NL1001538C2 - Tiljuk voor een patiëntenheftoestel. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Tiljuk voor een patiëntenheftoestel.

De uitvinding heeft betrekking op een tiljuk voor een patiëntenhef toestel, voor het net behulp van een of meer onder het lichaam van de patiënt aan te brengen banden ondersteunen van de patiënt, met inbegrip van het overbren-5 gen van de patiënt van liggende houding naar zithouding, waarbij het tiljuk om een verticale as draaibaar is opgehangen aan een ten opzichte van het gestel op en neer beweegbare hefarm,

Patiëntenheftoestellen, dikwijls patiëntenlift ge-10 noemd, kunnen uitgerust zijn met verschillende hulpmiddelen voor het dragen van een patiënt, het opheffen en verplaatsen van de patiënt, deels in actieve stand, soms ook in passieve stand. Een van die hulpmiddelen is een tiljuk waarmee de patiënt van liggende in zittende stand kan 15 worden gebracht. Dit tiljuk heeft bij de meeste bekende uitvoeringen gemeen dat het uit een enkele stijve stang bestaat, meestal in bovenaanzicht in hoofdzaak U-vormig of V-vormig, en zwenkbaar om een horizontale as ten opzichte van een beugel die zorgt voor de draaibaarheid van tiljuk 20 en patiënt om een verticale as. De verplaatsing van het juk tussen de stand die overeenkomt met de liggende positie van de patiënt en de stand die overeenkomt met de zittende positie van de patiënt, wordt als regel met de hand verkregen doordat er aan de genoemde beugel een handgreep is 25 aangebracht, en wel in het gebied boven en tussen de knieën van de patiënt.

Hoewel de patiënt min of meer in evenwicht hangt ten opzichte van de horizontale zwenkas voor de beugel, vindt tijdens de beweging altijd een zodanige verplaatsing van 30 het zwaartepunt plaats dat met de hand een aanzienlijke kracht moet worden uitgeoefend. Bovendien moet er gezorgd worden voor middelen die een wrijving of vastzetting nabij de zwenkas teweegbrengen, zodat een eenmaal ingestelde 1 0 0 1 5 38 .

- 2 - stand behouden blijft ook wanneer op dat moment de ligging van het zwaartepunt van de gedragen patiënt een draaimoment zou veroorzaken.

De uitvinding beoogt in dit opzicht een verbetering 5 voor te stellen, gevormd door een tiljuk met een electri-sche aandrijving voor de positieverandering en een inge-bouvde blokkering tegen onbedoelde verplaatsing vanuit een eenmaal ingestelde stand.

Daartoe bezit het tiljuk volgens de uitvinding het 10 kenmerk dat het omvat: een draagarm die draaibaar ten opzichte van de hefarm is opgehangen, een eerste en een tweede stang die elk afzonderlijk aan een einde zwenkbaar zijn ten opzichte van de draagarm 15 en aan het andere einde de band (en) dragen voor de ondersteuning van de patiënt, en een aandrijving die aangrijpt aan de draagarm en aan een van de stangen, om de stangen ten opzichte van elkaar te doen zwenken tussen de positie overeenkomend met de 20 liggende houding en de positie overeenkomend met de zittende houding van de patiënt.

In de grondgedachte wordt dus het tiljuk uitgevoerd als een stelsel van zwenkbare stangen, opgehangen aan een draagarm, en zodanig uitgevoerd dat er een aandrijving kan 25 worden aangebracht. Deze aandrijving kan de vorm hebben van een lineaire actuator.

Deze grondgedachte is op verschillende wijzen realiseerbaar. Bij voorkeur wordt hij zo uitgevoerd dat de eerste stang in zijaanzicht gestrekt is, 30 - dat de tweede stang zijn draaipunt hoger heeft dan het draaipunt van de eerste stang, - dat de tweede stang de eerste kruist en in zijaanzicht geknikt is en dat in het bijzonder ter plaatse van de kruising van 35 de beide stangen een middel aanwezig is dat de onderlinge bewegingsmogelijkheid van de stangen beperkt, waarbij het middel om de onderlinge bewegingsmogelijkheid van de stangen te beperken gevormd wordt door een aan de tweede stang 1 o c {? ? s: - 3 - aangebrachte rolondersteuning waarop de eerste stang rust.

Op deze wijze wordt vanuit het oogpunt van krachtuitoefening door de aandrijving het grootste nuttige effect bereikt, in combinatie met een zodanige bewegingsbaan van 5 de ophangpunten aan de stangen, dus van de bandage waarin de patiënt hangt/zit, dat deze beweging niet als onaangenaam wordt ervaren.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening van een uitvoeringsvoorbeeld.

10 Fig. 1 geeft schematisch, gedacht als zijaanzicht, het tiljuk volgens de uitvinding weer, opgehangen aan de draag-arm die op zijn beurt opgehangen is aan de ten opzichte van het gestel op en neer beweegbare hefarm; het tiljuk is weergegeven in de stand die overeenkomt met de gestrekte, 15 liggende positie van de patiënt.

Fig. 2 toont schematisch perspectivisch het tiljuk met de draagarm.

Fig. 3 en 4 tonen andere standen van het tiljuk, en wel een tussenstand resp. een zitstand van de patiënt.

20 In fig. 1 wordt door 1 schematisch een gedeelte aange duid van een gestel van de patiëntenlift. Ten opzichte daarvan is een hefarm 2 op op zichzelf bekende wijze verticaal verplaatsbaar aangebracht om de patiënt in verschillende hoogtestanden te kunnen opnemen resp. neerzetten of 25 neerleggen.

Aan het van het gestel 1 afgekeerde einde van de hefarm 2 is een draaikoppeling 3 met verticale as aangebracht waaraan op op zichzelf bekende wijze, al of niet met een eveneens op zichzelf bekende snelkoppeling, het tiljuk 30 is opgehangen. Het tiljuk volgens de uitvinding wordt in zijn geheel aangeduid door 5. Het juk 5 is als geheel zwenkbaar om de verticale as 3/ van de koppeling 3, 4.

Het tiljuk 5 omvat een draagarm 6, in deze uitvoering gevormd door een in de bedrijfstoestand horizontaal verlo-35 pend stuk 7 en een verticaal verlopend stuk 7", verbonden door een gekromd overgangsdeel 7'.

Om een horizontale zwenkas 8 nabij het ondereinde van de draagarm 6 is een eerste stang 9 zwenkbaar aangebracht, 1 hm *' 7 - 4 - het andere uiteinde daarvan draagt een haak 10 waaraan een op zichzelf bekende draagband kan worden opgehangen die onder het lichaam van de patiënt wordt aangebracht.

In het gekromde deel 7' van draagarm 6 is om een 5 eveneens horizontale as 11 een in zijn geheel door 12 aangeduide tweede stang zwenkbaar. Zwenkas 11 bevindt zich dus hoger dan 8. De tweede stang 12 is in zijaanzicht geknikt met een afgeronde overgang 13, zodat het onderste deel 14 schuin naar beneden wijst in de richting die 10 af gekeerd is van de haak 10. Aan het einde van de tweede stang 12 is weer een haak 15 aangebracht voor de bevestiging van een patiëntdraagband.

Aldus kruisen de eerste stang 9 en de tweede stang 12 elkaar. Nabij het overgangsgedeelte 13 is aan de tweede 15 stang een rol 16 aangebracht, draaibaar ten opzichte van een as 17 aan de tweede stang. Op deze rol 16 rust de eerste stang 9, tijdens het gebruik in het bijzonder onder invloed van het aan haak 10 hangende deel van het gewicht van de patiënt.

20 Alvorens de aandrijving en de werking van het stangen- stelsel van het tiljuk te beschrijven wordt verwezen naar fig. 2. Daaruit ziet men dat de stang 9 in hoofdzaak U-vormig is met, in bovenaanzicht, een kleine knik in elk van de beide benen van de U-vorm, aangeduid door 18, zodat de 25 twee ophanghaken 10 en 10' op voldoende afstand van elkaar komen met het oog op de schouderbreedte van de te dragen patiënt. De tweede arm 12 kan ook in hoofdzaak U-vormig worden genoemd - gedacht vóór het aanbrengen van de knik 13, zodat er ook twee haken 15 resp. 15' aan de uiteinden 30 zijn aangebracht voor het dragen van de band. De uitwendige breedte van de tweede arm 12 is iets kleiner dan de inwendige breedte van de eerste arm 9 zodat eerstgenoemde zich binnen de vorm van laatstgenoemde bevindt. Uiteraard is, behalve de rol 16 aan de ene kant, een overeenkomstige rol 35 16' aan de andere kant aangebracht, zodat beide benen van stang 9 rollend worden gedragen.

De aandrijving die de onderlinge stand van de twee armen bepaalt, is in enkelvoud aanwezig, liggend in hoofd- 1 0 f 1 F 3 Γ-.

- 5 - zaak in het symmetrievlak, zijnde tevens het vlak door de draagarm 6. De in zijn geheel door 19 aangeduide aandrijving wordt gevormd door een lineaire actuator 20 (een electromotor met ingebouwde schroefspindeloverbrenging).

5 Stang 21 maakt deel uit van de behuizing van "motor" 20, die telescoperende stang 22 naar buiten kan drukken. Het einde van stang 22 is met een as 23 zwenkbaar aangebracht aan het horizontale deel 7 van de draagarm 6. Het ondereinde van de motor 20 is om een zwenkas 24 zwenkbaar bevestigd 10 ten opzichte van een stang 25 tussen de twee benen van de U-vorm van de onderste delen 14, 14' van de tweede stang 12.

De onderlinge stand van de stangen resp. de aandrijving van het til juk is in fig. 2 dezelfde als in fig. 1. 15 Terugkerend naar fig. 1 ziet men schematisch een patiënt 26 in liggende houding op b.v. een bed 27 weergegeven, met aanduiding van de voornaamste gewrichten die bepalend zijn voor de houding van de patiënt. Lijnen 28 en 29 tussen de haken 10 resp. 15 enerzijds en de schouderzone resp. de 20 kniezone van de patiënt anderzijds symboliseren de richting van de krachten die door de patiënt op de haken 10, 15 worden uitgeoefend, en die opgenomen worden door lussen waarmee de voor het dragen van de patiënt gebruikte bandage aan het tiljuk worden gehangen.

25 Fig. 3 geeft nu een tussenstand in de houding van de patiënt die bereikt is alleen door de hefarm 2 naar boven te bewegen ten opzichte van het gestel 1, dus zonder verandering van de stand van de onderdelen van het tiljuk 5. Door dit enkel optillen van de patiënt aan het tiljuk in de 30 uitgangsstand komt geleidelijk het gewicht van de patiënt aan de banden en dus aan de haken te hangen. Getekend is de stand waarin het bovenlichaam van de patiënt iets naar voren gekomen is en de knieën lichtelijk zijn geknikt, terwijl de patiënt nog juist het aanvankelijke ligvlak 35 raakt.

Fig. 4 geeft de zittende stand van de patiënt 26 in de draagbanden weer. Deze stand is bereikt door enerzijds een verandering van de stand van de elementen van het tiljuk 5 1 o e i .·> > s, - 6 - teweeg te brengen en anderzijds uiteraard, om zittende stand van de patiënt mogelijk te maken, ook de hefarm 2 in voldoende mate hoger in te stellen ten opzichte van het gestel 1, zodat de onderbenen van de patiënt vrij naar 5 beneden kunnen hangen, of door het gestel 1, nadat de patiënt van het aanvankelijke ligvlak 27 op het bed vrijgekomen is, zover weg te rijden dat de patiënt de zittende stand naast het bed kan bereiken.

De standverandering van de elementen van het tiljuk 5 10 is bereikt door intrekking van het telescoperende deel 22 in de lineaire actuator 20, 21. Daardoor wordt de afstand verkort tussen de aangrijpingspunten van de aandrijving, gevormd door enerzijds zwenkas 23 ten opzichte van draagarm 6 en anderzijds 24 ten opzichte van de tweede stang 12. Het 15 gevolg daarvan is in eerste instantie een zwenkbeweging van de tweede arm 12 om de scharnieras 11. Doordat de eerste stang 9 op de rollen 16 rust, wordt de eerste stang 9 mee opgetild, zwenkende om as 8, terwijl de draaibaarheid van rollen 16, 16' een verlenging toestaat van de afstand van 20 het oplegpunt op de rollen ten opzichte van de scharnieras 8 waarmee stang 9 ten opzichte van draagarm 6 is bevestigd.

Het vanuit zittende stand terugbrengen van de patiënt naar de liggende stand vindt dus plaats wanneer de aandrijving 19 weer wordt gestrekt, zodat de geschetste beweging 25 in omgekeerde richting plaatsvindt.

In plaats van de bij voorkeur toegepaste lineaire actuator 20, 21 kan voor het tiljuk volgens de uitvinding uiteraard ook een andere aandrijving worden toegepast, zoals een hydraulische, om de handkracht bij de bediening 30 te vervangen.

10 015*"'.·

Claims (5)

1. Til juk voor een patiëntenhef toestel, voor het net behulp van een of neer onder het lichaan van de patiënt aan te brengen banden ondersteunen van de patiënt, net inbegrip van het overbrengen van de patiënt van liggende houding 5 naar zithouding, waarbij het tiljuk (5) on een verticale as (3') draaibaar is opgehangen aan een ten opzichte van het gestel (1) op en neer beweegbare hefarn (2), net het kenmerk dat het tiljuk (5) onvat: 10. een draagarm (6) die draaibaar (3, 4) ten opzichte van de hefarn (2) is opgehangen, een eerste en een tweede stang (9, 12) die elk afzonderlijk aan een einde zwenkbaar zijn (8, 11) ten opzichte van de draagam (6) en aan het andere einde (10, 15) de 15 band(en) dragen voor de ondersteuning van de patiënt (26), en een aandrijving (19-21) die aangrijpt aan de draagarm (bij 23) en aan een van de stangen (bij 24), om de stangen (9, 12) ten opzichte van elkaar te doen zwenken tussen de 20 positie overeenkomend met de liggende houding en de positie overeenkomend met de zittende houding van de patiënt.

2. Tiljuk volgens conclusie 1, net het kennerk dat de eerste stang (9) in zijaanzicht gestrekt is, dat de tweede stang (12) zijn draaipunt (11) hoger 25 heeft dan het draaipunt (8) van de eerste stang (9), dat de tweede stang (9) de eerste (12) kruist en in zijaanzicht geknikt (13) is en dat in het bijzonder ter plaatse van de kruising van de beide stangen een middel aanwezig is dat de onderlinge 30 bewegingsmogelijkheid van de stangen beperkt.

3. Tiljuk volgens conclusie 2, net het kennerk dat het middel om de onderlinge bewegingsmogelijkheid van de stangen te beperken gevormd wordt door een aan de tweede stang (12) aangebrachte rolondersteuning (16, 16') waarop 35 de eerste stang (9) rust.

4. Tiljuk volgens een der conclusies 1 tot 3, net het 10 - 8 - kenmerk dat de aandrijving (19) zwenkbaar is aangebracht, enerzijds (bij 23) ten opzichte van de draagarm (7) en anderzijds (bij 24) ten opzichte van de tweede stang (12).

5. Tiljuk volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de beide stangen (9, 12) in bovenaanzicht in hoofdzaak U-vormig zijn waarbij de zwenkpunten (8, 11) ervan zijn aangebracht aan de basisstukken van de U-vormen en de 10 aandrijving (19) aangrijpt op een of meer dwarsstukken (25) tussen de benen van de U-vorm. « 7 ,* '