BE1023108B1 - Verbeterde klem en hulpmiddelen voor het optillen van patiënten met behulp van de klem - Google Patents

Verbeterde klem en hulpmiddelen voor het optillen van patiënten met behulp van de klem Download PDF

Info

Publication number
BE1023108B1
BE1023108B1 BE2016/5651A BE201605651A BE1023108B1 BE 1023108 B1 BE1023108 B1 BE 1023108B1 BE 2016/5651 A BE2016/5651 A BE 2016/5651A BE 201605651 A BE201605651 A BE 201605651A BE 1023108 B1 BE1023108 B1 BE 1023108B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
clamp
belt
contact line
rod
gripping portion
Prior art date
Application number
BE2016/5651A
Other languages
English (en)
Inventor
Raemdonck Stefan Van
Raemdonck Paul Van
Original Assignee
Handi-Move N.V.
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Handi-Move N.V. filed Critical Handi-Move N.V.
Application granted granted Critical
Publication of BE1023108B1 publication Critical patent/BE1023108B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G7/00Beds specially adapted for nursing; Devices for lifting patients or disabled persons
    • A61G7/10Devices for lifting patients or disabled persons, e.g. special adaptations of hoists thereto
    • A61G7/1073Parts, details or accessories
    • A61G7/1078Clamps for flexible harnesses
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G7/00Beds specially adapted for nursing; Devices for lifting patients or disabled persons
    • A61G7/05Parts, details or accessories of beds
    • A61G7/053Aids for getting into, or out of, bed, e.g. steps, chairs, cane-like supports
    • A61G7/0536Lifting straps, usually attached to the bed-end and grasped by the patient in order to raise himself into a sitting position
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B2/00Friction-grip releasable fastenings
    • F16B2/005Means to increase the friction-coefficient
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B2/00Friction-grip releasable fastenings
    • F16B2/02Clamps, i.e. with gripping action effected by positive means other than the inherent resistance to deformation of the material of the fastening
    • F16B2/06Clamps, i.e. with gripping action effected by positive means other than the inherent resistance to deformation of the material of the fastening external, i.e. with contracting action
    • F16B2/08Clamps, i.e. with gripping action effected by positive means other than the inherent resistance to deformation of the material of the fastening external, i.e. with contracting action using bands
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G2203/00General characteristics of devices
    • A61G2203/70General characteristics of devices with special adaptations, e.g. for safety or comfort
    • A61G2203/78General characteristics of devices with special adaptations, e.g. for safety or comfort for clamping
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G7/00Beds specially adapted for nursing; Devices for lifting patients or disabled persons
    • A61G7/10Devices for lifting patients or disabled persons, e.g. special adaptations of hoists thereto
    • A61G7/1049Attachment, suspending or supporting means for patients
    • A61G7/1051Flexible harnesses or slings
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G7/00Beds specially adapted for nursing; Devices for lifting patients or disabled persons
    • A61G7/10Devices for lifting patients or disabled persons, e.g. special adaptations of hoists thereto
    • A61G7/1073Parts, details or accessories
    • A61G7/1082Rests specially adapted for
    • A61G7/109Lower body, e.g. pelvis, buttocks

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Nursing (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Invalid Beds And Related Equipment (AREA)

Abstract

Er wordt een samenstel van een klem, riem en stang beschreven. De riem is ingericht voor het ophangen van een last aan de stang en/of klem. De klem omvat een grijpgedeelte om rond de stang te grijpen om een klemming van de klem op de stang mogelijk te maken. Het grijpgedeelte is veerkrachtig en voorzien van een voorspanning om tegen de stang te drukken. De riem grijpt aan op de klem langs een eerste en tweede contactlijn. De twee delen van de riem aan de eerste contactlijn vormen er een hoek rond. Wanneer een last opgehangen is aan de riem, oefent de riem een kracht uit op de klem die de klem bij de eerste contactlijn in een sluitingsrichting duwt ten opzichte van de tweede contactlijn. Daardoor wordt het grijpgedeelte verder tegen de stang gedrukt. Voorts worden optilhulpmiddelen met het samenstel beschreven voor het optillen/herpositioneren van patiënten met fysieke beperking.

Description

Verbeterde klem en hulpmiddelen voor het optillen van patiënten met behulp van de klem
TOEPASSINGSGEBIED VAN DE UITVINDING
De onderhavige uitvinding betreft een klem in een samenstel met een stang en een riem, waarbij de riem in staat is om de positie van de klem ten opzichte van de stang vast te zetten wanneer een last opgehangen is aan de riem. Meer in het bijzonder betreft de uitvinding het verwerken van een dergelijk samenstel in een inrichting voor het optillen van een patiënt met een fysieke beperking, zoals uit een bed of uit een zwembad, en in een inrichting om te helpen bij het herpositioneren van een patiënt in een bed. De uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijk samenstel.
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
Hefsystemen voor het verplaatsen van personen vormen een belangrijk onderdeel van de uitrusting in bijvoorbeeld privéwonin-gen, groepswoningen, zwembaden, een hospitaal of een verpleeginrichting. Ze maken het mogelijk om volledig of gedeeltelijk immobiele patiënten of bewoners te verplaatsen tussen hun bed, rolstoel, toilet, bad, zwembad, of andere verblijfplaats, zonder dat de verpleeghulpen zware manuele tilarbeid moeten uitvoeren.
Hefsystemen van dit type bestaan vaak uit een bovenliggend railsysteem met een draagkooi voorzien van een optilmotor of -inrichting of een hefinrichting, die horizontale en verticale verplaatsing mogelijk maakt, en een systeem voor het ondersteunen van het lichaam dat opgehangen is aan de slede of draagkooi, tilinrichting of hefnrichting, dat het mogelijk maakt om het lichaam van de patiënt te ondersteunen tijdens het verplaatsen ervan. Doorgaans wordt een lichaamsondersteuning of -harnas aangebracht aan de persoon, en wordt de lichaamsondersteuning verbonden met het hefsysteem, gewoonlijk via een verbinding.
Het hefsysteem is voorzien van één of meer motoren voor het uitvoeren van de verticale beweging. Bovendien kan de slede verbonden zijn met één of meer motoren die de horizontale beweging uitvoeren. Bij wijze van alternatief kunnen horizontale en/of verticale beweging manueel worden uitgevoerd door een verpleeghulp die duwt tegen het hefsysteem of de te verplaatsen persoon. Het hefsysteem kan bij wijze van alternatief, in plaats van aan het plafond te zijn gemonteerd, gemonteerd zijn op een mobiele eenheid met wielen eronder, of gemonteerd zijn tegen een muur. De patiënt kan hierdoor onafhankelijk van een vast bovenliggend railsysteem worden verplaatst.
De bediening van de diverse functies kan worden uitgevoerd door de verpleeghulp of door de persoon zelf via een bediening op het hefsysteem of via een draagbare bedieningseenheid.
Voorbeelden van dergelijke hefsystemen zijn bekend uit US 2006/0002252 of US 6,523,195.
Bij al deze systemen is het belangrijk dat de riem op een veilige manier wordt vastgemaakt aan de lichaamsondersteuning, zodanig dat het loskomen van de op te tillen persoon wordt voorkomen. Dit wordt verwezenlijkt met een koppeling die wordt aangebracht tussen de riem en de lichaamsondersteuning, of rechtstreeks op het frame van het hefsysteem. US 2005/0000016 A1 beschrijft een inrichting voor het optillen van een patiënt die twee armen omvat, waarbij op iedere arm een komvormige structuur is aangebracht. De komvormige structuren zijn voorzien voor het vastgrijpen van patiënt aan weerszijden van de borstkas van de patiënt en zijn dienovereenkomstig gevormd. Om het comfort van de patiënt te verbeteren is elke arm van de optilinrichting is bij voorkeur voorzien van een beenondersteuning waarop de benen van de patiënt kunnen worden gedragen. Op die manier wordt de grijpkracht die wordt uitgeoefend op de borstkas van de patiënt verbeterd, aangezien het gewicht van de benen rechtstreeks rust op de armen van de inrichting voor het optillen van een patiënt. Elke beenondersteuning is opgehangen aan een van de armen van de inrichting voor het optillen van een patiënt met een riem, waarbij deze riem door een opening in de kop van de beenondersteuning is gevoerd, rechtstreeks rond de arm of rond een glijdend element voorzien rond de arm, is gewikkeld, en beide uiteinden van de riem zijn vastgemaakt in een gesp die het mogelijk maakt om de lengte van de riem aan te passen.
Om diverse redenen zijn de armen van de inrichting voor het optillen van een patiënt voorzien van gladde oppervlakken. Het op deze manier ophangen van de beenondersteuningen aan de armen van de inrichting voor het optillen van een patiënt brengt het nadeel met zich mee dat de riemen in de lengterichting langs het gladde oppervlak van de armen kunnen bewegen en/of dwars over de armen kunnen bewegen terwijl de patiënt wordt opgetild. Door het verplaatsen van de riemen ten opzichte van de armen kan de positie van de beenondersteuningen veranderen, en daardoor ook de positie van de patiënt in de optilinrichting, wat niet wenselijk is, want een belangrijk doel van de optilinrichting is om de patiënt in een stabiele positie te houden tijdens het optilproces. Een positieverandering brengt het risico met zich mee dat de patiënt in een ongemakkelijke positie terechtkomt, en mogelijk zijn positie verandert weg van de gewenste zittende positie, d.w.z. met het lichaam en de bovenbenen gebogen in een hoek van 90°, en bijgevolg het risico dat de patiënt het vertrouwen in de inrichting verliest.
Hospitaalbedden zijn doorgaans voorzien van een bovenliggende trapeze, een inrichting die bedoeld is om een patiënt te helpen om zichzelf te herpositioneren in het bed, of om de patiënt te helpen om in en uit het bed te geraken. De positie van de trapeze ten opzichte van de positie van de patiënt in het bed (lager in het bed, hoger in het bed...) dient bij voorkeur zowel instelbaar te zijn in de horizontale richting als in de verticale richting voor de patiënt. De bovenliggende trapeze omvat een handvat of handgreep die met een riem of een ketting opgehangen is aan een bovenliggende staaf of aan een glijdend element rond de bovenliggende staaf, waardoor de bovenliggende staaf zich doorgaans over de volledige lengte of een deel van de lengte van het bed uitstrekt, bij voorkeur centraal ten opzichte van de breedte van het bed. Door te trekken aan de handgreep wordt de patiënt in staat gesteld zijn/haar bovenlichaam op te tillen en om zijn/haar positie op het bed te veranderen, of wordt de patiënt in staat gesteld om in of uit het bed te stappen. De positie van de handgreep boven de patiënt kan worden gewijzigd door het aanpassen van de lengte van de riem of ketting, en/of door de riem, de ketting of het glijdende element axiaal te verplaatsen langs de lengteas van de bovenliggende staaf. In het geval dat een ketting wordt gebruikt om de handgreep op te hangen aan de bovenliggende staaf, kan de lengte van de ketting worden aangepast door een haak, die voorzien is in de kop van de handgreep, door één van meer van de schakels van de ketting te plaatsen. In het geval dat een riem wordt gebruikt om de handgreep op te hangen aan de bovenliggende staaf, kan de lengte van de riem worden aangepast met een gesp of met een aanpashulpmiddel dat voorzien is op de handgreep, zoals uiteengezet in DE 20 2008 011 503 U1.
Het op deze wijze ophangen van de riem aan de bovenliggende staaf of aan het glijdende element brengt het nadeel met zich mee dat de riem, de ketting of het glijdende element langs het gladde oppervlak van de bovenliggende staaf kan bewegen, en dat dan de positie van de handgreep kan veranderen terwijl de patiënt zijn/haar positie in het bed aan het wijzigen is, of terwijl hij/zij bezig is met in of uit het bed te stappen, wat ertoe kan leiden dat de patiënt terug in het bed valt in een ongemakkelijke positie, ertoe kan leiden dat de patiënt zich bezeert, of er zelfs toe kan leiden dat de patiënt uit het bed valt. Eén oplossing is het vastmaken van het glijdende element aan de bovenliggende staaf met een schroef door de zijkant van het glijdende element die drukt tegen het oppervlak van de bovenliggende staaf. Dit vereist los- en vastschroeven telkens wanneer de positie van het glijdende element langs de bovenliggende staaf moet worden gewijzigd, een handeling die tijdrovend is en waarbij het risico blijft bestaan dat de schroef niet stevig genoeg wordt vastgeschroefd, waardoor het glijdende element nog steeds kan bewegen langs de bovenliggende staaf, en waardoor het gladde oppervlak van de bovenliggende staaf kan worden beschadigd. DE 219687 C beschrijft een kleminrichting voor het ophangen van het handvat of de handgreep van een bovenliggende trapeze aan een bovenliggende staaf (g) van een hospitaalbed door middel van een riem of ketting. De kleminrichting is geconfigureerd om te klemmen op de bovenliggende staaf wanneer een patiënt aan de riem of ketting trekt vanaf het handvat of de handgreep, zodanig dat wordt verhinderd dat het langs de bovenliggende staaf beweegt. De kleminrichting omvat twee tangvormige staven (a en b), die aan één uiteinde met elkaar verbonden zijn door middel van een scharnier (c). Aan de tegenoverliggende uiteinden zijn de tangvormige staven voorzien van ogen die met elkaar verbonden zijn door middel van een koord of ketting (d). Aan deze koord of ketting hangt een ring (f) waaraan het handvat of de handgreep is opgehangen door middel van een riem of ketting. Een trekkracht op het handvat of de handgreep (e) wordt via de verbindende riem of ketting en de ring overgebracht naar de koord of ketting die de ogen op de tangvormige staven verbindt. De kracht trekt de tangvormige staven naar elkaar, waardoor de kleminrichting op de bovenliggende staaf wordt geklemd.
Een nadeel van een dergelijke kleminrichting is dat bepaalde delen van de inrichting onderworpen worden aan grote krachten wanneer er een last aan opgehangen is. Deze krachten kunnen veel sterker zijn dan het gewicht van de last. Zulke delen dienen robuuster gemaakt worden wat betreft grootte en gewicht om in staat te zijn om deze grote krachten te weerstaan. Een voorbeeld van deze grote krachten is de spankracht in de koord of ketting (d) die de ogen van de tangvormige staven verbindt, veroorzaakt door een trekkracht die door de patiënt wordt uitgeoefend op het handvat of de handgreep (e). Elke kant van de koord of ketting dient zijn deel van de verticale component van de kracht te dragen, d.w.z. de helft van het gewicht van de last, maar ook, als gevolg van de hoek die de koord beschrijft ten opzichte van de verticale, een aanzienlijke horizontale component. De totale kracht op iedere kant van de koord of ketting is daardoor veel hoger dan de helft van het gewicht van de last op de handgreep. Deze spankracht in de koord of ketting wordt volledig en zijdelings overgebracht op de tangvormige staven (a en b) van de kleminrichting, die bijgevolg dienen te worden gemaakt van een stevig en zwaar materiaal en geschikte afmetingen dienen te hebben om in staat te zijn om deze krachten te weerstaan. Een ander voorbeeld van de grote krachten op de kleminrichting zijn de krachten die inwerken op de scharnier (c) die de tangvormige staven verbindt. De sterke kracht die door de koord of ketting (d) wordt overgebracht op de staven (a en b) op hun bevestigingspunt aan de staven, d.w.z. op een aanzienlijke afstand van de bovenliggende staaf (g), heeft vanwege het hefboomeffect en de veel kortere afstand van de scharnier (c) tot de bovenliggende staaf (g) tot gevolg dat er een nog hogere kracht wordt uitgeoefend op de scharnier (c). De krachten die trekken aan de tangvormige staven worden op die manier geconcentreerd en aanzienlijk versterkt in de scharnier, zodanig dat de scharnier een zwak deel van de kleminrichting vormt als ze niet stevig genoeg is.
Nog een ander nadeel van een dergelijke kleminrichting is dat het handvat of de handgreep niet dicht bij de bovenliggende staaf kan worden gepositioneerd of gebracht, wat het bewegingsbereik van het handvat of de handgreep ten opzichte van de bovenliggende staaf beperkt. Ten eerste dienen de tangvormige staven een zekere lengte te hebben, zodanig dat een hefboom wordt gevormd die het klemmen van de kleminrichting op de bovenliggende staaf mogelijk maakt. Hierdoor wordt het handvat of de handgreep al op een bepaalde minimumafstand onder de bovenliggende staaf geplaatst. Ten tweede dient de koord of ketting die de ogen van de tangvormige staven verbindt omlaag te buigen, al is het maar om de kracht in de koord of ketting binnen aanvaardbare grenzen te houden. Dit legt een bijkomende afstand op tussen het handvat of de handgreep en de bovenliggende staaf.
De onderhavige uitvinding heeft tot doel om de hierboven beschreven problemen te verhelpen of ten minste te milderen, en/of om in het algemeen verbeteringen te verschaffen.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Volgens de uitvinding wordt er een samenstel verschaft van een klem, een riem en een stang, waarbij het samenstel zodanig is ingericht dat de positie van de klem en/of de riem vastgelegd wordt ten opzichte van de stang wanneer een last opgehangen is aan de stang en/of de klem door middel van de riem, een inrichting voor het optillen van een patiënt die het samenstel omvat, een inrichting om te helpen bij het positioneren of herpositioneren van een patiënt in een bed die het samenstel omvat, en een werkwijze voor het vervaardigen van het samenstel en van de andere verschafte voorwerpen.
Daartoe verschaft de uitvinding in een uitvoeringsvorm een samenstel van een klem, een riem en een stang, waarbij de riem een lengterichting heeft, waarbij de riem geschikt is voor het eventueel rechtstreeks bevestigen van een last om te worden opgehangen aan de stang en/of de klem via ten minste één uiteinde van de riem, waarbij de klem en/of de riem een samentrekbaar grijpgedeelte omvat dat voorzien is om rond de stang te grijpen om een klemming van de klem en/of van de riem op de stang mogelijk te maken, waarbij de riem in aangrijping komt met de klem langs een eerste contactlijn en langs een tweede contactlijn, waarbij elke contactlijn dwars over de lengterichting van de riem loopt, waarbij de twee delen van de riem die grenzen aan de eerste contactlijn een hoek vormen rond de eerste contactlijn, zodanig dat, wanneer een last opgehangen is aan het ten minste ene uiteinde van de riem, de riem een kracht uitoefent op de klem bij de eerste contactlijn, waarbij deze kracht de klem bij de eerste contactlijn in een richting duwt ten opzichte van de tweede contactlijn, waarbij deze richting een sluitingsrichting vertegenwoordigt van de klem en/of de riem, waardoor het grijpgedeelte tegen de stang wordt gedrukt.
We hebben geconstateerd dat wanneer de klem van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding in de sluitingsrichting wordt bewogen door middel van de kracht die wordt uitgeoefend op de klem bij de eerste contactlijn, bijvoorbeeld onder invloed van de last, de positie van het grijpgedeelte, en daardoor ook diegene van de klem en de riem voorzien van het grijpgedeelte, dan vastgelegd wordt ten opzichte van de stang. Dit brengt het voordeel met zich mee dat wordt verhinderd dat diegene van de klem of de riem die voorzien is van het grijpgedeelte longitudinaal, d.w.z. langs de lengteas van de stang, kan glijden. Het brengt tevens het voordeel met zich mee dat wordt verhinderd dat diegene van de klem of de riem die voorzien is van het grijpgedeelte dwars kan glijden, d.w.z. langs een richting loodrecht op de lengteas van de stang. Doordat de riem in aangrijping is met de klem, kan het vastzetten van de klem of de riem die voorzien is van het grijpgedeelte ten opzichte van de stang ook leiden tot het vastzetten van de positie van diegene van de klem of de riem die niet voorzien is van het grijpgedeelte, waardoor wordt verhinderd dat diegene van de klem of de riem die niet voorzien is van het grijpgedeelte longitudinaal en/of dwars ten opzichte van de stang glijdt.
Wanneer er geen last is opgehangen aan de riem, en het grijpgedeelte dus niet tegen de stang drukt, kunnen de klem en de riem beweegbaar blijven ten opzichte van de stang.
We hebben geconstateerd dat het feit dat de riem een hoek vormt rond de eerste contactlijn leidt tot een verkleining van de krachten die worden uitgeoefend op de klem bij de eerste contactlijn, en die het resultaat zijn van de spankrachten in de riem wanneer een last opgehangen is aan ten minste één uiteinde van de riem. Deze verkleinde krachten zijn nog steeds voldoende om het grijpgedeelte samen te trekken rond de stang zodanig dat de klem en/of de riem rond de stang klemt, waardoor de positie van de klem ten opzichte van de stang wordt vastgelegd. De verkleinde krachten brengen echter het voordeel met zich mee dat de krachten op de klem zelf worden verkleind en maakt kleinere en/of lichtgewicht uitvoeringsvormen van de klem en/of het gebruik van lichtgewicht materialen mogelijk.
Een ander voordeel van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding is dat de last die opgehangen is aan het ten minste ene uiteinde van de riem tot zeer dicht bij de klem kan worden bewogen, d.w.z. tot zeer dicht bij de eerste contactlijn tussen de klem en de riem. Doordat de klem ook kleiner en/of lichter kan worden gemaakt, aangezien de klem zoals hierboven uitgelegd onderhevig is aan kleinere krachten, kan de last bovendien nog dichter bij de stang worden bewogen of gepositioneerd. Het samenstel volgens de uitvinding maakt dus een breder bewegingsbereik van de last die opgehangen is aan de riem mogelijk ten opzichte van de klem, en ook ten opzichte van de stang.
Het feit dat de last die opgehangen is aan de riem dichter bij de klem kan worden geplaatst, brengt het bijkomende voordeel met zich mee dat de hefboomkrachten die de last teweegbrengt op de structuur die de stang draagt, een kleinere hefboomarm kunnen hebben. Dit maakt het gebruik van lichtgewicht uitvoeringsvormen en het gebruik van lichtgewicht materialen mogelijk voor veel onderdelen van de dragende structuur.
In een andere uitvoeringsvorm verschaft de uitvinding een inrichting voor het optillen van een patiënt die twee armen omvat voor het vastgrijpen van patiënt aan weerszijden van de borstkas van de patiënt, en die dienovereenkomstig gevormd zijn, en waarbij beenondersteu-ningen zijn opgehangen aan de armen door middel van riemen, met behulp van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding.
De optilinrichting brengt het voordeel met zich mee dat wanneer de patiënt zich met de benen in de beenondersteuningen bevindt, het grijpgedeelte tegen de arm wordt gedrukt, waardoor de positie van de klem en de riem ten opzichte van de armen wordt vastgelegd. Op die manier wordt verhinderd dat de riem en de klem glijden op de arm van de optilinrichting terwijl de patiënt wordt gedragen in de optilinrichting, wat ertoe zou kunnen leiden dat de positie van de patiënt in de optilinrichting op een nadelige manier verandert, wat storend of zelfs schadelijk zou kunnen zijn voor de patiënt. Wanneer het been van de patiënt uit de beenondersteuning wordt bewogen of omhoog wordt getild ten opzichte van de beenondersteu-ning, en er dus geen last of ten minste geen beduidende last meer aan de riem is opgehangen, kunnen de klem en de riem opnieuw in staat worden gesteld om te bewegen op de arm, zodanig dat de positie van de klem en/of de riem waarmee de beenondersteuning is opgehangen aan de arm kan worden aangepast aan de noden van de patiënt.
Bovendien kunnen de armen van de optilinrichting voorzien zijn van komvormige structuren die dienen te worden gepositioneerd onder de oksels van de patiënt, aan weerszijden van de borstkas van de patiënt. De komvormige structuren kunnen aan hun bovenste oppervlak gevormd zijn om onder de oksels van de patiënt te grijpen, en kunnen voorzien zijn van een kromming die overeenstemt met de kromming van de borstkas van de patiënt, en ze kunnen vast gemonteerd zijn op de armen van de optilinrichting of kunnen kantelbaar gemonteerd zijn op de armen van de optilinrichting zodanig dat hun positie kan worden gewijzigd in overeenstemming met de borstkas van de patiënt.
In een andere uitvoeringsvorm verschaft de uitvinding een inrichting om te helpen bij het positioneren of herpositioneren van een patiënt in een bed, omvattende een handgreep en een riem die bevestigd is aan de handgreep en opgehangen is aan een bovenliggende staaf boven het bed door middel van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding.
De inrichting om te helpen bij het positioneren of herpositioneren van de patiënt in het bed brengt het voordeel met zich mee dat wanneer de patiënt aan de handgreep trekt, het grijpgedeelte tegen de bovenliggende staaf wordt gedrukt, waardoor de positie van de klem en de riem ten opzichte van de bovenliggende staaf wordt vastgelegd. Op die manier wordt verhinderd dat de riem en de klem langs de bovenliggende staaf glijden terwijl de patiënt zijn/haar positie in het bed aanpast door aan de handgreep te trekken. Dit zorgt ervoor dat de positie van de handgreep niet plots verandert, wat ertoe zou kunnen leiden dat de patiënt zich bezeert. Wanneer de patiënt ophoudt met aan de handgreep te trekken en er dus geen een last, of althans geen beduidende last meer aan de riem hangt, kunnen de klem en de riem opnieuw in staat worden gesteld om te bewegen op de bovenliggende staaf, zodanig dat de positie waar de handgreep is opgehangen aan de bovenliggende staaf kan worden aangepast aan de noden van de patiënt.
Het gebruik van de inrichting om te helpen bij het positioneren of herpositioneren van een persoon in een bed is niet beperkt tot enkel het bed. De inrichting kan ook worden aangebracht op een stoel, op een clubfauteuil, op een sofa, op een bank, op een toilet, in een douche, of op ander gespecialiseerd materiaal voor de zorg voor een patiënt waarbij een aanpasbare handgreep nodig kan zijn.
In een andere uitvoeringsvorm verschaft de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding, waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: het verschaffen van een materiaal voor het vormen van de klem, en het vormen van de klem van het samenstel door het materiaal voor het vormen van de klem tot een vooraf bepaalde vorm te brengen, omvattende het deel van de klem dat de eerste contactlijn omvat en het deel van de klem dat de tweede contactlijn omvat.
Deze werkwijze is heel eenvoudig uit te voeren, met een minimum aan training voor het technisch personeel. Een productie van de klem in één enkele stap kan mogelijk worden gemaakt. De productie vereist ook slechts één element van basismateriaal, d.w.z. de metaaldraad. Dit brengt bijkomende logistieke voordelen met zich mee.
BONDIGE BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN
Figuur 1 is een perspectiefbeeld van een samenstel van een klem, een riem en een stang volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
Figuren 2 en 3 tonen respectievelijk een perspectiefbeeld en een zijaanzicht van een detail van het samenstel van Figuur 1.
Figuren 4-6 tonen respectievelijk een vooraanzicht, een zijaanzicht en een onderaanzicht van de klem van het samenstel van Figuur 1.
Figuren 7 en 8 tonen respectievelijk een perspectiefbeeld en een gedetailleerd zijaanzicht van het samenstel van Figuur 1, waarbij de sluitingsrichting van de klem is aangeduid.
Figuren 9 en 10 tonen respectievelijk een perspectiefbeeld en een gedetailleerd zijaanzicht van het samenstel van Figuur 1, waarbij de openingsrichting van de klem is aangeduid.
Figuur 11 laat zien hoe de beenondersteuning van het samenstel van Figuur 1 moet worden verbonden met de riem door middel van een verbindingselement.
Figuren 12a-h toont een reeks alternatieve uitvoeringsvormen van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding.
Figuur 13 toont een inrichting voor het optillen van een patiënt volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
Figuur 14 toont een inrichting om te helpen bij het positioneren of herpositioneren van een patiënt in een bed volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING
De onderhavige uitvinding zal worden beschreven met betrekking tot specifieke uitvoeringsvormen en onder verwijzing naar bepaalde illustraties; ze is daartoe echter niet beperkt, maar wordt enkel bepaald door de conclusies. De beschreven illustraties zijn slechts schematisch en zijn niet-inperkend. In de illustraties kan de grootte van sommige elementen voor illustratieve doeleinden uitvergroot zijn en niet op schaal getekend. De afmetingen en relatieve afmetingen komen niet noodzakelijk overeen met feitelijke praktijkuitvoeringen van de uitvinding.
Voorts worden de termen eerste, tweede, derde, en dergelijke, in de beschrijving en de conclusies gebruikt om een onderscheid te maken tussen gelijksoortige elementen, en niet noodzakelijk om een sequentiële of chronologische volgorde te beschrijven. De termen zijn in gepaste omstandigheden uitwisselbaar, en de uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen functioneren in andere volgorden dan hier wordt beschreven of geïllustreerd.
Voorts worden de termen bovenste, onderste, boven, onder, en dergelijke, in de beschrijving en de conclusies gebruikt voor descriptieve doeleinden, en niet noodzakelijk om relatieve posities te beschrijven. De aldus gebruikte termen zijn in gepaste omstandigheden uitwisselbaar, en de uitvoeringsvormen van de uitvinding die hier worden omschreven, kunnen functioneren in andere oriëntaties dan hier wordt beschreven of geïllustreerd.
De term ‘omvattende’, die in de conclusies wordt gebruikt, dient niet te worden geïnterpreteerd als beperkt tot de middelen die erna worden opgesomd; hij sluit andere elementen of stappen niet uit. De term dient te worden geïnterpreteerd in die zin dat hij de aanwezigheid specifieert van de genoemde eigenschappen, getallen, stappen of componenten zoals aangeduid, maar sluit de aanwezigheid of toevoeging van een of meer andere eigenschappen, getallen, stappen of componenten, of groepen daarvan niet uit. De draagwijdte van de uitdrukking ‘een inrichting omvattende middelen A en B’ dient dus niet beperkt te worden tot inrichtingen die enkel bestaan uit componenten A en B. Ze betekent dat wat de onderhavige uitvinding betreft, de enige relevante componenten van de inrichting A en B zijn.
In de context van de onderhavige uitvinding is een hoek van X°, waarbij X staat voor een getal, een hoek van (2πΧ)/360 radialen. Daarbij stemt 2π radialen overeen met een volledige cirkel.
In het samenstel volgens de onderhavige uitvinding omvat de klem het grijpgedeelte.
Deze uitvoeringsvorm brengt het voordeel met zich mee dat de riem gemaakt kan worden van een geschikt flexibel materiaal, terwijl de klem gemaakt kan worden van een geschikt vast materiaal.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding waarbij de klem het grijpgedeelte omvat, omvat de klem een bijkomend grijpgedeelte om rond de stang te grijpen om een klemming op de stang mogelijk te maken.
De uitvinders hebben geconstateerd dat het bijkomende grijpgedeelte, als aanvulling op het grijpgedeelte, voordelig is om het aangrijpoppervlak van de klem op de stang, en daardoor de greep van de klem op de stang, te vergroten wanneer een last opgehangen is aan het ten minste ene uiteinde van de riem, waardoor de positie van de klem en de riem ten opzichte van de stang steviger wordt vastgezet. Een bijkomend voordeel is dat de klem op meerdere plaatsen tegelijk op de stang kan klemmen, waardoor de klem beter geïmmobiliseerd kan worden ten opzichte van de stang.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding waarbij de klem het bijkomende grijpgedeelte omvat, is het bijkomende grijpgedeelte verbonden met het grijpgedeelte via het klemdeel dat de eerste contactlijn omvat en/of het klemdeel dat de tweede contactlijn omvat.
Dat het bijkomende grijpgedeelte verbonden is met het grijpgedeelte via het klemdeel dat de eerste contactlijn omvat en/of het klemdeel dat de tweede contactlijn omvat, brengt het voordeel met zich mee dat er geen bijkomende klemdelen met bijkomende contactlijnen moeten worden voorzien tussen de klem en de riem voor het bedienen van het bijkomende grijpgedeelte van de klem, wat het ontwerp van de klem vereenvoudigt.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding waarbij de klem het bijkomende grijpgedeelte omvat, is het bijkomende grijpgedeelte aan beide uiteinden met het grijpgedeelte verbonden, waarbij de twee verbindingen ofwel via het klemdeel met de eerste contactlijn, ofwel via het klemdeel met de tweede contactlijn verlopen.
De twee grijpgedeeltes van de klem of riem zijn dus telkens van elkaar gescheiden door een klemdeel dat een van de contactlijnen omvat, en omgekeerd zijn de twee klemdelen die de contactlijnen omvatten van elkaar gescheiden door de twee grijpgedeeltes. Deze scheidingen maken het mogelijk een afstand te bewaren tussen de twee grijpgedeeltes, en ook een afstand tussen de twee contactlijnen, wat enerzijds betere manieren biedt om de klem te immobiliseren ten opzichte van de stang, en anderzijds meer flexibiliteit in het sluitingsmechanisme van de klem.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding waarbij de klem het bijkomende grijpgedeelte omvat, grijpt het bijkomende grijpgedeelte rond de stang op een afstand van de plaats waar het grijpgedeelte rond de stang grijpt.
Dit brengt het voordeel met zich mee dat rotatie van de klem kan worden verhinderd wanneer de klem aan het sluiten is of gesloten is onder de kracht van de opgehangen last, rond een as die loodrecht op de lengteas van de stang loopt.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding waarbij de klem het bijkomende grijpgedeelte op een afstand van het grijpgedeelte omvat, passeert de riem door de klem tussen het grijpgedeelte en het bijkomende grijpgedeelte.
Dit brengt het bijkomende voordeel met zich mee dat de riem die bij de eerste contactlijn en bij de tweede contactlijn in aangrij-ping is met de klem, vanaf tegenoverliggende zijden door het grijpgedeelte en het bijkomende grijpgedeelte ingesloten en in zijn beweging beperkt wordt ten opzichte van de stang, wat bijdraagt tot het verhinderen dat de riem over de stang glijdt langs de lengteas van de stang, en voorts kan bijdragen tot het verhinderen dat de riem van de klemdelen met de contactlijnen af glijdt en uit aangrijping met de klem raakt. Als zodanig vormen het grijpgedeelte en het bijkomende grijpgedeelte een vasthoudmiddel voor de riem.
In het samenstel volgens de onderhavige uitvinding is ten minste één van het grijpgedeelte en, indien aanwezig, het bijkomende grijpgedeelte veerkrachtig, waarbij bij voorkeur beide, indien aanwezig, veerkrachtig zijn.
Dat het grijpgedeelte en/of het bijkomende grijpgedeelte veerkrachtig is, biedt voordelen voor de bediening van het grijpgedeelte en/of het bijkomende grijpgedeelte. Enerzijds is de veerkrachtigheid een eenvoudige manier om het grijpgedeelte en/of het bijkomende grijpgedeelte zodanig in te richten dat de eerste contactlijn, wanneer ze in de sluitingsrichting naar de tweede contactlijn wordt geduwd, het grijpgedeelte tegen de stang drukt. Anderzijds biedt de veerkrachtigheid ook een eenvoudige manier om het grijpgedeelte en/of het bijkomende grijpgedeelte terug naar hun oorspronkelijke positie te brengen wanneer de last van de riem wordt verwijderd, zonder dat bijkomende interactie nodig is met het grijpgedeelte en/of het bijkomende grijpgedeelte. Op die manier kan ervoor worden gezorgd dat het grijpgedeelte en/of het bijkomende grijpgedeelte niet meer tegen de stang drukken, en kunnen de klem en de riem opnieuw vrij op de stang beweegbaar worden gemaakt, indien nodig, onder invloed van slechts een kleine kracht.
In het samenstel volgens de onderhavige uitvinding is het ten minste ene van het grijpgedeelte en, indien aanwezig, het bijkomende grijpgedeelte dat veerkrachtig is, voorzien van een voorspanning om tegen de stang te drukken, zelfs wanneer er geen last is opgehangen aan het ten minste ene uiteinde van de riem.
Dat het veerkrachtige grijpgedeelte en/of het veerkrachtige bijkomende grijpgedeelte voorzien zijn van een voorspanning zodanig dat het grijpgedeelte en/of het bijkomende grijpgedeelte reeds tegen de stang drukken, bij voorkeur met een vooraf bepaalde hoeveelheid, wanneer er geen last is opgehangen aan de riem, brengt het voordeel met zich mee dat de positie van het grijpgedeelte en/of het bijkomende grijpgedeelte reeds enigszins vastgelegd is ten opzichte van de stang vóór er een last wordt opgehangen aan de riem. Op die manier kunnen de klem en de riem niet per ongeluk of onbedoeld bewegen ten opzichte van de stang wanneer het samenstel volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding niet in gebruik is. Op die manier kunnen de klem en de riem gemakkelijk in een voorkeurspositie worden gehouden ten opzichte van de stang. Door vervolgens een last op te hangen aan het ten minste ene uiteinde van de riem wordt het grijpgedeelte en/of het bijkomende grijpgedeelte verder tegen de stang gedrukt, zodanig dat de positie van de klem en de riem ten opzichte van de stang steviger vastgelegd is ten opzichte van de stang.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding lopen de eerste contactlijn en de tweede contactlijn nagenoeg parallel, en bij voorkeur parallel, ten opzichte van elkaar.
Dat de eerste contactlijn en de tweede contactlijn nagenoeg parallel lopen ten opzichte van elkaar brengt het voordeel met zich mee dat krachten op de eerste contactlijn en op de tweede contactlijn niet zullen leiden tot een rotatiecomponent in de beweging van de klem op de stang, wat kan leiden tot een ongewenste rotatie van de klem, en wat ook kan leiden tot ongewenste zijdelingse krachten op bepaalde delen van de klem.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding omvat de klem vasthoudmiddelen om te verhinderen dat de riem ten opzichte van de klem over de stang glijdt in een richting parallel met een lengteas van de stang wanneer de riem een kracht uitoefent op de klem langs de eerste contactlijn en langs de tweede contactlijn.
De vasthoudmiddelen brengen het voordeel met zich mee dat ze verhinderen dat de riem van de delen van de klem met de contactlijnen af glijdt, en daardoor uit aangrijping met de klem raakt.
Dit is voordelig voor het veilige gebruik van het samenstel volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Als de riem van de delen van de klem met de contactlijnen af zou glijden, dan zou de last die via de riem opgehangen is aan de stang en/of de klem plots naar een andere positie op de stang bewegen, of zou hij zelfs kunnen vallen, als hij enkel is opgehangen aan de klem. Dit zou schade kunnen veroorzaken aan de opgehangen last, zoals bijvoorbeeld een persoon die gebruikmaakt van de inrichting voor het optillen van de patiënt volgens de onderhavige uitvinding of de inrichting voor het helpen bij het positioneren of herpositioneren van een patiënt in een bed volgens de onderhavige uitvinding. Wanneer de riem van de delen van de klem met de contactlijnen af glijdt, zou dat ook de bedrijfszekerheid van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding nadelig beïnvloeden.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding is de klem zodanig ingericht dat, wanneer er geen last is opgehangen aan de riem, de klem bij de eerste contactlijn manueel duwbaar is in een richting ten opzichte van de tweede contactlijn en tegen de sluitingsrichting van de klem en/of riem in, waarbij deze richting een openingsrichting van de klem en/of riem vertegenwoordigt, waardoor een grijpdruk van het grijpgedeelte tegen de stang wordt gelost.
De klem die ingericht is om manueel te worden geopend, brengt het voordeel met zich mee dat het gemakkelijk is om ze te herpositioneren ten opzichte van de stang. Daartoe dient de klem enkel te worden geopend door op de klem bij het deel met de eerste contactlijn te duwen in de openingsrichting ten opzichte van de tweede contactlijn, waarna de klem en riem gemakkelijk over de stang kunnen worden bewogen. De mogelijkheid om de klem te openen neemt iedere eventuele wrijving weg tussen het grijpgedeelte en de stang, zodanig dat de klem en de riem gemakkelijk en zonder veel weerstand over de stang kunnen worden bewogen.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding is de riem geschikt om een last die dient te worden opgehangen aan de stang rechtstreeks te bevestigen via ten minste één uiteinde van de riem.
Het ophangen van de last aan de stang via ten minste één uiteinde van de riem brengt het voordeel met zich mee dat het gewicht van de last wordt gedragen door de stang en dat de klem enkel de kracht bij de eerste contactlijn ondergaat wanneer een last opgehangen is aan de riem, die niet noodzakelijk even groot hoeft te zijn als het gewicht van de last, maar enkel hoeft te volstaan om de klem bij de eerste contactlijn in de sluitingsrichting te duwen ten opzichte van de tweede contactlijn en het drukken van het grijpgedeelte tegen de stang mogelijk te maken. Op die manier zijn de krachten die de klem moet kunnen weerstaan kleiner, zodanig dat kleinere, lichtgewicht uitvoeringsvormen van de klem mogelijk zijn, en/of het gebruik van lichtgewicht materialen mogelijk is.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding is de klem zodanig geconfigureerd dat de kracht die wordt uitgeoefend op de klem bij de eerste contactlijn wanneer een last opgehangen is aan het ten minste ene uiteinde van de riem, de klem bij de eerste contactlijn in een richting weg van de tweede contactlijn duwt.
Deze uitvoeringsvorm brengt het voordeel met zich mee dat de riem kan worden aangebracht tussen de delen van de klem waarmee de klem in aangrijping komt met de riem bij de eerste contactlijn en de tweede contactlijn. Dit is voordelig voor het handhaven van de positie van de riem ten opzichte van de klem om een goede werking van het samenstel volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding te verzekeren.
Als de klem daarenboven ook ingericht is om manueel te worden geopend door de klem bij de eerste contactlijn in de openingsrichting ten opzichte van de tweede contactlijn te duwen, dan brengt deze uitvoeringsvorm tevens het voordeel met zich mee dat het openen van de klem makkelijk met één hand uit te voeren is door de klem bij het deel met de eerste contactlijn te duwen in een richting naar het deel met de tweede contactlijn. Dit is veel makkelijker om te doen dan, bijvoorbeeld, het met één hand duwen van de klem bij het deel met de eerste contactlijn in een richting weg van de tweede contactlijn. Op die manier blijft de tweede hand van een persoon die het samenstel volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding gebruikt vrij om tijdens het openen van de klem andere taken uit te voeren, zoals het zich vasthouden aan een steun voor de patiënt die de klem en de riem wenst te herpositioneren ten opzichte van de stang.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding vormen de twee delen van de riem die grenzen aan de tweede contactlijn een hoek rond de tweede contactlijn, zodanig dat, wanneer een last opgehangen is aan ten minste één uiteinde van de riem, de riem een bijkomende kracht uitoefent op de klem bij de tweede contactlijn, waarbij de bijkomende kracht de klem bij de tweede contactlijn in een richting duwt ten opzichte van de eerste contactlijn, waarbij deze richting de sluitingsrichting van de klem en/of de riem vertegenwoordigt, waardoor het grijpgedeelte tegen de stang wordt gedrukt.
Met deze uitvoeringsvorm oefent niet enkel het deel van de riem dat in aangrijping is met de klem bij de eerste contactlijn een kracht uit op de klem om het grijpgedeelte tegen de stang drukken, maar oefent ook het deel van de riem dat in aangrijping is met de klem bij de tweede contactlijn een kracht uit op de klem, d.w.z. de bijkomende kracht, om het grijpgedeelte tegen de stang drukken. Dit brengt het voordeel met zich mee dat het grijpgedeelte krachtiger tegen de stang wordt gedrukt, wat leidt tot een steviger vastleggen van de positie van het grijpgedeelte, en bijgevolg ook van de klem en de riem, tegen de stang. De krachten die worden uitgeoefend op de klem bij de eerste contactlijn en bij de tweede contactlijn brengen ook het voordeel met zich mee dat krachten voor het drukken van het grijpgedeelte tegen de stang gelijkmatiger verdeeld worden over de klem, wat resulteert in een beter gecontroleerd drukken van het grijpgedeelte tegen de stang.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding bevindt de hoek rond de eerste contactlijn die wordt gevormd door de twee delen van de riem die grenzen aan de eerste contactlijn, en/of, indien aanwezig, de hoek rond de tweede contactlijn die wordt gevormd door de twee delen van de riem die grenzen aan de tweede contactlijn, zich in het bereik van 90° tot en met 170°.
Het doen toenemen van de grootte van de hoek rond de eerste contactlijn die wordt gevormd door de twee delen van de riem die grenzen aan de eerste contactlijn doet de kracht afnemen die door de riem wordt uitgeoefend op de klem bij de eerste contactlijn wanneer een last is opgehangen aan het ten minste ene uiteinde van de riem, en het doen afnemen van de grootte van deze hoek doet deze kracht toenemen. De uitvinders hebben geconstateerd dat een hoek in het bereik van 90° tot en met 170° een goed evenwicht biedt tussen enerzijds het voldoende groot zijn van de kracht die door de riem wordt uitgeoefend op de klem bij de eerste contactlijn om het grijpgedeelte samen te trekken rond de stang, zodanig dat de klem en/of de riem rond de stang klemt, en anderzijds het voldoende klein zijn van de kracht die door de riem wordt uitgeoefend op de klem bij de eerste contactlijn opdat de klem niet wordt overbelast, zodanig dat kleinere en/of lichtgewicht uitvoeringsvormen van de klem mogelijk zijn, en/of het gebruik van lichtgewicht materialen mogelijk is. Het dient duidelijk te zijn dat dezelfde voordelen gelden wanneer de hoek rond de tweede contactlijn die wordt gevormd door de twee delen van de riem die grenzen aan de tweede contactlijn, in het bereik ligt van 90° tot 170°.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding bevindt de kracht die door de riem wordt uitgeoefend op de klem bij de eerste contactlijn wanneer een last opgehangen is aan het ten minste ene uiteinde van de riem, en/of, indien aanwezig, de kracht die door de riem wordt uitgeoefend op de klem bij de tweede contactlijn wanneer een last opgehangen is aan het ten minste ene uiteinde van de riem, zich in het bereik van 5 N tot en met 2000 N, bij voorkeur in het bereik van 10 N tot en met 1500 N, met meer voorkeur in het bereik van 15 N tot en met 1000 N, met nog meer voorkeur in het bereik van 20 N tot en met 500 N.
De uitvinders hebben geconstateerd dat wanneer de kracht die door de riem wordt uitgeoefend op de klem bij de eerste contactlijn, wanneer een last opgehangen is aan het ten minste ene uiteinde van de riem, zich in dit bereik bevindt, dit een goed evenwicht biedt tussen enerzijds het voldoende groot zijn van deze kracht om het grijpgedeelte samen te trekken rond de stang zodanig dat de klem en/of de riem rond de stang klemt, en anderzijds het voldoende klein zijn van de kracht opdat de klem niet wordt overbelast, zodanig dat kleinere en/of lichtgewicht uitvoeringsvormen van de klem mogelijk zijn, en/of het gebruik van lichtgewicht materialen mogelijk is. Het dient duidelijk te zijn dat dezelfde voordelen gelden wanneer de kracht die door de riem wordt uitgeoefend op de klem bij de tweede contactlijn, wanneer een last opgehangen is aan het ten minste ene uiteinde van de riem, zich in dit bereik bevindt,
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding kruisen de eerste contactlijn en de tweede contactlijn de lengterichting van de riem onder een hoek in het bereik van 45° tot en met 135°, bij voorkeur in het bereik van 60° tot en met 120°, met meer voorkeur in het bereik van 75° tot en met 105°, met nog meer voorkeur in het bereik van 85° tot en met 95°, met nóg meer voorkeur in het bereik van 88° tot en met 92°, en met de meeste voorkeur van 90°.
De uitvinders hebben geconstateerd dat wanneer de eerste contactlijn en de tweede contactlijn de lengterichting van de riem kruisen onder een dergelijke hoek, dit het voordeel met zich meebrengt dat de krachten die worden uitgeoefend op de klem bij de eerste contactlijn en bij de tweede contactlijn gelijkmatiger worden verdeeld langs de eerste contactlijn en langs de tweede contactlijn, wat resulteert in een gelijke belasting op de verschillende delen van de klem.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding is de klem gemaakt van een materiaal dat geselecteerd is uit de lijst die bestaat uit kunststof, met vezels versterkte kunststof, metaal, ijzer, staal, roestvast staal, verenstaal en roestvast veren-staal, bij voorkeur verenstaal en met meer voorkeur roestvast verenstaal.
Het gebruik van kunststof of een met vezels versterkte kunststof brengt het voordeel met zich mee dat de klem gemakkelijk kan worden gevormd door middel van spuitgieten in een matrijs met de vooraf bepaalde vorm van de klem.
Het gebruik van metaal brengt het voordeel met zich mee dat de klem gemakkelijk kan worden gevormd uit een rechte draad die wordt gebogen tot een vooraf bepaalde vorm van de klem.
Het gebruik van verenstaal of roestvast verenstaal als materiaal voor de klem is voordelig om de klem te voorzien van een geïntegreerd veerkrachtig grijpgedeelte. Op die manier hoeven geen bijkomende middelen te worden voorzien om de veerkrachtigheid van het grijpgedeelte te verschaffen.
Het gebruik van roestvast staal of roestvast ve-renstaal brengt het bijkomende voordeel met zich mee dat de klem kan worden gebruikt in een vochtige omgeving, zoals badkamers, zwembaden, enz.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding is de klem één enkel integraal deel.
Wanneer de klem één enkel integraal deel is, brengt dat het voordeel met zich mee dat de klem eenvoudig ontworpen is en geen assemblage vereist. Daardoor is de klem gemakkelijk en snel te vervaardigen, en is het samenstel volgens de onderhavige uitvinding gemakkelijk en snel te monteren.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding is de klem gemaakt van een gebogen draad.
Wanneer de klem gemaakt wordt van een draad die tot een vooraf bepaalde vorm wordt gebogen, of die een gebogen vorm heeft in overeenstemming met een vooraf bepaalde vorm, brengt dat het voordeel met zich mee dat ze gemakkelijk en snel te vervaardigen is. De klem van een gebogen draad is ook voordelig voor het verschaffen van een lichtgewicht uitvoeringsvorm van de klem met voldoende stevigheid.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding is ten minste een deel van het oppervlak van de klem en/of de riem dat voorzien is om op de stang te klemmen, voorzien van een antislipafwerking.
De antislipafwerking op het deel van het oppervlak van de klem dat voorzien is om op de stang te klemmen, zoals het grijpgedeelte als dat op de klem is voorzien, verhoogt de grip van de klem op de stang. De antislipafwerking is dus voordelig om de positie van de klem en de riem ten opzichte van de stang steviger vast te leggen, met of zonder een last die is opgehangen aan de riem, aangezien de antislipafwerking een bijkomend middel vormt om te verhinderen dat de klem glijdt op de stang.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding is ten minste een deel van het oppervlak van de klem dat voorzien is om in contact te komen met de riem, voorzien van een antislipafwerking.
De antislipafwerking op het deel van het oppervlak van de klem dat voorzien is om in contact te komen met de riem, zoals de eerste contactlijn en/of de tweede contactlijn, is voordelig om te verhinderen dat de riem van de delen van de klem met de contactlijnen af glijdt, en daardoor uit aangrijping komt met de klem. Als zodanig vormt de antislipafwerking een vasthoudmiddel voor de riem.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding vormt de riem een lus.
Dat de riem een lus vormt is voordelig om te verhinderen dat de riem eventueel van de stang en/of de klem af glijdt en daardoor loskomt van de stang en/of klem, wat schade zou kunnen veroorzaken aan de last die opgehangen is aan het ten minste ene uiteinde van de riem.
De uitvinders hebben ook geconstateerd dat wanneer de riem een lus vormt, dat ook voordelig is voor het op een zodanige manier voorzien van het samenstel volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding dat de riem een hoek vormt rond de eerste contactlijn en de tweede contactlijn om een kracht uit te oefenen op de klem bij respectievelijk de eerste contactlijn en de tweede contactlijn wanneer een last opgehangen is aan het ten minste ene uiteinde van de riem, d.w.z. aan een deel van de riem dat langs de door de riem gevormde lus ligt.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding is de riem voorzien van een aanpassingsele-ment, zoals een gesp, voor het aanpassen van de lengte van het deel van de riem waaraan de last dient te worden opgehangen.
De uitvinders hebben geconstateerd dat het aan-passingselement op de riem een snelle en gemakkelijke manier vormt om de afstand tussen de last enerzijds en de stang en de klem anderzijds aan te passen wanneer de last is opgehangen aan de riem, en/of om de lengte van de riem aan te passen vóór het ophangen van de last, zodanig dat de last kan worden opgehangen op een gewenste afstand van de stang en de klem. In de inrichting voor het optillen van een patiënt of de inrichting om te helpen bij het positioneren of herpositioneren van een patiënt in een bed volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding draagt de mogelijkheid om deze afstand snel en gemakkelijk te veranderen bij tot het comfort van de patiënt of de persoon die de inrichtingen gebruikt.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding omvat het samenstel voorts een ondersteu-ningselement dat verbonden is met het ten minste ene uiteinde van de riem, waarbij dit ondersteuningselement is ingericht om een last te dragen die dient te worden opgehangen aan het ten minste ene uiteinde van de riem.
De uitvinders hebben geconstateerd dat het speciaal voorziene ondersteuningselement een voordelig hulpmiddel is om snel en gemakkelijk een last op te hangen aan de stang en/of klem via de riem, wat tevens een correcte en veilige ophanging van de last verzekert. In de inrichting voor het optillen van een patiënt of de inrichting om te helpen bij het positioneren of herpositioneren van een patiënt in een bed volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding draagt dit bij tot het comfort en de veiligheid van de patiënt of de persoon die de inrichtingen gebruikt.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding die het ondersteuningselement omvat, is het ondersteuningselement verbonden met het ten minste ene uiteinde van de riem door middel van een verbindingselement dat is voorzien op het ten minste ene uiteinde van de riem en door middel van een verbindingssleuf op het ondersteuningselement, waarbij het verbindingselement en de verbindingssleuf samenwerken voor het vormen van de verbinding.
De uitvinders hebben geconstateerd dat het ondersteuningselement en het verbindingselement op zichzelf het voordeel met zich meebrengen dat het ondersteuningselement snel en gemakkelijk kan worden verbonden met de riem, en ook dat het ondersteuningselement snel en gemakkelijk kan worden ontkoppeld van de riem, terwijl nog steeds een sterke verbinding verzekerd wordt tussen het ondersteuningselement en de riem wanneer beide verbonden zijn. Dit maakt het bijvoorbeeld mogelijk dat een bepaald type ondersteuningselement dat aangepast is aan één soort van last snel en gemakkelijk wordt vervangen door een ander type ondersteu-ningselement dat aangepast is aan een ander soort last, indien dit vereist is voor de toepassing. In de inrichting voor het optillen van een patiënt of de inrichting om te helpen bij het positioneren of herpositioneren van een patiënt in een bed volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding, draagt dit bij tot het comfort en de veiligheid van de patiënt of de persoon die de inrichtingen gebruikt.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding die het verbindingselement en het ondersteu-ningselement met de verbindingssleuf omvat, zijn het verbindingselement en de verbindingssleuf zodanig bemeten dat het verbindingselement in een eerste oriëntatie van het verbindingselement in staat is om door de verbindingssleuf te worden gevoerd, om het verbinden en ontkoppelen van de riem en het ondersteuningselement mogelijk te maken, en zodanig dat het verbindingselement in een tweede oriëntatie van het verbindingselement achter de zijden van de verbindingssleuf gelegen is voor het verbinden van de riem en het ondersteuningselement.
De uitvinders hebben geconstateerd dat het ondersteuningselement en het verbindingselement die als dusdanig zijn voorzien het voordeel met zich meebrengen dat het ondersteuningselement snel en gemakkelijk kan worden verbonden met de riem, en ook dat het ondersteuningselement snel en gemakkelijk kan worden ontkoppeld van de riem, terwijl nog steeds een sterke verbinding gegarandeerd wordt tussen het ondersteuningselement en de riem wanneer beide zijn verbonden. Dit maakt het bijvoorbeeld mogelijk dat een bepaald type ondersteuningselement dat aangepast is aan één soort van last snel en gemakkelijk wordt vervangen door een ander type ondersteuningselement dat aangepast is aan een ander soort last, indien dit vereist is voor de toepassing. In de inrichting voor het optillen van een patiënt of de inrichting om te helpen bij het positioneren of herpositioneren van een patiënt in een bed volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding, draagt dit bij tot het comfort en de veiligheid van de patiënt of de persoon die de inrichtingen gebruikt.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding omvat de vooraf bepaalde vorm voorts het grijpge-deelte en eventueel het bijkomende grijpgedeelte.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding is het materiaal voor het vormen van de klem een kunststof, met meer voorkeur een met vezels versterkte kunststof, en omvat de stap van het vormen van de klem het spuitgieten van de kunststof tot de vooraf bepaalde vorm.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding is het materiaal voor het vormen van de klem een metaaldraad, bij voorkeur een staaldraad, met meer voorkeur een draad in verenstaal, en met nog meer voorkeur een draad in roestvast verenstaal, met een eerste uiteinde en een tweede uiteinde, en waarbij de stap van het vormen van de klem het buigen van de metaaldraad omvat tot de vooraf bepaalde vorm.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding waarbij de klem wordt gevormd door het buigen van de metaaldraad, wordt de metaaldraad zodanig gebogen dat het eerste uiteinde en het tweede uiteinde van de metaaldraad elkaar benaderen, en omvat de werkwijze voorts de stap van het aan elkaar lassen van het eerste uiteinde en het tweede uiteinde van de metaaldraad.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding omvat de werkwijze voorts de stappen van: het verschaffen van een stang, het verschaffen van een riem met een lengterichting, en het aanbrengen van de klem en de riem op de stang met het grijpgedeelte en, indien aanwezig, het bijkomende grijpgedeelte grijpend rond de stang, en met de riem in aangrijping met de klem langs de eerste contactlijn en langs de tweede contactlijn.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding omvat de werkwijze voorts de stappen van: het verschaffen van een ondersteuningselement dat is ingericht voor het dragen van een last die dient te worden opgehangen aan het ten minste ene uiteinde van de riem, en het verbinden van het ondersteuningselement met het ten minste ene uiteinde van de riem waaraan de last dient te worden opgehangen.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding is de stang een arm van een inrichting voor het optillen van een patiënt, en is het ondersteuningselement een beenondersteu-ning van de inrichting voor het optillen van een patiënt.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding is de stang een bovenliggende staaf van een inrichting om te helpen bij het herpositioneren van een persoon in een bed, en is het ondersteuningselement een handgreep van de inrichting om te helpen bij het herpositioneren van een persoon in een bed.
Figuur 1 is een perspectiefbeeld van een samenstel van een klem 1, een riem 2 en een stang 3 volgens de onderhavige uitvinding. Figuren 2 en 3 tonen een meer gedetailleerd beeld van een deel van hetzelfde samenstel dat te zien is in Figuur 1, respectievelijk in een perspectiefbeeld en een zijaanzicht. Figuren 4-6 tonen de klem 1 van het samenstel in meer detail vanaf verschillende zijden, respectievelijk in een vooraanzicht, een zijaanzicht en een onderaanzicht.
Het samenstel zal nu verder worden besproken aan de hand van deze figuren en aan de hand van Figuren 8 en 7, waarin het sluiten van de klem 1 wordt gedemonstreerd, respectievelijk in een perspectiefbeeld en in een gedetailleerd zijaanzicht, en aan de hand van Figuren 9 en 10, waarin het openen van de klem 1 wordt gedemonstreerd, respectievelijk in een perspectiefbeeld en in een gedetailleerd zijaanzicht.
In deze uitvoeringsvorm is de stang 3 voorzien als een buis 3 met een cirkelvormige dwarsdoorsnede die zich uitstrekt in een lengterichting. De stang 3 kan in andere uitvoeringsvormen echter ook een massieve stang zijn in plaats van een holle buis, en kan ook andere vormen hebben in dwarsdoorsnede.
De riem 2 is een smalle, gewoonlijk platte strook van een flexibel materiaal. De riem 2 strekt zich uit in een lengterichting en is geschikt voor het eventueel rechtstreeks bevestigen van een last om te worden opgehangen aan de stang 3 en/of de klem 1 via ten minste één uiteinde van de riem 2.
De klem 1 is gevormd door een gebogen metaaldraad, bij voorkeur een gebogen draad van roestvast verenstaal, waarvan de uiteinden aan elkaar zijn gelast.
De klem 1 is aangebracht op de stang 3 en de riem 2 vormt een lus die over de stang 3 en door de klem 1 loopt. De riem 2 is ingericht om te worden verbonden met een last die dient te worden opgehangen aan de stang 3 en/of de klem 1. In deze uitvoeringsvorm loopt de riem 2 op een zodanige wijze over de stang 3 dat de lengterichting van de riem 2 de lengterichting van de stang 3 kruist, en hier bij voorkeur loodrecht op staat. Op die manier wordt een last die opgehangen is aan de riem 2 opgehangen aan de stang 3, zodanig dat de stang 3 in wezen het gewicht van de opgehangen last draagt.
In alternatieve uitvoeringsvormen loopt de riem niet over de stang, maar kan hij ook enkel door de klem lopen, zoals bijvoorbeeld te zien is in Figuren 12e~g. Op die manier wordt een last die opgehangen is aan de riem 2 opgehangen aan de klem 1, zodanig dat de klem 1 in wezen het gewicht van opgehangen last draagt.
De riem 2 komt in aangrijping met de klem 1 bij een eerste contactlijn 11 en bij een tweede contactlijn 12. Zoals bijvoorbeeld te zien is in Figuur 3 vormen de delen van de riem 2 die grenzen aan de eerste contactlijn 11 en de delen van de riem 2 die grenzen aan de tweede contactlijn 12 een hoek rond respectievelijk de eerste contactlijn 11 en de tweede contactlijn 12. Wanneer een last opgehangen is aan de riem 2, genereren de spankrachten in de riem 2 een kracht op de klem 1 bij de eerste contactlijn 11 en bij de tweede contactlijn 12 omwille van de hoek die de riem vormt rond de eerste contactlijn 11 en rond de tweede contactlijn 12. De hoek tussen de twee delen van de riem 2 die grenzen aan de eerste contactlijn 11 en de hoek tussen de twee delen van de riem 2 die grenzen aan de tweede contactlijn 12 liggen bij voorkeur in het bereik van 90° tot en met 170°. De kracht die wordt uitgeoefend op de klem 1 bij de eerste contactlijn 11 en de kracht die wordt uitgeoefend op de klem 1 bij de tweede contactlijn 12 liggen bij voorkeur in het bereik gaande van 10 N tot en met 2000 N.
De klem 1 omvat een grijpgedeelte 13 en een bijkomend grijpgedeelte 14 die ingericht zijn om rond de stang 3 te grijpen. Het grijpgedeelte 13 en het bijkomende grijpgedeelte 14 hebben een a-vorm die een opening voorziet waardoorheen de stang 3 wordt gevoerd om de klem 1 aan te brengen op de stang 3. Om enerzijds mogelijk te maken dat de stang 3 door elk van deze openingen wordt gevoerd, en om anderzijds mogelijk te maken dat het grijpgedeelte 13 en het bijkomende grijpgedeelte 14 op de stang 3 grijpen, is de cirkelvormige doorsnede van het grijpgedeelte 13 en het bijkomende grijpgedeelte 14 voorzien van een kromtestraal die slechts iets groter is dan de uitwendige straal van de stang 3.
Het grijpgedeelte 13 en het bijkomende grijpgedeelte 14 zijn op een vooraf bepaalde afstand van elkaar aangebracht zodanig dat de riem 2 in staat is om tussen het grijpgedeelte 13 en het bijkomende grijpgedeelte 14 te worden gevoerd. De vooraf bepaalde afstand tussen het grijpgedeelte 13 en het bijkomende grijpgedeelte 14 is bij voorkeur slechts een beetje groter dan de breedte van de riem 2 om de beweging van de riem 2 tussen het grijpgedeelte 13 en het bijkomende grijpgedeelte 14 te beperken. Het grijpgedeelte 13 en het bijkomende grijpgedeelte 14 zijn met elkaar verbonden via een deel van de klem 1 dat de eerste contactlijn 11 verschaft voor het in contact komen en in aangrijping komen met de riem 2 en via een deel van de klem 1 dat de tweede contactlijn 12 verschaft voor het in contact komen en in aangrijping komen met de riem 2. Deze klemdelen lopen nagenoeg parallel, en bij voorkeur parallel, met elkaar en met de lengterichting van de stang 3. In deze configuratie vormen het grijpgedeelte 13, het bijkomende grijpgedeelte 14, het klemdeel dat de eerste contactlijn 11 verschaft en het klemdeel dat de tweede contactlijn 12 verschaft een vasthoudmiddel voor de riem 2, dat de riem 2 samen met de klem 1 meesleept wanneer de klem 1 langs de stang 3 wordt verplaatst, en dat verhindert dat de riem 2 van de klem 1 af glijdt wanneer de riem 2 bijvoorbeeld een kracht uitoefent op de klem 1.
In deze uitvoeringsvorm zijn het grijpgedeelte 13 en het bijkomende grijpgedeelte 14 veerkrachtig, en in het algemeen ten minste samentrekbaar. Dit maakt het mogelijk dat, zoals te zien is in Figuren 7 en 8, een kracht op de klem 1 bij de eerste contactlijn 11 de klem 1 bij de eerste contactlijn 11 verplaatst in een richting weg van de tweede contactlijn 12, en dat een kracht op de klem 1 bij de tweede contactlijn 12 de klem 1 bij de tweede contactlijn 12 verplaatst in een richting weg van de eerste contactlijn 11, d.w.z. een sluitingsrichting van de klem 1. De kracht die wordt uitgeoefend op de klem 1 in de sluitingsrichting kan bijvoorbeeld de kracht zijn die wordt uitgeoefend op de klem 1 bij de eerste contactlijn 11 en bij de tweede contactlijn 12 wanneer een last opgehangen is aan het ten minste ene uiteinde van de riem. Het verplaatsen van de klem 1 bij de eerste contactlijn 11 en bij de tweede contactlijn 12 in de sluitingsrichting verkleint de kromtestraal van de cirkelvormige doorsnede van het grijpgedeelte 13 en het bijkomende grijpgedeelte 14, waardoor het grijpgedeelte 13 en het bijkomende grijpgedeelte 14 tegen de stang 3 worden gedrukt, zodanig dat de positie van de klem 1 ten opzichte van de stang 3 wordt vastgelegd.
Het grijpgedeelte 13 en het bijkomende grijpgedeelte 14 kunnen op een zodanige wijze worden ingericht dat, wanneer geen krachten worden uitgeoefend op de klem 1, de klem 1 vrij verplaatsbaar is langs de stang 3. De klem 1 kan zo in de lengterichting glijden, d.w.z. langs de lengteas van de stang 3, en dwars glijden, d.w.z. langs een richting die dwars staat op de lengteas van de stang 3.
Het grijpgedeelte 13 en/of het bijkomende grijpgedeelte 14 kunnen echter ook voorzien zijn van een voorspanning, zodanig dat wanneer geen krachten worden uitgeoefend op de klem 1, het grijpgedeelte 13 en/of het bijkomende grijpgedeelte 14 reeds tegen de stang drukken, bij voorkeur met een vooraf bepaalde hoeveelheid, waardoor de positie van de klem 1 al enigszins wordt vastgelegd ten opzichte van de stang 3.
Wanneer de positie van de klem 1 ten opzichte van de stang 3 is vastgelegd, kan de klem 1 worden geopend, zoals te zien is in Figuren 9 en 10, door het uitoefenen van een kracht op de klem 1 bij de eerste contactlijn 11 die de klem 1 bij de eerste contactlijn 11 beweegt in een richting naar de tweede contactlijn 12 toe, en door het uitoefenen van een kracht op de klem 1 bij de tweede contactlijn 12 die de klem 1 bij de tweede contactlijn 12 beweegt in een richting naar de eerste contactlijn 11 toe, d w z. de openingsrichting van de klem 1. Een dergelijke kracht kan manueel worden uitgeoefend, zoals te zien is in Figuur 9, maar kan ook voortkomen uit de veerkrachtigheid van het grijpgedeelte en het bijkomende grijpgedeelte. In het geval dat, bijvoorbeeld, het grijpgedeelte 13 en/of het bijkomende grijpgedeelte 14 zijn voorzien van een voorspanning en geen krachten worden uitgeoefend op de klem 1, kan een manuele kracht worden uitgeoefend op de klem 1 in de openingsrichting om de voorspanning te overwinnen, en in het geval dat een tevoren uitgeoefende kracht op de klem 1 in de sluitingsrichting wordt opgeheven, kunnen de veerkrachtigheid van het grijpgedeelte 13 en het bijkomende grijpgedeelte 14 de kracht leveren voor het openen van de klem 1. Het bewegen van de klem 1 bij de eerste contactlijn 11 en bij de tweede contactlijn 12 in de openingsrichting vergroot de kromtestraal van de cirkelvormige doorsnede van het grijpgedeelte 13 en het bijkomende grijpgedeelte 14, waardoor ervoor wordt gezorgd dat het grijpgedeelte 13 en het bijkomende grijpgedeelte 14 niet langer tegen de stang 3 drukken, zodanig dat de klem 1 vrij beweegbaar is ten opzichte van de stang 3.
In alternatieve uitvoeringsvormen kan de klem zodanig zijn ingericht dat een kracht op de klem 1 in de sluitingsrichting de klem 1 bij de eerste contactlijn 11 beweegt in een richting naar de tweede contactlijn 12 toe, en bij de tweede contactlijn 12 in een richting naar de eerste contactlijn 11 toe, en zodanig dat een kracht op de klem 1 in de openingsrichting de klem 1 bij de eerste contactlijn 11 beweegt in een richting weg van de tweede contactlijn 12 en bij de tweede contactlijn 12 in een richting weg van de eerste contactlijn 11. Voorbeelden van dergelijke uitvoeringsvormen zijn te zien in Figuren 12b-g.
In alternatieve uitvoeringsvormen kan de riem 2, in plaats van de klem 1, voorzien zijn van het grijpgedeelte 13 en eventueel het bijkomende grijpgedeelte 14. Een voorbeeld van een dergelijke uitvoeringsvorm is te zien in Figuur 12h.
In deze uitvoeringsvorm is het samenstel voorts voorzien van een aanpassingselement21, meer in het bijzonder een gesp 21, die is aangebracht op de riem 2. Het aanpassingselement 21 is ingericht voor het aanpassen van de lengte van de riem 2, zodanig dat de afstand tussen een opgehangen last en de stang 3 en klem 1 kan worden aangepast, bijvoorbeeld aan een specifieke toepassing of aan de specifieke noden van een persoon die het samenstel gebruikt.
In deze uitvoeringsvorm is het samenstel voorts voorzien van een ondersteuningselement 41 dat verbonden is met de riem 2, meer in het bijzonder een beenondersteuning 41. Het ondersteuningselement 41 is ingericht om een last te dragen die opgehangen is aan de riem 2, of om ten minste het ophangen van een last aan de riem 2 te vergemakkelijken.
Zoals te zien is in Figuur 11, is de riem 2 voorzien van een verbindingselement 22 en is het ondersteuningselement 41 voorzien van een verbindingssleuf 43 voor het verbinden van de riem 2 en het ondersteuningselement 41. Het verbindingselement 22 en de verbindingssleuf 43 zijn zodanig bemeten dat het verbindingselement 22 in staat is om door de verbindingssleuf 43 heen te worden gevoerd in een eerste oriëntatie, zoals te zien is in het linker gedeelte van Figuur 11. Op die manier kunnen het verbindingselement 22 en de riem 2 ingebracht worden door de verbindingssleuf 43 voor het verbinden van de riem 2 en het ondersteuningselement 41, en kunnen in de andere richting het verbindingselement 22 en de riem 2 ook door de verbindingssleuf 43 heen worden teruggetrokken voor het ontkoppelen van de riem 2 en het ondersteuningselement 41. Het verbindingselement 22 en de verbindingssleuf 43 zijn ook zodanig bemeten dat, wanneer het verbindingselement 22 door de verbindingssleuf 43 heen is ingebracht, het verbindingselement 22 zich nestelt achter de zijden van de verbindingssleuf 43. Op die manier steunt het ondersteuningselement 22 op het verbindingselement 22 voor het verbinden van de riem 2 en het ondersteuningselement 41. In deze uitvoeringsvorm is het ondersteuningsele-ment 41 zelfs voorzien van een verbindingsuitsparing 44 rond de verbindings-sleuf 43, en met een vorm die nagenoeg complementair is met de vorm van het verbindingselement 22, waarbij het verbindingselement 22 in deze verbindingsuitsparing 44 zit.
Figuur 13 toont een inrichting voor het optillen van een patiënt volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. De optilinrichting omvat een paar armen 31’, 31” waarop een paar klemmen 1’, 1” zijn aangebracht. Twee beenondersteuningen 41’, 41” zijn opgehangen aan de armen 31’, 31” van de optilinrichting door middel van riemen 2’, 2”. De riemen 2’, 2” lopen in een lus door de klemmen 1 en over de armen 31’, 31” van de optilinrichting. De riemen 2’, 2” zijn voorzien van aanpassingselemen-ten21’, 21” in de form van een gesp 21’, 21”. De aanpassingselemen-ten 21’, 21” zijn ingericht voor het aanpassen van de lengte van de riemen 2’, 2”, zodanig dat de beenondersteuningen 41’, 41” op gewenste afstanden van de armen 31’, 31” van de optilinrichting kunnen worden geplaatst, volgens de wensen van de patiënt die de optilinrichting gebruikt. Wanneer er geen last is opgehangen aan de riemen 2’, 2”, en eventueel na het openen van de klemmen T, 1”, kunnen de klemmen T, 1” en de riemen 2’, 2” door de patiënt of een andere persoon op gewenste posities worden geplaatst langs de lengterichting van de armen 31’, 31” van de optilinrichting, volgens de wensen van de patiënt die de optilinrichting gebruikt. Wanneer een patiënt met de benen in de beenondersteuningen 41’, 41” zit, en dus een last vormt, worden de posities van de klemmen 1’, 1” en de riemen 2’, 2” vastgelegd ten opzichte van de armen 31’, 31” van de optilinrichting, zodanig dat de klemmen T, 1” en de riemen 2’, 2” niet onverwachts kunnen bewegen langs de armen 31’, 31” van de optilinrichting terwijl de patiënt de optilinrichting gebruikt. De armen 31’, 31” van de optilinrichting zijn ook voorzien van een paar komvormige structuren 45’, 45”. De komvormige structuren 45’, 45” zijn ingericht om te worden gepositioneerd onder de oksels van de patiënt aan weerszijden van de borstkas van de patiënt. De komvormige structuren 45’, 45” zijn aan hun bovenste oppervlak gevormd om onder de oksels van de patiënt te grijpen, en zijn voorzien van een kromming die overeenstemt met de kromming van de borstkas van de patiënt, en ze zijn vast gemonteerd op de armen 31’, 31” van de optilinrichting. Bij wijze van alternatief kunnen de komvormige structuren 45’, 45” ook kantelbaar gemonteerd zijn op de armen 31’, 31” zodanig dat hun positie kan worden gewijzigd in overeenstemming met de borstkas van de patiënt.
Figuur 14 toont een inrichting om te helpen bij het positioneren of herpositioneren van een patiënt in een bed 5 volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. De inrichting omvat een bovenliggende staaf 32 waarop een klem 1 is aangebracht. Een handgreep 42 is opgehangen aan de bovenliggende staaf 32 door middel van een riem 2. De riem 2 loopt in een lus door de klem 1 en over de bovenliggende staaf 32. De riem 2 is voorzien van een aanpassingselement 21 in de vorm van een gesp 21. Het aanpassingselement 21 is ingericht voor het aanpassen van de lengte van de riem 2, zodanig dat de handgreep 42 op een gewenste afstand van de bovenliggende staaf 32 kan worden geplaatst, volgens de wensen van de patiënt die de inrichting gebruikt. Wanneer er geen last is opgehangen aan de riem 2, en eventueel na het openen van de klem 1, kunnen de klem 1 en de riem 2 door de patiënt of een andere persoon op een gewenste positie worden geplaatst langs de lengterichting van de bovenliggende staaf 32, volgens de wensen van de patiënt die de inrichting gebruikt. Wanneer een patiënt aan de handgreep 42 trekt, en zo een last vormt, wordt de positie van de klem 1 en de riem 2 vastgelegd ten opzichte van de bovenliggende staaf 32, zodanig dat de klem 1 en de riem 2 niet onverwachts kunnen bewegen langs de bovenliggende staaf 32 terwijl de patiënt de inrichting gebruikt.
Referentielijst: 1, 1’, 1” klem 11 eerste contactlijn 12 tweede contactlijn 13 grijpgedeelte 14 bijkomend grijpgedeelte 2, 2’, 2” riem 21,21’, 21” aanpassingselement 22 verbindingselement 3 stang 31’, 31’’ arm 32 bovenliggende staaf 41,41’, 41’’ beenondersteuning (ondersteuningselement) 42 handgreep (ondersteuningselement) 43 verbindingssleuf op het ondersteuningselement 44 verbindingsuitsparing op het ondersteuningselement 45’, 45’’ komvormige structuur 5 bed

Claims (38)

  1. CONCLUSIES
    1. Een samenstel dat een klem (1) en een riem (2) en een stang (3) omvat, de riem (2) met een lengterichting, waarbij de riem (2) geschikt is om, eventueel rechtstreeks, een last die dient te worden opgehangen te bevestigen aan de stang (3) en/of de klem (1) via ten minste één uiteinde van de riem, waarbij de klem (1) een samentrekbaar grijpgedeelte (13) omvat dat voorzien is om rond de stang (3) te grijpen om een klemming van de klem (1) op de stang (3) mogelijk te maken, waarbij de riem (2) in aangrijping komt met de klem (1) langs een eerste contactlijn (11) en langs een tweede contactlijn (12), waarbij elke contactlijn (11, 12) de lengterichting van de riem (2) kruist, waarbij de twee delen van de riem (2) die grenzen aan de eerste contactlijn (11) een hoek vormen rond de eerste contactlijn (11), zodanig dat, wanneer een last opgehangen is aan het ten minste ene uiteinde van de riem, de riem (2) een kracht uitoefent op de klem (1) bij de eerste contactlijn (11), waarbij deze kracht de klem (1) bij de eerste contactlijn (11) in een richting ten opzichte van de tweede contactlijn (12) duwt, waarbij deze richting een sluitingsrichting van de klem (1) vertegenwoordigt, waardoor het grijpgedeelte (13) tegen de stang (3) wordt gedrukt, waarbij het grijpgedeelte (13) veerkrachtig is, en daardoor gekenmerkt dat het grijpgedeelte (13) is voorzien van een voorspanning om tegen de stang (3) te drukken, zelfs wanneer er geen last is opgehangen aan het ten minste ene uiteinde van de riem.
  2. 2. Het samenstel volgens de voorgaande conclusie, waarbij de klem (1) een bijkomend grijpgedeelte (14) omvat om rond de stang (3) te grijpen om een klemming op de stang (3) mogelijk te maken.
  3. 3. Het samenstel volgens de voorgaande conclusie, waarbij het bijkomende grijpgedeelte (14) verbonden is met het grijpgedeelte (13) via het klemdeel dat de eerste contactlijn (11) omvat en/of het klemdeel dat de tweede contactlijn (12) omvat.
  4. 4. Het samenstel volgens conclusie 2 of 3, waarbij het bijkomende grijpgedeelte (14) aan beide uiteinden met het grijpgedeelte (13) verbonden is, waarbij de twee verbindingen ofwel via het klemdeel met de eerste contactlijn (11), ofwel via het klemdeel met de tweede contactlijn (12) verlopen.
  5. 5. Het samenstel volgens om het even welke van de conclusies 2-4, waarbij het bijkomende grijpgedeelte (14) rond de stang (3) grijpt op een afstand van de plaats waar het grijpgedeelte (13) rond de stang (3) grijpt.
  6. 6. Het samenstel volgens de voorgaande conclusie, waarbij de riem (2) door de klem (1) heen is gevoerd tussen het grijpgedeelte (13) en het bijkomende grijpgedeelte (14).
  7. 7. Het samenstel volgens om het even welke van de conclusies 2-6, waarbij het bijkomende grijpgedeelte (14) veerkrachtig is.
  8. 8. Het samenstel volgens de voorgaande conclusie, waarbij het bijkomende grijpgedeelte (14) is voorzien van een voorspanning om tegen de stang (3) te drukken, zelfs wanneer er geen last is opgehangen aan het ten minste ene uiteinde van de riem.
  9. 9. Het samenstel volgens om het even welke van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste contactlijn (11) en de tweede contactlijn (12) nagenoeg parallel, en bij voorkeur parallel, lopen ten opzichte van elkaar.
  10. 10. Het samenstel volgens om het even welke van de voorgaande conclusies, waarbij de klem (1) vasthoudmiddelen omvat om te verhinderen dat de riem ten opzichte van de klem (1) over de stang (3) glijdt in een richting parallel met een lengteas van de stang (3) wanneer de riem (2) een kracht uitoefent op de klem (1) langs de eerste contactlijn (11) en langs de tweede contactlijn (12).
  11. 11. Het samenstel volgens om het even welke van de voorgaande conclusies, waarbij de klem (1) zodanig is ingericht dat, wanneer er geen last is opgehangen aan de riem (2), de klem (1) bij de eerste contactlijn (11) manueel duwbaar is in een richting ten opzichte van de tweede contactlijn (12) en tegen de sluitingsrichting van de klem (1) in, waarbij deze richting een openingsrichting vertegenwoordigt van de klem (1), waardoor een grijpdruk van het grijpgedeelte (13) tegen de stang (3) wordt gelost.
  12. 12. Het samenstel volgens om het even welke van de voorgaande conclusies, waarbij de riem (2) geschikt is om een last die dient te worden opgehangen aan de stang (3) rechtstreeks te bevestigen via ten minste één uiteinde van de riem.
  13. 13. Het samenstel volgens om het even welke van de voorgaande conclusies, waarbij de klem (1) zodanig is ingericht dat de kracht die wordt uitgeoefend op de klem (1) bij de eerste contactlijn (11), wanneer een last opgehangen is aan het ten minste ene uiteinde van de riem, de klem (1) bij de eerste contactlijn (11) in een richting weg van de tweede contactlijn (12) duwt.
  14. 14. Het samenstel volgens om het even welke van de voorgaande conclusies, waarbij de twee delen van de riem (2) die grenzen aan de tweede contactlijn (12) een hoek rond de tweede contactlijn (12) vormen, zodanig dat, wanneer een last opgehangen is aan ten minste één uiteinde van de riem, de riem (2) een bijkomende kracht uitoefent op de klem (1) bij de tweede contactlijn (12), waarbij de bijkomende kracht de klem (1) bij de tweede contactlijn (12) in een richting duwt ten opzichte van de eerste contactlijn (11), waarbij deze richting de sluitingsrichting van de klem (1) vertegenwoordigt, waardoor het grijpgedeelte (13) tegen de stang (3) wordt gedrukt.
  15. 15. Het samenstel volgens om het even welke van de voorgaande conclusies, waarbij de hoek rond de eerste contactlijn (11) die wordt gevormd door de twee delen van de riem (2) die grenzen aan de eerste contactlijn (11), en/of, indien aanwezig, de hoek rond de tweede contactlijn (12) die wordt gevormd door de twee delen van de riem (2) die grenzen aan de tweede contactlijn (12), zich in het bereik van 90° tot en met 170° bevindt.
  16. 16. Het samenstel volgens om het even welke van de voorgaande conclusies, waarbij de kracht die door de riem (2) wordt uitgeoefend op de klem (1) bij de eerste contactlijn (11) wanneer een last opgehangen is aan het ten minste ene uiteinde van de riem, en/of, indien aanwezig, de kracht die door de riem (2) wordt uitgeoefend op de klem (1) bij de tweede contactlijn (12) wanneer een last opgehangen is aan het ten minste ene uiteinde van de riem, zich in het bereik van 5 N tot en met 2000 N, bij voorkeur in het bereik van 10 N tot en met 1500 N, met meer voorkeur in het bereik van 15 N tot en met 1000 N, met nog meer voorkeur in het bereik van 20 N tot en met 500 N bevindt.
  17. 17. Het samenstel volgens om het even welke van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste contactlijn (11) en de tweede contactlijn (12) de lengterichting van de riem (2) onder een hoek in het bereik van 45° tot en met 135°, bij voorkeur in het bereik van 60° tot en met 120°, met meer voorkeur in het bereik van 75° tot en met 105°, met nog meer voorkeur in het bereik van 85° tot en met 95°, met nóg meer voorkeur in het bereik van 88° tot en met 92°, en met de meeste voorkeur van 90° kruisen.
  18. 18. Het samenstel volgens om het even welke van de voorgaande conclusies, waarbij de klem (1) gemaakt is van een materiaal dat geselecteerd uit de lijst die bestaat uit kunststof, met vezels versterkte kunststof, metaal, ijzer, staal, roestvast staal, verenstaal en roestvast verenstaal, bij voorkeur verenstaal en met meer voorkeur roestvast verenstaal.
  19. 19. Het samenstel volgens om het even welke van de voorgaande conclusies, waarbij de klem (1) één enkel integraal deel is.
  20. 20. Het samenstel volgens om het even welke van de voorgaande conclusies, waarbij de klem (1) gemaakt is van een gebogen draad.
  21. 21. Het samenstel volgens om het even welke van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste een deel van het oppervlak van de klem (1) dat voorzien is om op de stang (3) te klemmen, voorzien is van een antislipafwerking.
  22. 22. Het samenstel volgens om het even welke van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste een deel van het oppervlak van de klem (1) dat voorzien is om in contact te komen met de riem (2), is voorzien van een antislipafwerking.
  23. 23. Het samenstel volgens om het even welke van de voorgaande conclusies, waarbij de riem (2) een lus vormt.
  24. 24. Het samenstel volgens om het even welke van de voorgaande conclusies, waarbij de riem (2) voorzien is van een aanpassingselement (21) voor het aanpassen van de lengte van het deel van de riem (2) waaraan de last dient te worden opgehangen.
  25. 25. Het samenstel volgens om het even welke van de voorgaande conclusies, waarbij het samenstel voorts een ondersteuningselement (41, 42) omvat dat verbonden is met het ten minste ene uiteinde van de riem, waarbij dit ondersteuningselement (41, 42) is ingericht om een last te dragen die dient te worden opgehangen aan het ten minste ene uiteinde van de riem.
  26. 26. Het samenstel volgens de voorgaande conclusie, waarbij het ondersteuningselement (41, 42) verbonden is met het ten minste ene uiteinde van de riem door middel van een verbindingselement (22) dat is voorzien op het ten minste ene uiteinde van de riem en door middel van een verbindingssleuf (43) op het ondersteuningselement (41, 42), waarbij het verbindingselement (22) en de verbindingssleuf (43) samenwerken voor het vormen van de verbinding.
  27. 27. Het samenstel volgens de voorgaande conclusie, waarbij het verbindingselement (22) en de verbindingssleuf (43) zodanig bemeten zijn dat het verbindingselement (22) in een eerste oriëntatie van het verbindingselement (22) in staat is om door de verbindingssleuf (43) te worden gevoerd, om het verbinden en ontkoppelen van de riem (2) en het ondersteuningselement (41, 42) mogelijk te maken, en zodanig dat het verbindingselement (22) in een tweede oriëntatie van het verbindingselement (22) achter de zijden van de verbindingssleuf (43) gelegen is voor het verbinden van de riem (2) en het ondersteuningselement (41, 42).
  28. 28. Een inrichting voor het optillen van een patiënt, omvattende twee armen (31’, 31”) voor het vastgrijpen van de patiënt aan weerszijden van de borstkas van de patiënt, die dienovereenkomstig gevormd zijn, en waarbij beenondersteuningen (41’, 41”) zijn opgehangen aan de armen (31’, 31”) met behulp van riemen (2’, 2”) door middel van het samenstel volgens om het even welke van de voorgaande conclusies.
  29. 29. Een inrichting om te helpen bij het positioneren of herpositioneren van een patiënt in een bed (5), omvattende een handgreep (42) en een riem (2) die bevestigd is aan de handgreep (42) en opgehangen is aan een bovenliggende staaf (32) boven het bed (5) door middel van het samenstel volgens om het even welke van de conclusies 1-27.
  30. 30. Een werkwijze voor het vervaardigen van het samenstel volgens om het even welke van de conclusies 1-27, waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: het verschaffen van een materiaal voor het vormen van de klem (1), en het vormen van de klem (1) van het samenstel door het vormen van het materiaal voor het vormen van de klem (1) tot een vooraf bepaalde vorm, omvattende het grijpgedeelte (13), het deel van de klem (1) dat de eerste contactlijn omvat (11) en het deel van de klem (1) dat de tweede contactlijn omvat (12).
  31. 31. De werkwijze volgens de voorgaande conclusie, waarbij de vooraf bepaalde vorm voorts het bijkomende grijpgedeelte (14) omvat.
  32. 32. De werkwijze volgens conclusie 30 of 31, waarbij het materiaal voor het vormen van de klem (1) een kunststof is, met meer voorkeur een met vezels versterkte kunststof, en waarbij de stap van het vormen van de klem (1) het spuitgieten van de kunststof tot de vooraf bepaalde vorm omvat.
  33. 33. De werkwijze volgens conclusie 30 of 31, waarbij het materiaal voor het vormen van de klem (1) een metaaldraad is, bij voorkeur een staaldraad, met meer voorkeur een draad in verenstaal, en met nog meer voorkeur een draad in roestvast verenstaal, met een eerste uiteinde en een tweede uiteinde, en waarbij de stap van het vormen van de klem (1) het buigen van de metaaldraad tot de vooraf bepaalde vorm omvat.
  34. 34. De werkwijze volgens de voorgaande conclusie, waarbij de metaaldraad zodanig gebogen wordt dat het eerste uiteinde en het tweede uiteinde van de metaaldraad elkaar benaderen, en waarbij de werkwijze voorts de stap omvat van het aan elkaar lassen van het eerste uiteinde en het tweede uiteinde van de metaaldraad.
  35. 35. De werkwijze volgens om het even welke van de conclusies 30-34, voorts omvattende de stappen van: het verschaffen van een stang (3), het verschaffen van een riem (2) met een lengterichting, en het aanbrengen van de klem (1) en de riem (2) op de stang (3) met het grijpgedeelte (13) en, indien aanwezig, het bijkomende grijpgedeelte (14) grijpend rond de stang (3), en met de riem (2) in aangrijping met de klem (1) langs de eerste contactlijn (11) en langs de tweede contactlijn (12).
  36. 36. De werkwijze volgens de voorgaande conclusie, voorts omvattende de stappen van: het verschaffen van een ondersteuningselement (41, 42) dat is ingericht voor het dragen van een last die dient te worden opgehangen aan het ten minste ene uiteinde van de riem, en het verbinden van het ondersteuningselement (41, 42) met het ten minste ene uiteinde van de riem waaraan de last dient te worden opgehangen.
  37. 37. De werkwijze volgens de voorgaande conclusie, waarbij de stang (3) een arm (31’, 31”) is van een inrichting voor het optillen van een patiënt, en waarbij het ondersteuningselement (41’, 41”) een beenondersteuning (41’, 41”) is van de inrichting voor het optillen van een patiënt.
  38. 38. De werkwijze volgens conclusie 36, waarbij de stang (3) een bovenliggende staaf (32) is van een inrichting om te helpen bij het herpositioneren van een persoon in een bed (5), en waarbij het ondersteuningselement (42) een handgreep (42) is van de inrichting om te helpen bij het herpositioneren van een persoon in een bed (5).
BE2016/5651A 2015-08-24 2016-08-24 Verbeterde klem en hulpmiddelen voor het optillen van patiënten met behulp van de klem BE1023108B1 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
EP15182198.0 2015-08-24
EP15182198 2015-08-24

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1023108B1 true BE1023108B1 (nl) 2016-11-23

Family

ID=53969284

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2016/5651A BE1023108B1 (nl) 2015-08-24 2016-08-24 Verbeterde klem en hulpmiddelen voor het optillen van patiënten met behulp van de klem

Country Status (4)

Country Link
US (1) US10813811B2 (nl)
EP (1) EP3340957B1 (nl)
BE (1) BE1023108B1 (nl)
WO (1) WO2017032783A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN112155882B (zh) * 2020-10-22 2022-09-30 江苏理工学院 一种多功能腿部支撑装置

Family Cites Families (18)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US229348A (en) * 1880-06-29 Harness-hook
DE219687C (de) 1909-08-31 1910-03-03 Jonny Walter Festklemmvorrichtung für bettheber
US2059825A (en) * 1934-12-19 1936-11-03 Anaconda Wire & Cable Co Stranded ribbon hanger
US2767946A (en) * 1953-08-05 1956-10-23 Weeks Charles Support for neon tubing
US6123005A (en) 1984-09-11 2000-09-26 The United States Of America As Represented By The Secretary Of The Navy Extended canister fly-through cover
US4837874A (en) * 1986-11-21 1989-06-13 Mieczyslaw Giercarz Person lifting device
CA2284855C (en) 1999-10-05 2002-01-01 Gestion Techno-Medic Inc. Automatic displacement and homing system for a rail mounted patient lift
US20030084508A1 (en) 2001-11-02 2003-05-08 Martin Faucher Variable function person transportation system(S)
EP1475064A1 (en) 2003-05-06 2004-11-10 Handi-Move International N.V. Device for lifting patient or disabled person
FR2861584B1 (fr) * 2003-11-05 2006-04-07 Agence Logistique Pour Le Hand Dispositif de suspension d'une personne handicapee
FR2908489B1 (fr) * 2006-11-13 2009-01-09 Wichard Soc Par Actions Simpli Dispositif de guidage d'un cordage et procede de fixation de ce dispositif de guidage sur un point fixe ou une piece a manoeuvre
FR2926360B1 (fr) 2008-01-11 2012-10-19 Dcns Opercule arriere deformable pour conteneur de missile, comportant un cadre de support aval
DE202008011503U1 (de) 2008-08-29 2008-11-06 Rolko Kohlgrüber GmbH Vorrichtung zur Unterstützung eines selbsttätigen Aufrichtens einer Person
DE202009012946U1 (de) 2009-09-28 2010-03-11 Avitana Gmbh + Co. Kg Aufricht-Vorrichtung mit Handgriff
FR2979683B1 (fr) * 2011-09-02 2013-08-23 Wichard Dispositif de guidage d'un cordage
DE102012000328A1 (de) * 2012-01-11 2013-07-11 Happich Gmbh Befestigungselement
WO2014170346A1 (en) * 2013-04-16 2014-10-23 Handi-Move Improved clamp, patients lifting aids using the clamp and method for manufacturing the clamp
US9936679B2 (en) * 2014-04-23 2018-04-10 Drew A. Roberdeaux Pet leash accessory assembly

Also Published As

Publication number Publication date
US10813811B2 (en) 2020-10-27
EP3340957B1 (en) 2019-07-03
EP3340957A1 (en) 2018-07-04
US20180311099A1 (en) 2018-11-01
WO2017032783A1 (en) 2017-03-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP3064187A1 (en) Patient transfer and training aid
JP7235250B2 (ja) 可撓性の脚部支持膜、脚部支持フレーム、並びに移動式患者直立起立補助器具
EP1029524A2 (en) An invalid lifting device
US20100229299A1 (en) Patient Lifting Apparatus
KR20100083132A (ko) 거동이 어려운 환자이동장치
JP5317111B2 (ja) 人体把持具とそれを用いた移乗支援器具
BE1023108B1 (nl) Verbeterde klem en hulpmiddelen voor het optillen van patiënten met behulp van de klem
NL1001538C2 (nl) Tiljuk voor een patiëntenheftoestel.
AU2004320482A1 (en) Patient lifting device
JP6183793B2 (ja) 点滴スタンド連結具
US10111793B1 (en) IV pole stand stop
KR101176168B1 (ko) 환자용 리프팅 시스템
US10016082B1 (en) Garment removal apparatus and method
BE1022145B1 (nl) Verbeterde klem, patient-tilhulpmiddelen gebruik makende van de klem en werkwijze voor het vervaardigen van de klem.
US7627911B1 (en) Method and apparatus for handling a person
JP2001299844A (ja) 歩行補助具
WO2019032679A1 (en) APPARATUS AND METHOD FOR REMOVING CLOTHING
KR101454075B1 (ko) 다목적 슬링
CN214633767U (zh) 一种康复科上肢康复锻炼用训练装置
KR102184228B1 (ko) 능동 및 수동 겸용 기립 보조 장치
JP3217028U (ja) 介護者用移乗具
JP2002282315A (ja) 歩行器
JP4015341B2 (ja) ベッド用蒲団脱落防止兼昇降補助装置
GB2589324A (en) A sling with one or more pockets
US20100095452A1 (en) Method and Apparatus for Handling a Person