BE1027789B1

BE1027789B1 - Paneel met koppeldelen

Info

Publication number: BE1027789B1
Application number: BE20195834A
Authority: BE
Inventors: Rick Jan De
Original assignee: Flooring Ind Ltd Sarl
Priority date: 2019-11-25
Filing date: 2019-11-25
Publication date: 2021-06-22
Also published as: BE1027789A1; US20220412101A1; WO2021105798A1; EP4065793A1; CN114729540A; ZA202204537B

Abstract

Paneel dat rechthoekig is en lange (2-3) en korte (4-5) randen heeft, waarbij het paneel (1) aan elke lange rand (2-3) en aan elke korte rand (4-5) een koppeldeel (7-8-9-10) omvat dat toelaat het paneel (1) met een ander dergelijk paneel (1) te koppelen.

Description

Paneel met koppeldelen Deze uitvinding heeft betrekking op een paneel, bijvoorbeeld een vloerpaneel.

Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op een paneel dat rechthoekig is en lange en korte randen heeft. Het paneel omvat aan elke rand een koppeldeel dat toelaat het paneel met een ander dergelijk paneel te koppelen.

Zulke panelen zijn gekend uit bijvoorbeeld WO 97/47843. Hierbij is het koppeldeel aan de ene lange rand geconfigureerd om samen te werken met het koppeldeel aan de andere lange rand van een ander dergelijk paneel. Het koppeldeel aan de ene korte rand is geconfigureerd om samen te werken met het koppeldeel aan de andere korte rand van een ander dergelijk paneel. De samenwerkende koppeldelen vormen zowel aan de lange als aan de korte randen een vergrendelende tand-en-groef verbinding. Dat is een tand-en-groef verbinding die niet alleen een verticale maar ook een horizontale vergrendeling realiseert tussen de gekoppelde randen. De verticale vergrendeling wordt gerealiseerd door de samenwerking tussen de tand en de groef. De horizontale vergrendeling wordt bekomen doordat een vergrendellip in een neerwaarts gerichte vergrendelgroef grijpt.

DE19962830A1 toont een paneel dat koppeldelen heeft aan een eerste paar tegenoverliggende randen. De koppeldelen aan de eerste rand van dit eerste paar tegenoverliggende randen worden gevormd door een groef en een tand. De koppeldelen aan de tweede rand van dit eerste paar tegenoverliggende randen worden gevormd door een tand en een groef. Bij koppelen van het paneel grijpt de tand van de eerste rand in de groef van de tweede rand van een ander dergelijk paneel, en grijpt de tand van de tweede rand van het ander dergelijk paneel in in de groef van de eerste rand van het paneel. DE19962830A 1 voorziet ook vergrendelelementen voor de vergrendeling in horizontale richting van de gekoppelde randen.

DE10038662A1 toont een paneel dat koppeldelen heeft aan een eerste paar tegenoverliggende randen. De koppeldelen aan de eerste rand van dit eerste paar tegenoverliggende randen worden gevormd door twee boven elkaar liggende groeven. De koppeldelen aan de tweede rand van dit eerste paar tegenoverliggende randen worden gevormd door twee boven elkaar liggende tanden. Bij koppelen grijpen de tanden van de tweede rand van het paneel in in de groeven van de eerste rand van een ander dergelijk paneel. DE10038662A1 voorziet ook vergrendelelementen voor de vergrendeling in horizontale richting van de gekoppelde randen. WO2019/180097 toont een paneel dat een eerste paar tegenoverliggende randen heeft, beide voorzien van koppeldelen die toelaten het paneel met een ander dergelijk paneel te koppelen. Het koppeldeel aan de eerste rand van het eerste paar tegenoverliggende randen bevat een eerste tand die een neerwaarts gerichte vergrendelgroef heeft en een ondersnijding boven de eerste tand. Het koppeldeel aan de tweede rand van het eerste paar tegenoverliggende randen bevat een groef, een vergrendellip met een een opwaarts gricht vergrendelement en een tweede tand. Bij koppelen van de eerste rand van het paneel aan de tweede rand van een ander dergelijk paneel grijpt de eerste tand in de groef, het vergrendelemement over de vergrendellip en de tweede tand in de ondersnijding. Hierbij wordt zowel een horizontale als een verticale vergrendeling bekomen.

Het is het doel van de uitvinding om panelen te voorzien die toelaten dat ze op gemakkelijke manier, met weinig kracht en met betere vergrendeling — ook rekening houdend met productietoleranties - aan elkaar gekoppeld kunnen worden.

Daartoe heeft de uitvinding drie onafhankelijke aspecten, die elk panelen beschrijven die aan deze doelstellling beantwoorden. De voordelen van de panelen volgens de _ uitvinding zijn heel bijzonder uitgesproken bij panelen met een dikte kleiner dan 6 mm. Hiertoe betreft de uitvinding, volgens haar eerste onafhankelijk aspect, een paneel dat rechthoekig is en een eerste paar tegenoverliggende randen en een tweede paar tegenoverliggende randen heeft. Het paneel heeft een bovenoppervlak. Het paneel omvat aan elke rand van het eerste paar tegenoverliggende randen en aan elke rand van het tweede paar tegenoverliggende randen een koppeldeel dat toelaat het paneel met een ander dergelijk paneel te koppelen. Het koppeldeel aan de eerste rand van het eerste paar tegenoverliggende randen bevat een tand en een neerwaarts gerichte vergrendelgroef.

Het koppeldeel aan de tweede rand van het eerste paar tegenoverliggende randen omvat een groef en een vergrendellip.

De vergrendellip begrenst de betreffende groef langs onder.

De vergrendellip omvat een opwaarts gericht vergrendelelement.

De tand is geconfigureerd om samen te werken met de groef aan de tweede rand van het eerste paar tegenoverliggende randen van een ander dergelijk paneel voor het realiseren van een verticale vergrendeling tussen de betreffende randen.

De neerwaarts gerichte vergrendelgroef 1s geconfigureerd om samen te werken met het opwaarts gericht vergrendelelement aan de tweede rand van het eerste paar tegenoverliggende randen van een ander dergelijk paneel voor het realiseren van een horizontale vergrendeling tussen de betreffende randen.

Het paneel heeft het kenmerk dat het opwaarts gericht vergrendelement van de vergrendellip twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken bevat gescheiden door een vlak dat een kleinere hoek maakt met het bovenoppervlak van het paneel dan de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken.

De neerwaarts gerichte vergrendelgroef bevat twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken gescheiden door een vlak dat een kleinere hoek maakt met het bovenoppervlak van het paneel dan de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken.

De schuin geplaatste vergrendelvlakken van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef zijn geconfigureerd voor het vormen van een vergrendeling in horizontale richting samen met de schuin geplaatste vergrendeloppervlakken van het opwaarts gericht vergrendelement van de vergrendellip van een ander dergelijk paneel.

Panelen volgens het eerste aspect van de uitvinding hebben het voordeel dat ze gemakkelijk, dit wil zeggen met minder kracht aan elkaar gekoppeld kunnen worden door middel van wentelen of door middel van in hoofdzaak horizontaal in elkaar schuiven van twee profielen aan het eerste paar tegenoverliggende randen, waarbij een efficiëntie vergrendeling van de randen bekomen wordt zowel in horizontale als in verticale richting.

Voor deze tekst wordt met horizontale richting de richting bedoeld parallel met het bovenoppervlak van het paneel. Met verticale richting wordt bedoeld de richting loodrecht op het bovenoppervlak van het paneel.

Bij voorkeur is het vlak van de vergrendellip dat een kleinere hoek maakt met het bovenoppervlak van het paneel dan de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken van de vergrendellip, evenwijdig met het bovenoppervlak van het paneel.

Bij voorkeur is het vlak van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef dat een kleinere hoek maakt met het bovenoppervlak van het paneel dan de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef, evenwijdig met het bovenoppervlak van het paneel. Bij voorkeur maakt, in gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen, het vlak van de vergrendellip dat een kleinere hoek maakt met het bovenoppervlak van het paneel dan de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken van de vergrendellip contact met het vlak van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef dat een kleinere hoek maakt met het bovenoppervlak van het paneel dan de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken van de neerwaarts gerichte vergrendel groef. Bij voorkeur is de oppervlakte van het vlak van de vergrendellip dat een kleinere hoek maakt met het bovenoppervlak van het paneel dan de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken van de vergrendellip, groter dan de oppervlakte van elk van de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken van de vergrendellip. Bij voorkeur is de oppervlakte van het vlak van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef dat een kleinere hoek maakt met het bovenoppervlak van het paneel dan de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef groter dan de oppervlakte van elk van de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef. Bij voorkeur is de oppervlakte van het vlak van de vergrendellip dat een kleinere hoek maakt met het bovenoppervlak van het paneel dan de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken van de vergrendellip, groter dan de som van de oppervlaktes van de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken van de vergrendellip. Bij voorkeur is de oppervlakte van het vlak van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef dat een kleinere hoek maakt met het bovenoppervlak van het paneel dan de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef groter dan de som van de oppervlaktes van de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken van de neerwaarts gerichte vergrendel groef.

Bij voorkeur is de oppervlakte van het schuin geplaatste vergrendeloppervlak van de 5 vergrendellip dichtst gepostioneerd bij het bovenoppervlak van het paneel kleiner dan de oppervlakte van het schuin geplaatste vergrendeloppervlak van de vergrendellip verst verwijderd van het bovenoppervlak van het paneel. Bij voorkeur is de oppervlakte van het schuin geplaatste vergrendeloppervlak van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef dichtst bij het bovenoppervlak van het paneel gepositioneerd kleiner dan de oppervlakte van het schuin geplaatste vergrendeloppervlak van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef verst verwijderd van het bovenoppervlak van het paneel. Bij voorkeur zijn de hoeken van elk van de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken van de vergrendellip met het vlak loodrecht op het paneel en parallel met de rand van het paneel aan elkaar gelijk. Bij voorkeur zijn de hoeken van elk van de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef met het vlak loodrecht op het paneel en parallel met de rand van het paneel aan elkaar gelijk. Bij voorkeur zijn de hoeken van één of meerdere — bij voorkeur van alle — schuin geplaaste vergrendeloppvlakken van de vergrendellip en/of van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef met het vlak loodrecht op het paneel en parallel met de rand van het paneel kleiner dan 30°, bijvoorbeeld 20°. In voorkeurvormen van de uitvinding bevat de eerste rand van het eerste paar tegenoverliggende randen een eerste substantieel verticaal contactvlak; en bevat de tweede rand van het eerste paar tegenoverliggende randen een tweede substantieel verticaal contactvlak. In gekoppelde toestand van de eerste rand van het eerste paar tegenoverliggende randen van het paneel met de tweede rand van het eerste paar tegenoverliggende randen van een ander dergelijk paneel, maakt het eerste substantieel verticaal contactvlak van het paneel contact met het tweede substantieel verticaal contactvlak van het ander dergelijk paneel. De tand strekt zich verder weg van de eerste rand van het paneel uit dan de positie van het eerste substantieel verticaal contactvlak.

Bij voorkeur bevat de eerste rand van het eerste paar tegenoverliggende randen een eerste substantieel verticaal contactvlak; en bevat de tweede rand van het eerste paar tegenoverliggende randen een tweede substantieel verticaal contactvlak. In gekoppelde toestand van de eerste rand van het eerste paar tegenoverliggende randen van het paneel met de tweede rand van het eerste paar tegenoverliggende randen van een ander dergelijk paneel, maakt het eerste substantieel verticaal contactvlak van het paneel contact met het tweede substantieel verticaal contactvlak van het ander dergelijk paneel. De groef strekt zich inwaarts in het paneel verder uit dan de positie van het tweede substantieel verticaal contactvlak.

Bij voorkeur drukken in gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen de schuin geplaatste vergrendeloppervlakken van de vergrendellip door een buigspanning in de vergrendellip tegen de schuin geplaatste vergrendeloppervlakken van de neerwaartse gerichte vergrendelgroef aan.

Volgens een tweede onafhankelijk aspect, al dan niet gecombineerd met om het even welke uitvoeringsvorm van het paneel volgens het eerste onafhankelijke aspect van de uitvinding, betreft de uitvinding een paneel dat rechthoekig is en een eerste paar tegenoverliggende randen en een tweede paar tegenoverliggende randen heeft. Het paneel heeft een bovenoppervlak. Het paneel omvat aan elke rand van het eerste paar tegenoverliggende randen en aan elke rand van het tweede paar tegenoverliggende randen een koppeldeel dat toelaat het paneel met een ander dergelijk paneel te koppelen. Het koppeldeel aan de eerste rand van het eerste paar tegenoverliggende randen bevat een tand en een neerwaarts gerichte vergrendelgroef. Het koppeldeel aan de tweede rand van het eerste paar tegenoverliggende randen omvat een groef en een vergrendellip. De vergrendellip begrenst de betreffende groef langs onder. De vergrendellip omvat een opwaarts gericht vergrendelelement. De tand is geconfigureerd om samen te werken met de groef aan de tweede rand van het eerste paar tegenoverliggende randen van een ander dergelijk paneel voor het realiseren van een verticale vergrendeling tussen de betreffende randen. De neerwaarts gerichte vergrendelgroef is geconfigureerd om samen te werken met het opwaarts gericht vergrendelelement aan de tweede rand van het eerste paar tegenoverliggende randen van een ander dergelijk paneel voor het realiseren van een horizontale vergrendeling tussen de betreffende randen.

Het paneel wordt hierdoor gekenmerkt dat de eerste rand van het eerste paar tegenoverliggende randen een eerste substantieel verticaal contactvlak bevat. De tweede rand van het eerste paar tegenoverliggende randen bevat een tweede substantieel verticaal contactvlak. In gekoppelde toestand van de eerste rand van het eerste paar tegenoverliggende randen van het paneel met de tweede rand van het eerste paar tegenoverliggende randen van een ander dergelijk paneel, maakt het eerste substantieel verticaal contactvlak van het paneel contact met het tweede substantieel verticaal contactvlak van het ander dergelijk paneel. Het koppeldeel van de tweede rand bevat een neus gelegen onder het tweede substantieel verticaal contactvlak. De neus steekt verder uit van de tweede rand dan het tweede substantieel verticaal contactvlak. Het koppeldeel van de eerste rand bevat een ondersnijding onder het eerste substantieel verticaal contactvlak. De neus is geconfigureerd om samen te werken met de ondersnijding aan de eerste rand van een ander dergelijk paneel voor het realizeren van een verticale vergrendeling tussen de betreffende randen. Bij voorkeur wordt de onderkant van de ondersnijding ten minste ten dele en bij voorkeur volledig door ten minste een deel van de bovenkant van de tand bepaald.

Bij voorkeur is de neus geconfigureerd om samen te werken met de ondersnijding en de tand van de eerste rand van het eerste paar tegenoverliggende randen van een ander dergelijk paneel voor het realizeren van een verticale vergrendeling tussen de betreffende randen.

Bij voorkeur maakt, in gekoppelde toestand van de eerste rand van het paneel met de tweede rand van een ander dergelijk paneel, de bovenkant van de neus van het ander dergelijk paneel contact met de onderkant van de ondersnijding van de eerste rand van het paneel; en maakt de onderkant van de neus van het ander dergelijk paneel contact met de bovenkant van de tand van de eerste rand van het paneel. Hierdoor ontstaat een verticale vergrendeling van de twee gekoppelde randen.

Bij voorkeur is de hoek met het bovenoppervlak van het paneel van het bovenste deel van de neus in absolute waarde groter dan de hoek met het bovenoppervlak van het paneel van het onderste deel van de neus.

Bij voorkeur maakt de bovenkant van de neus een positieve hoek met het bovenoppervlak van het paneel, deze positieve hoek ligt bij hogere voorkeur tussen 30° en 60°, en is bijvoorbeeld 45°.

Bij voorkeur maakt de onderkant van de neus een negatieve hoek met het bovenoppervlak van het paneel, deze negatieve hoek ligt bij hogere voorkeur in absolute waarde tussen 0° en 15°, en is bijvoorbeeld 5°.

Bij voorkeur maakt de bovenkant van de ondersnijding een positieve hoek met het bovenoppervlak van het paneel, bij hogere voorkeur ligt deze positieve hoek tussen 30° en 60°, en is bijvoorbeeld 45°.

Bij voorkeur bevindt de neus zich boven de groef. Bij voorkeur heeft de neus een afgeronde top.

Bij voorkeur is er in gekoppelde toestand van de eerste rand met de tweede rand van een dergelijk paneel in horizontale richting een open ruimte tussen het meeste distale deel van de neus en de ondersnijding. Dergelijke uitvoeringsvorm laat toe productietoleranties efficiënt op te vangen, waardoor panelen betrouwbaarder en met minder kracht gekoppeld kunnen worden.

Bij voorkeur strekt de vergrendellip zich verder van de tweede rand van het paneel uit dan de neus.

Volgens een derde onafhankelijk aspect, al dan niet gecombineerd met om het even welke uitvoeringsvorm van het paneel volgens het eerste en/of van het tweede onafhankelijke aspect van de uitvinding, betreft de uitvinding een paneel dat rechthoekig is en een eerste paar tegenoverliggende randen en een tweede paar tegenoverliggende randen heeft. Het paneel heeft een bovenoppervlak. Het paneel omvat aan elke rand van het eerste paar tegenoverliggende randen en aan elke rand van het tweede paar tegenoverliggende randen een koppeldeel dat toelaat het paneel met een ander dergelijk paneel te koppelen. Het koppeldeel aan de eerste rand van het eerste paar tegenoverliggende randen bevat een tand en een neerwaarts gerichte vergrendelgroef. Het koppeldeel aan de tweede rand van het eerste paar tegenoverliggende randen omvat een groef en een vergrendellip. De vergrendellip begrenst de betreffende groef langs onder. De vergrendellip omvat een opwaarts gericht vergrendelelement. De tand is geconfigureerd om samen te werken met de groef aan de tweede rand van het eerste paar tegenoverliggende randen van een ander dergelijk paneel voor het realiseren van een verticale vergrendeling tussen de betreffende randen. De neerwaarts gerichte vergrendelgroef is geconfigureerd om samen te werken met het opwaarts gericht vergrendelelement aan de tweede rand van het eerste paar tegenoverliggende randen van een ander dergelijk paneel voor het realiseren van een horizontale vergrendeling tussen de betreffende randen.

Het paneel heeft het kenmerk dat in gekoppelde toestand van de eerste rand van het paneel met de tweede rand van een ander dergelijk paneel, het contactvlak met de groef aan de onderkant van de tand verder uitsteekt van de eerste rand dan het contactvlak met de groef aan de bovenkant van de tand.

Voor de bepaling van de relatieve posities van deze contactvlakken ten opzichte van elkaar wordt bij voorkeur het midden van deze contactvlakken ten opzichte van elkaar beschouwd.

De uitvoeringsvormen en kenmerken die volgen kunnen gecombineerd worden met elk van het eerste, tweede en derde onafhankelijke aspect van de uitvinding, of met combinaties van het eerste, tweede of derde onafhankelijke aspect van de uitvinding. Bij voorkeur is het paneel zo geconfigureerd dat het met zijn eerste rand via wentelen aan de tweede rand van een ander dergelijk paneel gekoppeld kan worden.

Bij voorkeur is het paneel zo geconfigureerd dat het met zijn eerste rand via een in hoofdzaak horizontale translatiebeweging aan de tweede rand van een ander dergelijk paneel gekoppeld kan worden. Bij voorkeur is het koppeldeel van de eerste rand en/of het koppeldeel van de tweede rand gevormd ééndelig met en uit hetzelfde materiaal als het eigenlijke paneel. Bij voorkeur heeft het paneel een totale dikte minder dan 6 mm.

Het paneel is bij voorkeur een decoratief paneel. Een decoratief paneel vertoont een decor aan de zijde ervan die zichtbaar is in de geïnstalleerde toestand. Het decor kan eender welk decor zijn zoals een hout- of steendecor.

Het paneel omvat bij voorkeur een substraat en een toplaag die met het substraat is verbonden. Het verbinden van de toplaag met het substraat kan volgens eender welke lamineer- of verbindingstechniek. De toplaag kan door middel van thermisch lamineren met het substraat zijn verbonden. De toplaag kan bijvoorbeeld zijn versmolten met het substraat. De toplaag kan door middel van druk en/of warmte met het substraat zijn verbonden. De toplaag kan door middel van een hechtingsmiddel, zoals lijm of dergelijke, met het substraat zijn verbonden.

De toplaag is bij voorkeur decoratief. Dat betekent dat de toplaag een decor vertoont aan de zijde ervan die weggericht is van het substraat. Het decor kan eender welk decor zijn zoals een hout- of steendecor.

De toplaag kan een houten laag omvatten. De houten laag kan bijvoorbeeld een houtfineerlaag zijn. De houten laag kan zijn afgewerkt met een lak- of vernislaag.

De toplaag kan een geprint decor bevatten; en een slijtlaag voor het beschermen van het geprint decor.

Het geprinte decor kan zijn aangebracht op een drager.

De drager kan een papiervel omvatten.

Het papiervel kan met een hars zijn geimpregneerd.

Het hars is bijvoorbeeld melaminehars.

De drager kan een kunststoffolie of -film omvatten.

De kunststoffolie of -film kan een thermoplastische kunststof omvatten.

De thermoplastische kunststof kan vinyl omvatten, zoals bijvoorbeeld polyvinyl chloride of PVC.

De slijtlaag kan een papiervel omvatten.

Het papiervel kan met een hars zijn geïmpregneerd.

Het hars is bijvoorbeeld melaminehars.

De slijtlaag kan harde of slijtvaste partikels, zoals korundum partikels, omvatten.

De slijtlaag kan een kunststoffolie of -film omvatten.

De kunststoffolie of -film kan een thermoplastische kunststof omvatten.

De slijtlaag kan een laklaag omvatten.

De laklaag kan urethaan of een UV- gebaseerde lak omvatten.

De toplaag kan een geprint decor omvatten dat rechtstreeks of direct op het substraat is aangebracht.

Men spreekt van een “direct print”. Hierbij wordt het decor niet eerst op een drager geprint alvorens het op het substraat wordt aangebracht.

Het is niet uitgesloten dat het direct geprint decor op een op het substraat aanwezige primer- of grondlaag wordt aangebracht.

Het direct geprint decor is bij voorkeur een direct digitaal geprint decor en dus aangebracht door middel van een digitale printer, zoals een inkjet printer, single-pass of multi-pass.

Het substraat kan hout omvatten.

Het substraat kan bijvoorbeeld meerdere houten latten omvatten die met elkaar zijn verbonden.

Dat is typisch het geval bij “engineered wood”. Het substraat kan echter ook ééndelig uit hout zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld uit massief hout.

Het substraat kan houtdeeltjes en een bindingsmiddel omvatten voor het onderling verbinden van de houtdeeltjes.

De houtdeeltjes kunnen houtvezels en/of houtspanen zijn.

Het bindingsmiddel kan een lijm of hars zijn, zoals bijvoorbeeld een melamine-, formaldehyde- of isocyanaathars.

Het substraat omvat bijvoorbeeld een houtvezelplaat, zoals Medium Density Fiberboard (MDF) of High Density Fiberboard (HDF), of een houtspaanplaat.

Het substraat kan een thermoplastisch materiaal omvatten. Het thermoplastisch materiaal omvat een thermoplastische kunststof. De thermoplastische kunststof kan polyvinyl chloride (PVC), polyethyleen (PE), polypropyleen (PP), polyurethaan (PU) of polyethyleentereftalaat (PET) zijn. Het thermoplastisch materiaal kan polyvinyl chloride met of zonder weekmakers omvatten. Het thermoplastisch materiaal kan polyvinyl chloride met een hoeveelheid weekmaker van maximaal 5 phr omvatten. Het thermoplastisch materiaal kan polyvinyl chloride omvatten met een hoeveelheid weekmaker van minstens 12 phr of minstens 20 phr. Phr staat hierbij voor “parts per hundred resin”. Het thermoplastisch materiaal kan al dan niet zijn geschuimd. Het thermoplastisch materiaal kan geslotencellig of opencellig schuim omvatten. Het thermoplastisch materiaal kan een vulstof omvatten. De vulstof kan een organische vulstof zijn, zoals houtdeeltjes. De vulstof kan een anorganische vulstof zijn. De vulstof kan een minerale vulststof zijn, zoals calcium carbonaat, bijvoorbeeld krijt of kalksteen. De vulstof kan talk zijn.

Het substraat kan een thermohardend materiaal omvatten. Het thermohardend materiaal omvat een thermohardende kunststof. De thermohardende kunststof kan polyurethaan (PU) zijn. Het thermohardend materiaal kan een vulstof omvatten. De vulstof kan een organische vulstof zijn, zoals houtdeeltjes. De vulstof kan een anorganische vulstof zijn. De vulstof kan een minerale vulststof zijn, zoals calcium carbonaat, bijvoorbeeld krijt of kalksteen. De vulstof kan talk zijn.

Het substraat kan eender welk ander materiaal omvatten, zoals een cementvezelplaat of een magnesiumplaat.

Het paneel kan ééndelig zijn uitgevoerd. Het paneel kan bijvoorbeeld ééndelig uit hout zijn uitgevoerd. Dat is bijvoorbeeld het geval bij massief parket.

Het paneel kan een vloer-, wand- of plafondpaneel zijn. Een ander type paneel is niet uitgesloten.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: - figuur 1 schematisch en in perspectief een vloerbekleding voorstelt, waarbij de vloerbekleding bestaat uit vloerpanelen volgens de uitvinding; - figur 2 op een grotere schaal het onderdeel van figuur 1 aangeduid met F2 voorstelt; - figuur 3 in bovenaanzicht een vloerpaneel voorstelt van de vloerbekleding van figuren 1 en 2; - figuur 4 een dwarsdoornsnede weergeeft volgens lijn IV-IV van figuur 3; - figuren 5 en 6 details tonen van de dwarsdoorsnede van de koppeldelen; en - figuur 7 een dwarsdoornsnede toont van twee panelen van de vloerbekleding van figuur 1 gekoppeld langs hun lange randen.

Zoals weergegeven in de figuren 1 en 2 heeft de uitvinding betrekking op rechthoekige decoratieve vloerpanelen (1) voor het vormen van een vloerbekleding, welke vloerpanelen (1) een eerste paar tegenoverliggende randen (2-3) alsmede een tweede paar tegenoverliggende randen (4-5) bevatten. De vloerpanelen hebben bij voorbeeld 5 mm dikte. Figuur 3 stelt in bovenaanzicht een vloerpaneel voor van de vloerbekleding van figuren 1 en 2. Figuur 4 geeft een dwarsdoornsnede weer volgens lijn IV-IV van figuur 3. Figuur 7 toont een dwarsdoornsede van twee panelen van de vloerbekleding van figuur 1 gekoppeld langs hun lange randen. De weergegeven vloerpanelen (1) van het voorbeeld zijn aan hun randen zodanig geconfigureerd dat zij onderling koppelbaar zijn volgens het zogenaamde fold-down principe, wat een principe is dat op zichzelf bekend is, en dat erin bestaat dat dergelijke vloerpanelen (1) aan het eerste paar randen (2-3) door een wentelbeweging R aan elkaar kunnen worden gekoppeld, en aan het tweede paar randen (4-5) door een neerwaartse beweging M aan elkaar kunnen gekoppeld worden, waarbij de neerwaartse beweging M het gevolg is van de wentelbeweging R en dus in hoofdzaak gelijktijdig tot stand komt. De vloerpanelen 1 zijn hierbij aan hun randen (2-3) en (4-5) tevens zodanig geconfigureerd dat uiteindelijk een vergrendeling in verticale richting V als horizontale richting H, dit laatste loodrecht op de betreffende randen, tot stand komt. Zoals weergegeven in de figuren is zulk vloerpaneel 1 hiertoe aan zijn eerste paar randen (2-3) voorzien van koppeldelen (7-8), terwijl aan het tweede paar randen ook koppeldelen (9-10) zijn voorzien. Deze koppeldelen (7-8, 9-10) zijn ééndelig met en uit hetzelfde materiaal als het eigenlijke paneel (1) gevormd. De koppeldelen van het eerste paar randen worden hierna met verwijzing naar de figuren 4 tot en met 7 nader omschreven.

De panelen hebben een bovenoppervlak (16). Het koppeldeel (7) aan de eerste rand (2) van het eerste paar tegenoverliggende randen bevat een tand (11) en een neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12). Het koppeldeel (8) aan de tweede rand (3) van het eerste paar tegenoverliggende randen omvat een groef (13) en een vergrendellip (14). De vergrendellip (14) begrenst de betreffende groef (13) langs onder; de vergrendellip (14) omvat een opwaarts gericht vergrendelelement (19). De tand (11) is geconfigureerd om samen te werken met de groef (13) aan de tweede rand (3) van het eerste paar tegenoverliggende randen van een ander dergelijk paneel (1) voor het realiseren van een verticale vergrendeling tussen de betreffende randen (2-3). De neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12) is geconfigureerd om samen te werken met het opwaarts gericht vergrendelelement (19) aan de tweede rand (3) van het eerste paar tegenoverliggende randen van een ander dergelijk paneel (1) voor het realiseren van een horizontale vergrendeling tussen de betreffende randen. Het opwaarts gericht vergrendelement (19) van de vergrendellip (14) bevat twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (70, 72) gescheiden door een vlak (71) dat een kleinere hoek maakt met het bovenoppervlak (16) van het paneel dan de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (70, 72).

Het vlak (71) van de vergrendellip (14) dat een kleinere hoek maakt met het bovenoppervlak (16) van het paneel dan de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (70, 72) van de vergrendellip (14) is evenwijdig met het bovenoppervlak (16) van het paneel. De oppervlakte van het vlak (71) van de vergrendellip (14) dat een kleinere hoek maakt met het bovenoppervlak (16) van het paneel dan de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (70, 72) van de vergrendellip (14), is groter dan de som van de oppervlaktes van de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (70, 72) van de vergrendellip (14). De oppervlakte van het schuin geplaatste vergrendeloppervlak (72) van de vergrendellip (14) dichtst gepostioneerd bij het bovenoppervlak (16) van het paneel (1) is kleiner dan de oppervlakte van het schuin geplaatste vergrendeloppervlak (70) van de vergrendellip (14) verst verwijderd van het bovenoppervlak (16) van het paneel.

De hoeken (a1, a2) van elk van de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (70, 72) van de vergrendellip (14) met het vlak loodrecht op het paneel en parallel met de rand van het paneel zijn aan elkaar gelijk.

De neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12) bevat twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (73, 75) gescheiden door een vlak (74) dat een kleinere hoek maakt met het bovenoppervlak (16) van het paneel dan de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (73, 75). Het vlak (74) van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12) dat een kleinere hoek maakt met het bovenoppervlak (16) van het paneel dan de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (73, 75) van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12), is evenwijdig met het bovenoppervlak (16) van het paneel. De oppervlakte van het vlak (74) van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12) dat een kleinere hoek maakt met het bovenoppervlak (16) van het paneel dan de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (73, 75) van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12) is groter dan de som van de oppervlaktes van de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (73, 75) van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12). De oppervlakte van het schuin geplaatste vergrendeloppervlak (75) van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12) dichtst bij het bovenoppervlak (16) van het paneel (1) gepositioneerd is kleiner dan de oppervlakte van het schuin geplaatste vergrendeloppervlak (73) van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12) verst verwijderd van het bovenoppervlak van het paneel. De hoeken (a3, a4) van elk van de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (73, 75) van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12) met het vlak loodrecht op het paneel en parallel met de rand van het paneel zijn aan elkaar gelijk. In het voorbeeld zijn de hoeken (al, a2, a3, a4) van de vier schuin geplaaste vergrendeloppvlakken (70, 72, 73, 75) met het vlak loodrecht op het paneel en parallel met de rand van het paneel alle 20°. De schuin geplaatste vergrendelvlakken (73, 75) van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12) zijn geconfigureerd voor het vormen van een vergrendeling in horizontale richting samen met de schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (70, 72)

van het opwaarts gericht vergrendelement (19) van de vergrendellip (14) van een ander dergelijk paneel. In gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen, maakt het vlak (71) van de vergrendellip (14) dat een kleinere hoek maakt met het bovenoppervlak (16) van het paneel dan de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (70, 72) van de vergrendellip (14), contact met het vlak (74) van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12) dat een kleinere hoek maakt met het bovenoppervlak (16) van het paneel dan de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (73, 75) van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12).

De eerste rand (2) van het eerste paar tegenoverliggende randen bevat een eerste substantieel verticaal contactvlak (22) en de tweede rand (3) van het eerste paar tegenoverliggende randen bevat een tweede substantieel verticaal contactvlak (23). In gekoppelde toestand van de eerste rand (2) van het eerste paar tegenoverliggende randen van het paneel met de tweede rand (3) van het eerste paar tegenoverliggende randen van een ander dergelijk paneel maakt het eerste substantieel verticaal contactvlak (22) van het paneel (1) contact met het tweede substantieel verticaal contactvlak (23) van het ander dergelijk paneel. De tand (11) strekt zich uit verder weg van de eerste rand (2) van het paneel dan de positie van het eerste substantieel verticaal contactvlak (22). De groef (13) strekt zich inwaarts in het paneel verder uit dan de positie van het tweede substantieel verticaal contactvlak (23).

Figuur 5 toont een detail van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef 12. Figuur 6 toont een detail van het opwaarts gericht vergrendelelement. In gekoppelde toestand zijn de schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (70, 72) van de vergrendellip (14) door een buigspanning in de vergrendellip tegen de schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (73, 75) van de neerwaartse gerichte vergrendelgroef (12) aangedrukt. Het koppeldeel (8) van de tweede rand (3) bevat een neus (31) gelegen onder het tweede substantieel verticaal contactvlak (23). De neus (31) steekt verder uit van de tweede rand (3) dan het tweede substantieel verticaal contactvlak (23). De neus (31) bevindt zich boven de groef (13) en heeft een afgeronde top (35). De vergrendellip (14) strekt zich verder van de tweede rand (3) van het paneel uit dan de neus (31). Het koppeldeel (7) van de eerste rand (2) bevat een ondersnijding (33) onder het eerste substantieel verticaal contactvlak (22). De onderkant van de ondersnijding (33) wordt door de bovenkant van de tand bepaald.

De neus (31) is geconfigureerd om samen te werken met de ondersnijding (33) en de tand (11) van de eerste rand (2) van het eerste paar tegenoverliggende randen van een ander dergelijk paneel (1) voor het realizeren van een verticale vergrendeling tussen de betreffende randen (2-3). In gekoppelde toestand van de eerste rand (2) van het paneel (1) met de tweede rand (3) van een ander dergelijk paneel, maakt de bovenkant van de neus (31) van het ander dergelijk paneel contact met de onderkant van de ondersnijding (33) van de eerste rand (2) van het paneel; en de onderkant van de neus (31) van het ander dergelijk paneel maakt contact met de bovenkant van de tand (11) van de eerste rand (2) van het paneel, waardoor een verticale vergrendeling van de twee gekoppelde randen (2-3) ontstaat. De bovenkant van de neus (31) maakt een positieve hoek (B1) met het bovenoppervlak (16) van het paneel, in het voorbeeld is deze hoek 45°. De onderkant van de neus (31) maakt een negatieve hoek (B2) met het bovenoppervlak (16) van het paneel, waarbij deze hoek in het voorbeeld een absolute waarde van 5° heeft. De bovenkant van de ondersnijding (33) maakt een positieve hoek (B3) met het bovenoppervlak (16) van het paneel, in het voorbeeld is deze hoek (B3) 45°. In gekoppelde toestand van de eerste rand met de tweede rand van een dergelijk paneel iser in horizontale richting een open ruimte (27) tussen het meeste distale deel van de neus (31) en de ondersnijding (33). Verder zijn één of meerdere spaties of luchtruimtes (24) gevormd tussen de gekoppelde randen (2-3) van de panelen (1). In gekoppelde toestand van de eerste rand (2) van het paneel met de tweede rand (3) van een ander dergelijk paneel steekt het contactvlak (41) met de groef (13) aan de onderkant van de tand (11) verder uit van de eerste rand (2) dan het contactvlak (43) met de groef (13) aan de bovenkant van de tand (11). De beschreven panelen van het voorbeel panelen kunnen met hun eerste rand (2) via wentelen aan de tweede rand (3) van een ander dergelijk paneel gekoppeld kan worden; maar het is ook mogelijk om het het paneel (1) met zijn eerste rand (2) via een in hoofdzaak horizontale translatiebeweging aan de tweede rand (3) van een ander dergelijk paneel te koppelen.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, doch dergelijke panelen kunnen volgens verschillende varianten worden gerealiseerd zonder buiten het kader van de huidige uitvinding te treden.

Claims

Conclusies

1. Paneel (1) dat rechthoekig is en een eerste paar tegenoverliggende randen (2-3) en een tweede paar tegenoverliggende randen (4-5) heeft, waarbij het paneel een bovenoppervlak (16) heeft, waarbij het paneel (1) aan elke rand van het eerste paar tegenoverliggende randen (2-3) en aan elke rand van het tweede paar tegenoverliggende randen (4-5) een koppeldeel (7-8, 9-10) omvat dat toelaat het paneel (1) met een ander dergelijk paneel (1) te koppelen; het koppeldeel (7) aan de eerste rand (2) van het eerste paar tegenoverliggende randen bevat een tand (11) en een neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12); het koppeldeel (8) aan de tweede rand (3) van het eerste paar tegenoverliggende randen omvat een groef (13) en een vergrendellip (14); waarbij de vergrendellip (14) de betreffende groef (13) langs onder begrenst en waarbij de vergrendellip (14) een opwaarts gericht vergrendelelement (19) omvat; waarbij de tand (11) geconfigureerd is om samen te werken met de groef (13) aan de tweede rand (3) van het eerste paar tegenoverliggende randen van een ander dergelijk paneel (1) voor het realiseren van een verticale vergrendeling tussen de betreffende randen (2-3); en waarbij de neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12) geconfigureerd is om samen te werken met het opwaarts gericht vergrendelelement (19) aan de tweede rand (3) van het eerste paar tegenoverliggende randen van een ander dergelijk paneel (1) voor het realiseren van een horizontale vergrendeling tussen de betreffende randen; met het kenmerk dat het opwaarts gericht vergrendelement (19) van de vergrendellip (14) twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (70, 72) bevat gescheiden door een vlak (71) dat een kleinere hoek maakt met het bovenoppervlak (16) van het paneel dan de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (70, 72), dat de neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12) twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (73, 75) bevat gescheiden door een vlak (74) dat een kleinere hoek maakt met het bovenoppervlak (16) van het paneel dan de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (73, 75); en dat de schuin geplaatste vergrendelvlakken (73, 75) van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12) geconfigureerd zijn voor het vormen van een vergrendeling in horizontale richting samen met de schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (70, 72) van het opwaarts gericht vergrendelement (19) van de vergrendellip (14) van een ander dergelijk paneel.

2. Paneel als in conclusie 1, waarbij het vlak (71) van de vergrendellip (14) dat een kleinere hoek maakt met het bovenoppervlak (16) van het paneel dan de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (70, 72) van de vergrendellip (14), evenwijdig is met het bovenoppervlak (16) van het paneel.

3. Paneel als in één van de voorgaande conclusies, waarbij het vlak (74) van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12) dat een kleinere hoek maakt met het bovenoppervlak (16) van het paneel dan de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (73, 75) van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12), evenwijdig is met het bovenoppervlak (16) van het paneel.

4. Paneel als in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij in gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen, het vlak (71) van de vergrendellip (14) dat een kleinere hoek maakt met het bovenoppervlak (16) van het paneel dan de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (70, 72) van de vergrendellip (14) contact maakt met het vlak (74) van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12) dat een kleinere hoek maakt met het bovenoppervlak (16) van het paneel dan de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (73, 75) van de neerwaarts gerichte vergrendel groef (12).

5. Paneel als in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij de oppervlakte van het vlak (71) van de vergrendellip (14) dat een kleinere hoek maakt met het bovenoppervlak (16) van het paneel dan de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (70, 72) van de vergrendellip (14), groter is dan de oppervlakte van elk van de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (70, 72) van de vergrendellip (14).

6. Paneel als in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij de oppervlakte van het vlak (74) van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12) dat een kleinere hoek maakt met het bovenoppervlak (16) van het paneel dan de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (73, 75) van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12) groter is dan de oppervlakte van elk van de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (73, 75) van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12).

7. Paneel als in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij de oppervlakte van het vlak (71) van de vergrendellip (14) dat een kleinere hoek maakt met het bovenoppervlak (16) van het paneel dan de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (70, 72) van de vergrendellip (14), groter is dan de som van de oppervlaktes van de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (70, 72) van de vergrendellip (14).

8. Paneel als in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij de oppervlakte van het vlak (74) van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12) dat een kleinere hoek maakt met het bovenoppervlak (16) van het paneel dan de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (73, 75) van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12) groter is dan de som van de oppervlaktes van de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (73, 75) van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12).

9. Paneel als in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij de oppervlakte van het schuin geplaatste vergrendeloppervlak (72) van de vergrendellip (14) dichtst gepostioneerd bij het bovenoppervlak (16) van het paneel (1) kleiner is dan de oppervlakte van het schuin geplaatste vergrendeloppervlak (70) van de vergrendellip (14) verst verwijderd van het bovenoppervlak (16) van het paneel.

10. Paneel als in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij de oppervlakte van het schuin geplaatste vergrendeloppervlak (75) van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12) dichtst bij het bovenoppervlak (16) van het paneel (1) gepositioneerd kleiner is dan de oppervlakte van het schuin geplaatste vergrendeloppervlak (73) van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12) verst verwijderd van het bovenoppervlak van het paneel.

11. Paneel als in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij de hoeken (a1, 02) van elk van de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken

(70, 72) van de vergrendellip (14) met het vlak loodrecht op het paneel en parallel met de rand van het paneel aan elkaar gelijk zijn.

12. Paneel als in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij de hoeken (03, a4) van elk van de twee schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (73, 75) van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12) met het vlak loodrecht op het paneel en parallel met de rand van het paneel aan elkaar gelijk zijn.

13. Paneel als in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij de hoeken (al, a2, a3, a4) van één of meerdere — bij voorkeur van alle — schuin geplaaste vergrendeloppvlakken (70, 72, 73, 75) van de vergrendellip (14) en/of van de neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12) met het vlak loodrecht op het paneel en parallel met de rand van het paneel kleiner is dan 30°, bijvoorbeeld 20°.

14. Paneel als in één van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste rand (2) van het eerste paar tegenoverliggende randen een eerste substantieel verticaal contactvlak (22) bevat; de tweede rand (3) van het eerste paar tegenoverliggende randen een tweede substantieel verticaal contactvlak (23) bevat; in gekoppelde toestand van de eerste rand (2) van het eerste paar tegenoverliggende randen van het paneel met de tweede rand (3) van het eerste paar tegenoverliggende randen van een ander dergelijk paneel, het eerste substantieel verticaal contactvlak (22) van het paneel (1) contact maakt met het tweede substantieel verticaal contactvlak (23) van het ander dergelijk paneel; de tand (11) zich verder weg van de eerste rand (2) van het paneel uitstrekt dan de positie van het eerste substantieel verticaal contactvlak (22).

15. Paneel als in één van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste rand (2) van het eerste paar tegenoverliggende randen een eerste substantieel verticaal contactvlak (22) bevat; de tweede rand (3) van het eerste paar tegenoverliggende randen een tweede substantieel verticaal contactvlak (23) bevat; in gekoppelde toestand van de eerste rand (2) van het eerste paar tegenoverliggende randen van het paneel met de tweede rand (3) van het eerste paar tegenoverliggende randen van een ander dergelijk paneel, het eerste substantieel verticaal contactvlak (22) van het paneel (1) contact maakt met het tweede substantieel verticaal contactvlak (23) van het ander dergelijk paneel; de groef (13) zich inwaarts in het paneel verder uitstrekt dan de positie van het tweede substantieel verticaal contactvlak (23).

16. Paneel als in één van de voorgaande conclusies, waarbij in gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen de schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (70, 72) van de vergrendellip (14) door een buigspanning in de vergrendellip tegen de schuin geplaatste vergrendeloppervlakken (73, 75) van de neerwaartse gerichte vergrendelgroef (12) aandrukken.

17. Paneel (1), al dan niet volgens om het even dewelke van de voorgaande conclusies, dat rechthoekig is en een eerste paar tegenoverliggende randen (2-3) en een tweede paar tegenoverliggende randen (4-5) heeft, waarbij het paneel een bovenoppervlak (16) heeft, waarbij het paneel (1) aan elke rand van het eerste paar tegenoverliggende randen (2-3) en aan elke rand van het tweede paar tegenoverliggende randen (4-5) een koppeldeel (7-8, 9-10) omvat dat toelaat het paneel (1) met een ander dergelijk paneel (1) te koppelen; het koppeldeel (7) aan de eerste rand (2) van het eerste paar tegenoverliggende randen bevat een tand (11) en een neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12); het koppeldeel (8) aan de tweede rand (3) van het eerste paar tegenoverliggende randen omvat een groef (13) en een vergrendellip (14); waarbij de vergrendellip (14) de betreffende groef (13) langs onder begrenst en waarbij de vergrendellip (14) een opwaarts gericht vergrendelelement (19) omvat; waarbij de tand (11) geconfigureerd is om samen te werken met de groef (13) aan de tweede rand (3) van het eerste paar tegenoverliggende randen van een ander dergelijk paneel (1) voor het realiseren van een verticale vergrendeling tussen de betreffende randen; en waarbij de neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12) geconfigureerd is om samen te werken met het opwaarts gericht vergrendelelement (19) aan de tweede rand (3) van het eerste paar tegenoverliggende randen van een ander dergelijk paneel (1) voor het realiseren van een horizontale vergrendeling tussen de betreffende randen;

met het kenmerk dat de eerste rand (2) van het eerste paar tegenoverliggende randen een eerste substantieel verticaal contactvlak (22) bevat; de tweede rand (3) van het eerste paar tegenoverliggende randen een tweede substantieel verticaal contactvlak (23) bevat; in gekoppelde toestand van de eerste rand (2) van het eerste paar tegenoverliggende randen van het paneel met de tweede rand (3) van het eerste paar tegenoverliggende randen van een ander dergelijk paneel, het eerste substantieel verticaal contactvlak (22) van het paneel (1) contact maakt met het tweede substantieel verticaal contactvlak (23) van het ander dergelijk paneel; het koppeldeel (8) van de tweede rand (3) bevat een neus (31) gelegen onder het tweede substantieel verticaal contactvlak (23), waarbij de neus (31) verder uitsteekt van de tweede rand (3) dan het tweede substantieel verticaal contactvlak (23); het koppeldeel (7) van de eerste rand (2) bevat een ondersnijding (33) onder het eerste substantieel verticaal contactvlak (22); waarbij de neus (31) geconfigureerd is om samen te werken met de ondersnijding (33) aan de eerste rand (2) van een ander dergelijk paneel (1) voor het realizeren van een verticale vergrendeling tussen de betreffende randen (2-3).

18. Paneel als in conclusie 17, waarbij de onderkant van de ondersnijding (33) ten minste ten dele en bij voorkeur volledig door ten minste een deel van de bovenkant van de tand bepaald wordt.

19. Paneel als om het even welke van de conclusies 17 - 18, waarbij de neus (31) geconfigureerd is om samen te werken met de ondersnijding (33) en de tand (11) van de eerste rand (2) van het eerste paar tegenoverliggende randen van een ander dergelijk paneel (1) voor het realizeren van een verticale vergrendeling tussen de betreffende randen (2-3).

20. Paneel als in om het even welke van de conclusies 17 — 19, waarbij in gekoppelde toestand van de eerste rand (2) van het paneel (1) met de tweede rand (3) van een ander dergelijk paneel, de bovenkant van de neus (31) van het ander dergelijk paneel contact maakt met de onderkant van de ondersnijding (33) van de eerste rand (2) van het paneel; en de onderkant van de neus (31) van het ander dergelijk paneel contact maakt met de bovenkant van de tand (11) van de eerste rand (2)

van het paneel, waardoor een verticale vergrendeling van de twee gekoppelde randen (2-3) ontstaat.

21. Paneel als in om het even welke van de conclusies 17 — 20; waarbij de hoek (B1) van het bovenste deel van de neus (31) met het bovenoppervlak (16) van het paneel in absolute waarde groter is dan de hoek (B2) van het onderste deel van de neus (31) met het bovenoppervlak (16) van het paneel.

22. Paneel als in om het even welke van de conclusies 17 - 21, waarbij de bovenkant van de neus (31) een positieve hoek (B1) maakt met het bovenoppervlak (16) van het paneel, waarbij deze positieve hoek tussen 30° en 60° ligt.

23. Paneel als in om het even dewelke van de conclusies 17 - 22, waarbij de onderkant van de neus (31) een negatieve hoek (B2) maakt met het bovenoppervlak (16) van het paneel, waarbij deze negatieve hoek in absolute waarde tussen 0° en 15° ligt.

24. Paneel als in om het even dewelke van de conclusies 17 - 23, waarbij de bovenkant van de ondersnijding (33) een positieve hoek (B3) maakt met het bovenoppervlak (16) van het paneel, waarbij deze positieve hoek (B3) tussen 30° en 60° ligt.

25. Paneel als in om het even dewelke van de conclusies 17 - 24, waarbij de neus (31) zich boven de groef (13) bevindt.

26. Paneel als in om het even dewelke van de conclusies 17 - 25; waarbij de neus (33) een afgeronde top (35) heeft.

27. Paneel als in om het even dewelke van de conclusies 17 - 26; waarbij in gekoppelde toestand van de eerste rand met de tweede rand van een dergelijk paneel er in horizontale richting een open ruimte (27) is tussen het meeste distale deel van de neus en de ondersnijding.

28. Paneel als in om het even dewelke van de conclusies 17 — 27, waarbij de vergrendellip (14) zich verder van de tweede rand (3) van het paneel uitstrekt dan de neus (31).

29. Paneel, al dan niet volgens om het even dewelke van de voorgaande conclusies, dat rechthoekig 1s en een eerste paar tegenoverliggende randen (2-3) en een tweede paar tegenoverliggende randen (4-5) heeft, waarbij het paneel een bovenoppervlak (16) heeft,

waarbij het paneel (1) aan elke rand van het eerste paar tegenoverliggende randen (2-3) en aan elke rand van het tweede paar tegenoverliggende randen (4-5) een koppeldeel (7-8, 9-10) omvat dat toelaat het paneel (1) met een ander dergelijk paneel (1) te koppelen; het koppeldeel (7) aan de eerste rand (2) van het eerste paar tegenoverliggende randen bevat een tand (11) en een neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12); het koppeldeel (8) aan de tweede rand (3) van het eerste paar tegenoverliggende randen omvat een groef (13) en een vergrendellip (14); waarbij de vergrendellip (14) de betreffende groef (13) langs onder begrenst en waarbij de vergrendellip (14) een opwaarts gericht vergrendelelement (19) omvat; waarbij de tand (11) geconfigureerd is om samen te werken met de groef (13) aan de tweede rand (3) van het eerste paar tegenoverliggende randen van een ander dergelijk paneel (1) voor het realiseren van een verticale vergrendeling tussen de betreffende randen; en waarbij de neerwaarts gerichte vergrendelgroef (12) geconfigureerd is om samen te werken met het opwaarts gericht vergrendelelement (19) aan de tweede rand (3) van het eerste paar tegenoverliggende randen van een ander dergelijk paneel (1) voor het realiseren van een horizontale vergrendeling tussen de betreffende randen; met het kenmerk dat in gekoppelde toestand van de eerste rand (2) van het paneel met de tweede rand (3) van een ander dergelijk paneel, het contactvlak (41) met de groef (13) aan de onderkant van de tand (11) verder uitsteekt van de eerste rand (2) dan het contactvlak (43) met de groef (13) aan de bovenkant van de tand (11).

30. Paneel als in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij het paneel (1) met zijn eerste rand (2) via wentelen aan de tweede rand (3) van een ander dergelijk paneel gekoppeld kan worden.

31. Paneel als in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij het paneel (1) met zijn eerste rand (2) via een in hoofdzaak horizontale translatiebeweging aan de tweede rand (3) van een ander dergelijk paneel gekoppeld kan worden.

32. Paneel als in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij het koppeldeel (7) van de eerste rand (2) en/of het koppeldeel (8) van de tweede rand (3) ééndelig met en uit hetzelfde materiaal als het eigenlijke paneel (1) is gevormd.

33. Paneel als in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij het paneel (1) een totale dikte heeft minder dan 6 mm.

34. Paneel als in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij het paneel een vloerpaneel is.

35. Paneel als in één van de voorgaande conclusies, waarbij het paneel een decoratief paneel is.