BE1024157A1 - Set van vloerpanelen en werkwijze voor het installeren van deze set van vloerpanelen. - Google Patents

Set van vloerpanelen en werkwijze voor het installeren van deze set van vloerpanelen. Download PDF

Info

Publication number
BE1024157A1
BE1024157A1 BE20165282A BE201605282A BE1024157A1 BE 1024157 A1 BE1024157 A1 BE 1024157A1 BE 20165282 A BE20165282 A BE 20165282A BE 201605282 A BE201605282 A BE 201605282A BE 1024157 A1 BE1024157 A1 BE 1024157A1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
coupling part
floor panels
female coupling
edge
panels according
Prior art date
Application number
BE20165282A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1024157B1 (nl
Inventor
Der Stockt Bart Van
Original Assignee
Flooring Ind Ltd Sarl
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Flooring Ind Ltd Sarl filed Critical Flooring Ind Ltd Sarl
Priority to BE2016/5282A priority Critical patent/BE1024157B1/nl
Priority to BE2017/5020A priority patent/BE1024159B1/nl
Priority to LTEPPCT/IB2017/052245T priority patent/LT3449068T/lt
Priority to EP23194428.1A priority patent/EP4321707A1/en
Priority to PT177242948T priority patent/PT3449068T/pt
Priority to US16/096,025 priority patent/US10683668B2/en
Priority to EP17724294.8A priority patent/EP3449068B1/en
Priority to EP21179566.1A priority patent/EP3907348B1/en
Priority to PCT/IB2017/052245 priority patent/WO2017187298A2/en
Priority to CA3021908A priority patent/CA3021908A1/en
Priority to PL21179566.1T priority patent/PL3907348T3/pl
Publication of BE1024157A1 publication Critical patent/BE1024157A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1024157B1 publication Critical patent/BE1024157B1/nl
Priority to US16/802,921 priority patent/US10815677B2/en
Priority to US16/989,472 priority patent/US11220826B2/en
Priority to US17/539,919 priority patent/US20220090389A1/en

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/02038Flooring or floor layers composed of a number of similar elements characterised by tongue and groove connections between neighbouring flooring elements
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/10Flooring or floor layers composed of a number of similar elements of other materials, e.g. fibrous or chipped materials, organic plastics, magnesite tiles, hardboard, or with a top layer of other materials
    • E04F15/105Flooring or floor layers composed of a number of similar elements of other materials, e.g. fibrous or chipped materials, organic plastics, magnesite tiles, hardboard, or with a top layer of other materials of organic plastics with or without reinforcements or filling materials
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/10Flooring or floor layers composed of a number of similar elements of other materials, e.g. fibrous or chipped materials, organic plastics, magnesite tiles, hardboard, or with a top layer of other materials
    • E04F15/107Flooring or floor layers composed of a number of similar elements of other materials, e.g. fibrous or chipped materials, organic plastics, magnesite tiles, hardboard, or with a top layer of other materials composed of several layers, e.g. sandwich panels
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/01Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship
    • E04F2201/0107Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by moving the sheets, plates or panels substantially in their own plane, perpendicular to the abutting edges
    • E04F2201/0115Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by moving the sheets, plates or panels substantially in their own plane, perpendicular to the abutting edges with snap action of the edge connectors
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/01Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship
    • E04F2201/0138Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by moving the sheets, plates or panels perpendicular to the main plane
    • E04F2201/0146Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by moving the sheets, plates or panels perpendicular to the main plane with snap action of the edge connectors
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/01Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship
    • E04F2201/0153Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by rotating the sheets, plates or panels around an axis which is parallel to the abutting edges, possibly combined with a sliding movement
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/01Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship
    • E04F2201/0153Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by rotating the sheets, plates or panels around an axis which is parallel to the abutting edges, possibly combined with a sliding movement
    • E04F2201/0161Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by rotating the sheets, plates or panels around an axis which is parallel to the abutting edges, possibly combined with a sliding movement with snap action of the edge connectors
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/05Separate connectors or inserts, e.g. pegs, pins, keys or strips
    • E04F2201/0523Separate tongues; Interlocking keys, e.g. joining mouldings of circular, square or rectangular shape
    • E04F2201/0535Separate tongues; Interlocking keys, e.g. joining mouldings of circular, square or rectangular shape adapted for snap locking
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/05Separate connectors or inserts, e.g. pegs, pins, keys or strips
    • E04F2201/0523Separate tongues; Interlocking keys, e.g. joining mouldings of circular, square or rectangular shape
    • E04F2201/0552Separate tongues; Interlocking keys, e.g. joining mouldings of circular, square or rectangular shape adapted to be rotated around an axis parallel to the joint edge

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Floor Finish (AREA)

Abstract

(57) Set van vloerpanelen die geschikt is voor het vormen van een vloerbekleding in visgraatmotief, waarbij deze vloerpanelen (1A-1B) langwerpig rechthoekig zijn; waarbij zowel de lange als de korte randen zijn voorzien van mechanische koppeldelen (6-7-8-9); en waarbij het mannelijk koppeldeel (8) aan de korte rand (4) in het vrouwelijk koppeldeel (7) aan de lange rand (3) kan gevoegd worden in één en dezelfde wentelbeweging (w) die gebruikt wordt om het mannelijk koppeldeel (6) aan de lange rand (2) in het vrouwelijk koppeldeel (7 of 9) aan de lange of korte rand (3 of 5) te voegen.

Description

Set van vloerpanelen en werkwijze voor het installeren van deze set van vloerpanelen.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een set van vloerpanelen die geschikt is voor het vormen van een vloerbekleding, alsook op een werkwijze voor het installeren van deze set van vloerpanelen.
In het bijzonder betreft de uitvinding een set van vloerpanelen die geschikt is voor het vormen van een vloerbekleding in visgraatmotief.
De vloerpanelen zijn langwerpig rechthoekig en hebben dus een paar lange randen en een paar korte randen. Zowel de lange als de korte randen zijn voorzien van mechanische koppeldelen die toelaten dat de vloerpanelen aan elkaar kunnen worden gekoppeld.
De set bestaat bovendien uit minstens twee types van vloerpanelen, waarbij de koppeldelen van het ene type vloerpanelen aan één paar randen gespiegeld zijn ten opzichte van de koppeldelen van het andere type vloerpanelen aan datzelfde paar. Beter verwoord betreft het de locatie van deze koppeldelen die gespiegeld is.
Dergelijke set van vloerpanelen is op zich gekend uit onder meer de documenten WO 2004/063491 Al en WO 2005/054599 Al. WO 2004/063491 Al is in de eerste plaats gericht op het gebruik van koppeldelen aan het paar korte randen die van hetzelfde type zijn als de koppeldelen aan het paar lange randen. Bijvoorbeeld worden aan zowel de lange als korte randen koppeldelen toegepast die via een wentel- en/of schuifbeweging in elkaar kunnen worden gevoegd. Een nadeel hiervan is dat de installatie van de vloerpanelen in visgraatmotief niet altijd even vlot verloopt.
Er wordt echter in WO 2004/063491 Al ook vermeld dat aan het paar korte randen koppeldelen met een andere configuratie kunnen worden toegepast dan de koppeldelen aan het paar lange randen. Bijvoorbeeld kunnen aan het paar korte randen koppeldelen worden toegepast die via een neerwaartse beweging in elkaar kunnen worden gevoegd, terwijl aan het paar lange randen koppeldelen worden toegepast die via een wentelbeweging in elkaar passen. In dit geval is het uit WO 2004/063491 Al echter helemaal niet duidelijk hoe de vloerpanelen dan in visgraatmotief dienen te worden geïnstalleerd. WO 2005/054599 Al reikt wel een manier aan om vloerpanelen die aan het paar korte randen zijn voorzien van koppeldelen die via een neerwaartse beweging in elkaar kunnen worden gevoegd in visgraatmotief te installeren. De daarin beschreven manier laat toe een vloerpaneel in één enkele wentelbeweging zowel aan de lange als aan de korte rand te koppelen met aanliggende reeds geïnstalleerde vloerpanelen met een visgraatmotief als resultaat. De enkele wentelbeweging wordt in het vakgebied ook wel aangeduid met de term folddown beweging. Echter vertoont de geopenbaarde vloerbekleding het nadeel dat tussen de onderling gekoppelde vloerpanelen een wezenlijk risico op het ontstaan van hoogteverschillen aanwezig is. Deze hoogteverschillen zijn ongewenst gezien zij in de eerste plaats visueel niet aantrekkelijk zijn. Daarnaast zorgen zij er bijvoorbeeld ook voor dat de bovenranden van de vloerpanelen daar waar deze hoogteverschillen aanwezig zijn sneller slijtage vertonen. Deze bovenranden worden dan immers blootgesteld aan invloeden van buitenaf. Nog vertoont de beschreven vloerbekleding het nadeel dat bij dimensionele veranderingen in de vloerpanelen een significant risico op spleet- of kiervorming aanwezig is of zelfs een risico op omhoog stekende vloerpanelen.
Er wordt in figuur 6 van WO 2005/054599 Al een vergrendelsysteem voorgesteld dat toepasbaar is op de korte randen van de vloerpanelen. Dit vergrendelsysteem maakt gebruik van een afzonderlijk inzetstuk. Echter is het uit WO 2005/054599 Al helemaal niet duidelijk hoe vloerpanelen met dergelijk vergrendelsysteem dan in visgraatmotief dienen te worden geïnstalleerd.
De huidige uitvinding beoogt in de eerste plaats een alternatief set van vloerpanelen die geschikt is voor het vormen van een vloerbekleding in visgraatmotief. In het bijzonder is het een doel van de uitvinding vloerpanelen aan te reiken die enerzijds vlot in visgraatmotief kunnen worden gelegd en anderzijds stevig aan elkaar kunnen worden gekoppeld zodanig dat het risico op hoogteverschil, spleet- of kiervorming tussen de onderling gekoppelde vloerpanelen kan worden geminimaliseerd.
Hiertoe heeft de uitvinding betrekking op een set van vloerpanelen die geschikt is voor het vormen van een vloerbekleding in visgraatmotief, waarbij deze vloerpanelen langwerpig rechthoekig zijn en dus een paar lange randen en een paar korte randen hebben; waarbij zowel de lange als de korte randen zijn voorzien van mechanische koppeldelen die toelaten dat de vloerpanelen aan elkaar kunnen worden gekoppeld; waarbij de ene lange rand is voorzien van een mannelijk koppeldeel en de andere lange rand is voorzien van een vrouwelijk koppeldeel; waarbij de ene korte rand is voorzien van een mannelijk koppeldeel en de andere korte rand is voorzien van een vrouwelijk koppeldeel; waarbij het mannelijk koppeldeel aan de lange rand in het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand kan gevoegd worden door middel van een wentelbeweging; waarbij het mannelijk koppeldeel aan de lange rand ook door middel van een wentelbeweging in het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand kan gevoegd worden; en waarbij het mannelijk koppeldeel aan de korte rand in het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand kan worden gevoegd in één en dezelfde wentelbeweging die wordt gebruikt om het mannelijk koppeldeel aan de lange rand in het vrouwelijk koppeldeel aan de lange of korte rand te voegen; met als kenmerk dat het mannelijk koppeldeel aan de korte rand en het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand in een gekoppelde toestand ervan zowel een vergrendeling in horizontale richting als een vergrendeling in verticale richting bewerkstelligen.
De uitvinding levert enerzijds als voordeel dat vlot een vloerbekleding in visgraatmotief kan worden bekomen. De configuratie van de vloerpanelen laat immers toe deze vloerpanelen door middel van de al hiervoor genoemde folddown beweging te koppelen en in visgraatmotief te leggen. Een vloerpaneel uit de set kan terzelfdertijd met de lange en de korte rand gekoppeld worden aan aanliggende en al geïnstalleerde vloerpanelen uit de set. Bij voorkeur wordt het vloerpaneel dan met de lange en korte rand gekoppeld aan ten minste de lange randen van de aanliggende en al geïnstalleerde vloerpanelen om een visgraatmotief te bekomen. Anderzijds is in de bekomen vloerbekleding het risico op hoogteverschil, spleet- of kiervorming tussen de onderling gekoppelde vloerpanelen geminimaliseerd. Er is immers niet alleen tussen de onderling gekoppelde lange randen een goede vergrendeling aanwezig doch er kan ook tussen de onderling gekoppelde korte en lange randen een stevige vergrendeling worden voorzien.
In een praktische uitvoeringsvorm omvat het mannelijk koppeldeel aan de korte rand een eerste vergrendelelement dat in een gekoppelde toestand van dit mannelijk koppeldeel en het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand samenwerkt met een eerste vergrendelelement van dit vrouwelijk koppeldeel om de voomoemde vergrendeling in verticale richting te bewerkstelligen.
Daar waar de eerste vergrendelelementen samenwerken, wordt bij voorkeur een raaklijn gedefinieerd die opwaarts loopt in de richting weg van het betreffende vrouwelijk koppeldeel. Deze raaklijn is dus bij voorkeur schuin georiënteerd. Het voordeel van zulke samenwerking is dat zij zelfs bij lichte profielafwijkingen ten gevolge van toleranties die optreden bij het vervaardigen van de vergrendelelementen nog steeds de verticale vergrendeling kan bewerkstelligen. Zij laat met andere woorden toe deze toleranties op te vangen. Bij voorkeur maakt de voornoemde raaklijn een hoek met de horizontale die kleiner is dan of gelijk is aan 45 graden.
Het eerste vergrendelelement van het mannelijk koppeldeel kan uit het materiaal van het vloerpaneel en in het bijzonder in één deel daarmee zijn uitgevoerd. Dit kan bijvoorbeeld door dit vergrendelelement met één of meerdere snijwerktuigen of freeswerktuigen uit het materiaal van het vloerpaneel te vervaardigen.
Liever is het eerste vergrendelelement van het mannelijk koppeldeel echter als een afzonderlijk inzetstuk uitgevoerd.
Het inzetstuk kan zijn aangebracht in een uitsparing in het mannelijk koppeldeel aan de korte rand. Bij voorkeur is het inzetstuk dan klemmend in de uitsparing aangebracht door dit inzetstuk bijvoorbeeld over te dimensioneren ten opzichte van de uitsparing. In een bijzonder voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de uitsparing aangebracht in een distale zijde of rand van het betreffende mannelijk koppeldeel. ' Het gebruik van het inzetstuk levert als voordeel dat de eigenschappen ervan niet afhankelijk zijn van het materiaal van het vloerpaneel. Het inzetstuk kan zodanig worden geconfigureerd dat het zowel een vlotte installatie als een goede verticale vergrendeling toelaat en dit onafhankelijk van de materiaaleigenschappen van het eigenlijke vloerpaneel. Het materiaal van het inzetstuk betreft bij voorkeur i kunststofmateriaal. Voorbeelden van kunststofmateriaal die hiertoe kunnen worden aangewend zijn polyvinylchloride, polypropyleen, polyethyleen of polyurethaan. Verder kan het materiaal van het inzetstuk om de sterkte ervan te verhogen nog vezels omvatten. Bijvoorbeeld kunnen hiervoor minerale vezels zoals glasvezels worden aangewend. Het inzetstuk kan uit één en hetzelfde materiaal zijn vervaardigd, doch dit hoeft niet noodzakelijk zo te zijn. Zo kan het inzetstuk zijn opgebouwd uit meerdere materialen die bijvoorbeeld onderling een verschillende flexibiliteit vertonen. Al naargelang de functie van het specifieke gedeelte van het inzetstuk kan deze dan uit een meer of minder flexibel materiaal zijn vervaardigd. Een techniek die kan worden aangewend voor het uit meerdere materialen vervaardigen van het inzetstuk is coëxtrusie.
Er wordt opgemerkt dat dergelijk inzetstuk op zich al gekend is uit onder meer de volgende documenten: WO 2005/054599 Al, WO 2008/068245 Al, WO 2011/127981 Al en WO 2013/118030 A2. De in deze documenten beschreven inzetstukken kunnen worden toegepast in de huidige uitvinding. Meer in het algemeen kan elk inzetstuk dat geschikt is om te worden gebruikt voor een folddown type vloerpaneel in de huidige uitvinding worden gebruikt.
Bij voorkeur omvat het inzetstuk een vergrendeldeel dat bij het uitvoeren van de koppelbeweging in een vergrendelpositie terechtkomt door een zijdelingse beweging uit te voeren. Deze zijdelingse beweging kan bijvoorbeeld een lineaire beweging betreffen of een draai- of rotatiebeweging. Bij voorkeur is het inzetstuk of althans minstens een gedeelte ervan elastisch vervormbaar en/of verplaatsbaar om de voornoemde zijdelingse beweging toe te laten.
De zijdelingse beweging kan één- of tweeledig zijn. Bij de éénledige beweging wordt het vergrendeldeel bij de koppelbeweging rechtstreeks vanuit een initiële positie naar een vergrendelpositie gebracht en dit bij voorkeur volgens een beweging in slechts één richting. Bij de tweeledige beweging wordt het vergrendeldeel bij de koppelbeweging onrechtstreeks vanuit een initiële positie naar de vergrendelpositie gebracht en dit bijvoorbeeld door het vergrendeldeel eerst volgens een richting naar een intermediaire positie te brengen en vervolgens in tegenovergestelde richting van de intermediaire positie naar de vergrendelpositie te brengen.
Het principe van de éénledige zijdelingse beweging is op zich gekend uit onder meer het document WO 2011/127981 Al, terwijl het principe van de tweeledige zijdelingse beweging op zich gekend is uit onder meer de documenten WO 2005/054599 Al en WO 2013/118030 A2.
Er wordt nog opgemerkt dat het mannelijk koppeldeel aan de korte rand kan zijn voorzien van meerdere vergrendelelementen die in een gekoppelde toestand met het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand respectievelijk samenwerken met meerdere vergrendelelementen van het betreffend vrouwelijk koppeldeel. De samenwerking van deze meerdere vergrendelelementen bewerkstelligt dan de verticale vergrendeling. Het gebruik van meerdere vergrendelelementen heeft als voordeel dat in een zeer stevige verticale vergrendeling kan worden voorzien. Bovendien kan ook de betrouwbaarheid van de vergrendeling worden verhoogd: faalt één paar van de vergrendelelementen, dan is er nog minstens een ander paar om dit falen op te vangen.
In het geval dat het mannelijk koppeldeel aan de korte rand is voorzien van meerdere vergrendelelementen die instaan voor de vergrendeling in verticale richting zijn deze bij voorkeur allen uit het materiaal van het vloerpaneel en in het bijzonder in één deel daarmee uitgevoerd.
In een praktische uitvoeringsvorm omvat het mannelijk koppeldeel aan de korte rand een tweede vergrendelelement dat in een gekoppelde toestand van dit mannelijk koppeldeel met het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand samenwerkt met een tweede vergrendelelement van het betreffend vrouwelijk koppeldeel om de voomoemde vergrendeling in horizontale richting te bewerkstelligen.
Liefst is het tweede vergrendelelement van het mannelijk koppeldeel aan de korte rand uit het materiaal van het vloerpaneel en in het bijzonder in één deel daarmee uitgevoerd. Dit kan bijvoorbeeld door dit vergrendelelement met één of meerdere snijwerktuigen of freeswerktuigen uit het materiaal van het vloerpaneel te vervaardigen.
Daar waar de tweede vergrendelelementen samenwerken, definiëren zij bij voorkeur een raaklijn die opwaarts loopt in de richting weg van het betreffend vrouwelijk koppeldeel. Deze raaklijn loopt dus bij voorkeur schuin. Dergelijke configuratie verhoogt de vlotheid van het in elkaar voegen van de betreffende koppeldelen. Bij voorkeur maakt de voomoemde raaklijn een hoek met de verticale die kleiner is dan 45 graden en liever nog kleiner is dan of gelijk is aan 30 graden. Zulke hoek biedt een uitstekend compromis tussen enerzijds de vlotheid van de installatie en anderzijds de sterkte van de horizontale vergrendeling.
Een bijzonder voorkeurdragende uitvoeringsvorm vertoont minstens de volgende kenmerken: - het mannelijk koppeldeel aan de korte rand omvat het al genoemde eerste vergrendelelement, waarbij dit eerste vergrendelelement is uitgevoerd als een afzonderlijk inzetstuk dat in een uitsparing in het mannelijk koppeldeel is aangebracht; en - het mannelijk koppeldeel aan de korte rand omvat het al genoemde tweede vergrendelelement, waarbij dit tweede vergrendelelement uit het materiaal van het vloerpaneel en in het bijzonder in één deel daarmee is uitgevoerd; en - het mannelijk koppeldeel aan de korte rand omvat een uitstekende lip, waarbij in een distale zijde of rand van deze lip de uitsparing is aangebracht waarin het inzetstuk zich bevindt en waarbij het tweede vergrendelelement van het mannelijk koppeldeel aan de korte rand is uitgevoerd in de vorm van een uitsteeksel aan de onderzijde van de uitstekende lip.
Bij voorkeur vertoont de onderzijde van de uitstekende lip distaai van het uitsteeksel een gedeelte waarmee wordt gesteund op het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand in een gekoppelde toestand tussen deze koppeldelen. Dit gedeelte bevindt zich proximaal van een tussen de betreffende gekoppelde randen gedefinieerde sluitvlak. Dergelijke steun biedt het voordeel dat het risico op hoogteverschillen die zouden kunnen ontstaan ten gevolge van het stappen over de vloerpanelen kan worden geminimaliseerd of zelfs vermeden. De raaklijn die wordt gedefinieerd daar waar het genoemde gedeelte steunt op het betreffende vrouwelijk koppeldeel is bij voorkeur horizontaal of nagenoeg horizontaal georiënteerd.
In het bijzonder is aan de onderzijde van de uitstekende lip een spatie aanwezig tussen deze lip en het betreffende vrouwelijk koppeldeel. Deze spatie strekt zich bij voorkeur continu uit tussen het voomoemd gedeelte van de uitstekende lip dat steunt op het vrouwelijk koppeldeel en daar waar de tweede vergrendelelementen samen werken.
Het is bijzonder voordelig als het mannelijk koppeldeel aan de korte rand ook door middel van een horizontale of nagenoeg horizontale snapbeweging in het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand kan worden gevoegd. Bij zulke snapbeweging wordt het betreffend mannelijk koppeldeel relatief gezien naar het vrouwelijk koppeldeel toe bewogen volgens een richting loodrecht op de betreffende randen en in het vlak of nagenoeg in het vlak van de vloerpanelen en in het vrouwelijk koppeldeel gevoegd met optreden van een snapeffect. Dat zulke snapbeweging mogelijk is, levert meer mogelijkheden naar installatie toe zoals zal blijken uit de gedetailleerde beschrijving.
Het uitvoeren van de snapbeweging kan worden vergemakkelijkt door het vrouwelijk koppeldeel van een elastisch verbuigbare deel te voorzien. Dit elastisch verbuigbaar deel kan dan bij het uitvoeren van de snapbeweging elastisch worden verbogen en zo als het ware de opening in het vrouwelijk koppeldeel tijdelijk groter maken voor het daarin inbrengen van het mannelijk koppeldeel. Er kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van een elastisch verbuigbare onderste lip.
Om de tweede vergrendelelementen vlot achter elkaar te doen aangrijpen bij het uitvoeren van de snapbeweging is het voordelig aan de onderzijde van het mannelijk koppeldeel een schuin geleidingsvlak te voorzien. Dit geleidingsvlak werkt dan bij het uitvoeren van de snapbeweging bij voorkeur samen met het distale uiteinde van het vrouwelijk koppeldeel en in het bijzonder met de bovenzijde daarvan. Bijvoorbeeld kan de distale zijde of rand van het al genoemde uitsteeksel aan de onderzijde van het 1 mannelijk koppeldeel als dergelijk geleidingsvlak zijn uitgevoerd.
Er wordt nog opgemerkt dat het mannelijk koppeldeel aan de korte rand bij voorkeur precies past in het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand of zelfs met enige speling daarin kan plaatsnemen. Er is dus met andere woorden bij voorkeur geen spankracht aanwezig die de betreffende korte en lange rand naar elkaar toe drukt aan de bovenzijden ervan. Zulks laat toe de eventuele niet-haaksheid van de vloerpanelen op te vangen. De uitvinding sluit de aanwezigheid van dergelijke spankracht echter niet uit. In het geval deze toch aanwezig is, kan deze zijn uitgevoerd op basis van het principe beschreven met betrekking tot figuur 23 uit het document WO 97/47834.
Bij voorkeur zijn de koppeldelen aan het paar lange randen respectievelijk uitgevoerd in de vorm van een tand en een groef die begrensd is door een bovenste en een onderste lip, waarbij de tand en groef zijn voorzien van vergrendelelementen die in een gekoppelde toestand van de tand en groef het uit elkaar bewegen ervan in horizontale richting tegenwerken. Met horizontale richting wordt hier de richting bedoeld die loodrecht staat op de betreffende randen en in het vlak van de vloerpanelen ligt. Zulke koppeldelen zijn op zich gekend uit onder meer het document WO 97/47834.
De onderste lip steekt bij voorkeur voorbij de bovenste lip. Het draagt de voorkeur dat deze onderste lip een vergrendelelement omvat dat zich dan liefst in het deel van de onderste lip bevindt dat voorbij de bovenste lip steekt. Dit vergrendelelement werkt in de gekoppelde toestand dan samen met een vergrendelelement dat zich aan de onderzijde van de tand bevindt.
Daar waar zij samenwerken, definiëren de vergrendelelementen aan de tand en groef bij » voorkeur een raaklijn die opwaarts loopt in de richting weg van de groef. Deze raaklijn betreft dus bij voorkeur een schuine raaklijn. Ze maakt bij voorkeur een hoek met de verticale die kleiner is dan 45 graden en liever nog kleiner is dan of gelijk is aan 30 graden. i Bij voorkeur werkt de bovenzijde van de tand in de gekoppelde toestand samen met de onderzijde van de bovenste lip. Deze samenwerking resulteert in de bewerkstelliging van een vergrendeling in verticale richting. Daar waar deze boven- en onderzijde samenwerken, wordt bij voorkeur een raaklijn gedefinieerd die horizontaal of nagenoeg horizontaal is georiënteerd.
De tand strekt zich in de gekoppelde toestand bij voorkeur over een afstand van minstens 1/6 keer de totale dikte van het vloerpaneel onder de bovenste lip uit. Deze afstand is nog meer bij voorkeur minstens 1/4 keer de totale dikte van het vloerpaneel en nog liever zelfs minstens 1/3 keer de totale dikte van het vloerpaneel. Het is duidelijk dat deze afstand hierbij wordt gemeten volgens de richting loodrecht op de betreffende randen en in het vlak van de vloerpanelen. Doordat de tand zich relatief ver uitstrekt onder de bovenste lip wordt een stevige verticale vergrendeling bekomen. Deze stevige vergrendeling is zeker langsheen de gekoppelde lange randen gewenst.
Bij voorkeur vertoont de onderzijde van de tand een gedeelte waarmee de tand in de gekoppelde toestand op de bovenzijde van de onderste lip steunt. Dit gedeelte bevindt zich bij voorkeur minstens gedeeltelijk distaai van een tussen de betreffende gekoppelde randen gedefinieerd sluitvlak. Liefst is dit gedeelte zelfs volledig distaai van het genoemde sluitvlak gelegen. De steunwerking zorgt ervoor dat de tand niet verder naar beneden kan worden gedrukt. Dit biedt onder meer als voordeel dat het risico op hoogteverschillen die zouden kunnen ontstaan ten gevolge van het stappen over de vloerpanelen kan worden geminimaliseerd of zelfs vermeden.
Er wordt nog opgemerkt dat het al genoemde eerste vergrendelelement van het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand bij voorkeur wordt gevormd door de beschreven bovenste lip.
Nog wordt opgemerkt dat het tweede vergrendelelement van het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand bij voorkeur het beschreven vergrendelelement aan de groef betreft.
De koppeldelen aan het paar lange randen inclusief de vergrendelelementen zijn bij voorkeur uit het materiaal van het vloerpaneel en in het bijzonder in één deel daarmee uitgevoerd.
In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm kan het mannelijk koppeldeel aan de lange rand ook via een horizontale of nagenoeg horizontale snapbeweging in het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand worden gevoegd. Bij zulke snapbeweging wordt het mannelijk koppeldeel relatief gezien naar het vrouwelijk koppeldeel toe bewogen volgens een richting loodrecht op de betreffende randen en in het vlak of nagenoeg in het vlak van de vloerpanelen en in het vrouwelijk koppeldeel gevoegd met optreden van een snapeffect. Dat zulke snapbeweging mogelijk is, levert meer mogelijkheden naar installatie toe zoals zal blijken uit de gedetailleerde beschrijving.
Het uitvoeren van de snapbeweging kan worden vergemakkelijkt door het vrouwelijk koppeldeel van een elastisch verbuigbare deel te voorzien. Dit elastisch verbuigbaar deel kan dan bij het uitvoeren van de snapbeweging elastisch worden verbogen en zo als het ware de opening in het vrouwelijk koppeldeel tijdelijk groter maken voor het daarin inbrengen van het mannelijk koppeldeel. Er kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van een elastisch verbuigbare onderste lip.
Om de vergrendelelementen aan de tand en groef vlot achter elkaar te doen aangrijpen bij het uitvoeren van de snapbeweging is het voordelig aan de onderzijde van de tand een schuin geleidingsvlak te voorzien. Dit geleidingsvlak werkt dan bij het uitvoeren van de snapbeweging bij voorkeur samen met het distale uiteinde van het vrouwelijk koppeldeel en in het bijzonder met de bovenzijde daarvan.
In een bijzondere uitvoeringsvorm zijn de koppeldelen aan het paar lange randen zodanig geconfigureerd dat zij in de gekoppelde toestand een spankracht verschaffen die de gekoppelde lange randen aan hun bovenzijden naar elkaar toe drukt. Dit principe is op zich gekend uit het document WO 97/47834 en er wordt in het vakgebied naar verwezen met het begrip voorspanning. Deze voorspanning kan worden gerealiseerd op basis van het principe geïllustreerd in figuur 23 van het voomoemde WO 97/47834. Bijvoorbeeld kan worden gewerkt met een onderste lip die in de gekoppelde toestand blijvend elastisch verbogen is en hierdoor de voornoemde spankracht levert.
Het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand kan één of meerdere kenmerken van het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand vertonen. Liefst is dit vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand zelfs identiek of nagenoeg identiek uitgevoerd aan het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand.
Het mannelijk koppeldeel aan de lange rand kan bij voorkeur ook in het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand worden gevoegd door een horizontale of in hoofdzaak horizontale snapbeweging. Zoals zal blijken uit de gedetailleerde beschrijving levert dit meer mogelijkheden naar installatie toe.
De uitvinder heeft vastgesteld dat de huidige uitvinding bijzonder voordelig kan worden toegepast bij vloerpanelen met een substraat dat is uitgevoerd op basis van een kunststof zoals polyvinylchloride, polyethyleen, polypropyleen, polyethyleentereftalaat en/of polyurethaan. Deze vloerpanelen blijken immers bij wisselende temperatuur drastische dimensionele veranderingen te ondergaan. Deze kunnen leiden tot het opstuiken van de vloerbekleding en zelfs tot het uit elkaar bewegen van de gekoppelde vloerpanelen. Het risico hierop kan echter met de huidige uitvinding worden geminimaliseerd door de stevige vergrendeling die kan worden voorzien tussen de randen onderling.
Het substraat van deze vloerpanelen kan al dan niet meerlagig zijn, doch omvat bij voorkeur minstens een substraatlaag die is uitgevoerd op basis van een samenstelling die één of meerdere van de volgende kenmerken vertoont in zoverre zij niet tegenstrijdig zijn: - De samenstelling omvat minstens een thermoplastische kunststof. - De samenstelling omvat minstens een kunststof zoals polyvinylchloride, polyethyleen, polypropyleen, polyethyleentereftalaat, polyurethaan en/of een elastomeer. - De samenstelling omvat één of meer weekmakers in een hoeveelheid van minder dan 20 phr en bij voorkeur in een hoeveelheid tussen 5 en 15 plir. In het geval dergelijke hoeveelheid weekmakers wordt toegepast, gaat het over een substraatlaag van het rigide of stijve type. - De samenstelling omvat één of meer weekmakers in een hoeveelheid van minstens 20 phr. In dit geval gaat het over een substraatlaag van het soepele of flexibele type. - De samenstelling omvat een anorganische vulstof zoals krijt, talk en/of kalksteen. - De samenstelling omvat een organische vulstof zoals hout-, bamboe en/of kurkdeeltjes. - De samenstelling omvat een minerale vulstof zoals keramiek. - De samenstelling omvat minerale vezelstructuren zoals vezels van glas, tal en/of wollastoniet.
Er wordt nog opgemerkt dat de aanwezigheid van een substraatlaag van het rigide type, i.e. met een hoeveelheid weekmaker van minder dan 20 phr, de dimensionele stabiliteit van de vloerpanelen ten goede komt. In samenwerking met de stevige vergrendeling zorgt deze rigide substraatlaag dan voor een extreem stabiele vloerbekleding.
Eventueel is de substraatlaag geschuimd. Het voordeel hiervan is dat de dichtheid van de substraatlaag kan worden gereduceerd. Zo kan een besparing op grondstoffen en energie worden gerealiseerd. Alsook kan de substraatlaag door schuiming nieuwe eigenschappen worden toebedeeld zoals op vlak van comfort en nog belangrijker op vlak van dimensionele stabiliteit.
Er wordt nog opgemerkt dat de substraatlaag volgens verschillende mogelijkheden kan worden vervaardigd. Zo kan de substraatlaag aan de hand van strooi-, extrusie-, spuitgiet-, kalander- en/of coatingtechnieken worden vervaardigd.
Het substraat kan uit meerdere substraatlagen zijn opgebouwd. Deze substraatlagen kunnen op basis van een zoals hiervoor beschreven samenstelling zijn uitgevoerd, doch zij hoeven niet identiek te zijn uitgevoerd aan elkaar. De substraatlagen kunnen bijvoorbeeld verschillen op basis van de hoeveelheid aangewende weekmakers. Het kan hierbij gaan om de combinatie van een soepele substraatlaag met een rigide substraatlaag.
In een bijzonder voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de vloerpanelen van het zogenaamde Luxury Vinyl Tile (LVT) of Wood Plastic Composite (WPC) type. Bijvoorbeeld betreffen het vloerpanelen die zijn uitgevoerd zoals beschreven in het document US 9,156,233 B2.
Mogelijks is het substraat voorzien van een versterkingslaag zoals een glasvezeldoek of een glasvlies of een glasnet. Deze versterkingslaag is dan bij voorkeur in het substraat geïncorporeerd. Dit betekent dat de versterkingslaag dan zowel aan de boven- als onderkant ervan begrensd is door het materiaal van de substraat. Deze versterkingslaag helpt bij het verhogen van de dimensionele stabiliteit van de vloerpanelen en draagt dus bij tot het voorkomen van kier- en spleetvorming in de vloerbekleding in visgraatmotief. Er wordt opgemerkt dat het substraat van meerdere al dan niet geïncorporeerde versterkingslagen kan zijn voorzien.
De dikte van de vloerpanelen is bij voorkeur hoofdzakelijk, dus voor de helft of meer, gevormd door het substraat.
De dikte van de vloerpanelen is bij voorkeur gelegen tussen 2 en 8 mm en meer bij voorkeur tussen 3 en 6 mm. Dit laat toe de vloerpanelen voldoende dun uit te voeren, terwijl ze toch nog voldoende stevigheid en stabiliteit vertonen.
Bij voorkeur zijn de vloerpanelen decoratief. Zij kunnen hiertoe zijn opgebouwd uit een substraat en een zich boven het substraat bevindende toplaag die een decor omvat. Dit decor vertoont bij voorkeur een motief of patroon dat bijvoorbeeld een natuurlijk product zoals hout, steen of keramiek kan simuleren. Het betreft dan bijvoorbeeld een houtmotief of -patroon. Dit motief of patroon kan dan bijvoorbeeld houtnerven of houtporiën simuleren.
Het decor betreft bij voorkeur een print die al dan niet rechtstreeks op een onderliggende laag van het vloerpaneel is aangebracht. Bij het niet rechtstreeks aanbrengen van de print wordt deze dan typisch aangebracht op een dragervel. Dit dragervel kan bijvoorbeeld een kunststoffolie zoals een polyvinylchloridefolie, polyurethaanfolie, polypropyleenfolie, polyethyleentereftalaatfolie of polyethyleenfolie betreffen. Bij voorkeur wordt het dragervel via een thermisch lamineerproces verbonden met het substraat of een overige laag van de toplaag. Bij het rechtstreeks aanbrengen van de print op een onderliggende laag van het vloerpaneel, de zogenaamde direct print, wordt niet uitgesloten dat deze wordt aangebracht op een op de onderliggende laag voorziene grondlaag of primer. Bij de direct print wordt bij voorkeur een digitale printer zoals een inkjet printer aangewend.
Bij voorkeur omvat de toplaag nog een zich boven het decor bevindende doorzichtige of doorschijnende slijtlaag. Deze slijtlaag vormt dan een bescherming voor het decor. Bijvoorbeeld betreft het een kunststofgebaseerde slijtlaag die hetzij als een folie, al dan niet samen met de voomoemde geprinte folie, is aangebracht, bijvoorbeeld door middel van een thermisch lamineerproces, hetzij vloeibaar is aangebracht en nadien op het substraat of een overige laag van de toplaag is uitgehard. In het geval de slijtlaag een folie omvat, betreft het bij voorkeur een thermoplastische folie, in het bijzonder een polyvinylchloridefolie, een polyurethaanfolie, een polypropyleenfolie, een polyethyleentereftalaatfolie of een polyethyleenfolie.
De toplaag kan zijn afgewerkt met een laklaag, die als vloeibare laag wordt aangebracht op de voornoemde slijtlaag en/of het voomoemde decor en vervolgens uitgehard is. Bij voorkeur betreft het een laklaag die door UV licht of excimeer straling kan worden uitgehard of een laag die middels temperatuursverhoging kan worden uitgehard. Deze laatstgenoemde laag kan bijvoorbeeld gebruik maken van geblokkeerde isocyanaten als crosslinker. Bij voorkeur wordt een laklaag aangebracht bovenop de eventuele slijtlaag, doch volgens een alternatief kan de laklaag als slijtlaag fungeren.
De toplaag kan nog worden voorzien van indrukkingen die al dan niet in register zijn uitgevoerd met het decor. Hiervoor kan een wals worden aangewend zoals op zich beschreven in PCT/IB2015/055826. De indrukkingen voorzien de vloerpanelen van een reliëf zodanig dat zij nog beter een natuurlijke structuur zoals een houtstructuur kunnen simuleren. De indrukkingen kunnen bijvoorbeeld worden uitgevoerd volgens een houtnervenpatroon.
De vloerpanelen kunnen naast het substraat en de toplaag nog een tegenlaag omvatten die zich onder het substraat bevindt. De tegenlaag kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd op basis van kurk of op basis van een thermoplastische kunststof, dewelke bij voorkeur van het soepele type is. Zulke eerder zachte tegenlaag kan nieuwe eigenschappen toebedelen aan de vloerpanelen, bijvoorbeeld op vlak van comfort en geluidsabsorptie. In het bijzonder vormt de tegenlaag een laag met akoestische eigenschappen. De tegenlaag kan bijvoorbeeld bijdragen tot de reduceren van de geluidsproductie van de vloerpanelen, bijvoorbeeld wanneer over deze wordt gewandeld.
Zoals blijkt uit voorgaande ziet de uitvinding in de eerste plaats op vloerpanelen die uit een substraat zijn opgebouwd dat is uitgevoerd op basis van een kunststof zoals polyvinylchloride, polyethyleen, polypropyleen, polyethyleentereftalaat en/of polyurethaan. Doch de uitvinding is niet beperkt tot zulke vloerpanelen. Het is bijvoorbeeld niet uitgesloten dat de uitvinding wordt toegepast bij vloerpanelen met een op hout gebaseerd substraat zoals een MDF of HDF substraat. Ook kan de uitvinding worden toegepast op vloerpanelen met een hout gebaseerd substraat en een zich hierboven bevindende houten toplaag zoals een houtfïneer toplaag. Het betreffen dan vloerpanelen van het zogenaamd engineered wood type.
Dat de set van vloerpanelen geschikt is voor het vormen van een vloerbekleding in visgraatmotief houdt impliciet in dat deze set uit minstens twee types van vloerpanelen bestaat. Hierbij zijn de koppeldelen van het ene type vloerpanelen aan één paar randen gespiegeld ten opzichte van de koppeldelen van het andere type vloerpanelen aan datzelfde paar. Beter verwoord is het de locatie van de koppeldelen die is gespiegeld.
De huidige uitvinding heeft nog betrekking op een werkwijze voor het installeren van de set van vloerpanelen. Deze set bestaat uit minstens twee types van vloerpanelen, waarbij de koppeldelen van het ene type vloerpanelen aan één paar randen gespiegeld zijn ten opzichte van de koppeldelen van het andere type vloeipanelen aan datzelfde paar. De werkwijze omvat minstens de volgende stappen: - het vormen van een eerste rij door vloerpanelen van het eerste type te koppelen aan vloerpanelen van het tweede type, korte rand tegen lange rand; en het vormen van minstens een tweede rij aan de eerste rij door vloerpanelen van het ene type te koppelen aan vloerpanelen van het andere type, korte rand tegen lange rand, waarbij de vloerpanelen uit de tweede rij via een enkele wentelbeweging worden geïnstalleerd.
Het toepassen van deze werkwijze levert een bijzonder vlotte installatie van de vloerbekleding in visgraatmotief op. De vloerpanelen uit de tweede rij en eventuele volgend rijen kunnen immers allen worden geïnstalleerd door enkel gebruik te maken van de gebruiksvriendelijke wentelbeweging waarnaar in het vakgebied ook wordt verwezen met de term folddown beweging. Bovendien zorgt de specifieke configuratie van de vloerpanelen ervoor dat in de resulterende vloerbekleding het risico op ontstaan van hoogteverschil, spleet- of kiervorming tussen de vloerpanelen onderling gering is of minstens kan worden geminimaliseerd.
In een praktische uitvoeringsvorm wordt de voornoemde tweede rij gevormd door het mannelijk koppeldeel aan de korte rand van een eerste vloerpaneel in het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand van een tweede vloerpaneel te voegen in één en dezelfde wentelbeweging die gebruikt wordt om het mannelijk koppeldeel aan de lange rand van het eerste vloerpaneel in het vrouwelijk koppeldeel aan de lange of korte rand van een derde vloerpaneel te voegen. Eventuele verdere rijen kunnen ook op deze manier worden geïnstalleerd of gelegd.
Er wordt opgemerkt dat met een horizontale vergrendeling een vergrendeling wordt bedoeld die actief is in de richting loodrecht op de betreffende gekoppelde randen en in het vlak van de vloerpanelen. Met een verticale vergrendeling wordt dan weer een vergrendeling bedoeld die actief is in de richting loodrecht op het vlak van de vloerpanelen.
Er wordt nog opgemerkt dat de term geleidingsvlakken niet uitsluit dat deze geleidingsvlakken gekromd zijn. Zij zijn dus met andere woorden niet noodzakelijk vlak.
Er wordt nog opgemerkt dat met het begrip sluitvlak het vlak wordt aangeduid dat vanuit een bovenaanzicht de sluiting tussen de onderling gekoppelde vloerpanelen aangeeft. In het bijzonder betreft het een verticaal vlak. Zelfs bij vloerpanelen die met speling in elkaar zitten, kan zulk sluitvlak nog altijd worden gedefinieerd. Het betreft dan eerder een theoretisch vlak dat de sluiting aangeeft wanneer deze vloerpanelen naar elkaar toe worden gedrukt.
Er wordt nog opgemerkt dat onder een wentelbeweging een beweging dient te worden begrepen waarbij het vloerpaneel met het mannelijk koppeldeel vanuit een geïnclineerde positie ten opzichte van het vloerpaneel met het vrouwelijk koppeldeel neerwaarts wordt gewenteld om het mannelijk koppeldeel in het vrouwelijk koppeldeel te voegen. Het kan hierbij zijn dat in de geïnclineerde positie het mannelijk koppeldeel reeds gedeeltelijk in het vrouwelijk koppeldeel is gevoegd doch zeker nog niet volledig.
Door het neerwaarts wentelen wordt het mannelijk koppeldeel dan volledig in het vrouwelijk koppeldeel gevoegd.
Er wordt nog opgemerkt dat de vloerpanelen naast het geschikt zijn om te worden gelegd in visgraatmotief nog kunnen worden gebruikt om andere motieven of patronen te leggen.
Het is duidelijk dat de kenmerken met betrekking tot de lange randen evengoed kunnen worden toegepast op de korte randen, waarbij deze van de korte randen dan worden toegepast op de lange randen. De kenmerken die zijn vermeld met betrekking tot de lange randen kunnen dus met andere woorden worden geprojecteerd op de korte randen terwijl deze van de korte randen dan worden geprojecteerd op de lange randen.
Bovendien is de uitvinding niet beperkt tot langwerpig rechthoekige vloerpanelen doch deze kan bij vloerpanelen van eender welke vorm worden toegepast. In dit kader kunnen de kenmerken die zijn vermeld met betrekking tot het paar lange en korte randen respectievelijk worden toegepast op een eerste paar randen en een tweede paar randen. Bijvoorbeeld kunnen vloerpanelen in de vorm van een parallellogram worden aangewend.
Er wordt ook nog opgemerkt dat de uitvinding niet beperkt is tot vloerpanelen. Zij kan breder worden toegepast op eender welk type van panelen zoals bijvoorbeeld op wandpanelen.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: - figuur 1 -geeft in bovenaanzicht twee vloerpanelen weer uit een set volgens de uitvinding, alsmede een deels afgewerkte vloerbekleding in visgraatmotief; - figuur 2 geeft vergroot een dwarsdoorsnede weer volgens lijn II-II in figuur 1 en geeft ook weer hoe de koppeldelen getoond in deze dwarsdoorsnede in elkaar kunnen worden gevoegd; - figuur 3 geeft vergroot een dwarsdoorsnede weer volgens lijn III-IÏI in figuur 1 en geeft ook weer hoe de koppeldelen getoond in deze dwarsdoorsnede in elkaar kunnen worden gevoegd; - figuur 4 geeft een variante weer op de koppeldelen getoond in figuur 2; - figuur 5 geeft een werkwijze volgens de uitvinding weer voor het in visgraatmotief installeren van meerdere van de vloerpanelen uit figuur 1; - figuur 6 geeft vergroot en in perspectief weer wat in figuur 5 met F6 is aangeduid; en - figuur 7 geeft een alternatief weer op de werkwijze uit figuur 5.
Figuur 1 geeft in bovenaanzicht twee vloerpanelen 1A-1B weer uit een set van vloerpanelen volgens de uitvinding. Deze vloerpanelen 1A-1B zijn geschikt voor het vormen van een vloerbekleding in visgraatmotief, zoals zal blijken uit wat hierna volgt.
In figuur 1 is ook een deels afgewerkte vloerbekleding 1 in visgraatmotief weergegeven. In deze vloerbekleding 1 zijn meerdere van de vloerpanelen 1A-1B gebruikt.
De vloerpanelen 1A-1B zijn langwerpig rechthoekig en hebben dus een paar lange randen 2-3 en een paar korte randen 4-5. Zowel de lange als de korte randen 2-3-4-5 zijn voorzien van mechanische koppeldelen 6-7-8-9 die toelaten meerdere van dergelijke vloerpanelen 1A-1B aan elkaar te koppelen. De ene lange rand 2 is voorzien van een mannelijk koppeldeel 6 en de andere lange rand 3 is voorzien van een vrouwelijk koppeldeel 7. De ene korte rand 4 is voorzien van een mannelijk koppeldeel 8 en de andere korte rand 5 is voorzien van een vrouwelijk koppeldeel 9.
Het is duidelijk uit figuur 1 dat het vloerpaneel IA van een ander type is dan het vloerpaneel 1B. De locatie van de koppeldelen 6-7-8-9 in het vloerpaneel IA is namelijk gespiegeld ten opzichte van de locatie van de koppeldelen 6-7-8-9 in het vloerpaneel 1B.
Hoe de mechanische koppeldelen 6-7-8-9 eruitzien, wordt beschreven aan de hand van de figuren 2 en 3.
In figuur 2 is een dwarsdoorsnede volgens lijn II-II in figuur 1 weergegeven. Deze figuur toont dus hoe de koppeldelen 7-8 eruit zien.
Bovendien geeft figuur 2 ook weer hoe deze koppeldelen 7-8 in elkaar kunnen worden gevoegd.
Het mannelijk koppeldeel 8 kan in het vrouwelijk koppeldeel 7 worden gevoegd door middel van de neerwaartse beweging M.
Daarnaast kan het mannelijk koppeldeel 8 in het vrouwelijk koppeldeel 7 worden gevoegd in één en dezelfde wentelbeweging die gebruikt wordt om het mannelijk koppeldeel 6 in het vrouwelijk koppeldeel 7 of 9 van een ander vloerpaneel te voegen. Dit betreft dan de zogenaamde folddown beweging. Hoe deze koppelbeweging er dan precies uitziet, wordt nader beschreven aan de hand van figuur 6.
Ook kan het mannelijk koppeldeel 8 door middel van een horizontale of in hoofdzaak horizontale snapbeweging SI in het vrouwelijk koppeldeel 7 worden gevoegd.
Het mannelijk koppeldeel 8 en het vrouwelijk koppeldeel 7 bewerkstelligen zowel een vergrendeling in horizontale richting H als een vergrendeling in verticale richting V.
Het mannelijk koppeldeel 8 omvat een vergrendelelement 10 dat samenwerkt met het vergrendelelement 11 van het vrouwelijk koppeldeel 7 om de vergrendeling in verticale richting V te bewerkstelligen.
In het voorbeeld is het vergrendelelement 10 uitgevoerd als een afzonderlijk inzetstuk.
Daar waar het inzetstuk samenwerkt met het vergrendelelement 11 wordt een raaklijn R1 gedefinieerd die opwaarts loopt in de richting weg van het vrouwelijk koppeldeel 7. Deze raaklijn R1 maakt een hoek Al met de horizontale die bij voorkeur kleiner is dan > 45 graden. In het weergegeven voorbeeld is de hoek Al ongeveer gelijk aan 38 graden.
Het inzetstuk is aangebracht in een uitsparing 12 in het mannelijke koppeldeel 8. Deze uitsparing 12 is in het voorbeeld aangebracht in een distale zijde of rand 13 van het mannelijk koppeldeel 8. i
Het inzetstuk omvat een vergrendeldeel 14 dat bij het uitvoeren van de koppelbeweging in een vergrendelpositie terechtkomt door een zijdelingse beweging uit te voeren. In het voorbeeld is dit vergrendeldeel 14 via een deel 15 verbonden met een bevestigingsdeel 16 waarmee het inzetstuk in de uitsparing 12 is aangebracht. Het deel 15 is uit een ander meer flexibel of meer elastisch materiaal vervaardigd dan het vergrendeldeel 14 en het bevestigingsdeel 16. Dit deel 15 laat toe dat het vergrendeldeel 14 de voomoemde zijdelingse beweging uitvoert. Deze zijdelingse beweging betreft hier een zijdelingse draai- of rotatiebeweging die in het bijzonder tweeledig is.
Het vergrendelelement 22 werkt in de gekoppelde toestand samen met de onderzijde van de bovenste lip 14. Daar waar zij samenwerken wordt een raaklijn R2 gedefinieerd die een hoek A2 verschillend van nul maakt met de horizontale.
Het mannelijk koppeldeel 8 omvat nog het vergrendelelement 17 dat samenwerkt met het vergrendelelement 18 om de voomoemde vergrendeling in horizontale richting H te bewerkstelligen.
Het vergrendelelement 17 is uit het materiaal van het vloerpaneel en in één deel daarmee uitgevoerd.
Daar waar de vergrendelelementen 17-18 samenwerken, wordt een raaklijn R2 gedefinieerd die opwaarts loopt in de richting weg van het vrouwelijk koppeldeel 7.
Deze raaklijn R2 maakt een hoek A2 met de verticale die bij voorkeur kleiner is dan 45 graden en meer bij voorkeur kleiner is dan of gelijk is aan 30 graden. In het weergegeven voorbeeld is de hoek A2 ongeveer gelijk aan 30 graden.
In het algemeen omvat het mannelijk koppeldeel 8 hier een uitstekende lip 19. In de distale zijde of rand 13 van deze lip 19 is de uitsparing 12 aangebracht. Het vergrendelelement 17 is uitgevoerd in de vorm van een uitsteeksel aan de onderzijde van de lip 19.
De onderzijde van de lip 19 vertoont distaai van het uitsteeksel een gedeelte 20 waarmee op het vrouwelijk koppeldeel 7 wordt gesteund. Dit gedeelte 20 bevindt zich proximaal van het tussen de gekoppelde randen 3 en 4 gedefinieerde sluitvlak VI.
Tussen de onderzijde van de lip 19 en het vrouwelijk koppeldeel 7 is een spatie 21 aanwezig. Deze spatie 21 strekt zich continu uit tussen het gedeelte 20 en daar waar de vergrendelelementen 17-18 samenwerken.
In het voorbeeld past het mannelijk koppeldeel 8 precies in het vrouwelijk koppeldeel 7. Dit heeft als gevolg dat in deze koppeling geen spankracht aanwezig is die de randen 3-4 aan hun bovenzijden naar elkaar toe drukt. Dit heeft als voordeel dat zelfs bij niet-haakse vloerpanelen deze randen 3-4 nog altijd vlot aan elkaar kunnen worden gekoppeld. Het kan zelfs nog voordeliger zijn dat het mannelijk koppeldeel 8 met enige speling in het vrouwelijk koppeldeel 7 past.
In figuur 3 is een dwarsdoorsnede volgens lijn III-III in figuur 1 weergegeven. Deze figuur toont dus hoe de koppeldelen 6-7 eruit zien.
Bovendien geeft figuur 3 ook weer hoe deze koppeldelen 6-7 in elkaar kunnen worden gevoegd.
Het mannelijk koppeldeel 6 kan in het vrouwelijk koppeldeel 7 worden gevoegd door middel van de wentelbeweging W.
Ook kan het mannelijk koppeldeel 6 door middel van een horizontale of in hoofdzaak horizontale snapbeweging S2 in het vrouwelijk koppeldeel 7 worden gevoegd.
De koppeldelen 6-7 zijn respectievelijk uitgevoerd als een tand 22 en een groef 23. De groef 23 is begrensd door een bovenste lip 24 en een onderste lip 25. De tand 22 en de groef 23 zijn voorzien van vergrendelelementen 26-18 die het uit elkaar bewegen van de tand 22 en groef 23 in horizontale richting H tegenwerken.
De onderste lip 25 steekt voorbij de bovenste lip 24. In het deel van de onderste lip 25 dat voorbij de bovenste lip 24 steekt, omvat de onderste lip 25 het vergrendelelement 18. Dit vergrendelelement 18 werkt samen met het vergrendelelement 26 aan de onderzijde van de tand.
Daar waar de vergrendelelementen 26-18 samen werken, wordt een raaklijn R3 gedefinieerd die opwaarts loopt in de richting weg van de groef 23. Deze raaklijn R3 maakt een hoek A3 met de verticale die bij voorkeur kleiner is dan 45 graden en nog meer bij voorkeur kleiner is dan of gelijk is aan 30 graden. In het voorbeeld is de hoek A3 ongeveer gelijk aan 30 graden.
De bovenzijde van de tand 22 werkt samen met de onderzijde van de bovenste lip 24. Daar waar deze boven- en onderzijde samenwerkt, wordt een raaklijn R4 gedefinieerd die horizontaal of nagenoeg horizontaal is gelegen.
De tand 22 strekt zich onder de bovenste lip 14 uit over een afstand Dl van minstens 1/6 keer de totale dikte T van het vloerpaneel en bij voorkeur over een afstand Dl van minstens 1/4 keer de totale dikte T van het vloerpaneel en nog liever zelfs over een afstand Dl van minstens 1/3 keer de totale dikte T van het vloerpaneel. In het voorbeeld bedraagt de afstand Dl ongeveer 1/3 keer de dikte T.
De onderzijde van de tand 22 vertoont een gedeelte 27 waarmee de tand 22 op de bovenzijde van de onderste lip 25 steunt. Dit gedeelte 27 bevindt zich minstens gedeeltelijk distaai van het tussen de gekoppelde randen 2-3 gedefinieerde sluitvlak VI. In het voorbeeld bevindt dit gedeelte zich zelfs volledig distaai van het sluitvlak VI.
Het is duidelijk dat het eerste vergrendelelement 11 van het vrouwelijk koppeldeel gevormd wordt door de bovenste lip 24 en het tweede vergrendelelement 18 het vergrendelelement aan de onderste lip 25 betreft.
De koppeldelen 6-7 zijn uit het materiaal van het vloerpaneel en in één deel daarmee uitgevoerd.
Er wordt nog opgemerkt dat de koppeldelen 6-7 zodanig kunnen zijn geconfigureerd dat zij in de gekoppelde toestand een spankracht verschaffen die de gekoppelde randen 2-3 aan hun bovenzijden naar elkaar toe drukt. Zoals al beschreven in de inleiding kan hiervoor dan het principe uit figuur 23 van het document WO 97/47834 worden gebruikt. De onderste lip 25 kan dan bijvoorbeeld in de gekoppelde toestand blijvend neerwaarts verbogen zijn.
In het voorbeeld is het vrouwelijk koppeldeel 9 aan de korte rand 5 identiek uitgevoerd aan het vrouwelijk koppeldeel 7 aan de lange rand 3. Het is dan ook niet expliciet weergegeven.
Gezien de koppeldelen 7 en 9 identiek zijn, kan het mannelijk koppeldeel 6 dan ook door middel van de wentelbeweging W in het vrouwelijk koppeldeel 9 worden gevoegd, alsook door middel van de snapbeweging S2.
In figuur 4 wordt nog een variante weergegeven op het mannelijk koppeldeel 8. In deze variante is het vergrendelelement 10 uit het materiaal van het vloerpaneel en in één deel daarmee uitgevoerd.
De vloerpanelen 1A-1B zijn bij voorkeur minstens opgebouwd uit een substraat 28 en een zich boven het substraat 28 bevindende toplaag 29. Het substraat 28 kan zijn uitgevoerd zoals beschreven in de inleiding en is bij voorkeur uitgevoerd op basis van een samenstelling die minstens een kunststof zoals polyvinylchloride, polyethyleen, polypropyleen, polyethyleenterefitalaat, polyurethaan en/of elastomeer omvat. De toplaag 29 omvat bij voorkeur een decor, alsmede een zich boven het decor bevindende doorzichtige of doorschijnende slijtlaag. De gedetailleerde opbouw van de toplaag 29 is - in de figuren 2 tot 4 niet weergegeven.
De dikte T van de vloerpanelen 1A-1B is bij voorkeur gelegen tussen 2 en 8 mny waarbij een dikte T tussen 3 en 6 mm nog meer gewenst is.
Hoe tot de vloerbekleding 1 getoond in figuur 1 kan worden gekomen, wordt beschreven aan de hand van de figuren 5 tot 7.
In figuur 5 is een eerste mogelijke werkwijze getoond voor het vormen van de vloerbekleding 1 uit figuur 1.
Het vormen van de eerste rij X gebeurt door vloerpanelen IA te koppelen aan vloerpanelen 1B. De korte rand 4 wordt gekoppeld aan de lange rand 3.
De tweede rij Y wordt gevormd door in een eerste stap SI de vloerpanelen 1B met de lange rand 2 te koppelen aan de lange rand 3 en de korte rand 5 van de reeds geïnstalleerde vloerpanelen 1B-1A uit de eerste rij X door middel van de wentelbeweging W. Bovendien kan in diezelfde beweging W de korte rand 4 van het vloerpaneel 1B worden gekoppeld aan de lange rand 3 van het reeds geïnstalleerd vloerpaneel IA uit de eerste rij X. Hoe de voornoemde wentelbeweging W er precies uitziet, is geïllustreerd in figuur 6. Deze figuur geeft vergroot en in perspectief weer wat in figuur 5 met F6 is aangeduid.
Op analoge manier kunnen in een tweede stap S2 de vloerpanelen IA worden gelegd, hetgeen leidt tot het voltooien van de tweede rij Y. Het is duidelijk dat verdere rijen van de vloerbekleding op dezelfde manier kunnen worden gelegd.
In figuur 7 wordt een tweede mogelijk werkwijze getoond voor het vormen van de vloerbekleding 1 uit figuur 1. Deze werkwijze is mogelijk doordat de koppeldelen 6-7-8-9 tevens een horizontale of nagenoeg horizontale snapkoppelbeweging toelaten.
Er wordt in figuur 7 gestart met het leggen van een slechts deels afgewerkte eerste rij X van de vloerbekleding.
Daarna wordt in een stap S3 al begonnen met het deels leggen van de tweede rij Y. Hierbij wordt het vloerpaneel 1B met de lange rand 2 gekoppeld aan de lange rand 3 van het reeds geïnstalleerde vloerpaneel 1B uit de eerste rij X door middel van de wentelbeweging W. In diezelfde beweging W kan de korte rand 4 van het vloerpaneel 1B worden gekoppeld aan de lange rand 3 van het reeds geïnstalleerd vloerpaneel IA uit de eerste rij X. Op analoge manier wordt het vloerpaneel IA in de tweede rij Y gelegd.
In een volgende stap S4 wordt verder gewerkt aan de eerste rij X. Om het vloerpaneel IA te installeren, wordt handig gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot snappen. Bijvoorbeeld wordt de lange rand 2 van het vloerpaneel IA in de korte rand 5 van het vloerpaneel 1B uit de eerste rij X gesnapt en wordt de korte rand 5 in de lange rand 2 van het vloerpaneel 1B uit de tweede rij Y gesnapt. Volgens een alternatief kan de wentel-snap techniek worden gebruikt, waarbij dan de lange rand 2 via een wentelbeweging wordt gekoppeld aan de korte rand van het vloerpaneel 1B uit de eerste rij X en daarna de korte rand 5 gesnapt wordt in de lange rand 2 van het vloerpaneel uit de tweede rij Y. Het volgend vloerpaneel 1B kan in de eerste rij X worden gelegd door de lange rand 3 te snappen aan de korte rand 4 van het dan al geïnstalleerde vloerpaneel IA.
Daarna kan opnieuw verder worden gegaan met het installeren van de tweede rij Y op analoge manier als in de stap S3.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, doch dergelijke werkwijzen, vloerpanelen en dragermateriaal kunnen volgens verschillende varianten worden gerealiseerd zonder buiten het kader van de huidige uitvinding te treden.

Claims (34)

  1. Conclusies.
    1. - Set van vloerpanelen die geschikt is voor het vormen van een vloerbekleding in visgraatmotief, waarbij deze vloerpanelen (1A-1B) langwerpig rechthoekig zijn en dus een paar lange randen (2-3) en een paar korte randen (4-5) hebben; waarbij zowel de lange als de korte randen zijn voorzien van mechanische koppeldelen (6-7-8-9) die toelaten de vloerpanelen aan elkaar te koppelen; waarbij de ene lange rand (2) is voorzien van een mannelijk koppeldeel (6) en de andere lange rand (3) is voorzien van een vrouwelijk koppeldeel (7); waarbij de ene korte rand (4) is voorzien van een mannelijk koppeldeel (8) en de andere korte rand (5) is voorzien van een vrouwelijk koppeldeel (9); waarbij het mannelijk koppeldeel (6) aan de lange rand (2) in het vrouwelijk koppeldeel (7) aan de lange rand (3) kan gevoegd worden door middel van een wentelbeweging (W); waarbij het mannelijk koppeldeel (6) aan de lange rand (2) ook door middel van een wentelbeweging (W) in het vrouwelijk koppeldeel (9) aan de korte rand (5) kan gevoegd worden; en waarbij het mannelijk koppeldeel (8) aan de korte rand (4) in het vrouwelijk koppeldeel (7) aan de lange rand (3) kan gevoegd worden in één en dezelfde wentelbeweging (W) die gebruikt wordt om het mannelijk koppeldeel (6) aan de lange rand (2) in het vrouwelijk koppeldeel (7 of 9) aan de lange of korte rand (3 of 5) te voegen; daardoor gekenmerkt dat het mannelijk koppeldeel (8) aan de korte rand (4) en het vrouwelijk koppeldeel (7) aan de lange rand (3) in een gekoppelde toestand ervan zowel een vergrendeling in horizontale richting (H) als een vergrendeling in verticale richting (V) bewerkstelligen.
  2. 2. - Set van vloerpanelen volgens conclusie 1, waarbij het mannelijk koppeldeel (8) aan de korte rand (4) een eerste vergrendelelement (10) omvat dat in een gekoppelde toestand van dit mannelijk koppeldeel (8) en het vrouwelijk koppeldeel (7) aan de lange rand (3) samenwerkt met een eerste vergrendelelement (11) van dit vrouwelijk koppeldeel (7) om de voomoemde vergrendeling in verticale richting (V) te bewerkstelligen; en waarbij het eerste vergrendelelement (10) van het mannelijk koppeldeel (8) is uitsevoerd als een afzonderliik inzetstuk.
  3. 3. - Set van vloerpanelen volgens conclusie 2, waarbij daar waar het inzetstuk samenwerkt met het betreffende vergrendelelement (11) een raaklijn (Rl) wordt gedefinieerd die opwaarts loopt in de richting weg van het betreffende vrouwelijk koppeldeel (7); en waarbij deze raaklijn (Rl) een hoek (Al) maakt met de horizontale die bij voorkeur kleiner is dan of gelijk is aan 45 graden.
  4. 4. - Set van vloerpanelen volgens conclusie 2 of 3, waarbij het inzetstuk is aangebracht in een uitsparing (12) in het mannelijk koppeldeel (8) aan de korte rand (4); en waarbij deze uitsparing (12) bij voorkeur is aangebracht in een distale zijde of rand (13) van het betreffende mannelijk koppeldeel (8).
  5. 5. - Set van vloerpanelen volgens één van de conclusie 2 tot 4, waarbij het inzetstuk is uitgevoerd op basis van kunststofmateriaal en in het bijzonder op basis van één of meerdere van de materialen geselecteerd uit de volgende groep: polyvinylchloride, polypropyleen, polyethyleen en polyurethaan.
  6. 6. - Set van vloerpanelen volgens één van de conclusies 2 tot 5, waarbij het inzetstuk een vergrendeldeel (14) omvat dat bij het uitvoeren van de koppelbeweging in een vergrendelpositie terechtkomt door een zijdelingse beweging uit te voeren.
  7. 7. - Set van vloerpanelen volgens conclusie 6, waarbij het inzetstuk of minstens een gedeelte daarvan elastisch vervormbaar en/of verplaatsbaar is teneinde de voomoemde zijdelingse beweging toe te laten.
  8. 8. - Set van vloerpanelen volgens conclusie 6 of 7, waarbij het vergrendeldeel (14) bij het uitvoeren van de koppelbeweging een zijdelingse draai- of rotatiebeweging uitvoert.
  9. 9. - Set van vloerpanelen volgens één van de vorige conclusies, waarbij het mannelijk koppeldeel (8) aan de korte rand (4) een tweede vergrendelelement (17) omvat dat in een gekoppelde toestand van dit mannelijk koppeldeel (8) en het vrouwelijk koppeldeel (7) aan de lange rand (3) samenwerkt met een tweede vergrendelelement (18) van dit vrouwelijk koppeldeel (7) om de voomoemde vergrendeling in horizontale richting (H) te bewerkstelligen; en waarbij dit tweede vergrendelelement (17) van het mannelijk koppeldeel (8) uit het materiaal van het vloerpaneel en in het bijzonder in één deel daarmee is uitgevoerd.
  10. 10. - Set van vloerpanelen volgens conclusie 9, waarbij daar waar het tweede vergrendelelement (17) van het mannelijk koppeldeel (8) samenwerkt met het betreffende vergrendelelement (18) van het vrouwelijk koppeldeel (7) een raaklijn (R2) wordt gedefinieerd die opwaarts loopt in de richting weg van het betreffende vrouwelijk koppeldeel (7); en waarbij deze raaklijn (R2) een hoek (A2) maakt met de verticale die bij voorkeur kleiner is dan 45 graden en meer bij voorkeur kleiner is dan of gelijk is aan 30 graden.
  11. 11. - Set van vloerpanelen volgens één van de vorige conclusies, waarbij deze set minstens de kenmerken uit conclusies 4 en 9 vertoont; waarbij het mannelijk koppeldeel (8) aan de korte rand (4) een uitstekende lip (19) omvat; waarbij in een distale zijde of rand (13) van deze uitstekende lip (19) de uitsparing (12) is aangebracht waarin het inzetstuk zich bevindt; en waarbij het tweede vergrendelelement (17) van het mannelijk koppeldeel (8) is uitgevoerd in de vorm van een uitsteeksel aan de onderzijde van de uitstekende lip (19).
  12. 12. - Set van vloerpanelen volgens conclusie 11, waarbij de onderzijde van de voomoemde lip (19) distaai van dit uitsteeksel een gedeelte (20) vertoont waarmee in een gekoppelde toestand met het betreffende vrouwelijk koppeldeel (7) op dit vrouwelijk koppeldeel (7) wordt gesteund; en waarbij dit gedeelte (20) zich in de gekoppelde toestand proximaal bevindt van een tussen de betreffende randen (3-4) gedefinieerd sluitvlak (VI).
  13. 13. - Set van vloerpanelen volgens conclusie 12, waarbij aan de onderzijde van de lip (19) een spatie (21) aanwezig is tussen deze lip (19) en het betreffende vrouwelijke koppeldeel (7); en waarbij deze spatie (21) zich continu uitstrekt tussen het voomoemd steungedeelte (20) van de lip (19) en daar waar de tweede vergrendelelementen (17-18) van het mannelijk en vrouwelijk koppeldeel samenwerken.
  14. 14. - Set van vloerpanelen volgens één van de vorige conclusies, waarbij het mannelijk koppeldeel (8) aan de korte rand (4) in het vrouwelijk koppeldeel (7) aan de lange rand (3) kan worden gevoegd door middel van een horizontale of in hoofdzaak horizontale snapbeweging (SI).
  15. 15. - Set van vloerpanelen volgens één van de vorige conclusies, waarbij het mannelijk koppeldeel (8) aan de korte rand (4) precies past in het vrouwelijk koppeldeel (7) aan de lange rand (3) of zelfs met enige speling daarin past.
  16. 16. - Set van vloerpanelen volgens één van de vorige conclusies, waarbij de koppeldelen (6-7) aan het paar lange randen (2-3) respectievelijk zijn uitgevoerd in de vorm van een tand (22) en een groef (23); waarbij de groef (23) begrensd is door een bovenste (24) en een onderste lip (25); en waarbij de tand (22) en groef (23) zijn voorzien van vergrendelelementen (26-18) die in een gekoppelde toestand van de tand (22) en groef (23) het uit elkaar bewegen ervan in horizontale richting (H) tegenwerken.
  17. 17. - Set van vloerpanelen volgens conclusie 16, waarbij de onderste lip (25) voorbij de bovenste lip (24) steekt; waarbij de onderste lip (24) een vergrendelelement (18) omvat dat zich in het deel van de onderste lip (25) bevindt dat voorbij de bovenste lip (24) steekt; en waarbij dit vergrendelelement (18) in de gekoppelde toestand samenwerkt met een vergrendelelement (26) aan de onderzijde van de tand (22).
  18. 18. - Set van vloerpanelen volgens conclusie 16 of 17, waarbij de vergrendelelementen (26-18) aan de tand (22) en groef (23) daar waar zij samenwerken een raaklijn (R3) definiëren die opwaarts loopt in de richting weg van de groef (23); en waarbij deze raaklijn (R3) een hoek (A3) maakt met de verticale die bij voorkeur kleiner is dan 45 graden en nog meer bij voorkeur kleiner is dan of gelijk is aan 30 graden.
  19. 19. - Set van vloerpanelen volgens één van de conclusies 16 tot 18, waarbij de bovenzijde van de tand (22) in een gekoppelde toestand van de tand (22) en groef (23) samenwerkt met de onderzijde van de bovenste lip (24); en waarbij daar waar de bovenzijde van de tand (22) en de onderzijde van de bovenste lip (24) samen werken een raaklijn (R4) wordt gedefinieerd die horizontaal of nagenoeg horizontaal is georiënteerd.
  20. 20. - Set van vloerpanelen volgens één van de conclusies 16 tot 19, waarbij de tand (22) zich in een gekoppelde toestand met de groef (23) onder de bovenste lip (24) uitstrekt over een afstand (Dl) van minstens 1/6 keer de totale dikte (T) van de vloerpanelen en bij voorkeur over een afstand (Dl) van minstens 1/4 keer de totale dikte (T) van de vloerpanelen en nog liever zelfs over een afstand (Dl) van minstens 1/3 keer de totale dikte (T) van de vloerpanelen.
  21. 21. - Set van vloerpanelen volgens één de conclusies 16 tot 20, waarbij de onderzijde van de tand (22) een gedeelte (27) vertoont waarmee de tand (22) in een gekoppelde toestand met de groef (23) op de bovenzijde van de onderste lip (25) steunt; en waarbij dit gedeelte (27) zich in de gekoppelde toestand minstens gedeeltelijk distaai bevindt van een tussen de betreffende randen (2-3) gedefinieerd sluitvlak (V2).
  22. 22. - Set van vloerpanelen volgens één van de conclusies 16 tot 21, waarbij deze set minstens de kenmerken vertoont van conclusie 2; en waarbij het eerste vergrendelelement (11) van het vrouwelijk koppeldeel (7) wordt gevormd door de bovenste lip (24).
  23. 23. - Set van vloerpanelen volgens één van de conclusies 16 tot 22, waarbij deze set minstens de kenmerken vertoont van conclusie 9; en waarbij het tweede vergrendelelement (18) van het vrouwelijk koppeldeel (7) het vergrendelelement aan de groef (23) betreft.
  24. 24. - Set van vloerpanelen volgens één van de vorige conclusies, waarbij de koppeldelen (6-7) aan het paar lange randen (2-3) uit het materiaal van het vloerpaneel en in het bijzonder in één deel daarmee zijn uitgevoerd.
  25. 25. - Set van vloerpanelen volgens één van de vorige conclusies, waarbij het mannelijk koppeldeel (6) aan de lange rand (2) in het vrouwelijk koppeldeel (7) aan de lange rand (3) kan worden gevoegd door middel van een horizontale of in hoofdzaak horizontale snapbeweging (SI).
  26. 26. - Set van vloerpanelen volgens één van de vorige conclusies, waarbij de koppeldelen (6-7) aan het paar lange randen (2-3) zodanig zijn geconfigureerd dat zij in de gekoppelde toestand een spankracht verschaffen die de gekoppelde lange randen (2-3) aan hun bovenzijden naar elkaar toe drukt.
  27. 27. - Set van vloerpanelen volgens één van de vorige conclusies, waarbij het vrouwelijk koppeldeel (9) aan de korte rand (5) één of meerdere kenmerken van het vrouwelijk koppeldeel (7) aan de lange rand (3) vertoont.
  28. 28. - Set van vloerpanelen volgens conclusie 27, waarbij het vrouwelijk koppeldeel (9) aan de korte rand (5) identiek of nagenoeg identiek is uitgevoerd aan het vrouwelijk koppeldeel (7) aan de lange rand (3).
  29. 29. - Set van vloerpanelen volgens één van de vorige conclusies, waarbij het mannelijk koppeldeel (6) aan de lange rand (2) in het vrouwelijk koppeldeel (9) aan de korte rand (5) kan worden gevoegd door middel van een horizontale of in hoofdzaak horizontale snapbeweging.
  30. 30. - Set van vloerpanelen volgens één van de vorige conclusies, waarbij de vloerpanelen minstens zijn opgebouwd uit een substraat (28) dat minstens een substraatlaag omvat die is uitgevoerd op basis van een samenstelling die één of meerdere van de volgende kenmerken vertoont in zoverre zij niet tegenstrijdig zijn: - de samenstelling omvat minstens een thermoplastische kunststof; - de samenstelling omvat minstens een kunststof zoals polyvinylchloride, polyethyleen, polypropyleen, polyethyleentereftalaat, polyurethaan en/of elastomeer; - de samenstelling omvat één of meer weekmakers in een hoeveelheid van minder dan 20 phr en bij voorkeur in een hoeveelheid tussen 5 en 15 phr; - de samenstelling omvat één of meer weekmakers in een hoeveelheid van minstens 20 phr; - de samenstelling omvat een anorganische vulstof zoals krijt, talk en/of kalksteen; - de samenstelling omvat een organische vulstof zoals hout-, bamboe en/of kurkdeeltjes; - de samenstelling omvat een minerale vulstof zoals keramiek; en/of - de samenstelling omvat minerale vezelstructuren zoals vezels van glas, tal en/of wollastoniet.
  31. 31. - Set van vloerpanelen volgens één van de vorige conclusies, waarbij de vloerpanelen minstens zijn opgebouwd uit een substraat (28) en een zich boven het substraat bevindende toplaag (29); en waarbij de toplaag een decor en een zich boven het decor bevindende doorschijnende of doorzichtige slijtlaag omvat.
  32. 32. - Set van vloerpanelen volgens één van de vorige conclusies, waarbij de dikte (T) van de vloerpanelen is gelegen tussen 2 en 8 mm en bij voorkeur tussen 3 en 6 mm
  33. 33. - Werkwijze voor het installeren van een set van vloerpanelen volgens één van de vorige conclusies, waarbij deze set minstens bestaat uit twee types van vloerpanelen (1A-1B); waarbij de koppeldelen van het ene type vloerpanelen aan één paar randen gespiegeld zijn ten opzichte van de koppeldelen van het andere type vloerpanelen aan datzelfde paar; en waarbij de werkwijze minstens de volgende stappen omvat: - het vormen van een eerste rij door vloerpanelen van het eerste type te koppelen aan vloerpanelen van het tweede type, korte rand tegen lange rand; en - het vormen van minstens een tweede rij aan de eerste rij door vloerpanelen van het ene type te koppelen aan vloerpanelen van het andere type, korte rand tegen lange rand, waarbij de vloerpanelen uit de tweede rij via een enkele wentelbeweging worden geïnstalleerd.
  34. 34.- Werkwijze volgens conclusie 33, waarbij de voomoemde tweede rij wordt gevonnd door het mannelijk koppeldeel aan de korte rand van een eerste vloerpaneel in het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand van een tweede vloerpaneel te voegen in één en dezelfde wentelbeweging (W) die gebruikt wordt om het mannelijk koppeldeel aan de lange rand van het eerste vloerpaneel in het vrouwelijk koppeldeel aan de lange of korte rand van een derde vloerpaneel te voegen.
BE2016/5282A 2016-04-25 2016-04-25 Set van vloerpanelen en werkwijze voor het installeren van deze set van vloerpanelen. BE1024157B1 (nl)

Priority Applications (14)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2016/5282A BE1024157B1 (nl) 2016-04-25 2016-04-25 Set van vloerpanelen en werkwijze voor het installeren van deze set van vloerpanelen.
BE2017/5020A BE1024159B1 (nl) 2016-04-25 2017-01-13 Set van vloerpanelen en werkwijze voor het installeren van deze set van vloerpanelen.
CA3021908A CA3021908A1 (en) 2016-04-25 2017-04-19 Set of floor panels and method for installing this set of floor panels
PT177242948T PT3449068T (pt) 2016-04-25 2017-04-19 Conjunto de painéis de chão e método para a instalação deste conjunto de painéis de chão
US16/096,025 US10683668B2 (en) 2016-04-25 2017-04-19 Set of floor panels and method for installing this set of floor panels
EP17724294.8A EP3449068B1 (en) 2016-04-25 2017-04-19 Set of floor panels and method for installing this set of floor panels
LTEPPCT/IB2017/052245T LT3449068T (lt) 2016-04-25 2017-04-19 Grindų plokščių rinkinys ir būdas šiam grindų plokščių rinkiniui sumontuoti
PCT/IB2017/052245 WO2017187298A2 (en) 2016-04-25 2017-04-19 Set of floor panels and method for installing this set of floor panels
EP23194428.1A EP4321707A1 (en) 2016-04-25 2017-04-19 Set of floor panels and method for installing this set of floor panels
PL21179566.1T PL3907348T3 (pl) 2016-04-25 2017-04-19 Zestaw paneli podłogowych i sposób montażu tego zestawu paneli podłogowych
EP21179566.1A EP3907348B1 (en) 2016-04-25 2017-04-19 Set of floor panels and method for installing this set of floor panels
US16/802,921 US10815677B2 (en) 2016-04-25 2020-02-27 Set of floor panels and method for installing this set of floor panels
US16/989,472 US11220826B2 (en) 2016-04-25 2020-08-10 Set of floor panels and method for installing this set of floor panels
US17/539,919 US20220090389A1 (en) 2016-04-25 2021-12-01 Set of floor panels and method for installing this set of floor panels

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2016/5282A BE1024157B1 (nl) 2016-04-25 2016-04-25 Set van vloerpanelen en werkwijze voor het installeren van deze set van vloerpanelen.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1024157A1 true BE1024157A1 (nl) 2017-11-23
BE1024157B1 BE1024157B1 (nl) 2017-11-24

Family

ID=56072147

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2016/5282A BE1024157B1 (nl) 2016-04-25 2016-04-25 Set van vloerpanelen en werkwijze voor het installeren van deze set van vloerpanelen.
BE2017/5020A BE1024159B1 (nl) 2016-04-25 2017-01-13 Set van vloerpanelen en werkwijze voor het installeren van deze set van vloerpanelen.

Family Applications After (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2017/5020A BE1024159B1 (nl) 2016-04-25 2017-01-13 Set van vloerpanelen en werkwijze voor het installeren van deze set van vloerpanelen.

Country Status (7)

Country Link
US (4) US10683668B2 (nl)
EP (3) EP3907348B1 (nl)
BE (2) BE1024157B1 (nl)
CA (1) CA3021908A1 (nl)
LT (1) LT3449068T (nl)
PL (1) PL3907348T3 (nl)
PT (1) PT3449068T (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN113490582A (zh) * 2019-02-26 2021-10-08 地板工业有限公司 用于连续铣削机器的切割装置和用于制造面板的方法

Families Citing this family (20)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AU2014263243B2 (en) 2013-03-25 2017-12-21 Valinge Innovation Ab Floorboards provided with a mechanical locking system and a method to produce such a locking system
PL3567184T3 (pl) 2014-08-29 2023-03-20 Välinge Innovation AB Pionowy system złącza dla panelu pokrycia powierzchni
SI3591000T1 (sl) * 2015-01-16 2023-10-30 Beaulieu International Group Nv Pokrivna plošča
CN108368704A (zh) 2015-12-17 2018-08-03 瓦林格创新股份有限公司 用于制造用于镶板的机械锁定系统的方法
CA3038484A1 (en) 2016-09-30 2018-04-05 Valinge Innovation Ab Set of panels assembled by vertical displacement and locked together in the vertical and horizontal direction.
USD876673S1 (en) * 2017-08-31 2020-02-25 Chia-Ming Chang Plank unit
EP3701104B1 (en) * 2017-10-26 2023-03-01 Flooring Industries Limited, SARL Plurality of floor panels and floor panels used hereby
CN111556917A (zh) 2018-01-09 2020-08-18 瓦林格创新股份有限公司 一组镶板
EP3737805B1 (en) 2018-01-11 2024-04-03 Unilin, BV Set of floor panels and method for installing this set of floor panels
BE1026806B1 (nl) * 2018-11-27 2020-06-30 Flooring Ind Ltd Sarl Paneel en werkwijze voor het vervaardigen van dergelijk paneel
WO2020114644A1 (en) * 2018-12-05 2020-06-11 I4F Licensing Nv Decorative panel, and decorative floor covering consisting of said panels
ES2871478T3 (es) * 2019-03-12 2021-10-29 Flooring Technologies Ltd Panel de suelo duro para la instalación flotante, formando un conjunto de paneles de suelo
EP3798386A1 (en) * 2019-09-24 2021-03-31 Välinge Innovation AB Set of panels with mechanically locking edges
BE1027789B1 (nl) * 2019-11-25 2021-06-22 Flooring Ind Ltd Sarl Paneel met koppeldelen
EP3892796A1 (de) * 2020-04-08 2021-10-13 Akzenta Paneele + Profile GmbH Dekorpaneel mit nicht parallel zur längsachse verlaufenden kanten und verfahren zur herstellung
WO2021224810A1 (en) * 2020-05-05 2021-11-11 Franz Eschlbeck Panel
EP3971364A1 (de) * 2020-09-17 2022-03-23 Surface Technologies GmbH & Co. KG Paneel
CA3206480A1 (en) * 2021-02-03 2022-08-11 Valinge Innovation Ab Building panels comprising a locking device
CN115030464A (zh) * 2021-03-04 2022-09-09 广东博智林机器人有限公司 一种地板的安装方法
US20230175260A1 (en) * 2021-12-06 2023-06-08 Välinge Innovation AB Pretensioned mechanical locking device for building panels

Family Cites Families (37)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3195968A (en) * 1962-12-06 1965-07-20 Lok Trim Corp Knock-down furniture
BE1010487A6 (nl) 1996-06-11 1998-10-06 Unilin Beheer Bv Vloerbekleding bestaande uit harde vloerpanelen en werkwijze voor het vervaardigen van dergelijke vloerpanelen.
CA2204301C (en) * 1997-05-02 2000-04-18 Shang-Ming Lee A connecting assembly for horizontal boards and wall boards of a cabinet
DE20109840U1 (de) * 2001-06-17 2001-09-06 Kronospan Technical Co. Ltd., Nikosia Platten mit Einschiebe-Steckprofil
US7757452B2 (en) * 2002-04-03 2010-07-20 Valinge Innovation Ab Mechanical locking system for floorboards
EP1583875A1 (en) * 2003-01-08 2005-10-12 Flooring Industries Ltd. Floor panel, its laying and manufacturing methods
SE524915C2 (sv) * 2003-03-06 2004-10-19 Vaelinge Innovation Ab Golvbeläggning samt förfarande för läggning och tillverkning därav
NZ542035A (en) 2003-03-06 2007-03-30 Valinge Innovation Ab Flooring systems and methods for installation
SE526179C2 (sv) 2003-12-02 2005-07-19 Vaelinge Innovation Ab Golvbeläggning samt förfarande för läggning
DE102004028757B4 (de) * 2004-04-02 2007-11-15 hülsta-werke Hüls GmbH & Co. KG. Paneelelement zur Boden-, Wand- und/oder Deckenverlegung sowie Verfahren zum Verlegen eines Belages, insbesondere eines Boden-, Wand- und/oder Deckenbelages
US7841144B2 (en) * 2005-03-30 2010-11-30 Valinge Innovation Ab Mechanical locking system for panels and method of installing same
US7454875B2 (en) * 2004-10-22 2008-11-25 Valinge Aluminium Ab Mechanical locking system for floor panels
DK1936068T3 (da) * 2004-10-22 2012-03-19 Vaelinge Innovation Ab Fremgangsmåde til tilvejebringelse af gulvpaneler med et mekanisk låsesystem
US8061104B2 (en) * 2005-05-20 2011-11-22 Valinge Innovation Ab Mechanical locking system for floor panels
SE529076C2 (sv) * 2005-07-11 2007-04-24 Pergo Europ Ab En fog till paneler
DE102005039369A1 (de) * 2005-08-19 2007-02-22 Bauer, Jörg R. Lösbar aneinander zu befestigende, flächige Bauteile, insbesondere Bodenbelagsteile
US8464489B2 (en) * 2006-01-12 2013-06-18 Valinge Innovation Ab Laminate floor panels
US7854100B2 (en) * 2006-01-12 2010-12-21 Valinge Innovation Ab Laminate floor panels
DE102006011887A1 (de) * 2006-01-13 2007-07-19 Akzenta Paneele + Profile Gmbh Sperrelement, Paneel mit separatem Sperrelement, Verfahren zur Installation eines Paneelbelags aus Paneelen mit Sperrelementen sowie Verfahren und Vorrichtung zur Vormontage eines Sperrelements an einem Paneel
DE102006006124A1 (de) * 2006-02-10 2007-08-23 Flooring Technologies Ltd. Einrichtung zum Verriegeln zweier Bauplatten
BE1017157A3 (nl) * 2006-06-02 2008-03-04 Flooring Ind Ltd Vloerbekleding, vloerelement en werkwijze voor het vervaardigen van vloerelementen.
SE533410C2 (sv) * 2006-07-11 2010-09-14 Vaelinge Innovation Ab Golvpaneler med mekaniska låssystem med en flexibel och förskjutbar tunga samt tunga därför
US7861482B2 (en) * 2006-07-14 2011-01-04 Valinge Innovation Ab Locking system comprising a combination lock for panels
SE531110C2 (sv) * 2006-07-14 2008-12-23 Vaelinge Innovation Ab Låssystem omfattande ett kombinationslås för paneler
DE102006057491A1 (de) 2006-12-06 2008-06-12 Akzenta Paneele + Profile Gmbh Paneel sowie Bodenbelag
US7726088B2 (en) * 2007-07-20 2010-06-01 Moritz Andre Muehlebach Flooring system
DE102007042250B4 (de) * 2007-09-06 2010-04-22 Flooring Technologies Ltd. Einrichtung zur Verbindung und Verriegelung zweier Bauplatten, insbesondere Fussbodenpaneele
BE1018600A5 (nl) * 2007-11-23 2011-04-05 Flooring Ind Ltd Sarl Vloerpaneel.
US8505257B2 (en) * 2008-01-31 2013-08-13 Valinge Innovation Ab Mechanical locking of floor panels
BE1018389A3 (nl) * 2008-12-17 2010-10-05 Unilin Bvba Samengesteld element, meerlagige plaat en paneelvormig element voor het vormen van zulk samengesteld element.
PT2339092T (pt) * 2009-12-22 2019-07-19 Flooring Ind Ltd Sarl Método para produzir painéis de cobertura
CN102844506B (zh) 2010-04-15 2015-08-12 巴尔特利奥-斯巴诺吕克斯股份公司 地板组件
BE1019747A3 (nl) * 2010-07-15 2012-12-04 Flooring Ind Ltd Sarl Bekleding, alsmede panelen en hulpstukken daarbij aangewend.
KR102069909B1 (ko) 2012-02-07 2020-01-23 플로어링 인더스트리즈 리미티드 에스에이알엘 플로어 커버링을 형성하기 위한 플로어 패널, 그러한 플로어 패널들로부터 형성된 플로어 커버링 및 그러한 플로어 패널들의 제작 방법
US9156233B2 (en) 2012-10-22 2015-10-13 Us Floors, Inc. Engineered waterproof flooring and wall covering planks
PT3524429T (pt) 2014-07-31 2021-03-17 Unilin Bv Método para fabrico de um produto de revestimento de pavimento
BE1023545B1 (nl) 2015-10-23 2017-04-28 Flooring Industries Limited, Sarl Set van vloerpanelen voor het vormen van een vloerbekleding

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN113490582A (zh) * 2019-02-26 2021-10-08 地板工业有限公司 用于连续铣削机器的切割装置和用于制造面板的方法
CN113490582B (zh) * 2019-02-26 2023-08-08 地板工业有限公司 用于连续铣削机器的切割装置和用于制造面板的方法
US11858165B2 (en) 2019-02-26 2024-01-02 Flooring Industries Limited, Sarl Cutting device for a continuous milling machine and method for the manufacture of panels

Also Published As

Publication number Publication date
BE1024157B1 (nl) 2017-11-24
US20200370305A1 (en) 2020-11-26
EP3449068A2 (en) 2019-03-06
EP3449068B1 (en) 2021-08-18
EP4321707A1 (en) 2024-02-14
US10683668B2 (en) 2020-06-16
US11220826B2 (en) 2022-01-11
US20220090389A1 (en) 2022-03-24
BE1024159A1 (nl) 2017-11-23
CA3021908A1 (en) 2017-11-02
EP3907348B1 (en) 2023-11-22
PT3449068T (pt) 2021-10-26
LT3449068T (lt) 2021-10-11
US10815677B2 (en) 2020-10-27
BE1024159B1 (nl) 2017-11-24
US20190136545A1 (en) 2019-05-09
US20200190825A1 (en) 2020-06-18
PL3907348T3 (pl) 2024-04-22
EP3907348A1 (en) 2021-11-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1024157B1 (nl) Set van vloerpanelen en werkwijze voor het installeren van deze set van vloerpanelen.
EP3737805B1 (en) Set of floor panels and method for installing this set of floor panels
WO2017187298A2 (en) Set of floor panels and method for installing this set of floor panels
KR102069909B1 (ko) 플로어 커버링을 형성하기 위한 플로어 패널, 그러한 플로어 패널들로부터 형성된 플로어 커버링 및 그러한 플로어 패널들의 제작 방법
US11859390B2 (en) Method for manufacturing a floor panel
US20170370109A1 (en) Floor panel for forming a floor covering
CN102695838A (zh) 地板镶板的机械锁定系统
WO2013030686A2 (en) Panel and covering assembled from such panels
BE1029034B1 (nl) Set van vloerpanelen en werkwijze voor het installeren van deze set van vloerpanelen
EA046699B1 (ru) Набор половых панелей и способ установки этого набора половых панелей

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20171124

PD Change of ownership

Owner name: UNILIN BV; BE

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), ASSIGNMENT; FORMER OWNER NAME: FLOORING INDUSTRIES LIMITED, SARL

Effective date: 20240320