EP 2 708 395 beschrijft een systeem voor het bevestigen van een zeil ter afsluiting van een zijkant, waarbij de wagentjes gevormd zijn met meerdere sets van wieltjes die zodanig georiënteerd zijn ten opzichte van elkaar, en ten opzichte van de draagbalk van het systeem, dat het zeil op een betrouwbare wijze en zonder dat het systeem blokkeert kan geopend en gesloten worden. Zelfs in situaties waarbij het zeil snel en/of ruw geopend of gesloten wordt, zullen de wieltjes op een correcte wijze ten opzichte van de draagbalken bewegen. Daarbij beschrijft EP 2
2016/5705
BE2016/5705
708 395 expliciet een uitvoeringsvorm waarbij het systeem voor het afsluiten van een zijkant van een laadruimte voorzien is van een onderste draagbalk en van een bovenste draagbalk, en waarbij opstaande steunbalken zich uitstrekken tussen de onderste en de bovenste draagbalk en daar verbonden zijn via onderste wagentjes en bovenste wagentjes, respectievelijk. Daarbij is het zeil verbonden met de opstaande steunbalken. Een voordeel van een dergelijke configuratie is dat het zeil zowel ter plaatse van de bovenzijde van de zijkant alsook ter plaatse van de onderzijde van de zijkant geleid wordt door wagentjes, en via deze wagentjes ook verbonden is met de laadruimte.
Een verder voordeel heeft betrekking op ladingszekerheid. In gesloten toestand vormen de opstaande steunbalken samen met de onderste en de bovenste draagbalk een geraamte dat hoge zijdelingse krachten kan opvangen, zelfs zonder daarbij het zeil te belasten, zodanig dat een lading in de laadruimte kan gehouden worden. Eberdoor is het volgens meerdere nationale wetgevingen in Europa en daarbuiten niet meer nodig de lading in de laadruimte vast te sjorren, wanneer de lading vooraf bepaalde afmetingen heeft en op vooraf bepaalde wijze in de laadruimte geplaatst is. In laatstgenoemde situatie zal de ladingszekerheid gegarandeerd zijn door het systeem voor het afsluiten van de zijkant van de laadruimte. De opstaande steunbalken kunnen verder fungeren als verbindingspalen waarmee goederen kunnen verbonden worden in de laadruimte zodat hun positie vastligt.
In deze context wordt opgemerkt dat systemen bestaan waarbij het zeil enkel via een bovenste draagbalk verbonden is, en waarbij een onderzijde van het zeil via bevestigingsmiddelen, zoals gespen, verbonden wordt met een onderste draagbalk wanneer de zijwand gesloten wordt. Om een zeil met laatstgenoemde configuratie te openen, worden eerst de gespen losgemaakt, zodanig dat de onderkant van het zeil niet meer verbonden is met de laadruimte, waarna het zeil dan opengeschoven kan worden.
De huidige uitvinding is bijzonder gericht op een systeem voor het bevestigen van een zeil ter afsluiting van een zijkant van een laadruimte met een bovenste draagbalk en een onderste draagbalk, waarbij het zeil zowel bovenaan als onderaan via de wagentjes met de draagbalken verbonden is. Een dergelijke opbouw laat toe om het zeil noemenswaardig gemakkelijker en sneller te openen.
Bij kleinere laadruimtes of laadruimtes die een zelfdragende dakstructuur hebben, zijn opstaande steunbalken tussen overeenstemmende bovenste en onderste wagentjes overbodig.
In dergelijke situaties wordt het zeil zowel bovenaan als onderaan rechtstreeks verbonden met de wagentjes. Voornamelijk bij kleinere laadruimtes kan dan nog steeds de ladingzekerheid gegarandeerd worden. Om correct openschuiven van het zeil te faciliteren, wordt minstens de eerste van de bovenste reeks wagentjes met de eerste van de onderste reeks wagentjes verbonden via een starre verbinding. Bij het openen van het zeil zorgt de starre verbinding ervoor dat de
2016/5705
BE2016/5705 bovenste reeks wagentjes en de onderste reeks wagentjes nagenoeg op een zelfde manier in de longitudinale richting langs de draagbalken bewegen. Een nadeel van dergeiijke systemen is dat de lading steeds correct en volledig binnen de grenzen van de laadruimte moet geplaatst worden om een goede werking van het systeem te garanderen. Hierdoor daalt het gebruiksgemak van een dergelijk systeem.
Het is een doel van de uitvinding om een systeem voor het bevestigen van een zeil ter afsluiting van een zijkant van een laadruimte te voorzien die snel open en dicht kan, met een verhoogd gebruiksgemak.
Hiertoe voorziet de uitvinding in een systeem voor het bevestigen van een zeil ter 10 afsluiting van een zijkant van een laadruimte, welk systeem een bovenste draagbalk en een onderste draagbalk bevat die zich ter hoogte van respectievelijk een bovenzijde en een onderzijde van de laadruimte bevinden, welk systeem verder een reeks bovenste wagentjes compatibel met de bovenste draagbalk en een reeks onderste wagentjes compatibel met de onderste draagbalk bevatten, waarbij het zeil met de wagentjes verbonden is om door de wagentjes tussen de onderste draagbalk en bovenste draagbalk bevestigd te zijn en in de langsrichting ten opzichte van de draagbalken beweegbaar te zijn, waarbij minstens tussen een eerste bovenste wagentje van de reeks bovenste wagentjes en een eerste onderste wagentje van de reeks onderste wagentjes een star verbindingselement voorzien is om synchroon bewegen van het eerste bovenste wagentje en het eerste onderste wagentje te faciliteren, waarbij het star verbindingselement excentrisch roteerbaar verbonden is met het bovenste wagentje en het onderste wagentje zodat het verbindingselement minstens ter plaatse van een middenzone weg van de laadruimte roteerbaar is.
Door het starre verbindingselement excentrisch met het bovenste en onderste wagentje te verbinden, kan het verbindingselement minstens gedeeltelijk weg bewegen van de laadruimte. Wanneer het zeil rechtstreeks met de andere wagentjes verbonden is, dit wil zeggen zonder opstaande steunbalken, wordt een bijzondere vrijheid bekomen voor de gebruiker van de laadruimte. Namelijk doordat het starre verbindingselement minstens gedeeltelijk weg beweegt van de laadruimte, zal het minder neiging hebben om bij het longitudinaal bewegen tegen lading te schuren of te botsen. In het bijzonder wanneer lading zich dicht bij de rand van de laadruimte bevindt, kan vlotte doorgang van het starre verbindingselement moeilijk zijn. In sommige situaties, afhankelijk van de afmetingen, grootte en het gewicht van de lading, moet de lading door middel van gespen aan de laadvloer vastgesjord worden. Een dergeiijke gesp kan makkelijk tot 5 cm dik zijn. Wanneer de lading dan aan een rand van de laadruimte voorzien wordt, en een gesp gebruikt wordt om de lading te zekeren, kan de gesp met het starre verbindingselement in botsing komen wanneer het op conventionele wijze in de langsrichting beweegt. Volgens de uitvinding kan het starre verbindingselement weg van de laadruimte roteren, zodat een grotere bewegingsvrijheid
2016/5705
BE2016/5705 gecreëerd wordt om het starre verbindingselement langsheen de lading te laten bewegen. Hierdoor wordt openen en sluiten van het zeil noemenswaardig vereenvoudigd. Daarbij wordt opgemerkt dat wanneer het zeil rechtstreeks met de wagentjes verbonden is, het zeil altijd een zekere flexibiliteit zal hebben, en niet als starre verbinding zal reageren. Hierdoor kan het zeil ook langs een deel van de lading bewogen worden zelfs wanneer het de lading zich op of over de grens van de laadruimte bevindt. Tests hebben uitgewezen dat met een dergelijke opbouw het gebruiksgemak van de laadruimte, met name het plaatsen van de lading en het zekeren van lading, noemenswaardig verbeterd wordt, terwijl het zeil met gemak en snel kan geopend en gesloten kan worden.
Bij voorkeur is de middenzone gevormd door een star centraal segment dat zich uitstrekt over nagenoeg de volledige hoogte van de zijkant van de laadruimte, waarbij het star centraal segment zich ter plaatse van zijn einden voorzien is van een eindsegment met een arm die zich uitstrekt tot een opstaande aslijn die buiten het star centraal segment loopt op een afstand daarvan, waarbij het verbindingselement roteerbaar verbonden is om de opstaande aslijn. Doordat de aslijn loopt buiten het star centraal segment, zal het star centraal segment in zijn geheel weg kunnen bewegen van de laadruimte. De eindsegmenten, bovenaan en onderaan het star centraal segment, bevatten elk een arm zodat het star centraal segment via de armen met het bovenste wagentje en onderste wagentje kan verbonden worden. Daarbij zal duidelijk zijn dat de eindsegmenten en het star centraal segment gevormd kunnen vormen als losse onderdelen, of als één geheel. In laatstgenoemde uitvoeringsvorm kan het star verbindingselement gevormd zijn bijvoorbeeld als een buis die bovenaan en onderaan gebogen is om de buis via het gebogen bovenste eind met het bovenste wagentje te verbinden en met het gebogen onderste eind met het onderste wagentje te verbinden.
Bij voorkeur bedraagt de afstand minstens 5 cm, meer bij voorkeur minstens 7 cm en meest bij voorkeur minstens 9 cm. De afstand tussen de opstaande aslijn, die de rotatie-as van het verbindingsstuk vormt, en het star centraal segment van het verbindingsstuk bepaalt hoe ver het verbindingselement met zijn middenzone weg kan bewegen van de laadruimte. Door deze afstand minstens 5 cm, bij voorkeur minstens 7 cm en meest bij voorkeur minstens 9 cm te voorzien, kan de middenzone van het verbindingselement met een overeenstemmende afstand weg van de laadruimte bewogen worden.
Bij voorkeur bevat elke arm een verbindingsas die zich uitstrekt om de opstaande aslijn en waarbij de verbindingsas ter plaatse van het bovenste eind met het eerste bovenste wagentje verbonden is, en waarbij de verbindingsas ter plaatse van het onderste eind met het eerste onderste wagentje verbonden is. Dit wil zeggen dat bovenaan het star verbindingselement, de arm van het verbindingselement via de verbindingsas rechtstreeks met het bovenste wagentje
2016/5705
BE2016/5705 verbonden is. Ter plaatse van de onderzijde van het verbindingselement is de arm van het verbindingselement via de verbindingsas rechtstreeks met het onderste wagentje verbonden.
Hierdoor worden het bovenste wagentje en het onderste wagentje rechtstreeks verbonden via het verbindingselement.
Bij voorkeur bevindt de arm ter plaatse van het onderste eind zich onder de laadvloer van de laadruimte. Door het voorzien van de arm onder de laadvloer van de laadruimte, zal de beweegruimte ter plaatse van de laadvloer vergroot worden omdat het verbindingselement weg bewogen wordt van de laadruimte via de arm. Omdat de arm zich onder de laadvloer bevindt, zal het niet in botsing kunnen komen met elementen die zich op de laadvloer bevinden. Hierdoor zal een lading, bijvoorbeeld een palet die zich op of een beetje over de rand van de laadruimte bevindt, toch kunnen gepasseerd worden door het star verbindingselement omdat de arm die zich tot bij het onderste wagentje uitstrekt onder de laadvloer gepositioneerd is.
Bij voorkeur is het zeil verbonden met het star centraal segment van het verbindingselement. Alternatief is het zeil verbonden met de wagentjes en niet met het verbindingselement. Door het zeil te verbinden met het star centraal element van het verbindingselement wordt de positionering van het zeil ter plaatse van het eerste wagentje bepaald door het star verbindingselement, zodat synchroon bewegen van het zeil en de wagentjes verder vereenvoudigd wordt.
Bij voorkeur is het verbindingselement roteerbaar tussen een eerste positie waarbij het verbindingselement zich hoofdzakelijk in lijn met de zijkant uitstrekt, en een tweede positie waarbij het verbindingselement zich hoofdzakelijk dwars op de zijkant uitstrekt. Door het verbindingselement in lijn met de zijkant te laten uitstrekken, kan het zeil tegen het verbindingselement gemonteerd worden. Deze eerste positie zal typisch aangenomen worden wanneer het zeil zich in gesloten toestand bevindt. Bij het openen van het zeil, kan het verbindingselement dan naar de tweede positie gebracht worden, waarin het zich hoofdzakelijk dwars op de zijkant uitstrekt. Door zich dwars uit te strekken zal het verbindingselement minstens gedeeltelijk weg bewogen worden van de laadruimte. Hierdoor kan, voornamelijk in een middenzone van het verbindingselement, meer ruimte gecreëerd worden voor de lading in de laadruimte.
Bij voorkeur bevindt het zwaartepunt van het verbindingselement zich in de eerste positie in de laadruimte, terwijl het zwaartepunt van het verbindingselement zich in de tweede positie buiten de laadruimte bevindt. Hierdoor blijkt opnieuw dat het verbindingselement zich in de gesloten positie van het zeil binnen de laadruimte uitstrekt terwijl het verbindingselement zich in een minstens open positie van het zeil grotendeels buiten de laadruimte kan uitstrekken.
2016/5705
BE2016/5705
Bij voorkeur is het star verbindingselement gevormd als een deur die een opstaand eind van het zeil vasthoudt en die voorzien is van een sluitmechanisme om de deur tegen een opstaande rand van de zijkant te trekken. Door het voorzien van het verbindingselement als een deur, krijgt het verbindingselement een extra functie. Naast het faciliteren van het synchroon bewegen van de wagentjes zal het verbindingselement verder het sluiten van het zeil faciliteren.
Hiertoe is het sluitmechanisme gevormd om de deur tegen de opstaande wand van de zijkant te trekken. Daarmee wordt het zeil, omdat het vastgehouden is door de deur, in zijn gesloten positie getrokken.
Bij voorkeur is verder een star verbindingselement voorzien tussen een laatste 10 bovenste wagentje van de reeks bovenste wagentjes en een laatste onderste wagentje van de reeks onderste wagentjes om synchroon bewegen van de laatste bovenste en onderste wagentjes te faciliteren, waarbij het verder star verbindingselement excentrisch roteerbaar verbonden is met het laatste bovenste wagentje en het laatste onderste wagentje zodat het verbindingselement minstens ter plaatse van een middenzone weg van de laadruimte roteerbaar is. In de hierboven beschreven uitvoeringsvorm van de uitvinding is een star verbindingselement enkel beschreven ter plaatse van de eerste uit de reeks wagentjes. Hierdoor kan het zeil in één richting open geschoven worden. Om een zelfde functionaliteit te krijgen bij het openschuiven in de andere richting van het zeil, worden ook de laatste wagentjes voorzien van een dergelijk star verbindingselement. Hierdoor kan het zeil van voor naar achter en van achter naar voor geopend en gesloten worden, afhankelijk van de wensen van de gebruiker. De effecten en voordelen die hierboven beschreven zijn gelden op gelijke wijze voor dit verder star verbindingselement.
Bij voorkeur is het zeil rechtstreeks verbonden met minstens elk tweede tot en met voorlaatste wagentje in de reeks bovenste en onderste wagentjes. Met rechtstreeks verbonden wordt bedoeld dat het zeil verbonden is met de wagentjes zonder dat zich een opstaande steunbalk uitstrekt tussen de overeenstemmende wagentjes. Het zal duidelijk zijn dat wanneer toch een opstaande steunbalk voorzien moet worden, bijvoorbeeld in een middenzone van de zijkant van de laadruimte ter ondersteuning van het dak, deze opstaande steunbalk een star verbindingselement kan zijn zoals hierboven beschreven, zodat de opstaande steunbalk minstens met een middenzone weg roteerbaar is van de laadruimte om de hierboven beschreven effecten en voordelen te bekomen.
De uitvinding zal nu nader worden beschreven aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.
In de tekening laat :
figuur 1 een laadruimte zien volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding;
figuur 2 een detailaanzicht zien van een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding;
2016/5705
BE2016/5705 figuur 3 een illustratie zien van de werking van de uitving ter plaatse van de laadvloer; en figuur 4 een tweede uitvoeringsvorm zien van de uitvinding.
In de tekening is aan eenzelfde of analoog element eenzelfde verwijzingscijfer toegekend.
De uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het ophangen van een zeil ter afsluiting van een zijkant van een laadruimte. Daarbij is de laadruimte 1 bij voorkeur bepaald door een laadbak 2, in het bijzonder een mobiele laadbak. In figuur 1 is de mobiele laadbak getoond als een trailer van een vrachtwagen. Dergelijke mobiele laadbakken 2 worden typisch gebruikt om goederen te transporteren. Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet enkel toepasbaar is op trailers van vrachtwagens, maar ook op treinwagons, vrachtwagens met vast opgebouwde laadbak en verdere mobiele laadbakken met laadruimtes voor het transporteren van goederen.
Zulke laadbakken hebben typisch afmetingen die bij wet gelimiteerd zijn. Zo wordt in België een niet-gekoelde laadbak van een vrachtwagen een buitenafmeting met een maximale breedte van 2,55 m opgelegd. Deze opgelegde maximale buitenafmetingen beïnvloeden de maximale laadruimte in de laadbak. Om deze laadruimte te maximaliseren, wordt de wand van de laadruimte bij voorkeur gevormd op een uiterste perifere rand van de laadbak. Draag- en steunelementen waarmee de laadbak opgebouwd is en die een doorsnede hebben groter en dikker dan de wand van de laadruimte, bevinden zich daarom bij voorkeur binnen deze wand, zodat geen of slechts een gering gedeelte van deze elementen buiten de wand uitsteken. Op deze manier worden de buitenafmetingen hoofdzakelijk gedefinieerd door de wand van de laadruimte, hetgeen de plaats in de laadruimte maximaliseert. Ook de maximale hoogte van de trailer is bij wet vastgelegd. De hoogte van de trailer wordt bepaald door de combinatie van de hoogte van het chassis met de wielen en de ophanging en de hoogte van de laadbak die op het chassis gebouwd is.
Dit heeft als gevolg dat op een kleiner chassis een grotere laadbak kan gebouwd worden.
De wand wordt bij voorkeur gevormd door een zeil 3. Een zeil 3 heeft typisch een geringe dikte en zal daarom geschikt zijn als wand van een laadbak 2 ter afsluiting van een laadruimte 1, omdat het weinig laadruimte 1 inneemt. Verder heeft een zeil 3 het voordeel dat het flexibel is, en mits bevestigd via een geschikt ophangsysteem, weggeschoven kan worden naar een kant, zoals geïllustreerd in figuur 1, waarbij het zeil 3 gedeeltelijk naar een rechterzijde van de trailer geschoven is.
Figuur 1 toont een trailer waarbij het zeil 3 opgehangen is via een ophangsysteem met wagentjes en draagbalken waarbij de draagbalken zich zowel aan de onderzijde als aan de bovenzijde bevinden. Daarbij toont figuur 1 aan de linkerzijde van de trailer het ophangsysteem zonder zeil, en aan de rechterzijde toont de figuur een gedeelte van het ophangsysteem met zeil 3.
2016/5705
BE2016/5705
In figuur 1 is de bovenste draagbalk aangeduid met referentiecijfer 5, en is de onderste draagbalk aangeduid met referentiecijfer 4. In de bovenste draagbalk 5 is een reeks bovenste wagentjes 6 voorzien, die in de langsrichting 9 ten opzichte van de draagbalk 5 kunnen bewegen. In de onderste draagbalk 4 is een reeks onderste wagentjes 7 voorzien, die in de langsrichting 9 ten opzichte van de draagbalk 4 kunnen bewegen. Het zeil wordt dan verbonden met wagentjes, zodanig dat de zijwand van de laadruimte kan afgesloten worden met het zeil.
Het gebruikmaken van een bovenste draagbalk 5 en een onderste draagbalk 4 heeft als voordeel dat het zeil zowel in de gesloten positie, de open positie alsook bij het openen en sluiten zowel bovenaan als onderaan vastgehouden wordt, en dus niet weg van de laadruimte kan bewegen. Dit is in het bijzonder belangrijk bij vrachtwagens die in de stad gebruikt worden om goederen te laden en te lossen. Wanneer een dergeiijke vrachtwagen enkel een bovenste draagbalk zou hebben, en het zeil vanaf deze bovenste draagbalk naar beneden hangt, zonder onderaan vastgehouden te worden, zou het zeil onderaan weg kunnen bewegen van de laadruimte en daarmee omringende voorwerpen zoals auto’s en gebouwen beschadigen, of mensen kunnen verwonden. Dit wordt in het systeem van de uitvinding voorkomen door het zeil niet enkel aan een bovenste draagbalk 5 te bevestigen, maar ook aan een onderste draagbalk 4 te bevestigen. Verder blijkt het systeem volgens de uitvinding noemenswaardig minder arbeidsintensief te zijn bij het openen en sluiten dan gelijksoortige systemen zonder onderste draagbalk. Zonder onderste draagbalk moet het zeil onderaan manueel op regelmatige posities vastgemaakt en losgemaakt worden bij het sluiten en openen, respectievelijk, hetgeen veel tijd vraagt.
De onderste draagbalk 4 is voorzien van rails, en de onderste wagentjes 7 zijn voorzien van wieltjes die compatibel zijn met deze rails zodanig dat de onderste wagentjes 7 in een langsrichting 9 van de draagbalk 4 in de rails kunnen rijden. Eveneens bevat de bovenste draagbalk 5 rails, en bevatten de bovenste wagentjes 6 wieltjes die compatibel zijn met deze rails zodanig dat ook de bovenste wagentjes 6 in een langsrichting 9 van de bovenste draagbalk 5 in de rails kunnen rijden. Omdat het zeil 3 zich uitstrekt tussen onderste wagentjes 7 en bovenste wagentjes 6, kan het zeil 3 in de langsrichting 9 bewegen. Door de wagentjes te bewegen richting één eind van de zijwand van de laadruimte 1, kan het zeil 3 opengeschoven worden om toegang te geven tot de laadruimte 1. Op een zelfde wijze kan het zeil 3 ook gesloten worden zoals de vakman zal begrijpen.
Tussen de bovenste draagbalk 5 en de onderste draagbalk 4 kunnen zich verdere elementen uitstrekken, zoals een deur 10. In de context van het systeem voor het bevestigen van een zeil 3 ter afsluiting van de zijkant van een laadruimte 1 wordt een deur 10 gedefinieerd als een opstaande steunbalk 6 die naast het vasthouden van het zeil een extra functionaliteit heeft. De deur
10 uit figuur 1 heeft als verdere functie om het zeil ter plaatse van een zijkant te bevestigen met
2016/5705
BE2016/5705 een opstaande rand van de laadruimte 1. Een dergelijke deur is beschreven in BE 2012/0619 die hierin geïncorporeerd is voor het beschrijven van de deur 10. Een gelijksoortige deur 10 of steun kan in het midden van de zijwand voorzien worden om extra stevigheid te geven aan het systeem.
Om openen en sluiten van het zeil 3 te vergemakkelijken, word typisch een star 5 verbindingselement voorzien tussen het eerste bovenste wagentje 11 uit de reeks bovenste wagentjes 6 en het eerste onderste wagentje 12 uit de reeks onderste wagentjes 7. Alternatief of, bij voorkeur, tegelijkertijd wordt een verder star verbindingselement voorzien tussen het laatste bovenste wagentje 13 uit de reeks bovenste wagentjes 6 en het laatste onderste wagentje 14 uit de reeks onderste wagentjes 7. In figuur 1 is het star verbindingselement tussen het eerste bovenste wagentje 11 en het eerste onderste wagentje 12 gevormd door de deur 10. Het star verbindingselement zorgt ervoor dat het uiterste (eerste of laatste) van de reeks bovenste wagentjes 6 en onderste wagentjes 7 synchroon bewegen. Tests hebben uitgewezen dat het op dergelijke wijze verbinden van de uiterste wagentjes het openen en sluiten noemenswaardig vergemakkelijkt.
Figuur 1 toont verder de laadvloer 8 van de laadruimte 1. Goederen worden typisch op de laadvloer 8 geplaatst. Optioneel kunnen de goederen vastgesjord worden om de goederen te zekeren. De onderste draagbalk 4 strekt zich uit op een hoogte die zich onder de laadvloer 8 bevindt, en wagentjes die in de onderste draagbalk 4 rijden, bevinden zich bij voorkeur integraal op een hoogte die gelegen is onder de laadvloer 8. Hierdoor kunnen wagentjes, omdat ze zich op een hoogte onder de laadvloer bevinden, niet in botsing komen met goederen die op de laadvloer geplaatst zijn, en zich dus op een hoogte boven de laadvloer bevinden, zelfs wanneer de goederen zich op of een beetje over de rand van de laadvloer bevinden.
Figuur 2 toont enkele basiselementen uit het systeem voor het bevestigen van een zeil ter afsluiting van een zijkant van een laadruimte 1. Daarbij toont figuur 2 een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding. De figuur laat een gedeelte van de bovenste draagbalk 5 en een gedeelte van de onderste draagbalk 4 zien. Verder is een opstaande rand van de zijkant van de laadruimte gevormd door opstaand profiel 15. De figuur toont het eerste bovenste wagentje 11 en het eerste onderste wagentje 12 uit de reeks wagentjes (niet weergegeven), die in de bovenste en onderste draagbalk voorzien zijn. In de uitvoeringsvorm uit figuur 2 is het star verbindingselement uitgevoerd als een deur 10.
De deur 10 heeft een middenzone 16 die zich uitstrekt over nagenoeg de volledige hoogte van de laadruimte 1. De middenzone 16 is gevormd door een centraal segment 17 dat zich uitstrekt over de volledige middenzone 16. Aan zijn bovenste eind en onderste eind is aan het centraal segment 17 een eindsegment 18 voorzien, waarmee de deur 10 verbonden is met het bovenste en onderste wagentje 11, 12. Om excentrisch roteren van de deur 10 mogelijk te maken bevatten de eindsegmenten 18 armen. Meer bepaald zal het onderste eindsegment 18 een onderste
2016/5705
BE2016/5705 arm 19 bevatten, en het bovenste eindsegment 18 een bovenste arm 20 bevatten. De armen 19 en 20 strekken zich uit in een richting dwars op de opstaande richting van de deur 10, zodanig dat de deur 10 excentrisch kan roteren. Daarbij is excentrisch roteren in deze beschrijving bij voorkeur gedefinieerd als roteren om een aslijn die buiten het centraal segment 17 loopt, en dus het centraal segment 17 niet snijdt. Het gevolg van het excentrisch laten roteren van de deur volgens deze definitie, is dat de deur bij het roteren minstens met zijn middenzone 16 weg beweegt van de laadruimte. De effecten hiervan zijn hierboven reeds beschreven en worden hieronder ook verder toegelicht.
In de uitvoeringsvorm uit figuur 2 zijn de armen 19 en 20 van de eindsegmenten 10 18 integraal gevormd met het centraal segment 17. Alternatief kunnen de armen 19 en 20 gevormd zijn als losse onderdelen die via bevestigingsmiddelen, bijvoorbeeld schroeven of bouten, verbindbaar zijn met het centraal segment 17. Een voordeel van het vormen van de onderste arm 19 en bovenste arm 20 als los onderdeel, en het bevestigen via bevestigingsmiddelen, is dat de onderlinge positie en daarmee ook de excentrische rotatie van de deur 10 regelbaar is. De armen
19 en 20 zijn via een rotatie-as 21 met respectievelijk het onderste wagentje 12 en het bovenste wagentje 11 verbonden. De rotatie-as 21 is zo gepositioneerd ten opzichte van het centraal segment 17, dat het centraal segment 17 excentrisch kan roteren. Dit is verder toegelicht aan de hand van figuur 3.
Figuur 2 toont verder de laadvloer 8. Uit figuur 2 is duidelijk dat de laadvloer 8 zich in hoogte boven de onderste draagbalk 4 bevindt en boven het onderste wagentje 12 bevindt.
Verder is de deur 10 zodanig gevormd dat de middenzone 16 van de deur 10 zich onderaan ook tot onder de hoogte van de laadvloer 8 uitstrekt. De onderste arm 19 is eveneens gepositioneerd onder de hoogte van de laadvloer 8. Het gevolg is dat wanneer de deur 10 excentrisch roteert, de deur 10 met zijn middenzone 16 weg beweegt van de laadruimte, ook ter plaatse van de laadvloer 8.
Hierdoor zal de deur 10 zich weg bewegen van objecten die direct op de laadvloer 8 staan, zodat ruimte gecreëerd wordt voor de deur 10 om de longitudinaal langs de objecten te bewegen. Daarbij mogen de objecten zich zelfs op of een beetje over de rand van de laadvloer 8 bevinden.
In de uitvoeringsvorm uit figuur 2 bevat het onderste wagentje 12 een pen 22, op een afstand van de rotatie-as 21. De pen 22 is compatibel met een groef of inkeping aan de binnenzijde van de deur 10 zodat de deur 10 via de pen 22 en overeenstemmende groef of inkeping in een gesloten positie vergrendelbaar is. Daarbij is de gesloten positie van de deur 10 de positie waarbij de deur 10 zich hoofdzakelijk evenwijdig met het gesloten zeil 3 uitstrekt. In figuur 2 is de deur 10 getoond in een open positie waarbij de deur 10 excentrisch weg geroteerd is van de laadruimte 1. Daarbij strekt de deur 10 zich hoofdzakelijk dwars uit op het zeil 3 in de gesloten positie. In deze open positie van de deur 10, bevindt het zwaartepunt van de deur 10 zich buiten de
2016/5705
BE2016/5705 laadruimte 1. In tegenstelling zal het zwaartepunt van de deur 10 zich binnen in de laadruimte 1 bevinden, wanneer de deur 10 zich in de gesloten positie bevindt. De deur 10 is roteerbaar tussen de open positie en de gesloten positie door rotatie rondom de rotatie-as 21.
De deur uit de uitvoeringsvorm van figuur 2 is verder voorzien voor het sluiten 5 van het zeil 3. Hiertoe is de deur 10 aan zijn buitenzijde (niet weergegeven) voorzien van een sluitmechanisme om de deur 10 tegen het opstaande profiel 15 te drukken. Dergelijke sluitmechanismes zijn algemeen bekend en daarom niet verder beschreven in deze beschrijving.
De deur 10 is aan zijn rand bij voorkeur voorzien van een sluitrand 23, bijvoorbeeld gevormd door een rubberen profiel, zodat de deur 10 met de sluitrand 23 tegen het opstaande profiel 15 kan aandrukken, zodoende de zijkant te sluiten. De deur 10 bevat bij voorkeur verder een groef 24 in een buitenzijde van het centraal segment 17. Het zeil 3 wordt dan met zijn rand, die typisch een verdikking bevat, in de groef 24 geschoven om zo de opstaande zijkant van het zeil 3 met de deur 10 te verbinden.
Figuur 3 toont de onderzijde van de uitvoeringsvorm uit figuur 2 in detail, waarbij een palet 27 op de laadvloer 8 is weergegeven. In figuur 3 bevindt de palet 27 zich over de rand van de laadvloer, en zoals geïllustreerd kan het onderste wagentje 12 met de pen 22 en de rotatieas 21 en de arm 19 onder de palet 27 bewegen in de open stand van de deur 10. Figuur 3 illustreert verder hoe de rotatie-assen 21 gepositioneerd zijn om de deur 10 excentrisch te laten roteren om een opstaande aslijn 25. De opstaande aslijn 25 snijdt het centraal segment 17 niet, en ligt volledig buiten dit centraal segment 17. Het gevolg hiervan is dat het centraal segment 17 weg kan roteren van de laadruimte. De afstand tussen het centraal segment 17 en de opstaande aslijn 25, welke afstand in figuur 3 is aangeduid met pijl 26, bepaalt hoe ver het centraal segment 17 kan weg bewogen, meer bepaald geroteerd, worden van de laadruimte.
Figuur 4 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van de uitvinding. In figuur 4 is het star verbindingselement gevormd als een buis 17 die zich uitstrekt over de middenzone 16. De buis is aan zijn uiteinden via armen 19 en 20 respectievelijk verbonden met de wagentjes 14 en 13.
Hierdoor kan de buis excentrisch geroteerd worden weg van de laadruimte. Alternatief kan de buis aan zijn uiteinden gebogen zijn zodat de functie van de armen door de gebogen einden van de buis kan vervuld worden.
In de uitvoeringsvorm uit figuur 4 is het zeil 3 niet verbonden met het centraal segment 17 van het verbindingselement. De technische opbouw van het verbindingselement met het centraal segment, de onderste arm 19, de bovenste arm 20, de rotatie-assen 21 en de onderlinge verhoudingen en opbouw daarvan zijn hoofdzakelijk gelijk of minstens analoog aan de technische opbouw van de deur 10 die hierboven beschreven is aan de hand van figuren 2 en 3. De voordelen
2016/5705
BE2016/5705 en technische effecten, met name voor het synchroon laten bewegen van de onderste wieltjes in de onderste draagbalk 4 en de bovenste wieltjes in de bovenste draagbalk 5, zijn hoofdzakelijk gelijk.
Het verbindingselement uit de uitvoeringsvorm uit figuur 4 verbindt het onderste wagentje 14 met het bovenste wagentje 13 zodanig dat deze synchroon bewegen. De verdere wagentjes in de reeks zullen dan ook de neiging hebben om synchroon te bewegen. In de uitvoeringsvorm uit figuur 4 is het zeil 3 rechtstreeks verbonden met het onderste wagentje 14 en het bovenste wagentje 13. Deze verbinding is in figuur 4 niet weergegeven. Omdat het zeil 3 niet reageert als een starre verbinding, kan het zeil steeds minstens gedeeltelijk weg geduwd worden van de laadruimte. Minstens gedeeltelijk zal begrepen worden als enkele centimeters over de volledige hoogte tot enkele tientallen centimeters lokaal. Door deze flexibiliteit van het zeil, kan het zeil steeds vlot bewegen, zelfs wanneer de lading zich op of een beetje over de rand van de laadruimte bevindt. Omdat het verbindingselement, met name het centraal segment 17 daarvan, kan weg geroteerd worden van de laadruimte, zal ook het star verbindingselement niet tegen een dergelijke lading botsen wanneer het in de langsrichting bewogen wordt.
In de uitvoeringsvorm uit figuur 4 is het zeil 3 aan zijn opstaand eind voorzien van een zeilbevestigingsprofiel 28. Dit profiel kan rechtstreeks of onrechtstreeks verbonden worden met het opstaand profiel 15 om het zeil aan de opstaande zijkant te sluiten. Bij het openen van het zeil, kan eerst het zeilbevestigingsprofiel los gemaakt worden van het opstaand profiel 15, waarna het zeil gedeeltelijk naar buiten weg geklapt wordt, zoals weergegeven in figuur 4, waarna het centraal segment 17 toegankelijk wordt en ook weg geroteerd kan worden van de laadruimte.
Hierna kunnen de wagentjes naar één kant bewogen worden om het zeil volledig te openen. Het zeilbevestigingselement 28 kan alternatief gevormd worden door een spansysteem zodat het zeil opgespannen kan worden. Dergelijke systemen zijn bekend en worden daarom niet verder toegelicht in deze beschrijving.
De wagentjes uit de bovenste reeks wagentjes 6 en de onderste reeks wagentjes 7, die tussen het eerste wagentje 11, 12 en het laatste wagentje 13, 14 liggen, zijn bij voorkeur rechtstreeks verbonden met het zeil 3. Zoals hierboven beschreven reageert het zeil 3 niet als starre verbinding tussen overeenstemmende wagentjes, zodat het zeil vlot voorbij lading kan geschoven worden die zich op of een beetje over de rand van de laadruimte bevindt.
Op basis van de beschrijving hierboven zal de vakman begrijpen dat de uitvinding op verschillende manieren en op basis van verschillende principes kan uitgevoerd worden. Daarbij is de uitvinding niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen. De hierboven beschreven uitvoeringsvormen, alsook de figuren zijn louter illustratief en dienen enkel om het begrip van de uitvinding te vergroten. De uitvinding zal daarom niet beperkt zijn tot de uitvoeringsvormen die hierin beschreven zijn, maar wordt gedefinieerd in de conclusies.
2016/5705
BE2016/5705
Legende van de figuren
1. laadruimte
2. laadbak
3. zeil
4. onderste draagbalk
5. bovenste draagbalk
6. bovenste reeks wagentjes
7. onderste reeks wagentjes
8. laadvloer
9. longitudinale richting
10. deur
11. eerste bovenste wagentje
12. eerste onderste wagentje
13. laatste bovenste wagentje
14. laatste onderste wagentje
15. opstaand profiel
16. middenzone
17. centraal segment
18. eindsegment
19. onderste arm
20. bovenste arm
21. rotatie-as
22. pen
23. sluitrand
24. groef
25. opstaande aslijn
26. afstand
27. palet
28. zeilbevestigingsprofiel
2016/5705
BE2016/5705

Claims (13)

  1. Conclusies
    1. Systeem voor het bevestigen van een zeil ter afsluiting van een zijkant van een laadruimte, welk systeem een bovenste draagbalk en een onderste draagbalk bevat die zich ter
    5 hoogte van respectievelijk een bovenzijde en een onderzijde van de laadruimte bevinden, welk systeem verder een reeks bovenste wagentjes compatibel met de bovenste draagbalk en een reeks onderste wagentjes compatibel met de onderste draagbalk bevatten, waarbij het zeil met de wagentjes verbonden is om door de wagentjes tussen de onderste draagbalk en bovenste draagbalk bevestigd te zijn en in de langsrichting ten opzichte van de draagbalken beweegbaar te zijn,
    10 waarbij minstens tussen een eerste bovenste wagentje van de reeks bovenste wagentjes en een eerste onderste wagentje van de reeks onderste wagentjes een star verbindingselement voorzien is om synchroon bewegen van het eerste bovenste wagentje en het eerste onderste wagentje te faciliteren, waarbij het star verbindingselement excentrisch roteerbaar verbonden is met het bovenste wagentje en het onderste wagentje zodat het verbindingselement minstens ter plaatse van
    15 een middenzone weg van de laadruimte roteerbaar is.
  2. 2. Systeem voor het bevestigen van een zeil volgens conclusie 1, waarbij de middenzone gevormd is door een star centraal segment dat zich uitstrekt over nagenoeg de hoogte van de zijkant van de laadruimte, waarbij het star centraal segment ter plaatse van zijn einden voorzien is van een eindsegment met een arm die zich uitstrekt tot een opstaande aslijn die buiten
    20 het star centraal segment loopt op een afstand daarvan, waarbij het verbindingselement roteerbaar verbonden is om de opstaande aslijn.
  3. 3. Systeem voor het bevestigen van een zeil volgens conclusie 2, waarbij de afstand minstens 5 cm, bij voorkeur minstens 7 cm, meer bij voorkeur minstens 9 cm bedraagt.
  4. 4. Systeem voor het bevestigen van een zeil volgens conclusie 2 of 3, waarbij 25 elke arm een verbindingsas bevat die zich uitstrekt om de opstaande aslijn en waarbij de verbindingsas ter plaatse van het bovenste eind met het eerste bovenste wagentje verbonden is, en waarbij de verbindingsas ter plaatse van het onderste eind met het eerste onderste wagentje verbonden is.
  5. 5. Systeem voor het bevestigen van een zeil volgens één van de conclusies 2-4,
    30 waarbij de arm ter plaatse van het onderste eind zich onder de laadvloer van de laadruimte bevindt.
  6. 6. Systeem voor het bevestigen van een zeil volgens één van de conclusies 2-5, waarbij de arm ter plaatse van het bovenste eind zich boven een dakrand van de laadruimte bevindt.
  7. 7. Systeem voor het bevestigen van een zeil volgens één van de conclusies 2-6,
    35 waarbij het zeil verbonden is met het star centraal segment van het verbindingselement.
    2016/5705
    BE2016/5705
  8. 8. Systeem voor het bevestigen van een zeil volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het verbindingselement roteerbaar is tussen een eerste positie waarbij het verbindingselement zich hoofdzakelijk in lijn met de zijkant uitstrekt, en een tweede positie waarbij het verbindingselement zich hoofdzakelijk dwars op de zijkant uitstrekt.
    5
  9. 9. Systeem voor het bevestigen van een zeil volgens conclusie 8, waarbij het zwaartepunt van het verbindingselement zich in de eerste positie in de laadruimte bevindt terwijl het zwaartepunt van het verbindingselement zich in de tweede positie buiten de laadruimte bevindt.
  10. 10. Systeem voor het bevestigen van een zeil volgens één van de voorgaande 10 conclusies, waarbij het star verbindingselement gevormd is als een deur die een opstaand eind van het zeil vasthoudt en die voorzien is van een sluitmechanisme om de deur tegen een opstaande rand van de zijkant te trekken.
  11. 11. Systeem voor het bevestigen van een zeil volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij tussen een laatste bovenste wagentje van de reeks bovenste wagentjes en een
  12. 15 laatste onderste wagentje van de reeks onderste wagentjes een verder star verbindingselement voorzien is om synchroon bewegen van laatste bovenste wagentje en laatste onderste wagentje te faciliteren, waarbij het verder star verbindingselement excentrisch roteerbaar verbonden is met het laatste bovenste wagentje en het laatste onderste wagentje zodat het verbindingselement minstens ter plaatse van een middenzone weg van de laadruimte roteerbaar is.
  13. 20 12. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het zeil rechtstreeks verbonden is met minstens elk tweede tot en met voorlaatste wagentje in de reeks bovenste en onderste wagentjes.
    BE2016/5705
    CM
    BE2016/5705
    BE2016/5705
    BE2016/5705
    2016/5705
    BE2016/5705
    V erbindingselement
BE2016/5705A 2016-09-20 2016-09-20 Verbindingselement BE1024590B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2016/5705A BE1024590B1 (nl) 2016-09-20 2016-09-20 Verbindingselement

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2016/5705A BE1024590B1 (nl) 2016-09-20 2016-09-20 Verbindingselement

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1024590A1 BE1024590A1 (nl) 2018-04-12
BE1024590B1 true BE1024590B1 (nl) 2018-04-17

Family

ID=57130106

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2016/5705A BE1024590B1 (nl) 2016-09-20 2016-09-20 Verbindingselement

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1024590B1 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6554347B1 (en) * 1999-04-09 2003-04-29 S.A. Libner Transport container with sliding curtains
EP1714814A2 (en) * 2005-04-19 2006-10-25 Mecadetol, S.A. Folding closure for cargo containers
EP2708395A1 (en) * 2012-09-17 2014-03-19 Versus-Invest Attachment system for a tarpaulin

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6554347B1 (en) * 1999-04-09 2003-04-29 S.A. Libner Transport container with sliding curtains
EP1714814A2 (en) * 2005-04-19 2006-10-25 Mecadetol, S.A. Folding closure for cargo containers
EP2708395A1 (en) * 2012-09-17 2014-03-19 Versus-Invest Attachment system for a tarpaulin

Also Published As

Publication number Publication date
BE1024590A1 (nl) 2018-04-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1024301B1 (nl) Zijwand met vouwplaten
BE1024502B1 (nl) Steunbalk
CN101445074B (zh) 车辆的可移动隔板
RU2393967C2 (ru) Система перевалки грузов и пригодный для этого железнодорожный вагон
RU149541U1 (ru) Вагон-хоппер
US3891102A (en) Vehicle loading and storage system for wheeled containers
DE102005011680B4 (de) Heckklappe für ein Fahrzeug mit zusätzlichem Ladegutträger
US3559831A (en) Goods vehicles
JP7182307B2 (ja) 貨物輸送用の形態変形可能な車両
EP1312531A2 (de) Transportwagen, insbesondere zum Transport von Stückgut
BE1024590B1 (nl) Verbindingselement
NL8105857A (nl) Vrachtwagen.
US577471A (en) Truck
RU2554036C2 (ru) Грузовая платформа автомобиля для перевозки рулонов сена, соломы
FI90844C (fi) Monikäyttöinen rautatievaunu
BE1020830A5 (nl) Huifwagen en werkwijze voor het borgen van opgehangen goederen hierin.
RU180512U1 (ru) Вагон для комбинированных перевозок
RU174355U1 (ru) Крытый вагон
BE1029041B1 (nl) Schuifdaksysteem
JPH09286357A (ja) 荷物運搬車両
CN217649343U (zh) 一种甩箱式活动底板自卸集装箱
RU44091U1 (ru) Вагон-хоппер
US567100A (en) And harman hoy
US287541A (en) Platform wag-on
US360930A (en) Mining-car

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20180417

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20180930