BE1024561A1

BE1024561A1 - Spoorweg-tractievoertuig met variabele tractie

Info

Publication number: BE1024561A1
Application number: BE20165693A
Authority: BE
Inventors: Dirk Krols
Original assignee: Rentaloc Bvpa
Priority date: 2016-09-13
Filing date: 2016-09-13
Publication date: 2018-04-05
Also published as: US20190359020A1; PL3512723T3; BE1024561B1; EP3512723A1; DK3512723T3; CA3035990A1; WO2018049488A1; EP3512723B1; AU2017326765A1; PT3512723T; ES2868803T3

Abstract

Spoorweg-tractievoertuig (12) met acht tractiewielen (13,24), voorzien van twee bogies (11a,11b) die elk een rubberwielen-as (15) met twee rubberen wielen (24) en een spoorwielen-as (16) met twee stalen spoorwielen (13) bevatten en die elk scharnierend rond een pendel-as (14) bevestigd zijn aan een dragend raamwerk (10), waarbij de pendel-as (14) asymmetrisch is geplaatst op de verbindingslijn tussen de spoorwielen-as (16) en de rubberwielen-as (15) en waarbij de verhouding tussen de neerwaartse druk op de spoorwielen-as (16) en de rubberwielen-as (15) actief kan geregeld worden door het verhogen of verlagen van de neerwaartse druk op de rubberwielen-as (15) en het verlagen of verhogen van de neerwaartse druk op de spoorwielen-as (16).

Description

(30) Voorrangsgegevens :

(71) Aanvrager(s) :

RENTALOC besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

2500, LIER

België (72) Uitvinder(s) :

KROLS Dirk 2820 BONHEIDEN België (54) SPOORWEG-TRACTIEVOERTUIG MET VARIABELE TRACTIE (57) Spoorweg-tractievoertuig (12) met acht tractiewielen (13,24), voorzien van twee bogies (11a,lib) die elk een rubberwielen-as (15) met twee rubberen wielen (24) en een spoorwielen-as (16) met twee stalen spoorwielen (13) bevatten en die elk scharnierend rond een pendel-as (14) bevestigd zijn aan een dragend raamwerk (10), waarbij de pendelas (14) asymmetrisch is geplaatst op de verbindingslijn tussen de spoorwielen-as (16) en de rubberwielen-as (15) en waarbij de verhouding tussen de neerwaartse druk op de spoorwielen-as (16) en de rubberwielen-as (15) actief kan geregeld worden door het verhogen of Verlagen van de neerwaartse druk op de rubberwielen-as (15) en het Verlagen of verhogen van de neerwaartse druk op de spoorwielen-as (16).

BE2016/5693

Spoorweg-tractievoertuig met variabele tractie.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een spoorwegtractievoertuig met variabele tractie.

Meer speciaal, is de uitvinding bedoeld voor een spoorwegtractievoertuig voor gemengd gebruik, waarmee bedoeld wordt een tractievoertuig dat zieh zowel op treinsporen, als op een verhard wegdek kan bewegen.

Spoorweg-tractievoertuigen voor gemengd gebruik zijn reeds lang bekend waarbij de tractie door vier rubberen wielen wordt geleverd die contact maken met de spoorstaven en hierop hun trekkracht uitoefenen. Deze speciaal voor spoorgebruik aangepaste machines met rubberen wielen beschikken ook over metalen spoorgeleidingswielen die neergelaten kunnen worden tijdens het trekken van treinwagons en opgehaald kunnen worden indien het tractievoertuig naar een ander spoor verplaatst moet worden op zijn rubberen wielen, toch oefenen deze metalen spoorgeleidingswielen geen trekkracht uit op de sporen.

Het is bekend dat rubber op staal een grotere grip heeft dan staal op staal. Het trekvermogen ligt ongeveer vier keer hoger, zodat een dergelijke machine de trekkracht heeft van een kleine klassieke locomotief met stalen spoorwielen. Rubber heeft een wrijvingscoëfficient van 0,7 - 0,8 op het gepolijste staal van een spoorstaaf, terwijl een stalen spoorwiel maar een wrijvingscoëfficient van 0,20,3 heeft.

BE2016/5693

Als vuistregel geldt dat de trekbare last ongeveer honderd maal hoger ligt dan het eigengewicht van het tractievoertuig, zodat een dergelijke machine van 16 ton een gewicht van 1.600 ton kan slepen.

Een nadeel van dergelijke omgebouwde spoorwegtractievoertuigen is dat de overbrenging van tractie op de spoorstaven beperkt is tot de vier rubberen wielen, zoals in de machines waarvan ze afgeleid zijn.

EP 2892781 beschrijft een spoorweg-tractievoertuig dat uitgerust is met vier rubberen wielen en met vier stalen spoorwielen, die alle acht (8 x 8) tractie uitoefenen op de sporen waarover een trein gesleept wordt.

Het eigengewicht van het 8x8 spoorweg-tractievoertuig kan tot 30 ton en meer wegen en bijgevolg een trein met een gewicht van 3000 ton slepen.

Een voordeei van een dergelijk 8X8 tractievoertuig is dat de rubberen wielen tijdens het slepen minder belast worden, aangezien de stalen spoorwielen bijdragen tot het dragen van het eigengewicht van het tractievoertuig en tot het uitoefenen van trekkracht op de spoorstaven.

Elk van de acht wielen van een dergelijk 8X8 tractievoertuig wordt door een individuele motor aangedreven, die hydraulisch of elektrisch kan zijn, en waarvan de aandrijfkracht individueel geregeld kan worden.

BE2016/5693

Het 8X8 voertuig is steeds voorzien van een passief spoorgeleidingssysteem bestaande uit de vier stalen spoorwielen die worden neergedrukt op de sporen door de druk uitgeoefend door het eigengewicht van het spoorwegtractievoertuig zelf.

Het optillen en neerlaten van de stalen spoorwielen wordt verkregen door het pneumatisch, hydraulisch of elektrisch kantelen van de twee bogies die elk een rubberwielen-as met twee rubberen wielen en een spoorwielen-as met twee stalen spoorwielen bevatten en die elk scharnierend rond een pendel-as bevestigd zijn aan het dragend raamwerk van het 8X8 voertuig. In opgetilde toestand maken de stalen spoorwielen geen contact meer met de spoorstaven, en kan het tractievoertuig op zijn rubberen wielen, die draaibaar kunnen zijn over een hoek tot 270° of minder, zijdelings van de sporen worden gereden en over de weg naar een ander spoor verplaatst worden.

De twee kantelbare bogies bevatten elk een centrale pendelas, waarrond de spoorwielen-as en de rubberwielen-as van elke bogie geconcerteerd kunnen röteren om de stalen spoorwielen op te trekken van, of neer te laten op de spoorstaven.

Deze pendel-as bevindt zieh symmetrisch tussen de spoorwielen-as en de rubberwielen-as. Bij neergelaten toestand van de spoorwielen wordt. het eigengewicht van het 8X8 voertuig daardoor symmetrisch verdeeld over de spoorwielen-as en de rubberwielen-as van elke bogie. Deze opstelling zorgt voor een stabiele passieve spoorgeleiding,

BE2016/5693 verzekerd door het gewicht van het hele voertuig zonder een bijkomende actieve spoorgeleiding te vereisen, die bij uitval van de aandrijving zou kunnen wegvallen.

Een nadeel van deze symmetrisch opgestelde pendel-as, is dat de gewichtsverdeling tussen de spoorwielen-as en rubberwielen-as steeds constant is, en de druk van het eigengewicht gelijk verdeeld wordt tussen spoorwielen en rubberwielen, terwijl de tractie van rubberwielen op spoorstaven ongeveer vier maal hoger ligt dan de tractie van stalen spoorwielen van gelijkaardige diameter.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan het voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden, doordat zij voorziet in een 8X8 spoorweg-tractievoertuig voorzien van twee bogies die elk een rubberwielen-as met twee rubberen wielen en een spoorwielen-as met twee stalen spoorwielen bevatten en die elk scharnierend rond een pendel-as bevestigd zijn aan een dragend raamwerk, waarbij de pendelas asymmetrisch is geplaatst ten opzichte van de verbindingslijn tussen de spoorwielen-as en de rubberwielen-as en waarbij de verhouding tussen de neerwaartse druk op de spoorwielen-as en de rubberwielen-as actief kan geregeld worden door het verhogen van de neerwaartse druk op de rubberwielen-as en het verlagen van de druk op de spoorwielen-as of omgekeerd, waarbij elke bogie gekanteld kan worden rond zijn pendel-as door het uitoefenen van een opwaartse hydraulische, pneumatische of elektrische kracht op de bogie aan de kant van de spoorwielen-as of op de rubberwielen-as zelf.

BE2016/5693

De gewichtsverhouding ten voordele van de rubberwielen-as zorgt ervoor dat dit een tractievoertuig is op het spoor. Als de gewichtsverhouding ten voordele van de spoorwielenas wordt gelegd kan het voertuig ook ingezet worden als spoorwerktuig en levert het een goede spoorvastheid, des te meer na toevoeging van hulpmiddelen zoais een kraan, kipper e. d.

Het optillen van de spoorwielen-as tot de spoorwielen niet meer op de sporen staan, heeft als gevolg dat het eigengewicht van het voertuig rüstend op de bogie niet langer verdeeld wordt over de spoorwielen-as en de rubberwielen-as, maar nu alleen nog door de rubberwielen-as wordt opgevangen, waardoor deze een hogere neerwaartse druk ondervindt.

De vier stalen spoorwielen kunnen bekleed zijn met een tractieverhogende bekleding, zoais een kunststof of een rubber, of een samenstelling die een goede grip op metaal heeft, dit om het doorslippen bij gebrek aan grip op de spoorstaven te voorkomen.

Bij voorkeur wordt de opwaartse kracht op de bogie aan de kant van de spoorwielen-as uitgeoefend door twee hydraulische uitschuifbare cilinders gemonteerd met één vast uiteinde op het dragend raam van het voertuig en met het andere en verplaatsbaar uiteinde gemonteerd op het uiteinde van de bogie dat het dichtst bij de spoorwielen-as ligt.

BE2016/5693

Alternatief kan een neerwaartse kracht op de bogie aan de kant van de rubberwielen-as worden uitgeoefend door bijvoorbeeld twee hydraulische uitschuifbare cilinders, gemonteerd met één uiteinde vast op het dragend raam van het voertuig en met het andere en verplaatsbare uiteinde gemonteerd op het uiteinde van de bogie dat het dichtst bij de rubberwielen-as ligt, of op de rubberwielen-as zelf (niet getoond).

Bij voorkeur kan de verhouding van de neerwaartse druk op de rubberwielen-as en op de spoorwielen-as dynamisch geregeld worden door een elektronische controle-eenheid in functie van de te verwachten trekkrachtbehoefte tijdens het sleeptraject van een trein of tijdens een start- of stopfase van het slepen.

Zo kan de neerwaartse druk op de rubberwielen-as sterk verhoogd worden bij het starten van de trein, wanneer de trekkrachtbehoefte groot is en kan deze terug verlaagd worden zodra de trein de gewenste snelheid heeft bereikt waarbij ook de spoorvastheid moet verzekerd blijven door voldoende druk op de spoorwielen-as uit te oefenen.

Bij voorkeur wordt de tractie voor elk van de acht wielen afzonderlijk geregeld door een elektronische controleeenheid die de tractiekracht van elk wiel afzonderlijk bepaalt en afstemt op de dynamische regeling van de verhouding van de neerwaartse druk op de rubberwielen-as en op de spoorwielen-as van elke bogie.

BE2016/5693

Zo is het bijvoorbeeld mogelijk het tractievoertuig uitsluitend op de spoorwielen-assen of uitsluitend op de rubberwielen-assen aan te drijven indien het voertuig bijvoorbeeld benut wordt als een spoorwerktuig voor onderhoud of herstellingen.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeelden zonder enig beperkend karakter, voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van een spoorweg-tractievoertuig volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:

Figuur 1 schematisch en in perspectief een 8X8 spoorweg-tractievoertuig volgens de gekende stand van techniek weergeeft;

figuur 2 een zijaanzicht van figuur 1 weergeeft met opgetilde spoorwielen;

figuur 3 een zijaanzicht op grotere schaal van een bogie uit figuur 2 aangeduid met F3 weergeeft; figuur 4 schematisch en in perspectief een 8X8 spoorweg-tractievoertuig volgens de uitvinding weergeeft;

figuur 5 een zijaanzicht met gedeeltelijke wegsnijding van een bogie met asymmetrische pendel-as volgens de uitvinding weergeeft;

figuur 6 figuur 5 weergeeft, maar met neergelaten spoorwielen;

figuur 7 een achteraanzicht van een bogie volgens de uitvinding weergeeft met opgetilde spoorwielen; figuur 8 figuur 7 weergeeft, maar met neergelaten spoorwielen;

BE2016/5693

In figuur 1 is in perspectief een spoorweg-tractievoertuig 1 volgens de stand van de techniek weergegeven, bestaande uit een dragend raamwerk 2, waarop twee kantelbare bogies 3a en 3b zijn gemonteerd die acht individueel aangedreven tractiewielen dragen bestaande uit vier rubberen wielen 4 en vier stalen spoorwielen 5 waarbij de assen van de wielen bevestigd zijn aan de twee kantelbare bogies 3a en 3b, die elk een rubberwielen-as 6 met twee rubberen wielen 4 en een spoorwielen-as 7 met twee stalen spoorwielen 5 dragen en die elk scharnierend rond een pendel-as 8 bevestigd zijn aan het dragend raamwerk 2.

Figuur 2 geeft een zijaanzicht van figuur 1 weer, maar met opgetilde bogies 3a, 3b waardoor de stalen spoorwielen 5 niet langer contact maken met de onderliggende spoorstaven 9. De rubberen wielen 4 worden neerwaarts gedrukt waardoor het dragend raamwerk 2 op een hoger niveau ten opzichte van de spoorstaven 9 wordt getild.

Figuur 3 toont een meer gedetailleerd zijaanzicht van één bogie 3a, aangeduid met F3 in figuur 2, waarop de symmetrische ligging van de pendel-as 8 van de bogie 3a tussen rubberwielen-as 6 en spoorwielen-as 7 duidelijk te zien is.

Figuur 4 toont in perspectief het dragend raamwerk 10 met bogies 11a, lib van een spoorweg-tractievoertuig 12 volgens de uitvinding, waarbij de spoorwielen 13 in beide bogies 11a, lib opgetild zijn en geen contact meer maken met de spoorstaven 9.

BE2016/5693

Figuur 5 toont in zijaanzicht en met gedeeltelijke wegsnijding een bogie 11a met asymmetrische pendel-as 14 volgens de uitvinding, waarop de asymmetrische ligging van de pendel-as 14 op de verbindingslijn tussen de rubberwielen-as 15 en spoorwielen-as 16 duideiijk te zien is. De pendel-as 14 bevindt zieh nu dichter bij de rubberwielen-as 15 dan de spoorwielen-as 16, die in dit geval opgetild is waardoor de spoorwielen 13 de spoorstaven 9 niet meer raken.

De bogie 11a is opgetild door een hydraulische uitschuifbare cilinder 17, die met één vast uiteinde 18 aan het dragend raamwerk 10 is bevestigd en met het andere en beweegbare uiteinde 19 bevestigd is aan het uiteinde 20 van de bogie 11a dat zieh het dichtst bij de spoorwielen-as 16 bevindt. De wegsnijding 21 toont de uitsparing 22 vanaf de onderkant van de draagbalk 23 van het dragend raamwerk 10, waarin de gekantelde bogie 11a plaats kan vinden in voliedig opgetilde toestand.

Figuur 6 stelt figuur 5 voor, maar met neergelaten spoorwielen 13 op de spoorstaven 9. De bogie 11a is neergelaten door het uitschuiven van een hydraulische uitschuifbare cilinder 17, die de bogie 11a laat kantelen rond zijn pendel-as 14, waardoor nu zowel de rubberwielen 24 als de spoorwielen 13 contact maken met de spoorstaven 9. De wegsnijding 21 toont hoe het vaste uiteinde 18 van de uitschuifbare cilinder 17 aan de binnenkant van de draagbalk 23 van het dragend raamwerk 10 is bevestigd en hoe het uitschuifbaar gedeelte 17' van de uitschuifbare

BE2016/5693 cilinder 17 de bogie lia in horizontale toestand heeft gebracht waarbij de spoorwielen 13 contact maken met de spoorstaven 9.

Figuur 7 toont in achteraanzicht een bogie 3a met opgetilde spoorwielen 13, waarbij het lichaam van de bogie 13a zieh in horizontale toestand bevindt. De horizontaal geplaatste hydraulische cilinders 25 voor de besturing van de rubberwielen 24 zijn zichtbaar. Het bovenste 26 en onderste vlak 27 van de bogie 3a zijn beide horizontaal.

Figuur 8 toont figuur 7, maar met neergelaten spoorwielen 13, waarbij het lichaam van de bogie 13a zieh licht neerwaarts bevindt in de richting van de neergelaten spoorwielen 13. Het bovenste 26 en onderste vlak 27 van de bogie 3a blijven evenwijdig met elkaar, maar zijn niet meer horizontaal en hellen beide licht onder dezelfde hoek naar de zijde van de spoorwielen 13 toe.

De werking van het spoorweg-tractievoertuig 12 volgens de uitvinding kan als volgt worden toegelicht.

Het tractievoertuig 12 wordt gestald met gekantelde bogies 3a, 3b en dus met opgetilde stalen spoorwielen 13 en staand op de vier rubberen wielen 24. Het tractievoertuig wordt op zijn rubberen wielen 24, die zwenkbaar zijn, gereden naar de plaats op het spoor waar het tractievoertuig 12 vereist is om een treinstel van één of meer wagons te verplaatsen en dit door middel van de individuele aandrijving die op elk van de vier rubberen wielen 24 beschikbaar is.

BE2016/5693

Het tractievoertuig 12 wordt voor de te slepen treinwagon geplaatst met zijn rubberen wielen 24 op de spoorstaven 9, zodat de metalen spoorwielen 13 opgelijnd zijn met de spoorstaven 9 die zieh eronder bevinden. De metalen spoorwielen 13 worden nu neergelaten door beide bogies 3a, 3b te kantelen door middel van een hydraulisch, elektrisch of pneumatisch systeem tot de metalen spoorwielen 13 contact maken met de spoorstaven 9.

De stalen spoorwielen 13 worden niet actief neergedrukt op de sporen door een bijkomende neerwaartse druk, maar door de druk uitgeoefend door het eigengewicht van het spoorwegtractievoertuig 12 zelf en vormen daardoor een passief spoorgeleidingssysteem.

Dit passief spoorgeleidingssysteem is veel betrouwbaarder dan een actieve spoorgeleiding zoals gebruikt bij klassieke spoorweg-tractievoertuigen, waarbij een actieve drukcontrole op de metalen spoorwielen 13 uitgeoefend wordt

voor de	spoorgeleiding op	de	spoorstaven	9 maar zonder
tractie	op de spoorstaven 9	uit	te oefenen.
Immers,	bij het wegvallen	van	de actieve	druk,	kan het
tractievoertuig ontsporen	r	wat bij	het	passieve

spoorgeleidingssysteem niet gebeurt, omdat het eigengewicht steeds een voldoende hoge druk blijft uitoefenen door de gravitatie. Vervolgens wordt het tractievoertuig 12 gekoppeld met de trein van wagons die versleept moeten worden.

BE2016/5693

Het tractievoertuig 12 wordt nu in beweging gezet door een elektronische controle-eenheid die de drijfkracht van de individuele motoren opdrijft die op elk van de acht wielen 13, 24 gemonteerd zijn, totdat deze tractie uitoefenen op de spoorstaven 9 en de hele trein in beweging wordt gezet. De elektronische controle-eenheid zal hierbij in functie van de gewenste trekkracht ook dynamisch de verhouding tussen de neerwaartse druk op de rubberwielen-as 15 en de neerwaarste druk op de spoorwielen-as 16 regelen, met het oog op een optimale benutting van het verschil in trekkracht tussen een rubberwiel 24 en een stalen spoorwiel 13.

De elektronische controle-eenheid zal hierbij de aandrijving van elk wiel 24, 13 en de drukverdeling over rubberwielen-as 15 en spoorwielen-as 16 optimaal aanwenden om de trein in beweging te krijgen, en zodra deze in beweging is, de aandrijving van elk wiel en de voornoemde drukverdeling dynamisch aanpassen aan het sleeptraject en aan de gewenste snelheid, erover wakend dat de spoorgeleiding door de stalen spoorwielen 13 steeds over voldoende neerwaartse druk beschikt om ontsporing te voorkomen.

De gebruikte elektronische controle-eenheid kan een PLC zijn voorzien van een CAN BUS communicatie of een ander vergelijkbaar systeem. Voor het afremmen van de trein wordt een traditioneel pneumatisch systeem met perslucht gebruikt, waarmee elke wagon van de trein kan worden afgeremd, terwiji het tractievoertuig zelf hydrostatisch en/of klassiek wordt afgeremd.

BE2016/5693

Nadat de trein in de gewenste positie is gebracht, wordt het tractievoertuig 12 afgekoppeld en worden de bogies 3a, 3b opgetild, zodat de stalen spoorwielen 13 niet langer contact maken met de spoorstaven 9. De rubberen wielen 24 kunnen nu worden gedraaid in de richting waarin het tractievoertuig 1 van de sporen dient afgereden te worden, waarbij het tractievoertuig 12 uitsluitend gedragen wordt door zijn vier rubberen wielen 24.

Het tractievoertuig 1 is nu een voertuig dat zieh over de weg kan verplaatsen naar een andere locatie, waar de aanwezigheid van het tractievoertuig nodig is en de hele gebruikscyclus zieh kan herhalen.

Het spreekt voor zieh dat de besturing van het tractievoertuig tot op zekere hoogte geautomatiseerd kan zijn.

Ook de elektronische sturing van de aandrijfkracht van elke motor in elk wiel en van de drukverdeling over rubberwielen-as 15 en spoorwielen-as 16 kan tot op zekere hoogte geautomatiseerd zijn, waarbij de elektronische controle-eenheid de fases in een sleeptraject automatisch herkent en de sturing aanpast aan de fase en de snelheid van de trein op elk moment.

Het spreekt voor zieh dat het spoorweg-tractievoertuig ook uitgerust moet zijn met de wettelijke voorzieningen die het gebruik op het spoor opieggen. Zo vereist het gebruik in bepaalde omgevingen dat het tractievoertuig vrij is van

BE2016/5693 emissies van verbrandingsgassen, waarbij een elektrisch

aangedreven	uitvoeringsvorm	de voorkeur geniet.
De huidige	uitvinding	is	geenszins beperkt	tot de als
5 voorbeeld	beschreven	en	in de figuren	weergegeven
uitvoeringsvormen, doch	een	spoorweg-tractievoertuig voor

gemengd gebruik met acht tractiewielen, voorzien van twee bogies met asymmetrische pendel-as volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden, zoals deze in de voigende conclusies is beschreven.

BE2016/5693 15

Claims

Conclusies.

1.- Spoorweg-tractievoertuig (12) met acht tractiewielen (24,13), voorzien van twee bogies (lia, 11b) die elk een

rubberwielen-as (15) met twee rubberen wielen (24) en een spoorwielen-as (16) met twee stalen spoorwielen (13) bevatten en die elk scharnierend rond een pendel-as (14) bevestigd zijn aan een dragend raamwerk (10), daardoor

gekenmerkt dat de pendel-as (14) asymmetrisch is geplaatst op de verbindingslijn tussen de spoorwielen-as (16) en de rubberwielen-as (15) en dat de verhouding tussen de neerwaartse druk op de spoorwielen-as (16) en de rubberwielen-as (15) actief geregeld wordt door het verhogen van de neerwaartse druk op de rubberwielen-as (15) en het Verlagen van de neerwaartse druk op de spoorwielenas (16) of omgekeerd, waarbij elke bogie (lia,11b) gekanteld kan worden rond zijn pendel-as (14) door het uitoefenen van een opwaartse hydraulische, pneumatische of elektrische kracht op de bogie (11a,11b) aan de kant van de spoorwielen-as (16), of door het uitoefenen van een neerwaartse hydraulische, pneumatische of elektrische kracht op de bogie (11a, 11b) aan de kant van de rubberwielen-as (15) of op de rubberwielen-as (15)zelf.
2. Spoorweg-tractievoertuig (12) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat een opwaartse kracht op de bogie (11a,11b) aan de kant van de spoorwielen-as uitgeoefend wordt door twee hydraulische uitschuifbare cilinders (17) gemonteerd met één vast uiteinde (18) op het dragend raam

BE2016/5693 (10) van het voertuig, en met het andere en verplaatsbare uiteinde (19) gemonteerd op het uiteinde van de bogie (11a,lib) dat het dichtst bij de spoorwielen-as (16) ligt.
3. Spoorweg-tractievoertuig (12) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat een neerwaartse kracht op de bogie (11a, lib) aan de kant van de rubberwielen-as (15) uitgeoefend wordt door twee hydraulische uitschuifbare cilinders gemonteerd met één vast uiteinde op het dragend (10) raam van het voertuig, en met het andere en verplaatsbare uiteinde gemonteerd op het uiteinde van de bogie (11a,lib) dat het dichtst bij de rubberwielen-as (15) of op de rubberwielen-as (15) zelf ligt.
4. - Spoorweg-tractievoertuig (12) volgens conclusie 1 daardoor gekenmerkt dat de verhouding van de neerwaartse druk op de rubberwielen-as (15) en op de spoorwielen-as (16) dynamisch geregeld wordt door een elektronische controle-eenheid in functie van de te verwachten trekkrachtbehoefte tijdens het slepen van een trein of tijdens een start- of stopfase van het slepen.
5. - Spoorweg-tractievoertuig (12) volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de tractie voor elk van de acht wielen (24,13) afzonderlijk geregeld wordt door een elektronische regeling die het tractievermogen van elk wiel afzonderlijk bepaalt en afstemt op de dynamische regeling van de verhouding van de neerwaartse druk op de rubberwielen-as (15) en op de spoorwielen-as (16) van elke bogie.

BE2016/5693
6.- Spoorweg-tractievoertuig (12) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de vier stalen spoorwielen (13) bekleed zijn met een tractieverhogende bekleding.

5
7.- Spoorweg-tractievoertuig volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de tractieverhogende bekleding hoofdzakelijk bestaat uit een kunststof of uit rubber.
8.- Spoorweg-tractievoertuig (12) volgens conclusie 1, 10 daardoor gekenmerkt dat het tractievoertuig zelf hydrostatisch en/of klassiek wordt afgeremd.

B E2016/5693 /

PRIOR ART /

B E2016/5693 ¹⁹PRIOR ART

B E2016/5693

B E2016/5693

B E2016/5693

Spoorweg-tractievoertuig.

Spoorweg-tractievoertuig (12) met acht tractiewielen (13,24), voorzien van twee bogies (lia, 11b) die elk een rubberwielen-as (15) spoorwielen-as (16) met twee rubberen wielen (24) en een met twee stalen spoorwielen (13) bevatten en die elk scharnierend rond een pendel-as (14) bevestigd zijn aan een dragend raamwerk (10), waarbij de pendel-as (14) asymmetrisch is geplaatst op de verbindingslijn tussen de spoorwielen-as (16) en de rubberwielen-as (15) en waarbij de verhouding tussen de neerwaartse druk op de spoorwielen-as (16) en de rubberwielen-as (15) actief kan geregeld worden door het

15 verhogen of verlagen van de neerwaartse druk op de rubberwielen-as (15) en het verlagen of verhogen van de neerwaartse druk op de spoorwielen-as (16).