BE1023658B1

BE1023658B1 - Schroefcompressor en compressorelement en tandwielkast daarbij toegepast

Info

Publication number: BE1023658B1
Application number: BE2015/5396A
Authority: BE
Inventors: Johan Nachtegaele; Bock Simon Peter G De
Original assignee: Atlas Copco Airpower, N.V.
Priority date: 2015-04-17
Filing date: 2015-06-26
Publication date: 2017-06-08
Also published as: KR20180016346A; FI3283771T3; ES2843526T3; RU2017139839A3; BE1022922A1; BR112017022346A2; CN107787411A; EP3283771B1; WO2016164988A2; JP6621840B2; US20180298904A1; BE1022922B1; JP2018511742A; EP3283771A2; RU2697017C2; MX2017013250A; RU2017139839A; CN107787411B; US10760574B2; DK3283770T3

Abstract

Schroefcompressor die is samengesteld uit een compressorelement (2,2') met een behuizing (4) waarin twee schroefvormige rotoren (6, 7) met hun assen (8,9) gelagerd zijn door middel van lagers (10) en uit een tandwielkast (3) met een behuizing (14) die met een montageoppervlak (13) tegen een motageoppervlak (12) van de behuizing (4) van het compressorelement (2,2') is aangebouwd en die koppeloverdragend gekoppeld is met een as (8,9) van minstens één van de voornoemde rotoren (6,7) waarbij het compressorelement (2) is voorzien van een oliecircuit met een ingang (34) en een uitgang (35) voor olie en een koelmantel (26) met een ingang (27) en een uitgang (28) voor een koelvloeistof, daardoor gekenmerkt dat, de voornoemde ingangen (27, 34) en uitgangen (28, 35) voor de olie en voor het koelvloeistof gelegen zijn in het voornoemde montageoppervlak (12) van de behuizing (4) van het compressorelement (2), welke ingangen (27,34) en uitgangen (28, 35) aansluiten op kanalen (29) voor de aan- en afvoer respectievelijk van de olie en van de koelvloeistof die minstens gedeeltelijk intern in de tandwielkast (3) zijn geïntegreerd.

Description

Schroefcompressor en compressorelement en tandwielkast daarbij toegepast.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een schroefcompressor en op een compressorelement en een tandwielkast daarbij toegepast.

Bekende schroefcompressoren zijn samengesteld uit een compressorelement dat tegen een tandwielkast is aangebouwd.

Het compressorelement is voorzien van een behuizing waarin twee schroefvormige rotoren met hun assen gelagerd zijn door middel van lagers die door middel van. olie gesmeerd worden, waartoe het compressorelement voorzien is van een oliecircuit met een ingang en een uitgang voor de olie.

Het compressorelement is tevens voorzien van een koelmantel met een ingang en uitgang om een koelvloeistof doorheen de koelmantel te kunnen laten circuleren teneinde het compressorelement te kunnen koelen.

De tandwielkast is voorzien van een behuizing met een ingaande as voor de koppeling met een motor of andere aandrijving en de tandwielkast kan koppeloverdragend gekoppeld worden met de as van minstens één van de voornoemde rotoren.

Het compressorelement en de tandwielkast zijn tegen elkaar aangebouwd en zijn daartoe voorzien van op elkaar aansluitende montageoppervlakken met daarin een afdichting voor het extern afdichten van de behuizingen naar de omgeving toe.

Bij de bekende schroefcompressoren zijn de montageoppervlakken vaak complex van vorm, wat de afdichting ervan relatief moeilijk maakt.

De ingangen en uitgangen voor olie en koelvloeistof van het compressorelement zijn doorgaans door middel van externe leidingen in de vorm van buizen of slangen aangesloten op een externe aanvoer en afvoer voor olie en koelvloeistof.

Een nadeel van dergelijke externe leidingen is dat zij een extra kost vertegenwoordigen en dat zij een extra bron kunnen zijn van falingen wegens het scheuren of breken van de leidingen ten gevolge van trillingen of dergelijke en wegens een verhoogd risico op lekken ter plaatse van de dichtingen van de aansluitflenzen aan beide uiteinden van de leidingen.

Een bijkomend nadeel is dat voor de aansluiting van elke aansluitflens van een leiding een aansluitvlak moet gemachineerd worden en middelen moeten worden voorzien om de betreffende aansluitflens tegen het aansluitvlak te kunnen aantrekken.

Een ander nadeel is dat de leidingen soms het onderhoud of bepaalde herstellingen kunnen bemoeilijken vermits zij bijvoorbeeld in de weg kunnen zitten om bouten, sensoren, filters en dergelijke gemakkelijk te kunnen bereiken met standaard gereedschappen.

Nog een nadeel is dat de leidingen extra ruimte in beslag nemen en dat bij inbouw van de schroef compressor in een kast of dergelijke hiervoor de nodige ruimte moet voorzien worden waardoor het geheel minder compact kan gemaakt worden.

Nog een nadeel is dat leidingen soms verkeerd kunnen worden aangesloten, bijvoorbeeld op een ingang in plaats van op een uitgang, wat tot ernstige schade kan leiden bij het in dienst stellen van de schroefcompressor.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan één of meer van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.

Hiertoe betreft de uitvinding een schroefcompressor die is samengesteld uit een compressorelement met een behuizing waarin twee schroefvormige rotoren met hun assen gelagerd zijn door middel van lagers en uit een tandwielkast met een behuizing die met een montageoppervlak tegen een montageoppervlak van de behuizing van het compressorelement is aangebouwd en die koppeloverdragend gekoppeld is met een as van minstens één van de voornoemde rotoren, waarbij het compressorelement is voorzien van een oliecircuit met een ingang en een uitgang voor olie en een koelmantel met een ingang en een uitgang voor een koelvloeistof, waarbij de voornoemde ingangen en de uitgangen voor de olie en voor de koelvloeistof gelegen zijn in het voornoemde montageoppervlak van de behuizing van het compressorelement, welke ingangen en uitgangen aansluiten op kanalen voor de aan- en afvoer respectievelijk van de olie en van de koelvloeistof die minstens gedeeltelijk intern in de tandwielkast zijn geïntegreerd.

Een voordeel van de uitvinding is dat door het assembleren van het compressorelement en de tandwielkast automatisch de gepaste aansluitingen voor de oliesmering van de lagers van het compressorelement en voor de koeling van het compressorelement tot stand worden gebracht.

Vergissingen bij deze aansluitingen worden daardoor voorkomen.

Bovendien zijn er geen extra leidingen nodig waardoor deze ook niet in de weg kunnen zitten voor de bereikbaarheid van bepaalde componenten tijdens herstelling of onderhoud.

Wegens het ontbreken van externe leidingen voor de oliesmering en voor de koeling is een schroefcompressor volgens de uitvinding bedrijfszekerder aangezien scheuren of breken van de leidingen zich dan niet kunnen voordoen, er zich ook minder kansen op lekkages voordoen aangezien het aantal dichtingen minstens met de helft is afgenomen ten opzichte van de bekende situatie waarbij voor elke leiding minstens twee dichtingen nodig zijn.

Bovendien kan een schroefcompressor volgens de uitvinding compacter worden gemaakt wegens het verminderd aantal externe leidingen en zijn er in productie ook minder machinestappen nodig aangezien er geen of minder aansluitvlakken dienen te worden voorzien voor aansluitflenzen van leidingen.

Volgens een voorkeurdragend kenmerk zijn voornoemde montage oppervlak ken vlak en strekken zich uit in een vlak dat zich dwars op de axiale richting van de rotoren uitstrekt.

Het vlak zijn van de montageoppervlakken vereenvoudigt vanzelfsprekend de realisatie ervan tijdens productie en vereenvoudigt tevens de afdichting van de behuizingen ervan naar de omgeving toe en van de afdichtingen van de verbindingen tussen de in- en uitgangen voor olie en voor koelvloeistof van het compressorelement, enerzijds, en de overstemmende kanalen voor de aan- en afvoer van olie en van koelvloeistof van de tandwielkast, anderzijds door toepassing van vlakke dichtingen of O-ringen.

Bij voorkeur liggen de dichtingen voor het afdichten van de respectievelijke verbindingen tussen de ingang en de uitgang voor koelvloeistof van de behuizing van het compressorelement, enerzijds, en de overstemmende kanalen voor de aan- en afvoer van koelvloeistof van de behuizing van de tandwielkast, anderzijds, buiten de omtrek van de dichting voor de afdichting van de behuizingen.

Op die manier wordt vermeden dat, indien er een lek zich zou voordoen ter plaatse van een voornoemde dichting aan de in- en/of uitgang van de verbindingen voor koelvloeistof, er koelvloeistof zou kunnen lekken naar de olie in het oliecarter van de tandwielkast die de smeereigenschappen van de olie zou kunnen aantasten en daardoor vroegtijdige slijtage en breuken zou kunnen veroorzaken van de tandwielkast en ook van de lagers van het compressorelement indien, zoals gebruikelijk, de olie uit de tandwielkast tevens wordt gebruikt voor de smering van de lagers van het compressorelement.

Bij voorkeur zijn ook de dichtingen voor het afdichten van de respectievelijke verbindingen tussen de ingang en de uitgang voor olie van de behuizing van het compressorelement, enerzijds, en de overstemmende kanalen voor de aan- en afvoer van olie van de behuizing van de tandwielkast, anderzijds, gelegen buiten de omtrek van de dichting voor de afdichting van de behuizingen.

Voorkeurdragend is de uitgang voor olie van de behuizing van het compressorelement gelegen onder het niveau van de lagers van de rotoren van dit compressorelement waardoor de olie in de lagers makkelijker kan wegvloeien naar het carter van de tandwielkast of dergelijke en de olie dus minder weerstand ondervindt wanneer ze doorheen de lagers wordt gestuurd.

Optioneel zijn er twee of meer uitgangen voorzien voor de olie van het compressorelement, zodat het compressorelement in verschillende posities op de tandwielkast kan worden gemonteerd, terwijl er toch steeds een uitgang is die onder het niveau van de lagers is gelegen en die aansluit op het kanaal van de tandwielkast voor afvoer van de olie.

In het geval de olie van de tandwielkast wordt gebruikt voor de smering van het compressorelement, laat men bij voorkeur het kanaal voor de afvoer van de olie uit het compressorelement uitmonden in het oliecarter van de behuizing van de tandwielkast, waar de olie wordt opgevangen en door middel van een oliepomp terug naar het compressorelement wordt aangevoerd via een voornoemd kanaal voor de aanvoer van olie naar het compressorelement.

Op die manier is het oliecircuit van de schroefcompressor volledig intern geïntegreerd.

Bij voorkeur zijn de ingang en/of de uitgang voor de koelvloeistof van het compressorelement zodanig gelegen dat deze ingang en/of deze uitgang ongeveer even laag liggen als het laagste punt van de koelmantel wanneer het compressorelement aangebouwd is op de tandwielkast.

Uit het oogpunt van standaardisatie van gereedschappen, O-ringen, en dergelijke kunnen de ingang en de uitgang voor de koelvloeistof van het compressorelement dezelfde afmetingen hebben. Bovendien kunnen ingang en uitgang omwisselbaar zijn zodat de koelvloeistof in de ene of de andere richting doorheen de koelmantel kan gestuurd worden.

De koelvloeistof via de interne kanalen van de tandwielkast laten lopen helpt ook voor de koeling van de olie in de tandwielkast.

Bij voorkeur zijn er verticaal onder de ingang en/of uitgang voor de koelvloeistof van het compressorelement geen andere aansluitingen voor gas of vloeistof gelegen, zodat bij een lek ter plaatse van een dergelijke ingang en/of uitgang er geen vermenging kan optreden met de olie van de schroefcompressor.

Volgens een ander kenmerk van de uitvinding zijn de montageoppervlakken voorzien van paspennen en overeenstemmende pasgaten voor de uitlijning van de as van minstens één van de rotoren, waarmee de tandwielkast koppeloverdragend gekoppeld is, ten opzichte van de .ingaande as van de tandwielkast en/of voor de uitlijning van de in- en uitgangen voor olie en voor koelvloeistof van de behuizing van het compressorelement met de overstemmende kanalen voor aan- en afvoer van olie en van koelvloeistof van de tandwielkast ten opzichte van elkaar.

Bij voorkeur zijn de paspennen en pasgaten gelegen in een vlak evenwijdig met of samenvallend met het vlak doorheen de geometrische assen van de rotoren van het compressorelement.

Een voordeel hiervan is dat de plaats van de paspennen tijdens productie nauwkeurig te bepalen en te controleren is, bijvoorbeeld door de positie van de pasgaten op te meten ten opzichte van de boringen in de behuizing van het compressorelement voor de lagers van de rotoren.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een compressorelement dat geschikt is voor gebruik in een schroefcompressor volgens de uitvinding zoals hiervoor beschreven, waarbij de behuizing van het compressorelement is voorzien van een montageoppervlak voor aanbouw tegen een tandwielkast en waarbij het compressorelement is voorzien van een oliecircuit met een ingang en een uitgang voor olie en van een koelmantel met een ingang en een uitgang voor een koelvloeistof, welke ingangen en uitgangen gelegen zijn in het voornoemde montageoppervlak.

De uitvinding heeft ook betrekking op een tandwielkast, die geschikt is voor gebruik in een schroefcompressor volgens de uitvinding, waarbij de behuizing van het compressorelement is voorzien van een montageoppervlak voor aanbouw van een compressorelement en waarbij de behuizing is voorzien van kanalen voor de aan- en afvoer respectievelijk van olie en van koelvloeistof naar het compressorelement, waarbij deze kanalen minstens gedeeltelijk intern in de tandwielkast zijn geïntegreerd en uitmonden in of vertrekken van het voornoemde montageoppervlak.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van een schroefcompressor volgens de uitvinding en van een compressorelement en een tandwielkast daarbij toegepast, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch een schroefcompressor volgens de uitvinding weergeeft met een compressorelement en een tandwielkast volgens de uitvinding; figuur 2 de schroefcompressor van figuur 1 weergeeft, doch met het compressorelement en de tandwielkast van elkaar gedemonteerd; figuur 3 een zicht weergeeft volgens pijl F3 in figuur 2; figuur 4 een doorsnede weergeeft volgens de gebroken lijn IV-IV in figuur 3; figuur 5 een tweetraps schroefcompressor weergeeft met een lage druk en een hoge druk compressorelement volgens de uitvinding.

De in de figuren 1 en 2 weergegeven olievrije schroefcompressor 1 is samengesteld uit een compressorelement 2 en tandwielkast 3.

Het compressorelement 2 bevat zoals weergegeven in figuur 4 een behuizing 4 met twee rotorkamers 5 waarin schroefvormige rotoren 6 en 7, respectievelijk een mannelijke rotor 6 en een vrouwelijke rotor 7, met hun respectievelijke assen 8 en 9 gelagerd zijn door middel van lagers 10.

De rotorkamers 5 zijn afgedicht door middel van asafdichtingen 11 die rond de assen 8 en 9 zijn aangebracht.

De behuizing 4 van het compressorelement 2 is voorzien van een montageoppervlak 12 waarmee het compressorelement 2 is aangebouwd tegen een overeenstemmend montageoppervlak 13 van de behuizing 14 van de tandwielkast 3 door middel van niet weergegeven bouten of dergelijke.

In het weergegeven voorbeeld zijn deze montageoppervlakken 12 en 13 volledig vlak en strekken zich uit in een vlak dat zich dwars op de axiale richting van de rotoren 6 en 7 uitstrekt.

De behuizing 4 van het compressorelement is voorzien van een inlaat 15, enerzijds, via welke inlaat 15 het compressorelement 2 tijdens werking een te comprimeren gas kan aanzuigen in de richting van de pijl I in figuur 3, en een uitlaat 16, anderzijds, via welke uitlaat 16 het gecomprimeerde gas in de richting van pijl 0 kan weggeperst worden.

In het voorbeeld van de figuren is het compressorelement 2 een zogenaamd inlaatgedreven compressorelement 2, waarmee bedoeld wordt dat in axiale richting van de rotoren 6 en 7 gezien de inlaat 15 zich aan de zijde van de tandwielkast 3 bevindt terwijl de uitlaat 16 verder weg is gelegen van de tandwielkast 3 dan de inlaat 15.

Tegen het montageoppervlak 12 van het compressorelement 2 is een lagerdeksel 17 gemonteerd waarin de lagers 10 van de asuiteinden 18 van de rotoren 6 en 7 aan de inlaatzijde zijn aangebracht en waar de mannelijke rotor 6 met zijn asuiteinde 18 uitsteekt, welk asuiteinde 18 is voorzien van een tandwiel 19 dat koppeloverdragend gekoppeld is met een tandwiel 20 van de tandwielkast 3.

Het tandwiel 20 is aangebracht op een ingaande as 21 van de tandwielkast 3 die er in gelagerd is en die met een gedeelte uit de tandwielkast 3 steekt voor koppeling met een niet weergegeven motor of andere aandrijving.

Het lagerdeksel 17 en het asuiteinde 18 met het tandwiel 19 steken via een opening 22 in de ruimte 23 van de behuizing 14 van de tandwielkast 3.

Het voornoemde montageoppervlak 13 van de behuizing 14 van de tandwielkast wordt gevormd door de omtrek van de opening 22 en strekt zich zodoende uit rondom het lagerdeksel 17 en de asuiteinden 18 die er in gelagerd zijn.

Tussen de montageoppervlakken 12 en 13 is een ringvormige dichting 25 voorzien die zich uitstrekt rond het lagerdeksel 17 en die zorgt voor de afdichting van de behuizingen 4 en 14 onderling.

De vrouwelijk rotor 7 wordt door de mannelijke rotor 6 aangedreven via een tandwieloverbrenging 24 aan de uitlaatzijde van het compressorelement 2.

De behuizing 4 van het compressorelement 2 is voorzien van een koelmantel 26 die zich rond de rotorkamers 5 uitstrekt en die is voorzien van een ingang 27 en van een uitgang 28 die beiden gelegen zijn in het montageoppervlak 12 van het compressorelement 2 en die aansluiten op kanalen voor de aan- en afvoer van een koelvloeistof die minstens gedeeltelijk intern in de tandwielkast 3 zijn geïntegreerd.

In de figuren 1 tot 4 is enkel het interne kanaal 29 van de tandwielkast 3 weergegeven via welk kanaal 29 koelvloeistof doorheen de koelmantel 26 kan gestuurd worden voor de koeling van het compressorelement tijdens gebruik.

Op dezelfde manier kan de uitgang 28 van de koelmantel 26 aansluiten op een niet weergegeven intern kanaal voor de afvoer van het koelvloeistof via de tandwielkast 3.

De voornoemde ingang 27 en uitgang 28 zijn elk afgedicht door middel van een dichting 30, bijvoorbeeld in de vorm van een O-ring die is aangebracht tussen de montageoppervlakken 12 en 13 en die rond de betreffende ingang 27 en uitgang 28 zijn aangebracht.

Deze O-ringen kunnen minstens gedeeltelijk gevat zitten in een groef in één van beide of in beide montageoppervlakken 12 en 13.

Bij voorkeur zijn zoals in het weergegeven voorbeeld de ingang 27 en uitgang 28 gelegen buiten de omtrek van de dichting 25 voor het afdichten van de behuizingen 4 en 14.

Bij voorkeur zijn de ingang 27 en/of de uitgang 28 voor de koelvloeistof zodanig gelegen dat deze ingang 27 en/of deze uitgang 28 ongeveer even laag liggen als het laagste punt van de koelmantel 26 wanneer het compressorelement 2 is aangebouwd op de tandwielkast 3, zodat men voor onderhoud en herstellingen de koelmantel 26 gemakkelijk kan laten leeglopen.

De ingang 27 en uitgang 28 bezitten bij voorkeur dezelfde afmetingen zodat zij onderling verwisseld kunnen worden om de koelvloeistof in de ene of in de andere richting doorheen de koelmantel 26 te laten stromen.

De montageoppervlakken 12 en 13 zijn voorzien van paspennen 32 en overeenstemmende pasgaten 33 voor de uitlijning van de as 8 of 9 van de rotoren 6 of 7, waarmee de tandwielkast 3 koppeloverdragend gekoppeld is, ten opzichte van de ingaande as 21 van de tandwielkast 3 en/of voor de uitlijning van de in- en uitgangen 27 en 28 met de overeenstemmende kanalen 29 voor aan- en afvoer van de koelvloeistof van de tandwielkast 3 ten opzichte van elkaar.

Deze paspennen 32 en pasgaten 33 zijn gelegen in een vlak evenwijdig met het vlak doorheen de geometrische assen van de rotoren 6 en 7 van het compressorelement 2 of kan volgens een alternatieve vorm ook samenvallen met dit laatste vlak.

Verder is de behuizing van het compressorelement 2 ook voorzien van een oliecircuit met een ingang 34 die gesitueerd is in het montageoppervlak 12 van het compressorelement 2 en die aansluit op een niet weergegeven intern kanaal van de tandwielkast 3 voor de aanvoer van olie, bijvoorbeeld door middel van een oliepomp vanuit het oliecarter van de tandwielkast 3, en met een uitgang 35 die eveneens gesitueerd is in het montageoppervlak 12 en die aansluit op een ander niet weergegeven intern kanaal van de tandwielkast 3 voor de afvoer van de olie, bijvoorbeeld terug naar het oliecarter van de tandwielkast 3.

De ingang 34 is via oliekanalen 36 verbonden met de lagers 10 voor de smering ervan en is gelegen aan de zijde van de inlaat 15 van het vlak gaande door de geometrische assen van de rotoren 6 en 7.

De uitgang 35 is gelegen onder het niveau van de lagers 10 zodat de olie door de zwaartekracht kan terugvloeien naar het oliecarter van de tandwielkast 3.

De ingang 34 en uitgang 35 zijn gelegen buiten de omtrek van de dichting 25 voor de afdichting tussen de behuizingen 4 en 14 en zijn eveneens voorzien van een dichting 31 in de vorm van een O-ring of dergelijke.

Uit figuur 3 is duidelijk dat er verticaal onder de ingang 27 en de uitgang 28 voor de koelvloeistof geen andere aansluitingen voor gas of vloeistof zijn gelegen.

Het is duidelijk dat met een schroefcompressor volgens de uitvinding er geen uitwendige leidingen nodig zijn voor de koeling en de oliesmering van het compressorelement 2.

In figuur 5 is een schroefcompressor weergegeven met twee druktrappen, namelijk een lage druktrap die gerealiseerd wordt met een compressorelement 2 zoals hiervoor beschreven en hoge druktrap met een compressorelement 2f met in hoofdzaak dezelfde eigenschappen als het compressorelement 2 maar waarbij dit compressorelement ongeveer een kwart slag is gedraaid rond een geometrische as evenwijdig met de assen 8 en 9 van de rotoren 6 en 7.

Ook in het geval van het compressorelement 2' liggen de ingangen 27 en 34 en de uitgangen 28 en 35 in het montageoppervlak 12 van het compressorelement 2, maar in dit geval zijn er twee uitgangen 35 en 35' voorzien die diametraal tegenover elkaar zijn gesitueerd en die in dit geval gelegen zijn binnen de omtrek van de dichting 25.

Dit compressorelement 2' kan hierdoor in twee mogelijke posities worden gemonteerd, hetzij met de uitgang 35 onderaan of met de uitgang 35' onderaan.

De koelmantels 26 van beide compressorelementen zijn met elkaar verbonden via een intern kanaal 37, zodat hiervoor een externe leiding kan uitgespaard worden.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een schroefcompressor volgens de uitvinding en een compressorelement en een tandwielkast daarin toegepast kunnen in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Conclusies .

1. - Schroefcompressor die is samengesteld uit een compressorelement (2,2') met een behuizing (4) waarin twee schroefvormige rotoren (6,7) met hun assen (8,9) gelagerd zijn door middel van lagers (10) en uit een tandwielkast (3) met een behuizing (14) die met een montageoppervlak (13) tegen een montageoppervlak (12) van de behuizing (4) van het compressorelement (2,2') is aangebouwd en die koppeloverdragend gekoppeld is met een as (8,9) van minstens één van de voornoemde rotoren (6,7), waarbij het compressorelement (2) is voorzien van een oliecircuit met een ingang (34) en een uitgang (35) voor olie en een koelmantel (26) met een ingang (27) en een uitgang (28) voor een koelvloeistof, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde ingangen (27,34) en uitgangen (28,35) voor de olie en voor het koelvloeistof gelegen zijn in het voornoemde montageoppervlak (12) van de behuizing (4) van het compressorelement (2), welke ingangen (27,34) en uitgangen (28,35) aansluiten op kanalen (29) voor de aan-en afvoer respectievelijk van de olie en van de koelvloeistof die minstens gedeeltelijk intern in de tandwielkast (3) zijn geïntegreerd.
2. - Schroefcompressor volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde montageoppervlakken (12,13) de asuiteinden (18) van de rotoren (6,7) aan de zijde van de tandwielkast (3) omringen.
3. - Schroefcompressor volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de asuiteinden (18) van de rotoren (6,7) aan de zijde van de tandwielkast (3) gelagerd zijn door middel van lagers (10) die door de voornoemde montageoppervlakken (12,13) omringd worden, gezien in een projectie op een vlak loodrecht op de axiale richting van de rotoren.
4. - Schroefcompressor volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde montageoppervlakken (12,13) vlak zijn en zich uitstrekken in een vlak dat zich dwars op de axiale richting van de rotoren (6,7) uitstrekt.
5. - Schroefcompressor volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de behuizingen (4,14) ter plaatse van de montageoppervlakken (12,13) zijn afgedicht door middel van een dichting (25) die tussen de montageoppervlakken (12,13) is aangebracht en die zich uitstrekt rondom de lagers van de rotoren (6,7) aan de zijde van de tandwielkast (3).
6. - Schroefcompressor volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de respectievelijke verbindingen tussen de ingangen (27,34) en uitgangen (28,35) voor olie en voor koelvloeistof van het compressorelement (2), enerzijds, en de overstemmende kanalen (29) voor de aan- en afvoer van olie en van koelvloeistof van de tandwielkast (3), anderzijds, afgedicht zijn door middel van een dichting (30,31) die tussen de voornoemde montageoppervlakken (12,13) rond de respectievelijke in- en uitgangen zijn aangebracht.
7. - Schroefcompressor volgens conclusie 5 en/of 6, daardoor gekenmerkt dat één of meer van de voornoemde dichtingen (25,30,31) tussen de montageoppervlakken (12,13) zijn uitgevoerd in de vorm van een O-ring die minstens gedeeltelijk gevat zit in een gootvormige groef in één van beide of in beide montageoppervlakken (12,13).
8. - Schroefcompressor volgens conclusie 5 en/of 6, daardoor gekenmerkt dat de dichtingen (31) voor het afdichten van de respectievelijke verbindingen tussen de ingang (34) en de uitgang (35) voor olie van de behuizing (4) van het compressorelement (2), enerzijds, en de overstemmende kanalen voor de aan- en afvoer van olie van de behuizing (14) van de tandwielkast (3), anderzijds, gelegen zijn buiten de omtrek van de dichting (25) voor de afdichting van de behuizingen (4,14) onderling.
9. - Schroefcompressor volgens conclusie 5 en/of 6, daardoor gekenmerkt dat de dichtingen (30) voor het afdichten van de respectievelijke verbindingen tussen de ingang (27) en de uitgang (28) voor koelvloeistof van de behuizing (4) van het compressorelement (2), enerzijds, en de overstemmende kanalen (29) voor de aan- en afvoer van koelvloeistof van de behuizing (14) van de tandwielkast (3), anderzijds, gelegen zijn buiten de omtrek van de dichting (25) voor de afdichting van de behuizingen (12,13) onderling.
10. - Schroefcompressor volgens één van voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de olie gebruikt wordt voor het smeren van de lagers (10) van de rotoren (6,7) van het compressor element (2) en dat de uitgang (35) voor olie van de behuizing (4) van het compressorelement (2) gelegen is onder het niveau van deze lagers (10).
11. - Schroefcompressor volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat er minstens twee uitgangen (35,35') zijn voor de olie van het compressorelement en dat minstens één van deze uitgangen gelegen is onder het niveau van deze lagers (10).
12. - Schroefcompressor volgens conclusie 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat het kanaal voor de afvoer van olie uit het compressorelement (2) uitmondt in het carter van de behuizing (14) van de tandwielkast (3), waar de olie wordt opgevangen en door middel van een oliepomp terug naar het compressorelement (2) wordt aangevoerd via een voornoemd kanaal voor de aanvoer van olie van de tandwielkast (3).
13. - Schroefcompressor volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het compressorelement (2) is voorzien van een inlaat (15) voor een te comprimeren gas en van een uitlaat (16) voor gecomprimeerd gas en dat de ingang (34) voor de olie van het compressorelement (2) gelegen is aan de zijde van de inlaat (15) van het vlak gaande door de geometrische assen van de rotoren (6,7) van het compressorelement (2).
14. - Schroefcompressor volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de ingang (27) en/of de uitgang (28) voor de koelvloeistof van het compressorelement (2) gelegen is of zijn in een onderste gedeelte van de koelmantel (26). 15. ™ Schroefcompressor volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat er verticaal onder de ingang (27) en/of uitgang (28) voor de koelvloeistof van het compressorelement (2) geen andere aansluitingen voor gas of vloeistof (34,35) zijn gelegen.
16. - Schroefcompressor volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de ingang (27) en de uitgang (28) voor de koelvloeistof van het compressorelement (2) dezelfde afmetingen hebben.
17. - Schroefcompressor volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de montageoppervlakken (12,13) zijn voorzien van paspennen (32) en overeenstemmende pasgaten (33) voor de uitlijning van de as (8 of 9) van de rotoren (6 of 7), waarmee de tandwielkast (3) koppeloverdragend gekoppeld is, ten opzichte van de ingaande as (21) van de tandwielkast (3) en/of voor de uitlijning van de in- en uitgangen (27,28,34,35) voor olie en voor koelvloeistof van de behuizing (4) van het compressorelement (2) met de overstemmende kanalen (29) voor aan™ en afvoer van olie en van koelvloeistof van de tandwielkast (2) ten opzichte van elkaar.
18. - Schroefcompressor volgens conclusie 17, daardoor gekenmerkt dat de paspennen (32) en pasgaten (33) zijn gelegen in een vlak evenwijdig of samenvallend met het vlak doorheen de geometrische assen van de rotoren van het compressorelement (2).
19. - Schroefcompressor volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het een olievrije schroefcompressor (1) is.
20. - Schroefcompressor volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het een .inlaatgedreven schroefcompressor (1) is, met andere woorden een schroefcompressor waarvan de voornoemde montageoppervlakken (12,13) gelegen zijn aan de inlaatzijde van het compressorelement (2).
21. - Compressorelement, daardoor gekenmerkt dat het geschikt is voor gebruik in een schroefcompressor (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de behuizing (4) van het compressorelement (2) is voorzien van een montageoppervlak (12) voor aanbouw tegen een tandwielkast (3) en waarbij het compressorelement (2) is voorzien van een oliecircuit met een ingang (34) en een uitgang (35) voor olie en van een koelmantel (26) met een ingang (27) en een uitgang (28) voor een koelvloeistof, welke ingangen (27,34) en uitgangen (28,35) gelegen zijn in het voornoemde montageoppervlak (12).
22. - Tandwielkast, daardoor gekenmerkt dat zij geschikt is voor gebruik in een schroefcompressor (1) volgens één van de conclusies 1 tot 21, waarbij de behuizing (14) van de tandwielkast (3) is voorzien van een montageoppervlak (13) voor aanbouw van een compressorelement (2) en waarbij de behuizing (14) is voorzien van kanalen (29) voor de aan- en afvoer respectievelijk van olie en van koelvloeistof naar het compressorelement (2), waarbij deze kanalen (29) minstens gedeeltelijk intern in de tandwielkast (3) zijn geïntegreerd en uitmonden in of vertrekken van het voornoemde montageoppervlak (13).