BE1020823A3 - Spoorweg-tractievoertuig. - Google Patents

Description

Spoorweg-tractievoertuig.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een spoorweg-tractievoertuig met een specifiek aandrijf- en tractiesysteem.

Meer speciaal, is de uitvinding bedoeld voor een spoorweg-tractievoertuig voor gemengd gebruik, waarmee bedoeld wordt een tractievoertuig dat zich, zowel op treinsporen, als op een verhard wegdek kan bewegen.

Spoorweg-tractievoertuigen voor gemengd gebruik zijn reeds lang bekend. Zo zijn er omgebouwde vrachtwagens (bijvoorbeeld Unimog) gekend die aangedreven worden op hun vier rubberwielen, en die uitgerust zijn met een hydraulisch neerlaatbaar spoorgeleidingssysteem met metalen spoorwielen, die de vrachtwagen in het spoor van de spoorweg houden tijdens het trekken van een trein wagons.

De tractie van een dergelijke omgebouwde vrachtwagen wordt uitsluitend geleverd door de rubberen wielen in contact met de stalen sporen, waarbij dikwijls een 4x4 aandrijving wordt gebruikt, zijnde het uitoefenen van tractie door de vier rubberen wielen op de sporen zelf.

Een voordeel van een dergelijke omgebouwde vrachtwagen is dat het voertuig na het trekken van de gewenste wagons, gemakkelijk verplaatst kan worden naar een andere plaats op een ander spoor, door het spoorgeleidingssysteem hydraulisch op te tillen en op de rubberen wielen van het spoor af te rijden naar een ander spoor waar de vrachtwagen zich voor een ander te verplaatsen spoorvoertuig kan plaatsen, zonder over wissels of andere sporen te moeten rijden, zoals dat voor een traditionele rangeerlocomotief op stalen spoorwielen bijvoorbeeld wel noodzakelijk is.

Een nadeel is echter dat de tractie die door een vrachtwagen geleverd kan worden, beperkt is en daardoor ook het gewicht van de wagons die verplaatst moeten worden, beperkt is.

Andere spoorweg-tractievoertuigen werden ontwikkeld waarbij de tractie door vier rubberen wielen wordt geleverd die contact maken met de sporen en hierop de trekkracht uitoefenen. Deze speciaal voor spoorgebruik aangepaste machines met rubberen wielen beschikken ook over metalen spoorgeleidingswielen die neergelaten kunnen worden tijdens het trekken van treinwagons en opgehaald kunnen worden indien het tractievoertuig naar een ander spoor verplaatst moet worden op zijn rubberen wielen, doch deze metalen spoorwielen leveren geen trekkracht op de sporen.

Het is bekend dat rubber op staal een grotere grip heeft dan staal op staal. Het trekvermogen ligt ongeveer vier keer hoger, zodat de omgebouwde machine de kracht heeft van een kleine klassieke locomotief met stalen spoorwielen. Als vuistregel geldt dat de trekbare last ongeveer honderd maal hoger ligt dan het eigengewicht van het tractievoertuig zodat een omgebouwde machine van 16 ton een gewicht van 1.600 ton kan slepen, zijnde een trein met +/- 20 volle wagons.

Een nadeel van deze omgebouwde machines is dat ze weliswaar meer gewicht kunnen slepen dan een omgebouwde vrachtwagen, maar dat hun snelheid op het spoor tijdens het slepen wel beperkt is indien zwaardere treinen gesleept worden.

Een nadeel van dergelijke omgebouwde spoorweg-tractievoertuigen is nog dat de overbrenging van tractie op de spoorstaven beperkt is tot de vier rubberen wielen zoals in de machines waarvan ze afgeleid zijn reeds ingebouwd was.

Nog een nadeel van dergelijke omgebouwde spoorweg-tractievoertuigen is dat het eigengewicht ervan beperkt is door het draagvermogen van de vier rubberen wielen, en dus ook het sleepvermogen daardoor begrensd wordt. Een dergelijk tractievoertuig kan tot 8 ton per as wegen en een trein van maximaal 1600 ton slepen in geval er twee assen zijn of van 2400 ton in geval er drie assen zijn met rubberen wielen, en dit met aanvaardbare bandensleet. Spoorweg-tractievoertuigen met een hoger eigengewicht vertonen een onaanvaardbaar hoge slijtage en bandbreuk-frequentie.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden, doordat zij voorziet in een spoorweg-tractievoertuig dat uitgerust is met vier rubberen wielen en met vier al dan niet belegde

Stalen spoorwielen, die alle acht (8 x 8) tractie uitoefenen op de sporen waarover een trein gesleept wordt.

Een voordeel is dat het eigengewicht van het 8x8 spoorweg-tractievoertuig tot 30 ton en meer kan wegen en bijgevolg een trein met een gewicht van 3000 ton kan slepen.

Een ander voordeel is dat de rubberen wielen tijdens het slepen minder belast worden, aangezien de stalen spoorwielen die al dan niet belegd kunnen zijn, voor een groot en instelbaar deel bijdragen tot het dragen van het eigengewicht van het tractievoertuig en tot het leveren van trekkracht op de spoorstaven.

Bij voorkeur kunnen de rubberen wielen gedraaid worden over een hoek van 270 , zodat deze wielen bijvoorbeeld onder een _ hoek van 90° gedraaid kunnen worden om het 8x8 voertuig zijdelings van de sporen waarop het tractievoertuig staat, te rijden om zich naar een andere positie te begeven.

Bij voorkeur zijn de vier stalen spoorwielen bekleed met een tractieverhogende bekleding zoals een kunststof of een rubber of een samenstelling die een goede grip op metaal heeft.

Een voordeel van een dergelijke bekleding is dat deze voorkomt dat de stalen spoorwielen doorslippen bij gebrek aan grip op de spoorstaven.

In een eerste uitvoeringsvorm wordt elk van de acht wielen aangedreven door een individuele hydraulische motor, die gevoed wordt door een centrale hydraulische pomp die aangedreven wordt met een centrale verbrandingssmotor of een centrale elektrische motor of een hybride motor.

Een voordeel van een dergelijke hydraulische aandrijving is dat de tractie voor elk van de acht wielen afzonderlijk regelbaar is door het afzonderlijk instellen van de hydraulische motor van elk wiel door het regelen van het slagvolume van de plunjers in de hydraulische plunjermotor van elk wiel.

In een alternatieve uitvoeringsvorm wordt elk van de acht wielen aangedreven door een individuele elektrische motor die gevoed wordt door een elektrische energiebron aanwezig op het tractievoertuig. __

Een voordeel van een dergelijke elektrische aandrijving is dat de tractie voor elk van de acht wielen afzonderlijk regelbaar is en elektronisch gestuurd kan worden door het regelen van de elektrische energietoevoer naar elk wiel.

Nog een voordeel van een dergelijke elektrische aandrijving is dat het spoorweg-tractievoertuig geschikt is voor gebruik in overdekte gesloten ruimten, zoals fabriekshallen, omdat er geen verbrandingsgassen vrijkomen en omdat de elektromotoren geluidsarm zijn.

Bij voorkeur kunnen de al dan niet belegde stalen spoorwielen pneumatisch of elektrisch opgetild worden, waardoor deze geen contact meer maken met de spoorstaven, en toelaten het tractievoertuig op zijn rubberen wielen over de weg te verplaatsen naar een ander spoor.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeelden zonder enig beperkend karakter, voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van een spoorweg-tractievoertuig volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin :

Figuur 1 schematisch en in perspectief een spoorweg-tractievoertuig volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 een zijaanzicht van figuur 1 weergeeft; figuur 3 figuur 2 weergeeft maar met opgetilde stalen spoorwielen; figuur 4 een hydraulisch schema weergeeft van het spoorweg-tractievoertuig volgens de uitvinding in een hydraulisch aangedreven uitvoeringsvorm; figuur 5 het elektrisch schema weergeeft van de hydraulisch aangedreven uitvoeringsvorm van figuur 4; figuur 6 een elektrisch schema weergeeft van het spoorweg-tractievoertuig volgens de uitvinding in een elektrisch aangedreven uitvoeringsvorm; figuur 7 schematisch en in perspectief het hydraulisch systeem van figuur 4 van het spoorweg-tractievoertuig weergeeft; figuur 8 figuur 2 weergeeft maar nu voorzien van twee ballastlichamen; figuur 9 figuur 8 weergeeft met opgetilde bogeys en met steunen onder de ballastlichamen; figuur 10 figuur 9 weergeeft met neergelaten bogeys en ballastlichamen die op de steunen rusten; figuur 11 figuur 10 weergeeft met opgetilde bogeys en afgekoppelde ballastlichamen die op de steunen rusten.

In figuur 1 is schematisch een eerste uitvoeringsvorm van een spoorweg-tractievoertuig 1 volgens de uitvinding weergegeven, bestaande uit een dragend raamwerk 2, waarop een centraal hydraulisch systeem 3 is gemonteerd, dat aangedreven wordt door een verbrandingsmotor 4 of een elektrische krachtbron en dat hydraulisch gekoppeld is met elk van de acht hydraulische motoren 5 die op de naaf van elk van de acht wielen is aangebracht.

De acht aangedreven wielen bestaan uit vier rubberen aangedreven wielen 6 en vier aangedreven stalen spoorwielen 7 waarbij de assen van de wielen bevestigd zijn aan twee — bogeys 8a en 8b, die elk een as met twee rubberen wielen 6 en een as met twee stalen spoorwielen 7 dragen en elk scharnierend bevestigd zijn aan het dragend raamwerk 2 en die elk door middel van pneumatische luchtveren 8c, 8d gekanteld kunnen worden. Het loopvlak van de stalen spoorwielen 7 is voorzien van een tractieverhogende bekleding 9 die de grip van de stalen spoorwielen 7 op de sporen verbetert. Gewone stalen spoorwielen zonder bekleding zijn ook toepasbaar.

In figuur 2 is een zijaanzicht van figuur 1 weergegeven, waarop in dit geval ongelijke diameters van de rubberen wielen 6 en de belegde stalen spoorwielen 7 duidelijk te zien zijn. De rubberen wielen 6 en de stalen spoorwielen 7 kunnen ook dezelfde diameters hebben, zonder de goede werking van het spoorweg-tractievoertuig volgens de uitvinding in het gedrang te brengen.

Figuur 3 geeft hetzelfde zijaanzicht weer van figuur 2, maar nu met gekantelde bogeys 8a,8b waardoor de stalen spoorwielen 7 niet langer contact maken met de onderliggende spoorstaven. De luchtveren 8c, 8d zijn nu met perslucht gevuld en veroorzaken de kanteling van beide bogeys 8a en 8b, door de neerwaartse druk op de rubberen wielen 6 waardoor het raamwerk 2 op een hoger niveau ten opzichte van de spoorstaven wordt getild.

Figuur 4 stelt het hydraulisch schema van de 8 x 8 aandrijving van het spoorweg-tractievoertuig 1 voor bestaande uit een elektrische of een verbrandingsmotor 4 met koeling 10, gekoppeld aan een variabele pomp 11 , die een gesloten aandrijfsysteem vormt met olie die vanuit een verzamelvat 12 in een hoge druk kringloop 13 wordt gepompt. De hoge druk kringloop 13 voedt de hydraulische motoren 5 in de vier rubberwielen 6 en in de vier stalen spoorwielen 7 van het tractievoertuig 1. Na doorgang door de hydraulische motoren stroomt de afgewerkte olie in de hoge druk kringloop 13Λ terug naar de variabele pomp 11 waarna de olie terug in de kringloop 13 wordt gebruikt. Een tweede kringloop 14 voor olie die dienst doet als lek- en spoelleiding onder lage druk loopt vanuit elke hydraulische motor 5 naar het verzamelvat 12 waaruit voor de olievoorziening van de variabele pomp 11 en de hydraulische motoren 5 olie via een aanzuigleiding 15 geput wordt.

Figuur 5 stelt het elektrisch schema van de 8 x 8 aandrijving van een hydraulisch aangedreven uitvoeringsvorm van het spoorweg—tractievoertuig 1 volgens de uitvinding voor, bestaande uit een centrale elektronische stuureenheid 16 (PLC) die elektrisch verbonden is met een variabele rijpomp 17 die aangedreven wordt door een verbrandingsmotor 4 en ook elektrisch verbonden is met de hydraulische voedings leidingen 18 naar elke variabele motor 5 op elk wiel voor het zenden en ontvangen van stuursignalen. De centrale elektronische stuureenheid is ook elektrisch verbonden met de hydraulische leiding 19 van en naar de variabele rijpomp 17, en met een batterijcel 20 voor de stroomvoorziening van het elektrisch circuit.

Figuur 6 stelt het elektrisch schema van de 8 x 8 aandrijving voor van een elektrisch aangedreven uitvoeringsvorm van het spoorweg-tractievoertuig 1 volgens de uitvinding, bestaande uit een centrale verbrandingsmotor 4 met koeling 10, gekoppeld aan een centrale batterij 20, die elektrische energie verschaft aan elk van de acht elektrische motoren 21 via een schakelkast 22 waarbij elke elektrische motor één van de acht wielen aandrijft. Een schakelkast 22 is elektrisch verbonden met een centrale elektronische stuureenheid (PLC) 16 die zorgt voor het afzonderlijk regelen van het elektrisch vermogen dat aan elk wiel afzonderlijk wordt toegevoerd in functie van de tijd door elektrische toevoerleidingen 23a, en daartoe de nodige stuursignalen zendt via elektrische verbindingen 23b met deze elektrische toevoerleidingen 23a.

Figuur 7 stelt schematisch en in perspectief de hydraulische kringlopen 13,13' en 14 van de hydraulische uitvoeringsvorm van het tractievoertuig voor. De stroomrichting van de olie in de hoge drukleiding 13 en 13' wordt aangegeven door middel van pijlen op de leidingen. De centrale regeleenheid 16 regelt het slagvolume van de plunjers in de hydraulische plunjermotor 5 van elk wiel afzonderlijk via een elektrische verbinding (niet weergegeven).

Figuur 8 stelt een zijaanzicht voor van het spoorweg-tractievoertuig volgens de uitvinding, maar nu voorzien van twee ballastlichamen 24a, 24b die hangend aan het dragend raamwerk 2 zijn bevestigd met een losmaakbare vergrendeling en staand op de spoorstaven 25 met zijn acht wielen 6, 7.

Figuur 9 stelt het spoorweg-tractievoertuig van figuur 8 voor, voorzien van twee ballastlichamen 24a, 24b, waarbij nu beide bogeys 8a, 8b opgetild werden, zodat de stalen spoorwielen 7 geen contact meer maken met de ondergrond, en staand op begane grond 26 of bestrating met zijn vier rubberen wielen. Het dragend raamwerk 2 van het tractievoertuig met zijn ballastlichamen 24a, 24b bevindt zich hoger ten opzichte van de begane grond 26, zodat er steunen 27a, 27b onder de ballastlichamen kunnen worden geschoven.

Figuur 10 stelt het spoorweg-tractievoertuig van figuur 9 voor, waarbij nu beide bogeys 8a, 8b neergelaten werden, zodat de stalen spoorwielen de begane grond 26 nog niet raken, maar de ballastlichamen 24a, 24b nu contact maken met de steunen 27a, 27b en losgemaakt kunnen worden van het dragend raamwerk 2.

Figuur 11 stelt het spoorweg-tractievoertuig van figuur 10 voor waarbij de bogeys 8a, 8b weer opgetild werden, zodat het dragend raamwerk 2 zich nu boven de losgemaakte ballastlichamen 24a, 24b bevindt, en deze op hun steunen 27a, 27b blijven staan op de begane grond 26.

De werking van het spoorweg-tractievoertuig 1 kan als volgt worden toegelicht.

Het tractievoertuig 1 wordt gestald met gekantelde bogeys 8a,8b en dus met opgetilde stalen spoorwielen 7 en staand op de vier rubberen wielen 6. Het tractievoertuig wordt op zijn rubberen wielen 6, die zwenkbaar zijn, gereden naar de plaats op het spoor waar het tractievoertuig vereist is om — een treinstel van één of meer wagons te verplaatsen en dit door middel van de hydraulische aandrijving die op de vier rubberen wielen 6 beschikbaar is en die elk verbonden zijn met de centrale hydraulische pomp 11 door een hoge druk leiding 13 die voor de vereiste hydraulische druk zorgt.

Het voertuig wordt vóór de treinwagon geplaatst met zijn rubberen wielen 6 op de sporen zodat de metalen spoorwielen 7 opgelijnd zijn met de spoorstaven die zich eronder bevinden. De metalen spoorwielen 7 worden nu neergelaten door beide bogeys 8a,8b te kantelen door middel van een pneumatisch systeem dat de luchtveren bedient en de luchtdruk aflaat, tot de metalen spoorwielen contact maken met de sporen.

De stalen spoorwielen worden niet actief neergedrukt op de sporen door een bijkomende neerwaartse druk, maar door de druk uitgeoefend door het eigengewicht van het spoorweg-tractievoertuig zelf en vormen daardoor een passief spoorgeIeidingssysteem.

Dit passief spoorgeleidingssysteem is veel betrouwbaarder dan een actieve spoorgeleiding zoals bekend in de stand van techniek, waarbij een actieve drukcontrole op de metalen spoorwielen uitgeoefend wordt voor de spoorgeleiding.

Immers, bij het wegvallen van de actieve druk kan het tractievoertuig ontsporen, hetgeen bij het passieve spoorgeleidingssysteem niet gebeurt omdat het eigengewicht steeds een voldoend hoge druk blijft uitoefenen door de gravitatie. Vervolgens wordt het tractievoertuig gekoppeld - met de trein van wagons die versleept moet worden.

Het tractievoertuig in zijn hydraulische uitvoeringsvorm wordt nu in beweging gezet door het opdrijven van het vermogen in de hydraulische motoren 5 die op elk van de acht wielen gemonteerd zijn, totdat deze tractie veroorzaken op de spoorstaven 25 en de hele trein in beweging wordt gezet. Elk wiel wordt afzonderlijk gestuurd door een electro-magnetisch ventiel op de hydraulische plunjermotor van het wiel waarbij het slagvolume van de plunjers in de hydraulische plunjermotor van elk wiel afzonderlijk via een elektrische verbinding wordt geregeld naargelang het gewenste tractievermogen.

De tractie en de snelheid van de trein kunnen worden geregeld door een centrale regeleenheid die gebruik maakt van een PLC voorzien van een CAN BUS communicatie. Voor het afremmen van de trein wordt een traditioneel pneumatisch systeem met perslucht gebruikt, waarmee elke wagon van de trein kan worden afgeremd, terwijl het tractievoertuig zelf hydraulisch wordt afgeremd.

Het tractievoertuig in zijn elektrische uitvoeringsvorm wordt nu in beweging gezet door het opdrijven van het vermogen in de elektrische motoren 5 die op elk van de acht wielen gemonteerd zijn, totdat deze acht wielen tractie veroorzaken op de spoorstaven 25 en de hele trein in beweging wordt gezet. Elk wiel wordt afzonderlijk gestuurd door een elektronische regeling van de elektrische energietoevoer die het tractievermogen van elk wiel afzonderlijk bepaalt naargelang het gewenste — tractievermogen.

De elektronische regeling maakt gebruik van een PLC voorzien van een CAN BUS communicatie. Voor het af remmen van de trein wordt een traditioneel pneumatisch systeem met perslucht gebruikt, waarmee elke wagon van de trein kan worden afgeremd, terwijl het tractievoertuig zelf elektrisch wordt afgeremd.

Nadat de trein in de gewenste positie is gebracht, wordt het tractievoertuig 1 afgekoppeld, en worden de bogeys 8a, 8b gekanteld, zodat de stalen spoorwielen 7 niet langer contact maken met de spoorstaven 25. De rubberen wielen 6 kunnen nu worden gedraaid in de richting waarin het tractievoertuig 1 van de sporen dient afgereden te worden, waarbij het tractievoertuig uitsluitend gedragen wordt door zijn vier rubberen wielen.

Het tractievoertuig 1 is nu een voertuig dat zich over de weg kan verplaatsen naar een andere locatie, waar de aanwezigheid van het tractievoertuig nodig is, en de hele gebruikscyclus zich kan herhalen.

De besturing van het tractievoertuig laat de bestuurder toe door middel van het sturen van het tractievermogen in elk van de acht wielen afzonderlijk, deze gedurende het gebruik als tractievoertuig voortdurend bij te stellen en aan te passen aan de situatie van het ogenblik.

Bij voorkeur is het spoorweg-tractievoertuig voorzien van ballastlichamen 24a, 24b die losmaakbaar en hangend aan - het dragend raam 2 van het spoorweg-tractievoertuig zijn bevestigd.

Deze ballastlichamen 24a, 24b zijn nodig om het tractievoertuig een hoger eigengewicht en bijgevolg een hoger sleepvermogen te geven, maar ze vormen een ongewenst gewicht wanneer het tractievoertuig zich over de openbare weg verplaatst, of op de openbare weg vervoerd moet worden naar een andere locatie door middel van een transportvoertuig.

Bij voorkeur kan door het neerwaarts kantelen van de bogeys 8a, 8b ten opzichte van de as met rubberen wielen 6, het niveau van het dragend raam verlaagd worden tot op het niveau waarop de ballastlichamen 24a, 24b op steunen 27a, 27b op de grond rusten en hun vergrendeling aan het dragend raam afgekoppeld kan worden zonder dat de ballastlichamen 24a, 24b naar beneden vallen.

Deze eigenschap van het tractievoertuig, voorzien van kantelbare bogeys 8a, 8b laat toe de ballastlichamen van het tractievoertuig te verwijderen, zonder hiertoe speciale werktuigen of hulpmiddelen te vereisen, en deze op een gewenste plaats op te slaan voor toekomstig gebruik.

Dit is mogelijk door het opwaarts kantelen van de bogeys 8a, 8b ten opzichte van de as met rubberen wielen 6, waardoor het niveau van het dragend raam 2 verhoogd kan worden tot op een niveau waarop het spoorweg-tractievoertuig zich boven de afgekoppelde en gestalde ballastlichamen 24a, 24b bevindt, waardoor het tractievoertuig kan wegrijden en getransporteerd kan worden zonder de ballastlichamen mee te nemen.

Deze eigenschap van het tractievoertuig laat toe het eigengewicht van het tractievoertuig, wanneer het niet in gebruik is om zware treinen te slepen, sterk te reduceren door het afkoppelen van de ballastlichamen die wel 4 ton per lichaam kunnen wegen, en dit zonder speciale werktuigen nodig te hebben om de ballastlichamen te stallen of op te halen.

Het voordeel hieraan verbonden is dat het transport niet alleen goedkoper is door het lagere gewicht, maar bovendien ook doordat het transport kan gebeuren zonder de beperkingen die een tractievoertuig met ballastlichamen worden opgelegd bij transport zoals het maximale gewicht dat op een autosnelweg vervoerd mag worden, het beperken van het vervoer als uitzonderlijk vervoer tot bepaalde tijden en locaties en zo meer.

Ook voor het onderhoud van het tractievoertuig biedt dit voordelen omdat verplaatsingen over de weg van het tractievoertuig minder problematisch zijn bij het ontbreken van de ballastlichamen.

Het spreekt voor zich dat de besturing van het tractievoertuig tot op zekere hoogte geautomatiseerd kan zijn. Het spreekt ook voor zich dat het hydraulisch systeem ook over meer dan één oliepomp en meer dan één olieverzamelvat kan beschikken.

Het is tevens vanzelfsprekend dat het spoorweg-tractievoertuig ook uitgerust moet zijn met de wettelijke voorzieningen die het gebruik op het spoor opleggen. Zo vereisen sommige landen dat de stalen spoorwielen niet belegd mogen zijn om op het openbare spoor gebruikt te mogen worden. Anderzijds vereist het gebruik in bepaalde omgevingen dat het tractievoertuig vrij is van emissies van verbrandingsgassen, waarbij een elektrisch aangedreven uitvoeringsvorm aangewezen is.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een spoorweg-tractievoertuig voor gemengd gebruik met acht afzonderlijk aangedreven tractiewielen volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (17)

1. Spoorweg-tractievoertuig (1) daardoor gekenmerkt dat uitgerust is met vier rubberen wielen (6) en met vier stalen spoorwielen (7), die alle acht (8 x 8) simultaan tractie kunnen uitoefenen op de sporen waarover een trein gesleept wordt.

2. Spoorweg-tractievoertuig volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de vier stalen spoorwielen (7) bekleed zijn met een tractieverhogende bekleding (9).

3. Spoorweg-tractievoertuig volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de tractieverhogende bekleding (9) hoofdzakelijk bestaat uit een kunststof of rubber.

4. Spoorweg-tractievoertuig volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat elk van de acht wielen (6, 7) aangedreven wordt door een individuele hydraulische motor (5).

5. Spoorweg-tractievoertuig volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de hydraulische motor (5) van elk van de acht wielen (6,7) gevoed wordt door een centrale hydraulische pomp (11) die aangedreven wordt door een verbrandingsmotor (4).

6. Spoorweg-tractievoertuig volgens conclusie 4 of 5, daardoor gekenmerkt dat de tractie voor elk van de acht wielen (6, 7) afzonderlijk regelbaar is door het instellen van het slagvolume van de plunjers in de hydraulische plunjermotor van elk wiel afzonderlijk via een elektronische verbinding.

7. Spoorweg-tractievoertuig volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat elk van de acht wielen (6, 7) aangedreven wordt door een individuele elektrische motor (5).

8. Spoorweg-tractievoertuig volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de elektrische motor (5) van elk van de acht wielen (6,7) gevoed wordt door een centrale verbrandingsmotor (4) met elektrische generator (17b), gekoppeld aan een centrale batterij (20).

9. Spoorweg-tractievoertuig volgens conclusie 7 of 8, daardoor gekenmerkt dat de tractie voor elk van de acht wielen (6, 7) afzonderlijk regelbaar is door een elektronische regeling van de elektrische energietoevoer die het tractievermogen van elk wiel afzonderlijk bepaalt.

10. Spoorweg-tractievoertuig volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de stalen spoorwielen (7) opgetild kunnen worden, waardoor deze geen contact meer maken met de spoorstaven, en toelaten het tractievoertuig (1) op zijn rubberen wielen (6) over de weg te verplaatsen naar een ander spoor.

11. Spoorweg-tractievoertuig volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat het optillen van de stalen spoorwielen wordt verkregen door het kantelen van de twee bogeys (8a, 8b) die elk een as met twee rubberen wielen (6) en een as met twee stalen spoorwielen (7) bevatten en die elk scharnierend bevestigd zijn aan het dragend raamwerk (2) .

12. Spoorweg-tractievoertuig volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de bogeys (8a,8b) gekanteld kunnen worden door het pneumatisch bedienen van luchtveren.

13. Spoorweg-tractievoertuig volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de rubberen wielen(6) kunnen worden gedraaid over een hoek van 270°.

14. Spoorweg-tractievoertuig volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het voorzien is van een passief spoorgeleidingssysteem bestaande uit stalen spoorwielen (7) die worden neergedrukt op de sporen door de druk uitgeoefend door het eigengewicht van het spoorweg-tractievoertuig zelf.

15. Spoorweg-tractievoertuig volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat het voorzien is van ballastlichamen die losmaakbaar en hangend aan het dragend raam van het spoorweg-tractievoertuig zijn bevestigd.

16. Spoorweg-tractievoertuig volgens conclusie 15, daardoor gekenmerkt dat door het neerwaarts kantelen van de bogeys ten opzichte van de as met rubberen wielen, het niveau van het dragend raam verlaagd kan worden tot op het niveau waarop de ballastlichamen op steunpunten op de grond rusten en hun hechting aan het dragend raam losgemaakt kan worden zonder dat de ballastlichamen naar beneden vallen.

17.- Spoorweg-tractievoertuig volgens conclusie 15, daardoor gekenmerkt dat door het opwaarts kantelen van de bogeys ten opzichte van de as met rubberen wielen, het niveau van het dragend raam verhoogd kan worden tot op een niveau waarop het spoorweg-tractievoertuig zich boven de gestalde ballastlichamen bevindt, waardoor het tractievoertuig kan wegrijden of getransporteerd kan worden zonder de ballastlichamen mee te nemen.