BE1023387A1 - Aerosolspuitbus met activeringsinrichting die functioneert door beweging in één richting - Google Patents

Abstract

Aerosolbus (10) omvattende een buslichaam (12) waarin een cartridge (14) coaxiaal is ingebracht en gestabiliseerd, gekoppeld met een activeringsinrichting of klephefboom (16) die is ondergebracht in een verzonken gedeelte (18) van een vlak van het lichaam

(12) waaruit de cartridge uitsteekt met een gevormd aanhangsel (20) dat de schacht vormt voor verbinding met de klephefboom (16); waarbij de hefboom, in het centrale gedeelte, een cirkelvormige kern (22) definieert die een cirkelvormige mond (30) vormt die begint vanuit een cirkelvormige kroon (28). De kern is voorzien van een reeks gevormde uitsparingen (26) die zich ten minste gedeeltelijk omlopend uitstrekken langs het inwendige zijoppervlak (26') van de kern en bestemd zijn om samen te werken met complementaire uitstulpingen (36) die zich uitstrekken op ten minste één deel van de omtrek van een mof (32). De mof is in aangrijping in de cirkelvormige mond (30) en is verbonden met het gevormde aanhangsel (20).

Description

AEROSOLSPUITBUS MET ACTIVERINGSINRICHTING DIE FUNCTIONEERT DOOR BEWEGING IN ÉÉN RICHTING

Domein van de uitvinding

De onderhavige uitvinding betreft een aerosolspuitbus met acti-veringsinrichting die functioneert door beweging in één richting. Meer specifiek betreft deze vinding een aerosolspuitbus of drukbus waarin twee verschillende componenten, die gescheiden van elkaar worden gehouden, zijn ingebracht, en deze twee verschillende componenten pas dienen te worden gemengd met het oog op daaropvolgend gebruik om de gewenste substantie te verkrijgen en af te geven. Het mengen wordt teweeggebracht door het roteren van een activeringsinrichting of een klephefboom.

Achtergrond van de uitvinding

Aerosolspuitflessen of -bussen van dit type worden vaak twee-componentenbussen of 2K-bussen genoemd. Ze zijn bekend en worden gebruikt in bijvoorbeeld de cosmeticasector, de verfsector, de smeermiddelensector, bij polyurethaanschuimsamenstellingen, en in de industriële sector in het algemeen.

Aerosolbussen worden gewoonlijk gemaakt van plaatmetaal en hebben doorgaans een concave bodem of achterzijde en een convexe top of bovenzijde, die beide doorgaans door middel van een flens zijn bevestigd aan weerszijden van het cilindrische buslichaam. De bodem of achterzijde van de bus is concaaf gemaakt om bestand te zijn tegen de druk binnen in de bus. De concave bodem maakt het ook gemakkelijker om de bus met haar achterzijde op een nagenoeg vlak oppervlak te plaatsen, in een rechtopstaande positie. De top is convex gemaakt om dezelfde reden van drukbestendigheid, en is doorgaans voorzien van een centrale opening. De opening is bestemd voor het vullen van de recipiënt, waarna het ventiel van de recipiënt wordt geïnstalleerd door het in de opening vastfelsen van de ventielschotel, waardoor de recipiënt of bus wordt afgesloten. Vervolgens kunnen nog drijfmiddelen worden toegevoegd door ze door het ventiel heen te drukken. De convexe vorm van de top maakt een gemakkelijke toegang tot het ventiel van de recipiënt mogelijk, bijvoorbeeld voor het monteren van een verloopstuk.

De concave bodem brengt nog een ander voordeel met zich mee. Indien de druk in de bus het voorgeschreven niveau overschrijdt, wordt verwacht dat de concave vorm van de bodem, als het zwakste onderdeel, meegeeft en zich binnenstebuiten keert tot convexe bodem of achterzijde, gewoonlijk met een luid en duidelijk geluid. Deze actie doet het interne volume van de bus aanzienlijk toenemen, met als resultaat een onmiddellijke verlaging van de druk in de uitgezette bus. Een bijkomend voordeel is dat wanneer de bus rechtop staat op een vlak oppervlak, bijvoorbeeld op een winkelschap, de uitgezette bus in haar geheel omhoog wordt bewogen en niet langer haar stabiele rechtopstaande positie kan behouden. De uitgezette, en dus defecte bus kan daardoor gemakkelijk worden opgemerkt in een groep soortgelijke bussen, zodanig dat passende maatregelen kunnen worden genomen door een operateur of opzichter.

Kenmerkend voor de bussen van het 2K-type is dat de tweede component in een afzonderlijke cartridge wordt bewaard, binnen in de grotere recipiënt die de eerste component bevat. Kort voor het beoogde gebruik ervan dient de cartridge te worden geopend naar de inhoud van de recipiënt, door een handeling van buiten de recipiënt, en kunnen de twee componenten zich vermengen, wat gewoonlijk wordt bevorderd door het schudden van de recipiënt door de gebruiker. In veel gevallen vindt een chemische reactie plaats tussen bepaalde bestanddelen in de twee componenten, waarbij de ene gemengde samenstelling wordt gevormd die gewenst is, klaar om afgegeven te worden uit de recipiënt, opnieuw door een handeling van de gebruiker, ditmaal met het ventiel van de recipiënt.

Een voorbeeld zijn polyurethaanschuimvormende samenstellingen, waarbij de eerste component (of component ‘A’) wordt geleverd in een eerste recipiënt en gewoonlijk een prepolymeer met resterende isocyanaat-functionaliteit bevat, terwijl de tweede component (of component ‘B’) wordt toegevoerd uit een tweede recipiënt en een uithardingsmiddel bevat, d.w.z. een polyfunctionele, met isocyanaat reactieve verbinding, doorgaans een polyol met laag molecuulgewicht, bij voorkeur met primaire alcoholfuncties. Doorgaans bevat de tweede component ook een katalysator voor de reactie tussen isocyanaat en polyol, gewoonlijk een tertiaire amine. Op het moment van gebruik worden de twee componenten vermengd, en wordt het resulterende mengsel aangebracht op de gewenste locatie. Het resultaat is een zeer snel hardend mengsel dat een product met hoge dichtheid en hoogwaardige mechanische eigenschappen vormt, dat uitermate geschikt is voor de bouwin-dustrie, bijvoorbeeld voor het monteren van deuren en raamkozijnen. Eventueel kan aan de polyol wat water worden toegevoegd, waardoor zich C02 vormt; in dit geval kunnen drijfmiddelen niet strikt nodig zijn om een schuim te verkrijgen.

Voor professionele experts en intensieve gebruikers, gewoonlijk in een werkplaats, is het gangbaar dat de twee componenten in twee afzonderlijke recipiënten worden verschaft. Het systeem met de twee recipiënten onder druk en de meng- en aanbrenghulpmiddelen wordt in de industrie beschouwd als ‘het zuivere 2K-afgiftesysteem’.

Voor minder ervaren en/of minder intensieve gebruikers, en in het bijzonder voor een verbeterd praktisch gemak in een bouwwerfomgeving, is een variant van het 2K-afgiftesysteem ontwikkeld waarbij de tweede component zich bevindt in een cartridge die ondergebracht is binnen de recipiënt met de eerste component. Om deze versie te onderscheiden van het hierboven beschreven ‘zuivere 2K-afgiftesysteem’ worden dergelijke afgiftesystemen soms als 1,5K- of 11/4K-PU-bussen aangeduid, bijvoorbeeld in figuur 1 op pagina 13 van The Foam Manual door A. De Schrijver, dat voor het eerst verscheen in 1986. Omwille van de eenvoud zal in dit document de term 2K-bussen of tweecomponentenbussen worden aangehouden voor het aanduiden van bussen van dit type, omvattende een interne cartridge voor de tweede component.

De twee componenten die de 2K-bussen bevatten, zijn ten opzichte van elkaar geïsoleerd in afgedichte onafhankelijke ruimtes, waarvan één is geïntegreerd in een interne cartridge, die doorgaans een cilindrische vorm heeft en die tijdens het assembleren van de set coaxiaal in de bus wordt geplaatst, en op om het even welke bekende manier ten opzichte daarvan wordt gestabiliseerd. Dergelijke 2K-bussen hebben nu al verscheidene decennia ruime bekendheid verworven. Er werden bijvoorbeeld geschikte bussen beschreven in EP 42128, WO 84/01355 en WO 85/00157.

De interne cartridge van dergelijke bussen is voorzien van een activeringsinrichting, gewoonlijk in de vorm van een klephefboom, die uitsteekt vanaf de achterzijde of bodem van de fles of bus. De klephefboom kan manueel worden bediend door de gebruiker, doorgaans door rotatie, om het ventiel van de cartridge te activeren, waardoor de cartridge wordt geopend, op het moment waarop het nodig is de twee componenten met elkaar te mengen. Na het mengen kan de gebruiker, door te drukken op een conventioneel afgifteventiel dat is geïnstalleerd als het ventiel van de recipiënt, de samenstelling die door het mengen is gevormd afgeven of spuiten in de richting van het doel, of rechtstreeks erop.

Er is ook een uitvoeringsvorm bekend die wordt beschreven in het Italiaanse gebruiksmodel ITMI2012000421, gepubliceerd onder het nr. IT-U-278.593, waarbij de activeringseenheid of -inrichting van de cartridge of klephefboom zodanig is aangepast dat ze volledig in de holte van de bodem past en niet omlaag uitsteekt vanaf de achterzijde van het buslichaam, voorbij de rand van de bodemflens. Hierdoor worden ongewenste stoten en bewegingen van de inrichting zelf, die mogelijk zouden kunnen leiden tot schade aan de hele bus, voorkomen. Bovendien kan een bus van dit type op stabiele wijze op ieder nagenoeg vlak oppervlak worden geplaatst, aangezien de activeringsinrichting niet uitsteekt, zelfs niet in de meest geringe mate, vanaf de onderzijde van de bus. Een bijkomend voordeel is dat de bodemholte met de klephefboom kan worden afgesloten door middel van een eenvoudig, plat, soepel omhulsel, dat bijvoorbeeld over de bodemflens van de recipiënt past, en in de holte voldoende ruimte overlaat voor een accessoire, zoals een paar gevouwen wegwerphandschoenen uit polymeermateriaal.

Een andere uitvoeringsvorm met betrekking tot de hier beoogde tweecomponentenbussen wordt beschreven in ITMI2013000396, gepubliceerd onder het nr. IT-U-280.846. In dat document worden zowel 1K-bussen als 2K-bussen beschreven. In beide uitvoeringsvormen vertoont de bus ook aan het bovenste uiteinde een concave vorm, in plaats van de conventionele convexe top, waarbij deze concave vorm voorzien is van een centrale opening. In de uitvoeringsvorm als 2K-bus kan de opening worden gebruikt voor het inbrengen en stabiliseren van de cartridge. Daarom wordt de activeringsin-richting van deze laatste aan het bovenste uiteinde van het buslichaam geplaatst, waarbij ze ten opzichte daarvan niet uitsteekt omdat ze volledig binnen de concave vorm is ondergebracht. Het voornaamste doel van deze uitvoeringsvorm is om de totale hoogte van de bus te verkleinen, in het bijzonder wanneer het beschermende deksel in plastic aanwezig is, dat doorgaans op de convexe top van drukbussen wordt geplaatst om het ventiel van de recipiënt te beschermen tegen schade of onbedoeld openen. Tezelfdertijd zit de activeringsinrichting van de cartridge handig beschermd in de concave top volgens ITM12013000396, omdat ze niet uit het lichaam uitsteekt. Bovendien volstaat een afsluitdeksel in plastic van geringe hoogte om een vlak en uniform oppervlak te creëren aan het bovenste uiteinde, waarbij opnieuw voldoende ruimte wordt geboden voor een accessoire, zoals een paar gevouwen handschoenen in plastic. In alle beoogde uitvoeringsvormen van de 2K-bus bestaat de activeringsinrichting van de cartridge met voordeel uit de al eerder vermelde klephefboom, die doorgaans gemaakt is van plasticmateriaal.

Er werd echter opgemerkt dat de beweging van de hefboom of activeringsinrichting een belangrijk nadeel heeft dat verband houdt met de richting van de rotatie waaraan deze manueel wordt onderworpen.

Deze inrichtingen of klephefbomen vereisen traditioneel een rotatie naar rechts, of met de wijzers van de klok mee, voor het activeren van de cartridge; deze beweging is namelijk voor de meeste mensen het meest spontaan en intuïtief, behalve voor linkshändigen, die de neiging hebben om automatisch een rotatie tegen de wijzers van de klok in te proberen. Overigens kunnen ook rechtshändigen soms, ten minste in een initiële fase, onbewust of onbedoeld de klephefboom van dergelijke conventionele aerosolspuitbussen draaien in de richting die tegengesteld is aan de richting die traditioneel is voorzien voor het activeren van de cartridge.

In beide gevallen kan aanzienlijke schade optreden aan de bus als gevolg van een dergelijke rotatie in de verkeerde richting, waarbij deze rotatie gewoonlijk met beduidende kracht wordt uitgevoerd. Dit kan tot ernstige schade leiden en kan een aanzienlijk gevaar opleveren op het vlak van veiligheid en/of industriële hygiëne. Het kan bijvoorbeeld voorvallen dat de activeringssteel uit zijn zitting wordt getrokken, met als gevolg een mogelijk lek van vloeistof onder druk, wat de aerosolspuitbus onbruikbaar kan maken en zou kunnen leiden tot contact van de huid en/of ogen van de gebruiker met de inhoud van de recipiënt, die doorgaans nog chemisch reactief is.

Nog een probleem met de hierboven beschreven 2K-bussen heeft te maken met de kracht die dient te worden uitgeoefend om de cartridge te openen en daardoor het mengen teweeg te brengen van de tweede component uit de cartridge met de eerste component, die aanwezig is in de recipiënt en de cartridge omgeeft.

In veel conventionele 2K-bussen loopt een stang axiaal concentrisch door de cartridge, over de hele lengte ervan. De stang steekt aan één uiteinde door een pakking of afdichting heen tot voorbij de cartridge, en ook voorbij het concave oppervlak van de bodem van de recipiënt, en aan dat uiteinde is de stang aangepast om verbonden te zijn met de klephefboom. Het andere uiteinde van de stang werkt samen met een interne afsluiting of deksel van de cartridge, op zodanige wijze dat bijvoorbeeld een axiale rotatie of axiale beweging van de stang in staat is om het deksel weg te duwen van de cartridge en de cartridge te openen naar de omgevende inhoud van de recipiënt.

In een volledig geassembleerde 2K-recipiënt in overeenstemming met de onderhavige uitvinding is het deksel van de cartridge onderhevig aan aanzienlijke krachten, waardoor een grotere kracht vereist is voor het wegduwen van de afsluiting of het deksel, en dus voor het openen van de cartridge. Eén krachtcomponent is gewoonlijk te wijten aan een drukverschil tussen de druk in de recipiënt, waar de eerste component zich bevindt, en de druk in de cartridge, waar de tweede component zich bevindt. De druk binnen de recipiënt kan bijvoorbeeld 6 bar overdruk (barg) zijn, en kan hoger zijn dan de druk in de cartridge, die bijvoorbeeld slechts 1 barg kan bedragen of zelfs de atmosferische druk kan zijn, en het drukverschil kan zo resulteren in een eerste, belangrijke netto-krachtcomponent, waarvan het voordeel is dat deze eerste krachtcomponent het deksel van de cartridge op zijn plaats houdt aan het bovenste uiteinde van de cartridge, maar het nadeel is dat deze eerste krachtcomponent overwonnen moet worden om de cartridge te openen.

Voorts dient te worden ingezien dat de druk binnen de cartridge enkel inwerkt op een deel van de oppervlakte van de onderzijde van het deksel van de cartridge, d.w.z. de oppervlakte zonder het gebied dat wordt ingenomen door de stang waar de stang aangrijpt op het deksel. Een nettokracht op het deksel, boven op ieder drukverschil tussen de recipiënt en de cartridge, is bijgevolg de kracht die overeenkomt met de druk in de recipiënt die inwerkt op het deel van het buitenoppervlak van het deksel dat geen equivalent gebied op het binnenoppervlak heeft, doordat de interne stang van de cartridge aangrijpt op de binnenzijde van het deksel. Met andere woorden: doordat de stang een deel van het binnenoppervlak van het deksel inneemt is het binnenoppervlak waarop de druk in de cartridge inwerkt kleiner dan het buitenoppervlak waarop de druk van de recipiënt inwerkt. Dit verschil in werkingsoppervlakte resulteert in een tweede netto-krachtcomponent die het deksel op de cartridge drukt, zelfs indien de druk in de recipiënt en die in de cartridge aan elkaar gelijk zouden zijn. De uitvinders hebben vastgesteld dat deze tweede netto-krachtcomponent ook een beduidende factor kan zijn in verhouding tot de totale kracht die dient overwonnen te worden om de cartridge te openen door het deksel omhoog te duwen.

Teneinde de twee componenten in de aerosolspuitbus of druk-bus gescheiden te houden wordt doorgaans een afdichting voorzien op de plaats waar het deksel van de cartridge in aangrijping is met de top of wand van de cartridge. De afdichting kan bijvoorbeeld een O-ring in rubber zijn rond het deel van het deksel dat in de cartridge doordringt. De aanvragers hebben waargenomen dat bij het vullen van de cartridge met de tweede component ene kleine hoeveelheid van deze tweede component aanwezig kan blijven op het binnenoppervlak van de top of wand van de cartridge waar het deksel na het sluiten van de cartridge in aangrijping is met de wand van de cartridge. Later wordt de ruimte in de recipiënt die de cartridge omgeeft, gevuld met de eerste component, en wordt de recipiënt afgesloten door het installeren van het ventiel. De eerste component kan dan in contact komen met de kleine hoeveelheid van de tweede component tegen het binnenoppervlak van de wand van de cartridge. De twee componenten reageren vlot met elkaar, waarbij in veel gevallen een vernet polymeer wordt gevormd met sterke hechtingskracht. Dit hechtmiddel kleeft zo het deksel en/of de O-ring aan de omgeving ervan, in het bijzonder aan de wand van de cartridge. De hechtingskracht van deze kleine hoeveelheid vernet polymeer op deze plaats vertegenwoordigt een derde netto-krachtcomponent die dient te worden overwonnen om de cartridge te openen door het deksel omhoog te duwen.

Het doel van de onderhavige uitvinding is om de hierboven vermelde nadelen te voorkomen.

Meer specifiek is het doel van de onderhavige uitvinding een ae-rosolspuitbus van het tweecomponententype te verschaffen met de bedoeling om ieder nadeel te voorkomen in het geval dat de gebruiker de activeringsin-richting onderwerpt aan een rotatiebeweging die tegengesteld is aan de rotatiebeweging die bedoeld is voor het openen van de cartridge en het vervolgens mengen van de twee substanties in de bus zelf.

Een verder doel van de onderhavige uitvinding is om een aero-solspuitbus van het tweecomponententype te verschaffen waarin het openen van het ventiel van de interne cartridge enkel plaatsvindt na het in de correcte richting, d.w.z. met de wijzers van de klok mee, roteren van de respectieve activeringsinrichting.

Een verder doel van de onderhavige uitvinding is om gebruikers een aerosolspuitbus van het tweecomponententype te verschaffen die bedoeld is om een hoge bestendigheid en betrouwbaarheid te verzekeren, en die tevens gemakkelijk en goedkoop kan worden geproduceerd.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel om het hierboven beschreven probleem of de hierboven beschreven problemen teniet te doen of ten minste te verlichten, en/of om in het algemeen verbeteringen te verschaffen.

Samenvatting van de uitvinding

Volgens de uitvinding wordt een aerosolspuitbus verschaft zoals gedefinieerd in om het even welke van de bijgaande conclusies.

Deze en andere doeleinden worden verwezenlijkt door de aerosolspuitbus van het tweecomponententype van de onderhavige uitvinding volgens de hoofdconclusie.

In een uitvoeringsvorm voorziet de onderhavige uitvinding in een aerosolspuitbus of drukbus, specifiek van het tweecomponententype, met een activeringsinrichting die functioneert door beweging in één richting ter activering van de interne cartridge, omvattende een buslichaam waarin de cartridge coaxiaal is ingebracht en op een gekende manier is gestabiliseerd, die is gekoppeld met een klephefboom of inrichting voor het activeren ervan, ondergebracht in een verzonken gedeelte van de bovenzijde of van de onderzijde van het lichaam, waaruit de cartridge zelf uitsteekt met een gevormd aanhangsel dat de doorn of schacht vormt voor de verbinding met de klephefboom, waarbij deze laatste in het centrale gedeelte een cirkelvormige kern definieert waaruit de twee tegenover elkaar liggende aftakkingen van de hefboom zich ontwikkelen, waarbij de interne diameter van de cirkelvormige kern afneemt om een cirkelvormige mond te vormen die begint vanuit een cirkelvormige kroon, met het kenmerk dat de klephefboom, in het centrale gedeelte dat uit de kern bestaat, is voorzien van een reeks gevormde insprongen die zich ten minste gedeeltelijk omlopend langs het interne zijoppervlak van de kern uitstrekken en bestemd zijn om samen te werken met complementaire uitstulpingen, die zich uitstrekken op ten minste één deel van de omtrek van een mof die is aangegrepen in de cirkelvormige mond en verbonden is met het gevormde aanhangsel van de cartridge.

We hebben vastgesteld dat bij de 2K-drukbus in overeenstemming met de onderhavige uitvinding, het openen van het ventiel of deksel van de interne cartridge enkel plaatsvindt als gevolg van het roteren van de activeringsinrichting in de correcte richting, doorgaans de richting met de wijzers van de klok mee.

Bij het draaien van de activeringsinrichting in de correcte richting komen de uitstulpingen in aangrijping met de complementair gevormde insprongen, wat ertoe leidt dat de torsiekracht van de kern van de activeringsinrichting op de mof wordt overgedragen, en zo verder op het gevormde aanhangsel en daardoor op de stang. De rotatie van de stang duwt dan het deksel van de cartridge weg. Wanneer daarentegen de activeringsinrichting in de foute richting wordt geroteerd, draait de kern vrij rond de mof, en is ze niet in staat om een rotatie van de stang te veroorzaken.

We hebben zo vastgesteld dat een rotatiebeweging die op de activeringsinrichting wordt uitgeoefend tegen de richting in die bedoeld is voor de opening van het ventiel of deksel van de interne cartridge, geen risico op schade aan de recipiënt, veiligheidsrisico of risico van industriële hygiëne inhoudt, zoals het uit de zitting trekken van de stang of activeringssteel, schade aan het deksel van de cartridge, lekkage van vloeistof onder druk, of mogelijk contact van de huid en/of ogen van de gebruiker met de inhoud van de recipiënt.

Een bijkomend voordeel is dat een rotatiebeweging die op de activeringsinrichting wordt uitgeoefend tegen de richting in die bedoeld is voor de opening van het ventiel of deksel van de interne cartridge, een geluid zal maken, doorgaans een klikgeluid. Een dergelijk klikgeluid is een duidelijk en intuïtief teken aan de gebruiker dat de beweging die hij aan het maken was geen effect zal hebben. Het geluid zal de gebruiker een snel en duidelijk signaal geven dat hij de klephefboom in de tegengestelde richting dient te draaien om de recipiënt te activeren. De onderhavige uitvinding brengt derhalve het voordeel met zich mee dat de gebruiker snel wordt geïnformeerd over het niet slagen van zijn poging om de recipiënt te activeren, en dus sneller de correcte handeling op de klephefboom kan uitoefenen en de recipiënt kan activeren. De onderhavige uitvinding vertegenwoordigt daardoor ook een tijdsbesparing voor de gebruiker.

We hebben voorts ondervonden dat de drukbus in overeenstemming met de onderhavige uitvinding een nog grotere bestendigheid tegen schade door een verkeerde manipulatie vertoont, evenals een nog grotere betrouwbaarheid voor een goede en foutloze werking, in vergelijking met de in de techniek bekende drukbussen, en bovendien gemakkelijk en goedkoop kan worden geproduceerd.

In een uitvoeringsvorm voorziet de onderhavige uitvinding in een werkwijze voor de productie van de bus (10) volgens om het even welke van de voorgaande conclusies, omvattende de stappen van het vouwen van een rechthoekige metalen plaat tot een cilinder en het lassen van twee zijden van de metalen plaat om het cilindervormige deel van het buslichaam (12) te vormen, het door middel van een flens bevestigen van een concaaf vlak aan één uiteinde van het cilindervormige deel, waardoor het verzonken gedeelte (18) wordt gevormd, waarbij het vlak een centrale opening omvat voor het ontvangen van een cartridge (14), het coaxiaal inbrengen van de cartridge (14) in de opening van het vlak, het stabiliseren van de ingebrachte cartridge ten opzichte van het buslichaam (12), bij voorkeur door het doen krimpen van een schotel die is voorzien als deel van de cartridge (14) op de randen van de opening in het vlak, waardoor een flens wordt gevormd tussen de interne cartridge (14) en het vlak van het buslichaam (12), en het door middel van een flens bevestigen van een top aan het andere uiteinde van het cilindervormige deel, waardoor het buslichaam (12) wordt gevormd, waarbij de top een centrale opening omvat voor het opnemen van een ventiel.

De kenmerken inzake constructie en functionaliteit van de aero-solspuitbus volgens deze uitvinding kan beter worden begrepen aan de hand van de volgende gedetailleerde beschrijving, waarin wordt verwezen naar de bijgaande figuren, die een geprefereerde uitvoeringsvorm voorstellen.

Beknopte beschrijving van de tekeningen

Figuur 1 toont schematisch, deels in perspectief, de aerosol-spuitbus of drukbus volgens deze uitvinding, waarin een klep die de cartridge-activeringsinrichting vormt bij wijze van voorbeeld is ingebed in de concave vorm in het bovenvlak ervan;

Figuur 2 is een schematische, opengewerkte en gedeeltelijke weergave van dezelfde aerosolspuitbus, om de verbinding tussen de klephef-boom en de cartridge duidelijk te tonen;

Figuur 3 toont schematisch, deels in perspectief, de aerosolspuitbus of drukbus volgens deze uitvinding, waarin de klep die de cartridge-activeringsinrichting vormt bij wijze van voorbeeld is ingebed in de concave vorm op het ondervlak ervan;

Figuur 4 is een schematische, opengewerkte weergave van genoemde klephefboom, gekoppeld met een complementaire mof ter verbinding met de cartridge;

Figuur 5 is een schematische weergave, vanaf het interne vlak, van de klephefboom en de mof uit figuur 4, gekoppeld aan elkaar;

Figuur 6 is een schematisch, deels in doorsnede weergegeven zijaanzicht van de klephefboom en de mof volgens de vorige figuur.

Figuur 7 is een schematisch, deels in doorsnede weergegeven zijaanzicht van een aerosolspuitbus in overeenstemming met de onderhavige uitvinding.

Figuur 8 is een schematisch weergave van een doorsnede van detail A uit figuur 7.

Gedetailleerde beschrijving

De onderhavige uitvinding zal in wat volgt worden beschreven met betrekking tot specifieke uitvoeringsvormen en onder verwijzing naar bepaalde illustraties; ze is daartoe echter niet beperkt, maar wordt enkel beperkt door de conclusies. Alle beschreven illustraties zijn slechts schematisch en zijn niet-inperkend. In de illustraties kan de grootte van sommige elementen voor illustratieve doeleinden uitvergroot zijn en niet op schaal getekend. De afmetingen en relatieve afmetingen komen niet noodzakelijk overeen met feitelijke praktijkuitvoeringen van de uitvinding.

Voorts worden de termen eerste, tweede, derde, en dergelijke, in de beschrijving en de conclusies gebruikt om een onderscheid te maken tussen gelijksoortige elementen, en niet noodzakelijk om een sequentiële of chronologische volgorde te beschrijven. De termen zijn in gepaste omstandigheden uitwisselbaar, en de uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen functioneren in andere volgorden dan hier wordt beschreven of geïllustreerd.

Voorts worden de termen bovenste, onderste, boven, onder, en dergelijke, in de beschrijving en de conclusies gebruikt voor descriptieve doeleinden, en niet noodzakelijk om relatieve posities te beschrijven. De aldus gebruikte termen zijn in gepaste omstandigheden uitwisselbaar, en de uitvoeringsvormen van de uitvinding die hier worden omschreven, kunnen functione- ren in andere oriëntaties dan hier wordt beschreven of geïllustreerd.

De termen ‘omvattende’ en ‘met inbegrip van’, die in de conclusies worden gebruikt, zijn inclusief of open, en sluiten bijkomende, niet opge-somde elementen, samenstellende componenten of werkwijze stappen niet uit. Derhalve omsluiten de termen ‘omvattende’ en ‘met inbegrip van’ de meer beperkende termen ‘in hoofdzaak bestaande uit’ en ‘bestaande uit’.

Tenzij anderszins aangegeven zijn alle hier opgegeven waarden bedoeld tot en met de gegeven eindpunten, en worden de waarden van de bestanddelen of componenten uitgedrukt in gewichtspercentages of gewichts% ten opzichte van ieder ingrediënt in de samenstelling.

Voorts kan iedere hier gebruikte component verwisselbaar worden besproken wat betreft de chemische formule, chemische naam, afkorting enz. ervan.

In de context van de onderhavige uitvinding worden de termen ‘aerosolspuitbus’, ‘drukbus’ en ‘drukrecipiënt’ uitwisselbaar gebruikt, en betekenen ze alle een metalen bus die onder interne druk kan worden gezet en die kan worden gebruikt voor het afgeven van diverse producten.

Geschikte producten kunnen een lage viscositeit vertonen, zoals ten hoogste 4000 mPa s bij 20°C, bij voorkeur ten hoogste 1000 mPa-s, met meer voorkeur ten hoogste 500 mPa s, met nog meer voorkeur ten hoogste 100mPa s, met nog meer voorkeur ten hoogste 50 mPa s, bij voorkeur ten hoogste 10 mPa-s, met meer voorkeur ten hoogste 5,0 mPa-s, met nog meer voorkeur ten hoogste 1,50 mPa s bij 20°C, en deze producten met lage viscositeit kunnen vaak verstoven worden, zoals een lichaamsdeodorant, een parfum, een haarspray, een haarkleurmiddel, een waterachtige of op water gebaseerde samenstelling, een huishoudproduct, een cosmetisch product, een voedingsproduct, een decoratief product, of een technisch product, een schoonmaakvloeistof, een smeerolie, een bactéricide, een fungicide, een insecticide en dergelijke.

Bij wijze van alternatief kunnen geschikte producten een hoge viscositeit vertonen, zoals ten minste 5.000 mPa s bij 20°C, bij voorkeur ten minste 10.000 mPa-s, met meer voorkeur ten minste 20.000 mPa-s, met nog meer voorkeur ten minste 40.000 mPa-s, zoals een polyurethaanschuimvor-mende (PU-schuimvormende) samenstelling, een siliconepasta, een lijm, of combinaties daarvan.

De interne cartridge van de drukbus kan bijvoorbeeld binnen in de recipiënt zijn gestabiliseerd of vastgezet door het met een bout bevestigen van de cartridge in een opening in de onder- of bovenzijde van de recipiënt, zoals is bekendgemaakt in WO 84/01355, door middel van een moer die is geschroefd over een van schroefdraad voorziene, naar buiten uitstekende fitting van de cartridge, die door de opening heen steekt en afgedicht is door middel van een pakking tussen het onderste deel van de cartridge en het binnenoppervlak van de wand van de recipiënt, rond de opening waar de cartridge wordt vastgezet.

In een andere uitvoeringsvorm, die lijkt op wat beschreven wordt in WO 85/00157 A1, omvat de cartridge een schotel die wordt vastgefelst of -gekrompen op de randen van de in het onder- of bovenvlak van de recipiënt, voorzien voor het vormen van een flens, zoals wanneer een conventioneel ventiel op de top van een recipiënt wordt gekrompen, en doorgaans bijkomend afgedicht met een afdichtingsverbinding die is voorzien als deel van de flens.

In een uitvoeringsvorm van de aerosolspuitbus of drukbus in overeenstemming met de onderhavige uitvinding omvat de interne cartridge een longitudinaal lichaam dat aan één uiteinde is afgesloten met een afneembare afsluiting of afneembaar deksel, en aan het andere uiteinde is verbonden met het bovenvlak of het onder- of achtervlak van de bus, waarbij de cartridge voorts een stang omvat die binnen het longitudinale lichaam is gepositioneerd en zich uitstrekt door de gehele lengte van de cartridge, waarbij de stang voorzien is van een bovenste uiteinde dat is aangepast om in losse aangrijping te zijn met een binnenoppervlak van het deksel, en een onderste uiteinde dat uitsteekt voorbij het bovenvlak of het onder- of achtervlak van het buslichaam, en het gevormde aanhangsel (20) vormt dat is aangepast om te worden gekoppeld met de activeringsinrichting (16)

In een uitvoeringsvorm van de bus in overeenstemming met de onderhavige uitvinding is een eerste elastische ring voorzien tussen het deksel van de cartridge en het cartridgelichaam, waarbij deze elastische ring aangepast is voor het vormen van een afdichting tussen de inhoud van de cartridge en de inhoud van de bus buiten de interne cartridge.

In de uitvoeringsvorm van de aerosolspuitbus of drukbus in overeenstemming met de onderhavige uitvinding met de stang in de cartridge strekt de stang zich axiaal, en concentrisch ten opzichte van het cartridge-lichaam, door de gehele lengte van de cartridge uit.

In de uitvoeringsvorm van de aerosolspuitbus of drukbus in overeenstemming met de onderhavige uitvinding met de stang in de cartridge is de stang voorzien van laterale uitsteeksels die zijn aangepast voor het handhaven van de positie van de stang ten opzichte van een dwarsdoorsnede van de cartridge, waarbij deze dwarsdoorsnede loodrecht op de centrale as van het cartridgelichaam is genomen.

In de uitvoeringsvorm van de aerosolspuitbus of drukbus in overeenstemming met de onderhavige uitvinding met de stang in de cartridge omvat het bovenste uiteinde van de stang een uitwendige schroefdraad die in aangrijping is met een overeenkomstige interne schroefdraad in het deksel van de cartridge.

In de uitvoeringsvorm van de aerosolspuitbus of drukbus in overeenstemming met de onderhavige uitvinding met de schroefdraadaangrij-ping tussen stang en deksel zijn het lichaam en het deksel van de cartridge voorzien van samenwerkende middelen die verhinderen dat het deksel roteert ten opzichte van de cartridge. Bij voorkeur steekt de longitudinale wand van de cartridge met een segment van de cirkelvormige dwarsdoorsnede ervan naar boven toe uit, en heeft het deksel een uitsparing voor het opnemen van het uitstekende stuk van de wand van de cartridge. Bij voorkeur beslaat het uitstekende segment van de longitudinale wand van de cartridge een grotere afstand dan het axiale contactoppervlak tussen het deksel en de wand van de cartridge. Dit kenmerk zorgt ervoor dat rotatie van het deksel ten opzichte van de wand van de cartridge verhinderd wordt tot het deksel volledig vrij van het cartridgelichaam is geduwd.

In de uitvoeringsvorm van de aerosolspuitbus of drukbus in overeenstemming met de onderhavige uitvinding met de schroefdraadaangrij-ping tussen de stang en het deksel van de cartridge omvat het deksel van de cartridge een buisvormig uitsteeksel dat vanaf het buitenoppervlak van het deksel axiaal uitsteekt voorbij de interne schroefdraad ervan, waarbij het buisvormige uitsteeksel aan beide uiteinden open is en is aangepast om samen te werken met het bovenste uiteinde van de stang.

De uitvinders hebben vastgesteld dat de opening in het deksel van de cartridge fungeert als een soort van ‘drukontlastingsgat’ wanneer de cartridge wordt geopend. Wanneer de stang in de juiste richting wordt geroteerd en het deksel van de cartridge omhoog wordt geduwd, dient het deksel slechts een kleine afstand te bewegen alvorens de doorgaans veel hogere druk die de cartridge omgeeft toegang krijgt tot het binnenste van de cartridge, via het drukontlastingsgat. Vanaf dat ogenblik is de hoger beschreven eerste netto-krachtcomponent weggenomen.

Ook de hoger beschreven tweede netto-krachtcomponent is weggenomen. De opening in het deksel van de cartridge waardoorheen het uitsteeksel van de stang in contact komt met de inhoud van de recipiënt buiten de cartridge verkleint de oppervlakte van het buitenoppervlak van het deksel die onderhevig is aan de druk in de recipiënt, waar de eerste component zich bevindt. Voor die hoeveelheid verkleinde oppervlakte werkt de druk in de recipiënt, dankzij de onderhavige uitvinding van het drukontlastingsgat, rechtstreeks in op het uitsteeksel van de stang en niet op het deksel van de cartridge. Dit brengt het voordeel met zich mee dat de kracht die vereist is om het deksel weg te duwen van de stang en van de cartridge, en dus om de cartridge te openen, nog meer kan worden gereduceerd. Bij voorkeur vertegenwoordigt de hoeveelheid oppervlakte waarmee het dekseloppervlak is verkleind ten minste 40% van de oppervlakte van de onderzijde van het deksel van de cartridge die wordt ingenomen door de stang waar de stang in aangrij-ping is met de binnenzijde van het deksel, en waar de druk binnen de cartridge niet kan inwerken op het binnenoppervlak van het deksel van de cartridge. Met meer voorkeur vertegenwoordigt de hoeveelheid oppervlakte waarmee het dekseloppervlak is verkleind ten minste 50%, met nog meer voorkeur ten minste 55%, met nog meer voorkeur ten minste 60% van de oppervlakte van de onderzijde van het deksel van de cartridge die wordt ingenomen door de stang. De aanvragers hebben vastgesteld dat dit kenmerk kan leiden tot een bijkomende aanzienlijke reductie van de totale kracht die vereist is voor het openen van de cartridge. De uitvinders hebben voorts vastgesteld dat dit tweede voordeel reeds van kracht is voor de stang wordt geroteerd, en bijgevolg reeds van toepassing is bij de eerste rotatiebeweging die aan de stang in de cartridge wordt verleend.

De uitvinders hebben vastgesteld dat door het voorzien van het drukontlastingsgat zowel de eerste netto-krachtcomponent als de tweede netto-krachtcomponent van de kracht die vereist is om de cartridge te openen, worden weggenomen. De enige nog te overwinnen netto-krachtcomponent voor het openen van de cartridge zou bijgevolg de hechtingskracht kunnen zijn van eventueel aanwezig vernet polymeer dat gevormd is door een voortijdige reactie op de plaats tussen het deksel, de wand van de cartridge en de eerste O-ring, die de afdichting verschaft tussen het deksel van de cartridge en de wand van het cartridgelichaam.

In de uitvoeringsvorm van de aerosolspuitbus of drukbus in overeenstemming met de onderhavige uitvinding met de schroefdraadverbin-ding tussen de stang en het deksel wordt de oppervlakte van de onderzijde van het deksel van de cartridge die wordt ingenomen door de stang, berekend als de oppervlakte van de dwarsdoorsnede van de stang waar de stang is voorzien van de uitwendige schroefdraad.

In de uitvoeringsvorm van de aerosolspuitbus of drukbus in overeenstemming met de onderhavige uitvinding met het axiale uitsteeksel van het deksel van de cartridge en van de stang is een uitsparing voorzien in ten minste één axiaal uitsteeksel van het deksel van de cartridge en van de stang, en is in de uitsparing een tweede elastische ring voorzien, aangepast om een afdichting te verschaffen tussen de inhoud van de cartridge en de inhoud van de bus buiten de interne cartridge.

De afdichting tussen het uitsteeksel van het deksel van de cartridge en het uitsteeksel van de stang brengt het voordeel met zich mee dat de nauwsluitende passing tussen de twee uitsteeksels van minder cruciaal belang wordt. Dit levert het voordeel op dat de twee samenwerkende elementen, d.w.z. de afsluiting of het deksel van de cartridge en het uiteinde van de stang, met een grotere toegestane afwijking en minder precisie kunnen worden vervaardigd, waardoor de productie van deze elementen minder vaardigheid en expertise vereist. Daardoor worden deze elementen gemakkelijker verkrijgbaar uit een groter aantal mogelijke bronnen, en kunnen ze in goedkopere omstandigheden worden aangeboden.

In een uitvoeringsvorm van de aerosolspuitbus of drukbus in overeenstemming met de onderhavige uitvinding is de uitsparing in het uitsteeksel van de cartridge of van de stang cirkelvormig.

In een uitvoeringsvorm van de aerosolspuitbus of drukbus in overeenstemming met de onderhavige uitvinding is de tweede elastische ring gemaakt van rubber.

In een uitvoeringsvorm van de aerosolspuitbus of drukbus in overeenstemming met de onderhavige uitvinding is de tweede elastische ring een O-ring.

In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding omvat de werkwijze voorts de stap, voorafgaand aan het coaxiaal inbrengen van de cartridge in de opening van het vlak, van het vullen van de cartridge met een tweede component en het sluiten van de cartridge met een deksel.

In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding omvat de werkwijze voorts de stap van het vullen van de bus met een eerste component en het sluiten van de bus met een ventiel, bij voorkeur door het doen krimpen van een schotel, die is voorzien als deel van het ventiel, op de rand van de opening in de top.

In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding omvat de werkwijze voorts de stap van het injecteren van ten minste één drijfmiddel in de bus, waarbij het drijfmiddel bij voorkeur wordt geïnjecteerd via het ventiel.

In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding omvat de werkwijze voorts de stap van het verbinden van de mof met het gevormde aanhangsel van de cartridge.

In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding omvat de werkwijze voorts de stap van het verbinden van de cirkelvormige kern van de activeringsinrichting met de mof.

In dit document worden de volgende referentiecijfers gebruikt in associatie met de volgende corresponderende elementen: 10 aerosolspuitbus (of drukbus) 12 buslichaam 14 interne cartridge 16 activeringsinrichting (of klephefboom) 18 verzonken gedeelte 20 gevormd aanhangsel 22 cirkelvormige kern 24 aftakking 26 gevormde uitsparing (van de kern) 26’ inwendig zijoppervlak (van de kern) 28 cirkelvormige kroon 30 cirkelvormige mond 32 mof 34 bovendeel (van de mof) 36 uitstulping 36’ uitwendig zijoppervlak (van de mof) 37 onderste deel (van de mof) 38 axiaal doorgaand gat (van de mof) 40 deksel (of afsluiting) (van de cartridge) 42 stang 44 laterale uitsteeksels (van de stang) 46 cartridgelichaam 48 uitwendige schroefdraad (op de stang) 50 inwendige schroefdraad (in het deksel) 52 buisvormig uitsteeksel (van het deksel) 54 uitsparing (in de stang of in het deksel) 56 tweede elastische ring 58 eerste elastische ring

Onder verwijzing naar, aanvankelijk, figuren 1 tot 3 omvat de aerosolspuitbus met activeringsinrichting die functioneert door beweging in één richting volgens deze uitvinding, in figuur 1 in haar geheel aangeduid door het cijfer 10, een cilindervormig buslichaam 12 waarin een cartridge 14, die eveneens cilindervormig is, coaxiaal is ingebracht en op een bekende manier is gestabiliseerd, waarbij genoemde cartridge is gekoppeld met een inrichting voor de activering ervan of klephefboom 16. Die laatste is ondergebracht in een verzonken gedeelte 18, dat kan zijn aangebracht langs het buitenvlak van het lichaam 12, zoals in figuur 1, of langs het tegenoverliggende ondervlak, zoals in figuur 3. In beide gevallen steekt de cartridge 14, zoals schematisch als voorbeeld weergegeven in figuur 2, uit het verzonken gedeelte 18 met een gevormd aanhangsel 20, dat het element voor de activering ervan en de doorn of schacht voor de verbinding met de klephefboom 16 vormt.

Volgens de uitvinding is de klephefboom, die in het centrale gedeelte bestaat uit de cirkelvormige kern 22 waaruit de twee tegenover elkaar liggende aftakkingen 24 zich ontwikkelen, voorzien van een reeks gevormde uitsparingen 26 met een hoofdzakelijk driehoekige vorm, die zich omlopend langs het interne zijoppervlak 26’ van de kern 22 uitstrekken, zoals in figuur 4. De uitsparingen 26 bevinden zich bij voorkeur op gelijke afstanden en zijn aangebracht langs de volledige ontwikkeling van het inwendige zijoppervlak van de kern 22, waarvan de inwendige diameter verkleint en een cirkelvormige mond 30 vormt die begint bij een cirkelvormige kroon 28.

Volgens de geprefereerde uitvoeringsvorm, zoals te zien is in figuur 4, gaan de uitsparingen 26 in de diepte de kern 22 in tot ze het vlak bereiken dat wordt gedefinieerd door genoemde cirkelvormige kroon 28, en wisselen ze af met secties van het zijoppervlak 26’.

De klephefboom 16, die met voordeel is gemaakt van kunst-stofmateriaal, is gekoppeld met een mof 32 die van hetzelfde materiaal is gemaakt. De mof 32, die in detail is weergegeven in dezelfde figuur 4 en ook zichtbaar is in figuur 2 in de montagepositie, met de hefboom 14 aan één kant en met het aanhangsel 20 van de cartridge 14 aan de andere kant, omvat een nagenoeg cilindervormig lichaam met twee diameters, waarbij het bovenste deel, aangeduid met het cijfer 34, de kleinere diameter definieert, die, behoudens koppellingsspeling, overeenstemt met de diameter van de cirkelvormige mond 30 van de kern 22. Het onderste deel van de mof 32, aangeduid met het cijfer 37, definieert een diameter die beduidend groter is in vergelijking met het bovenste deel 34, en die aan de omtrek is voorzien van een veelheid aan op gelijke afstand geplaatste, puntige uitstulpingen 36, complementair gevormd aan en ontwikkeld in dezelfde richting als de gevormde uitsparingen 26 die zijn voorzien op de kern 22 van de klephefboom 16. De hoogte van het genoemde bovenste deel 34 stemt nagenoeg overeen met die van het inwendige zijop-pervlak van de mond 30 van de kern 22, terwijl de diameter van het onderste deel 32, gezien ten opzichte van het zijoppervlak zonder de uitstulpingen 36 en aangeduid met het cijfer 36’, behoudens koppellingsspeling, equivalent is aan die van het inwendige zijoppervlak 26’ van de kern 22.

De mof 32 is voorzien van een axiaal doorgaand gat 38 met een vierkante vorm, en bemeten voor het onderbrengen en stabiliseren, met negatieve speling, van de doorn of schacht die uit de cartridge 14 komt, gevormd door het gevormde aanhangsel 20.

Zoals in het bijzonder wordt getoond in figuur 2 is de mof met perspassing aangebracht op genoemd gevormd aanhangsel 20, dat in aangrij-ping is in het gat 38; de klephefboom 16 is op zijn beurt passend aangebracht op de mof 32, zodanig dat de uitstulpingen 36 van het bovenste deel van de mof 32 zich zetten in de overeenkomstig gevormde uitsparingen 26 van de kern 22. Deze situatie van een tot stand gebrachte koppeling tussen de mof 32 en de klephefboom 16 is in het bijzonder zichtbaar in figuur 5, terwijl in figuren 1 en 2, op de tegenover elkaar liggende aftakkingen 24 van de klephefboom 16, pijlen te zien zijn die de rotatiebeweging aanduiden waaraan de hefboom dient te worden onderworpen om het ventiel van de cartridge 14 te activeren. In dit specifieke geval wordt die beweging met de wijzers van de klok mee uitgevoerd, wat door de pijlen wordt aangegeven. Daardoor is het een rotatie die in de eerste plaats geschikt is voor mensen die gewoon-lijk/voornamelijk hun rechterhand gebruiken voor de diverse bewegingen die verbonden zijn aan de meest uiteenlopende activiteiten. Iedere mogelijk toevallige beweging, in het bijzonder uitgeoefend door linkshandige mensen, in de tegenovergestelde richting, dat wil zeggen: tegen de wijzers van de klok in, zou op generlei wijze schade veroorzaken, aangezien de klephefboom 16 in vrijlooptoestand zou roteren; de puntige uitstulpingen 36 van de mof 32 zouden meer bepaald langs het inwendige zijoppervlak 26’ van de kern 22 glijden zonder ooit in aangrijping te komen in de gevormde uitsparingen 26. Deze vrijlooprotatie wordt mogelijk gemaakt en vergemakkelijkt door de minste afbuiging van het kunststofmateriaal waaruit de uitstulpingen 36 zijn gevormd.

Merk op dat deze structurele inrichting, met uitstulpingen 36 en overeenkomstige gevormde uitsparingen 26, met voordeel kan worden gebruikt op om het even welk type tweecomponentenspuitbus, of zelfs een-componentspuitbus, van het bekende type, niet enkel op die spuitbussen die het voorwerp uitmaken van de hierboven vermelde exclusieve rechten van de aanvrager.

Zoals uit het bovenstaande kan worden opgemaakt zijn de voordelen die de uitvinding oplevert duidelijk.

In de aerosolspuitbus volgens deze uitvinding leidt de aanwezigheid van de uitstulpingen 36 van de mof 32, en van de complementair gevormde uitsparingen 26 die zijn gevormd op de kern 22 van de klephef-boom 16, tot een aangrijpingssysteem dat enkel rotatie mogelijk maakt wanneer de koppeling tussen genoemde twee elementen heeft plaatsgevonden, en dat tevens vereist dat de rotatie in een gegeven richting plaatsvindt, namelijk met de wijzers van de klok mee, om het mengen van de twee componenten tot stand te brengen.

De mogelijkheid om de klephefboom 16 onopzettelijk in een richting te draaien die tegengesteld is aan de voorziene richting met de wijzers van de klok mee, zonder dat dit leidt tot risico’s voor de integriteit of functionaliteit van de aerosolspuitbus, is bijzonder voordelig.

In figuur 7 is schematisch, in zijaanzicht en deels in doorsnede, een aerosolspuitbus 10 in overeenstemming met de onderhavige uitvinding weergegeven. Figuur 7 illustreert hoe de bodem of achterzijde van het busli-chaam 12 een verzonken deel 18 vormt met een centrale opening waarin een interne cartridge 14 gestabiliseerd is. De cartridge 14 heeft een cartridge-lichaam 46 en is aan haar bovenste uiteinde afgesloten met een deksel 40. Binnen in de cartridge 14 bevindt zich een stang 42 die zich door de gehele lengte van de cartridge 14 uitstrekt. Het onderste uiteinde van de stang steekt uit voorbij het achtervlak van het buslichaam en vormt het gevormde aanhangsel 20. Aan dit gevormd aanhangsel 20 is de activeringsinrichting 16 aangebracht, die een cirkelvormige kern 22 en tegenover elkaar liggende aftakkingen 24 omvat. De activeringsinrichting en de stabiliserende verbinding tussen de cartridge 14 en het verzonken deel 18 van het buslichaam zijn slechts gedeeltelijk in doorsnede weergegeven in figuur 7. In figuur 7 is een detail A aangegeven dat te zien is in figuur 8.

Figuur 8 is een schematische weergave van een dwarsdoorsnede van detail A uit figuur 7. In figuur 8 is te zien hoe het deksel 40 de cartridge afsluit door gedeeltelijk in het cartridgelichaam 46 te passen. Het deksel is voorzien van een uitsparing waarin een eerste O-ring is voorzien voor het vormen van een afdichting, om te voorkomen dat de inhoud van de cartridge lekt tussen het cartridgelichaam en het deksel van de cartridge, en mogelijk in contact komt met de omgeving van de cartridge, zolang het deksel zich correct op zijn plaats bevindt op het cartridgelichaam, zoals te zien is in figuur 8.

Figuur 8 toont voorts de aangrijping tussen de stang 42 en het deksel van de cartridge 40 in overeenstemming met de onderhavige uitvinding. De stang 42 omvat een uitwendige schroefdraad 48 in aangrijping met een overeenkomstige inwendige schroefdraad 50 die is voorzien als deel van het deksel 40. Het deksel 40 heeft een buisvormig uitsteeksel 52 dat axiaal uitsteekt vanaf het buitenoppervlak van het deksel, voorbij de inwendige schroefdraad ervan. Het buisvormige uitsteeksel is aan beide uiteinden open, en het bovenste uiteinde van de stang 42 steekt tot in het buisvormige uitsteeksel 52 van het deksel. Het buitenste uiteinde van de stang 42 omvat een cirkelvormige uitsparing 54 waarin een tweede O-ring 56 past, voor het vormen van een afdichting die voorkomt dat de inhoud van de cartridge lekt tussen het bovenste uiteinde van de stang en het buisvormige uitsteeksel van het deksel, zolang het deksel en de stang zich correct op hun plaats bevinden, zoals te zien is in figuur 8.

Ook te zien in figuur 8 zijn laterale uitsteeksels 44, voorzien voor het handhaven van de positie van de stang ten opzichte van het cartridgelichaam, in het bijzonder in de centrale positie van de cartridge.

Nu deze uitvinding volledig is beschreven zal voor de vakman duidelijk zijn dat de uitvinding kan worden uitgevoerd binnen een breed bereik aan parameters binnen wat hier wordt geclaimd, zonder buiten de draagwijdte van de uitvinding te vallen zoals gedefinieerd door de conclusies.

Claims (24)

1. Conclusies

   1. Een aerosolspuitbus of drukbus (10), in het bijzonder van het tweecomponententype, met activeringsinrichting die functioneert door beweging in één richting ter activering van de interne cartridge (14), omvattende een buslichaam (12) waarin de cartridge (14) coaxiaal is ingebracht en op een gekende manier is gestabiliseerd, gekoppeld met een inrichting voor de activering ervan of een klephefboom (16) die is ondergebracht in een verzonken gedeelte (18) van het bovenvlak of van het ondervlak van het lichaam (12) waaruit de cartridge zelf uitsteekt met een gevormd aanhangsel (20) dat de doorn of schacht vormt voor de verbinding met de klephefboom (16), waarbij deze laatste in het centrale gedeelte een cirkelvormige kern (22) definieert waaruit de twee tegenover elkaar liggende aftakkingen (24) van de hefboom zich ontwikkelen, waarbij de interne diameter van de cirkelvormige kern afneemt om een cirkelvormige mond (30) te vormen die begint vanuit een cirkelvormige kroon (28), met het kenmerk dat de klephefboom, in het centrale gedeelte dat uit de kern (22) bestaat, is voorzien van een reeks gevormde insprongen (26), die zich ten minste gedeeltelijk omlopend langs het interne zijoppervlak (26’) van de kern uitstrekken en bestemd zijn om samen te werken met complementaire uitstulpingen (36), die zich uitstrekken op ten minste één deel van de omtrek van een mof (32) die is aangegrepen in de cirkelvormige mond (30) en verbonden is met het gevormde aanhangsel (20) van de cartridge (14).
2. 2. De bus volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de uitstulpingen (36) van de mof (32) in aangrijping zijn met de gevormde uitsparingen (26) en, net als deze laatste, een rotatie met de wijzers van de klok mee definiëren die aan de klephefboom (16) een rotatie naar rechts oplegt voor het activeren van de cartridge (14), vertrekkende vanaf het gevormde aanhangsel (20) ervan.
3. 3. De bus volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de mof (32) bestaat uit een nagenoeg cilindervormig lichaam met twee verschillende diameters, waarbij het bovenste deel (34) de kleinere diameter defini-eert, die overeenstemt met de diameter van de cirkelvormige mond (30) van de kern (22), terwijl het onderste deel (37) een grotere diameter definieert aan de omtrek is voorzien van de veelheid aan uitstulpingen (36), waarbij de hoogte van het bovenste deel (34) van de mof (32) nagenoeg overeenstemt met die van het inwendige zijoppervlak (26’) van de kern (22).
4. 4. De bus volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk dat de diameter van het uitwendige zijoppervlak (36’) zonder de uitstulpingen (36) van het onderste deel van de mof (32) nagenoeg equivalent is aan die van het inwendige zijoppervlak (26’) van de kern (22).
5. 5. De bus volgens om het even welke van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de mof (32) is voorzien van een axiaal doorgaand gat (38) dat is bemeten voor het onderbrengen en stabiliseren van het gevormde aanhangsel (20) dat uit de cartridge (14) komt.
6. 6. De bus volgens om het even welke van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de gevormde uitsparingen (26) een nagenoeg driehoekige vorm definiëren en zich op gelijke afstand van elkaar bevinden.
7. 7. De bus volgens om het even welke van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de gevormde uitsparingen (26) zijn aangebracht langs de gehele ontwikkeling van het inwendige zijoppervlak (26’) van de kern (22).
8. 8. De bus (10) volgens om het even welke van de voorgaande conclusies, waarbij de interne cartridge (14) een longitudinaal lichaam (46) omvat dat aan één uiteinde is afgesloten met een afneembare afsluiting of afneembaar deksel (40), en aan het andere uiteinde is verbonden met het bovenvlak of het onder- of achtervlak van de bus (10), waarbij de cartridge (14) voorts een stang (42) omvat die binnen het longitudinale lichaam (46) is gepositioneerd en zich uitstrekt door de gehele lengte van de cartridge (14), waarbij de stang (42) voorzien is van een bovenste uiteinde dat is aangepast om in losse aangrijping te zijn met een binnenoppervlak van het deksel (40), en een onderste uiteinde dat uitsteekt voorbij het bovenvlak of het onder- of achtervlak van het buslichaam (12), en het gevormde aanhangsel (20) vormt dat is aangepast om te worden gekoppeld met de activeringsin-richting (16).
9. 9. De bus volgens conclusie 8, waarbij een eerste elastische ring (58) is voorzien tussen het deksel van de cartridge (40) en het cartridgelichaam (46), waarbij deze elastische ring aangepast is voor het vormen van een afdichting tussen de inhoud van de cartridge (14) en de inhoud van de bus (10) buiten de interne cartridge (14).
10. 10. De bus volgens conclusie 8 of 9, waarbij de stang (42) zich axiaal, en concentrisch ten opzichte van het cartridgelichaam (46), door de gehele lengte van de cartridge (14) uitstrekt.
11. 11. De bus volgens om het even welke van de conclusies 8- 10, waarbij de stang (42) is voorzien van laterale uitsteeksels (44) die zijn aangepast voor het handhaven van de positie van de stang ten opzichte van een dwarsdoorsnede van de cartridge (14) waarbij deze dwarsdoorsnede loodrecht op de centrale as van het cartridgelichaam (46) is genomen.
12. 12. De bus volgens om het even welke van de conclusies 8- 11, waarbij het bovenste uiteinde van de stang (42) een uitwendige schroefdraad (48) omvat die in aangrijping is met een overeenkomstige interne schroefdraad (50) in het deksel (40) van de cartridge (14).
13. 13. De bus volgens om het even welke van de conclusies 8- 12, waarbij het cartridgelichaam (46) en het deksel van de cartridge (40) zijn voorzien van samenwerkende middelen die verhinderen dat het deksel (40) roteert ten opzichte van het cartridgelichaam (46).
14. 14. De bus volgens conclusie 12 of 13, waarbij het deksel van de cartridge (40) een buisvormig uitsteeksel (52) omvat dat vanaf het buitenoppervlak van het deksel axiaal uitsteekt tot voorbij de interne schroefdraad (50), waarbij het buisvormige uitsteeksel aan beide uiteinden open is en is aangepast om samen te werken met het bovenste uiteinde van de stang (42).
15. 15. De bus volgens conclusie 14, waarbij een uitsparing (54) is voorzien in ten minste één axiaal uitsteeksel (52) van het deksel van de cartridge (40) en van de stang (42), en een tweede elastische ring (56) is voorzien in de uitsparing (54) en is aangepast om een afdichting te verschaffen tussen de inhoud van de cartridge (14) en de inhoud van de bus (10) buiten de interne cartridge (14).
16. 16. De bus volgens conclusie 15, waarbij de uitsparing (54) cirkelvormig is.
17. 17. De bus volgens conclusie 15 of 16, waarbij de tweede elastische ring (56) is gemaakt van rubber.
18. 18. De bus volgens om het even welke van de conclusies 15-17, waarbij de tweede elastische ring (56) een O-ring is.
19. 19. Werkwijze voor het vervaardigen van de bus (10) volgens om het even welke van de voorgaande conclusies, omvattende de stappen van het vouwen van een rechthoekige metalen plaat tot een cilinder en het lassen van twee zijden van de metalen plaat om het cilindervormige deel van het buslichaam (12) te vormen, het door middel van een flens bevestigen van een concaaf vlak aan één uiteinde van het cilindervormige deel, waardoor het verzonken gedeelte (18) wordt gevormd, waarbij het vlak een centrale opening omvat voor het ontvangen van een cartridge (14), het coaxiaal inbrengen van de cartridge (14) in de opening van het vlak, het stabiliseren van de ingebrachte cartridge ten opzichte van het buslichaam (12), bij voorkeur door het doen krimpen van een schotel die is voorzien als deel van de cartridge (14) op de randen van de opening in het vlak, waardoor een flens wordt gevormd tussen de interne cartridge (14) en het vlak van het buslichaam (12), en - het door middel van een flens bevestigen van een top aan het andere uiteinde van het cilindervormige deel, waardoor het buslichaam (12) wordt gevormd, waarbij de top een centrale opening omvat voor het opnemen van een ventiel.
20. 20. De werkwijze volgens de voorgaande conclusie, voorts omvattende de stap, voorafgaand aan het coaxiaal inbrengen van de cartridge in de opening van het vlak, van het vullen van de cartridge (14) met een tweede component en het sluiten van de cartridge met een deksel (40).
21. 21. De werkwijze volgens conclusie 19 of 20, voorts omvattende de stap van het vullen van de bus met een eerste component en het sluiten van de bus met een ventiel, bij voorkeur door het doen krimpen van een schotel, die is voorzien als deel van het ventiel, op de rand van de opening in de top.
22. 22. De werkwijze volgens om het even welke van de conclusies 19-21, voorts omvattende de stap van het injecteren van ten minste één drijfmiddel in de bus, waarbij het drijfmiddel bij voorkeur wordt geïnjecteerd via het ventiel.
23. 23. De werkwijze volgens om het even welke van de conclusies 19-22, voorts omvattende de stap van het verbinden van de mof (32) met het gevormde aanhangsel (20) van de cartridge (14).
24. 24. De werkwijze volgens de voorgaande conclusie, voorts omvattende de stap van het verbinden van de cirkelvormige kern (22) van de activeringsinrichting (16) met de mof (32).