BE1022719B1 - Compressorinrichting - Google Patents

Compressorinrichting Download PDF

Info

Publication number
BE1022719B1
BE1022719B1 BE2015/5082A BE201505082A BE1022719B1 BE 1022719 B1 BE1022719 B1 BE 1022719B1 BE 2015/5082 A BE2015/5082 A BE 2015/5082A BE 201505082 A BE201505082 A BE 201505082A BE 1022719 B1 BE1022719 B1 BE 1022719B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
shaft
pump
drive
compressor device
coupling
Prior art date
Application number
BE2015/5082A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1022719A1 (nl
Inventor
Kurt Peeters
Original Assignee
Atlas Copco Airpower Naamloze Vennootschap
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Atlas Copco Airpower Naamloze Vennootschap filed Critical Atlas Copco Airpower Naamloze Vennootschap
Priority to BE2015/5082A priority Critical patent/BE1022719B1/nl
Priority to KR1020177025855A priority patent/KR102051725B1/ko
Priority to PCT/BE2016/000008 priority patent/WO2016134426A2/en
Priority to US15/550,626 priority patent/US10677254B2/en
Priority to CN201680009831.2A priority patent/CN107407281B/zh
Priority to EP16750083.4A priority patent/EP3256731B1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1022719B1 publication Critical patent/BE1022719B1/nl
Publication of BE1022719A1 publication Critical patent/BE1022719A1/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04CROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; ROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT PUMPS
    • F04C28/00Control of, monitoring of, or safety arrangements for, pumps or pumping installations specially adapted for elastic fluids
    • F04C28/06Control of, monitoring of, or safety arrangements for, pumps or pumping installations specially adapted for elastic fluids specially adapted for stopping, starting, idling or no-load operation
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04CROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; ROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT PUMPS
    • F04C29/00Component parts, details or accessories of pumps or pumping installations, not provided for in groups F04C18/00 - F04C28/00
    • F04C29/02Lubrication; Lubricant separation
    • F04C29/025Lubrication; Lubricant separation using a lubricant pump
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04DNON-POSITIVE-DISPLACEMENT PUMPS
    • F04D13/00Pumping installations or systems
    • F04D13/02Units comprising pumps and their driving means
    • F04D13/021Units comprising pumps and their driving means containing a coupling
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04DNON-POSITIVE-DISPLACEMENT PUMPS
    • F04D17/00Radial-flow pumps, e.g. centrifugal pumps; Helico-centrifugal pumps
    • F04D17/08Centrifugal pumps
    • F04D17/10Centrifugal pumps for compressing or evacuating
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04DNON-POSITIVE-DISPLACEMENT PUMPS
    • F04D25/00Pumping installations or systems
    • F04D25/02Units comprising pumps and their driving means
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04DNON-POSITIVE-DISPLACEMENT PUMPS
    • F04D29/00Details, component parts, or accessories
    • F04D29/06Lubrication
    • F04D29/063Lubrication specially adapted for elastic fluid pumps

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structures Of Non-Positive Displacement Pumps (AREA)
  • Applications Or Details Of Rotary Compressors (AREA)
  • Compressor (AREA)

Abstract

Compressorinrichting voor het samenpersen van gas die een compressorelement (2) omvat met een behuizing (3) met een inlaat (5) en een uitlaat (6), waarbij in de behuizing (3) minstens één rotor is aangebracht die voorzien is van een aandrijving (7), waarbij de compressorinrichting (1) voorzien is van een oliecircuit (16) voor het injecteren van olie in de behuizing (3), daardoor gekenmerkt dat het oliecircuit (16) slechts één pomp (23) omvat voor het rondsturen van olie in het oliecircuit (16), welke pomp (23) gekoppeld is via een eerste ontkoppelbare koppeling (24) met een eerste as (9), meer bepaald een as (9) van de voornoemde aandrijving (7) enerzijds, en via een tweede ontkoppelbare koppeling (28) met een tweede as (27), meer bepaald een as (27) van een secundaire aandrijving (25) anderzijds, waarbij de eerste en tweede ontkoppelbare koppelingen (24, 28) tussen de pomp (23) en de eerste as (9) en tussen de pomp (23) en de tweede as (27) zodanig zijn dat de pomp (23) enkel wordt aangedreven door die as van beide assen (9, 27) met het hoogste toerental.

Description

Compressorinrichting.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een compressorinrichting.
Meer speciaal, betreft de uitvinding een compressorinrichting voor het samenpersen van gas die een compressorelement omvat met een behuizing met een inlaat en een uitlaat, waarbij in de behuizing minstens één rotor is aangebracht die voorzien is van een aandrijving, waarbij de compressorinrichting voorzien is van een oliecircuit voor het injecteren van olie in de behuizing.
Deze rotor kan bijvoorbeeld een schroefrotor zijn, in dit geval spreekt men van een schroefcompressorelement of bijvoorbeeld een impeller of compressorwiel wanneer het een centrifugaal compressorelement betreft.
Het is gekend dat voor de koeling en/of smering van het compressorelement gebruik wordt gemaakt van olie die men in de behuizing van het compressorelement injecteert.
Deze olie wordt door middel van een oliecircuit doorheen de compressorinrichting rondgeleid.
Om de olie te kunnen injecteren is het oliecircuit voorzien van een oliepomp.
Deze oliepomp wordt aangedreven door middel van de voornoemde aandrijving die de rotor aandrijft.
Wanneer de compressorinrichting wordt uitgeschakeld waarbij het toerental van de motor wordt verminderd, zal ook de oliepomp worden uitgeschakeld zodat er geen olie wordt geinj ecteerd.
Echter, tijdens het uitschakelen van de compressorinrichting is het van belang dat nog enige tijd voldoende olie wordt geïnjecteerd.
Ook bij de opstart van de compressorinrichting is het van belang dat voordat de rotor in werking treedt, de olie reeds kan circuleren om het compressorelement te smeren.
Om ook in deze situaties een olietoevoer te voorzien, wordt in de gekende installaties een bijkomende hulppomp met een aparte aandrijving voorzien.
Deze hulppomp zal in werking treden tijdens het uitschakelen van en voor het opstarten van de aandrijving van de rotor om de nodige olie-injectie te voorzien.
Dergelijke bekende installaties vertonen dan ook het nadeel dat een bijkomende hulppomp en hulpmotor voorzien moet worden, waarbij aparte inlaat- en uitlaatleidingen voorzien moeten worden.
Een ander nadeel is dat terugslagkleppen voorzien moeten worden om een terugstroming van olie tegen te gaan wanneer één van de pompen uitgeschakeld zijn.
Een bijkomend nadeel is dat bij de opstart overdruk in het oliecircuit kan ontstaan. Immers, op het moment dat de aandrijving in werking treedt, zal ook de pomp in werking treden en moet de hulppomp uitgeschakeld worden. Hierdoor zal een te grote hoeveelheid olie rondgepompt en geïnjecteerd worden.
Bovendien zal het omschakelen tussen de pomp en de hulppomp een wijziging in de olietoevoer veroorzaken.
De huidige uitvinding heeft tot doel aan minstens één van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.
De huidige uitvinding heeft een compressorinrichting als voorwerp voor het samenpersen van gas die een compressorelement omvat met een behuizing met een inlaat en een uitlaat, waarbij in de behuizing minstens één rotor is aangebracht die voorzien is van een aandrijving, waarbij de compressorinrichting voorzien is van een oliecircuit voor het injecteren van olie in de behuizing, waarbij het oliecircuit slechts één pomp omvat voor het rondsturen van olie in het oliecircuit, welke pomp gekoppeld is via een eerste ontkoppelbare koppeling met een eerste as, meer bepaald een as van de voornoemde aandrijving enerzijds, en via een tweede ontkoppelbare koppeling met een tweede as, meer bepaald een as van een secundaire aandrijving anderzijds, waarbij de eerste en tweede ontkoppelbare koppelingen tussen de pomp en de eerste as en tussen de pomp en de tweede as zodanig zijn dat de pomp enkel wordt aangedreven door die as van beide assen met het hoogste toerental.
Een voordeel is dat er slechts één pomp voor de olie voorzien moet worden. Ook zullen er geen extra inlaat- en uitlaatleidingen voor deze pomp voorzien moeten worden.
Dit maakt de inrichting eenvoudiger en gemakkelijker om te regelen.
Een ander voordeel is dat er niet geschakeld moeten worden tussen verschillende pompen, maar dat één enkele pomp zal instaan voor de olietoevoer, zodat de wijzigingen in de olietoevoer zeer miniem zullen zijn.
Immers de overgang van de aandrijving door de secundaire aandrijving naar de aandrijving van de rotor en omgekeerd, zal als het ware naadloos verlopen.
Bovendien zal er geen complexe regeling nodig zijn om dit te realiseren.
Nog een ander voordeel bestaat erin dat de secundaire aandrijving kan gebruikt worden om de pomp aan te drijven voordat de aandrijving van de rotor gestart wordt, zodat het compressorelement reeds gesmeerd kan worden.
Bij het uitschakelen kan de secundaire aandrijving de taak overnemen van de aandrijving om ervoor te zorgen dat de pomp voldoende olie kan injecteren.
In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt de eerste ontkoppelbare koppeling tussen de pomp en de eerste as gerealiseerd door middel van minstens één vrijloopkoppeling die op de eerste as is aangebracht en wordt de tweede ontkoppelbare koppeling tussen de pomp en de tweede as gerealiseerd door middel van minstens één vrijloopkoppeling die op de tweede as is aangebracht, waarbij de vrijloopkoppelingen zodanig zijn dat wanneer de pomp een hoger toerental heeft dan de betreffende as, de vrijloopkoppeling de pomp zal loskoppelen van de betreffende as.
Dit heeft als voordeel dat de pomp automatisch zal losgekoppeld worden van de aandrijving wanneer deze een lager toerental heeft dan de secundaire aandrijving, waarbij de secundaire aandrijving onmiddellijk zal gekoppeld worden aan de pomp en vice versa.
Het is duidelijk dat de ontkoppelbare koppelingen op zeer veel verschillende manieren kunnen uitgevoerd worden.
De uitvinding betreft ook een werkwijze voor het van olie voorzien van een compressorinrichting door middel van een pomp, waarbij de pomp gekoppeld is via een eerste ontkoppelbare koppeling met een eerste as van een aandrijving, welke aandrijving tevens een rotor van de compressorinrichting aandrijft, en via een tweede ontkoppelbare koppeling met een tweede as van een secundaire aandrijving waarbij de werkwijze de stappen omvat : - het bepalen van het toerental van de eerste as en de tweede as; - het vergelijken van de toerentallen; - wanneer het toerental van de tweede as groter is dan het toerental van de eerste as, de eerste ontkoppelbare koppeling ontkoppelen en de tweede ontkoppelbare koppeling koppelen ; - wanneer het toerental van de tweede as kleiner is dan het toerental van de eerste as, de tweede ontkoppelbare koppeling ontkoppelen en de eerste ontkoppelbare koppeling koppelen.
Een voordeel van dergelijke werkwijze is dat er voor dergelijke werkwijze slechts één pomp nodig is om de compressorinrichting van olie te kunnen voorzien.
Ook zal dergelijke werkwijze eenvoudig te implementeren zijn.
Nog een bijkomend voordeel is dat de hoeveelheid olie die geïnjecteerd wordt of wordt rondgestuurd in het oliecircuit niet of zo goed als niet zal fluctueren bij het aan- en uitschakelen van de compressorinrichting omdat er voor het aansturen van de pomp als het ware naadloos geschakeld zal worden tussen de aandrijving en de secundaire aandrijving.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende varianten beschreven van een compressorinrichting volgens de uitvinding en een werkwijze voor het van olie voorzien van dergelijke compressorinrichting, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch een compressorinrichting volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 in meer detail het gedeelte weergeeft dat in figuur 1 is aangeduid met F2; figuur 3 een alternatieve uitvoeringsvorm weergeeft.
De compressorinrichting 1 zoals weergegeven in figuur 1 omvat een centrifugaal compressorelement 2 met een behuizing 3 waarin in dit geval twee rotoren zijn aangebracht onder de vorm van impellers 4.
Het is duidelijk dat de compressorinrichting 1 een ander type van compressorelement 2 kan omvatten, zoals bijvoorbeeld een schroefcompressorelement of turbocompressorelement.
De behuizing 3 is voorzien van een inlaat 5 voor samen te persen gas en een uitlaat 6 voor samengeperst gas.
Om de impellers 4 aan te drijven is er een aandrijving 7 voorzien.
Deze aandrijving 7 omvat een motor 8 met een eerste as 9 die gekoppeld is met de as 10 van de impellers 4 door middel van een overbrenging 11.
Deze overbrenging 11 bestaat in dit geval uit tandwielen 12 die zijn aangebracht op de eerste as 9 en de as 10 van de impellers 4.
Zoals te zien is in figuur 1, is de overbrenging 11 geïntegreerd in de behuizing 3, in een ruimte 13 die afgesloten is van de ruimte 14 in de behuizing 3 waar de impellers 4 zich bevinden.
De eerste as 9 van de motor 8 strekt zich door de behuizing 3 uit en de motor 8 zelf bevindt zich buiten de behuizing 3.
De nodige afdichtingen 15 zijn voorzien rond de eerste as 9 en de as 10 van de impellers 4, teneinde voor de afscheiding te zorgen tussen ruimte 13, 14 in de behuizing 3 en de buitenwereld enerzijds en tussen de verschillende ruimten 13, 14 van de behuizing 3 onderling anderzijds.
De compressorinrichting 1 is verder voorzien van een oliecircuit 16 om olie te kunnen injecteren in de compressorinrichting 1 voor de koeling en smering van het compressorelement 2.
In dit geval zal de olie in hoofdzaak dienen voor de smering en/of koeling van de tandwielen 12 van de overbrenging 11 of met andere woorden zal de olie geïnjecteerd worden in de ruimte 13 van de behuizing 3 waar de overbrenging 11 zich bevindt.
Indien het een schroefcompressorelement betreft, wordt de olie in hoofdzaak gebruikt voor het koelen en smeren van de schroefrotoren.
Het oliecircuit 16 omvat een oliereservoir 17, dat via olieleidingen 18 verbonden is met een inlaat 19 en uitlaat 20 voor olie in de behuizing 3.
Verder omvat het oliecircuit 16 een koeler 21 voor het koelen van de olie en een oliefilter 22.
Volgens de uitvinding omvat het oliecircuit 16 slechts één pomp 23 die via een eerste ontkoppelbare koppeling 24 met de eerste as 9 verbonden is.
Er is tevens een secundaire aandrijving 25 voorzien onder de vorm van een hulpmotor 26 met een tweede as 27 die met de pomp 23 verbonden is via een tweede ontkoppelbare koppeling 28.
Zoals in detail weergegeven in figuur 2, is de eerste ontkoppelbare koppeling 24 gerealiseerd door middel van een vrijloopkoppeling 29.
In dit geval, doch niet noodzakelijk betreft het twee vri j loopkoppelingen 29 die op de eerste as 9 zijn aangebracht, meer bepaald op een verlengd gedeelte 30 van de eerste as 9 die zich door de behuizing 3 strekt.
De vrijloopkoppeling 29 of een 'freewheel' is zodanig dat wanneer de pomp 23 een hoger toerental heeft dan de eerste as 9, de vri j loopkoppeling 29 de pomp 23 zal loskoppelen van de eerste as 9.
Op het uiteinde van het verlengd gedeelte 30 zijn blokkeringsmiddelen voorzien, in dit geval onder de vorm van een circlips 31, en er is tussen de vrijloopkoppelingen 29 een afstandhouder 32 voorzien die ervoor zorgen dat de vrijloopkoppelingen op hun plaats blijven.
Analoog is de tweede ontkoppelbare koppeling 28 gerealiseerd door middel van een vrijloopkoppeling 29 die op de tweede as 27 is aangebracht, waarbij tevens een circlips 31 is voorzien die dienst doet als blok.keringsmidde.1.
Zoals te zien is in figuur 2, bevinden de eerste as 9 en de tweede as 27 zich in eikaars verlengde.
Op deze manier is het mogelijk om over de vrijloopkoppelingen 29 een bus 33 aan te brengen, waarbij de bus 33 is verbonden met de pomp 23.
De bus 33 doet als het ware dienst als de aandrijfas van de pomp 23, waarbij moet opgemerkt worden dat de bus 33 de beweging, zijnde de rotatie aan een bepaald toerental, van ofwel de eerste as 9 ofwel de tweede as 27 zal opvolgen afhankelijk van het toerental van de assen 9, 27.
Het is duidelijk dat op deze manier de eerste en tweede ontkoppelbare koppelingen 24, 28 zodanig zijn dat de pomp 23 enkel wordt aangedreven door die as van beide assen 9, 27 met het hoogste toerental.
De werking van de inrichting 1 is zeer eenvoudig en als volgt.
Tijdens de werking zal de motor 8 de eerste as 9 aandrijven. Via de overbrenging 11 zal de as 10 van de impellers 4 aangedreven worden waardoor de impellers 4 zuilen roteren.
De impellers 4 zullen hierdoor lucht aanzuigen via de inlaat 5 en samenpersen.
De samengeperste lucht zal de compressorinrichting 1 verlaten via de uitlaat 6.
Door de beweging van de eerste as 9 zal de pomp 23 eveneens aangedreven worden door deze eerste as 9.
Immers, tijdens de werking van de compressorinrichting 1 is de secundaire aandrijving 25 niet in werking omdat de hulpmotor 26 is uitgeschakeld.
Dit wil zeggen dat de tweede as 27 niet roteert.
Aangezien de eerste as 9 wel aan een bepaald toerental zal roteren, zullen de vrijloopkoppelingen 29 op deze eerste as 9 zorgen voor een koppeling tussen de eerste as 9 en de pomp 2 3.
De vrijloopkoppelingen 29 op de tweede as 27 zullen de pomp 23 loskoppelen van de tweede as 27, aangezien de pomp 23 aan een hoger toerental zal roteren dan de tweede as 27.
Met andere woorden: de eerste ontkoppelbare koppeling is gekoppeld, terwijl de tweede ontkoppelbare koppeling ontkoppeld of losgekoppeld is.
De pomp 23 wordt aangedreven door de eerste as 9 van de aandrijving 7, waardoor olie zal rondgepompt worden in het oliecircuit 16 vanuit het oliereservoir 17, zodat olie via de inlaat 19 voor olie in de behuizing 3 wordt gebracht, meer bepaald in de ruimte 13 waarin zich de tandwielen 12 bevinden.
Hierbij passeert de olie eerst nog via de koeler 21 en de filter 22, om de olie desgewenst te koelen en om eventuele onzuiverheden uit de olie te filteren.
Via de uitlaat 20 voor olie, zal de olie terug in het oliereservoir 17 terechtkomen.
Op het moment dat de compressorinr.ichting 1 wordt uitgeschakeld, zal in eerste instantie de secundaire aandrijving 25 opgestart worden. Het toerental van de tweede as 27 zal hierdoor verhogen.
Vervolgens wordt de aandrijving 7 uitgeschakeld, waardoor het toerental van de motor 8 en dus de eerste as 9 zal verlagen.
Tot zolang het toerental van de eerste as 9 hoger is dan de tweede as 27, zal de eerste ontkoppelbare koppeling 24 ervoor zorgen dat de pomp 23 wordt aangedreven door de eerste as 9.
Op het moment dat het toerental van de eerste as 9 lager wordt dat het toerental van de tweede as 27, zal de eerste ontkoppelbare koppeling 24 ontkoppeld worden en zal de tweede ontkoppelbare koppeling 28 gekoppeld worden.
Omdat in dit geval gebruik gemaakt wordt van vrijloopkoppelingen 29, zal deze omschakeling van de eerste as 9 naar de tweede as 27 automatisch gebeuren zonder enige tussenkomst van een controller of regeling.
Met andere woorden het bepalen van de toerentallen van de eerste as 9 en tweede as 27 en het vergelijken van deze toerentallen zal gebeuren zonder tussenkomst van een controller, sturing, regeling of dergelijke.
Wanneer de aandrijving 7 volledig is uitgeschakeld, en dus het toerental van de eerste as 9 en de impellers 4 gelijk is aan nul, zal de pomp 23 nog steeds aangedreven worden door de hulpmotor 26.
Hierdoor zal tijdens het uitschakelen de nodige olie nog steeds geïnjecteerd worden in de behuizing 3.
De hulpmotor 26 kan uitgeschakeld worden op het moment dat de aandrijving 7 volledig stil staat.
Wanneer de compressorinrichting 1 moet opgestart worden, zal in eerste instantie de secundaire aandrijving 25 opgestart worden.
De pomp 23 wordt dan aangedreven door de tweede as 27, waardoor er olie geïnjecteerd wordt in de behuizing 3, reeds voor de eigenlijke opstart van de compressorinrichting 1.
Vervolgens wordt de motor 8 opgestart, waardoor de aandrijving 7 in werking treedt.
Op deze manier kan ervoor gezorgd worden dat de tandwielen 12 van de aandrijving 7 reeds gesmeerd zijn vooraleer de compressorinrichting 1 wordt opgestart.
In eerste instantie zal de pomp 23 nog steeds worden aangedreven door de hulpmotor 26.
Pas op het moment dat de eerste as 9 een hoger toerental heeft dan de tweede as 27, zal, door de werking van de vrijloopkoppelingen 29, de tweede ontkoppelbare koppeling 28 ontkoppeld worden en de eerste ontkoppelbare koppeling 24 gekoppeld worden zodat de pomp 23 wordt aangedreven door de eerste as 9.
Op dit moment kan de secundaire aandrijving 25, met de hulpmotor 26 worden uitgeschakeld.
Het is duidelijk dat dergelijke werkwijze er zal voor zorgen dat de overgang van de aandrijving 7 naar de secundaire aandrijving 25 om de pomp 23 aan te drijven naadloos zal verlopen, en dat de toevoer aan olie of de hoeveelheid olie die geïnjecteerd wordt geen of zo goed als geen schommelingen zal vertonen.
In figuur 3 is een alternatieve uitvoeringsvorm weergegeven van figuur 2, waarbij de koppeling tussen de pomp 23, de eerste as 9 en de tweede as 27 op een andere manier is uitgevoerd.
In dit geval zijn de eerste en de tweede ontkoppelbare koppeling 24, 28 gerealiseerd door middel van schakelbare koppelingen.
Een eerste schakelbare koppeling bevindt zich tussen de pomp 23 en de eerste as 9, een tweede schakelbare koppeling tussen de pomp 23 en de tweede as 27.
Hierbij zijn activeringsmiddelen 34 voorzien die ervoor zorgen dat ofwel de ontkoppelbare koppeling 24 met de eerste as 9 ofwel de ontkoppelbare koppeling 28 met de tweede as 27 gerealiseerd is.
Deze activeringsmiddelen 34 kunnen bijvoorbeeld een sturing 34 zijn, zoals een hydraulische sturing, of een elektronische schakeling die op basis van de toerentallen van de eerste as 9 en tweede as 27 bepaalt welke ontkoppelbare koppeling 24, 28 in werking moet zijn.
In het weergegeven voorbeeld zijn de koppelingen gerealiseerd door middel van wrijvingsplaten 35 op de eerste as 9 en tweede as 27 en daarmee samenwerkende koppelingspiaten 36 die aangebracht zijn op de pomp 23, waarbij de koppelingspiaten 36 verplaatsbaar zijn ten opzichte van de wrijvingsplaten 35.
De sturing 34 zal hierbij de verplaatsing van de koppelingspiaten 36 regelen.
Hiertoe zal de sturing 34 het toerental van de eerste as 9 en de tweede as 27 bepalen en deze toerentallen vergelijken.
Wanneer het toerental van de tweede as 27 groter is dan het toerental van de eerste as 9, zal de sturing 34 ervoor zorgen dat de eerste ontkoppelbare koppeling 24 ontkoppeld wordt, door de koppelingsplaat 36 weg van de wrijvingsplaat 35 van de eerste as 9 te bewegen.
De andere koppelingsplaat 36 zal naar de wrijvingsplaat 35 van de tweede as bewogen worden, zodat de tweede ontkoppelbare koppeling 28 gekoppeld wordt.
Echter, wanneer het toerental van de tweede as 27 kleiner is dan het toerental van de eerste as 9, zal de sturing 34 ervoor zorgen dat de tweede ontkoppelbare koppeling 28 ontkoppeld wordt, door de koppelingsplaat 36 weg van de wrijvingplaat 35 van de tweede as 27 te bewegen.
De andere koppelingsplaat 36 zal naar de wrijvingplaat 35 van de eerste as 9 bewogen worden, zodat de eerste ontkoppelbare koppeling 24 gekoppeld wordt.
De werking is verder analoog aan de hoger beschreven uitvoeringsvorm.
Een andere mogelijkheid is de eerste as 9 en de tweede as 27 niet in eikaars verlengde gelegen, bijvoorbeeld door gebruik te maken van tandwieloverbrengingen tussen de pomp 23 en de eerste as 9 en tussen de pomp 23 en de tweede as 27, waarbij een schakeling of dergelijke is voorzien die ervoor zorgt dat ofwel de tandwielen van de ene tandwieloverbrenging, dan wel de tandwielen van de andere tandwiel overbrenging in elkaar grijpen.
Deze schakeling zal dan gebeuren op basis van de bepaalde snelheid van de assen 9 en 27, gelijkaardig aan het voorbeeld uit figuur 3.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een compressorinrichting volgens de uitvinding en een werkwijze voor het van olie voorzien van een compressorinrichting kunnen in allerlei varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (9)

  1. Conclusies .
    1. - Compressorinrichting voor het samenpersen van gas die een compressorelement (2) omvat met een behuizing (3) met een inlaat (5) en een uitlaat (6), waarbij in de behuizing (3) minstens één rotor is aangebracht die voorzien is van een aandrijving (7), waarbij de compressorinrichting (1) voorzien is van een oliecircu.it (16) voor het injecteren van olie in de behuizing (3), daardoor gekenmerkt dat het oiiecircuit (16) slechts één pomp (23) omvat voor het rondsturen van olie in het oiiecircuit (16), welke pomp (23) gekoppeld is via een eerste ontkoppelbare koppeling (24) met een eerste as (9), meer bepaald een as (9) van de voornoemde aandrijving (7) enerzijds, en via een tweede ontkoppelbare koppeling (28) met een tweede as {21), meer bepaald een as (27) van een secundaire aandrijving (25) anderzijds, waarbij de eerste en tweede ontkoppelbare koppelingen (24, 28) tussen de pomp (23) en de eerste as (9) en tussen de pomp (23) en de tweede as (27) zodanig zijn dat de pomp (23) enkel wordt aangedreven door die as van beide assen (9, 27) met het hoogste toerental.
  2. 2. - Compressorinrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de eerste ontkoppelbare koppeling (24) tussen de pomp (23) en de eerste as (9) gerealiseerd wordt door middel van minstens één vrijloopkoppeling (29) die op de eerste as (9) is aangebracht en dat de tweede ontkoppelbare koppeling (28) tussen de pomp (23) en de tweede as (27) gerealiseerd wordt door middel van minstens één vrij loopkoppeling (29) die op de tweede as (27) is aangebracht, waarbij de vrijloopkoppelingen (29) zodanig zijn dat wanneer de pomp (23) een hoger toerental heeft dan de betreffende as (9, 27), de vri j loopkoppeling (29) de pomp (23) zal loskoppelen van de betreffende as (9, 27).
  3. 3. - Compressorinrichting volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de eerste as (9) en de tweede as (27) in eikaars verlengde liggen.
  4. 4. - Compressorinrichting volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat over de vri j loopkoppelingen (29) een bus (33) is aangebracht, welke bus (33) verbonden is met de pomp (23) . 5. " Compressorinrichting volgens één van de voorgaande conclusies 2 tot 4, daardoor gekenmerkt dat de eerste ontkoppelbare koppeling (24) tussen de pomp (23) en de eerste as (9) gerealiseerd wordt door middel van twee vrijloopkoppelingen (29) die zijn aangebracht op de eerste as (9).
  5. 6. - Compressorinrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de eerste en tweede ontkoppelbare koppelingen (24, 28) tussen de pomp (23), de eerste as (9) en de tweede as (27) gerealiseerd worden door middel van schakelbare koppelingen tussen de pomp (23) en de eerste as (9) en tussen de pomp (23) en de tweede as (27), waarbij activeringsmiddelen (34) of dergelijke zijn voorzien die ervoor zorgen dat ofwel de koppeling met de eerste as (9) ofwel de koppeling met de tweede as (27) gerealiseerd is. l.~ Compressorinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de aandrijving (7) een motor (8) of dergelijke omvat en een overbrenging (11) voor het koppelen van de rotor aan de motor (8), waarbij de overbrenging (11) zich in de behuizing (3) van de compressorinrichting (1) bevindt.
  6. 8. - Compressorinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het compressorelement (2) een centrifugaal compressorelement omvat, waarbij de rotor een Impeller (4) is.
  7. 9. - Werkwijze voor het van olie voorzien van een compressorinrichting (1) door middel van een pomp (23), daardoor gekenmerkt dat de pomp (23) gekoppeld is via een eerste ontkoppelbare koppeling (24) met een eerste as (9) van een aandrijving (7), welke aandrijving (7) tevens een rotor van de compressorinrichting (1) aandrijft, en via een tweede ontkoppelbare koppeling (28) met een tweede as (27) van een secundaire aandrijving (25) waarbij de werkwijze de stappen omvat: - het bepalen van het toerental van de eerste as (9) en de tweede as (27); - het vergelijken van de toerentallen; - wanneer het toerental van de tweede as (27) groter is dan het toerental van de eerst as (9), de eerste ontkoppelbare koppeling (24) ontkoppelen en de tweede ontkoppelbare koppeling (28) koppelen; - wanneer het toerental van de tweede as (27) kleiner is dan het toerental van de eerste as (9), de tweede ontkoppelbare koppeling (28) ontkoppelen en de eerste ontkoppelbare koppeling (24) koppelen.
  8. 10, - Werkwijze volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze tijdens de opstart van de compressorinrichting (1) de volgende stappen omvat: - het opstarten van de secundaire aandrijving (25); ~ het vervolgens opstarten van de aandrijving (7); - wanneer de pomp (23) gekoppeld is met de eerste as (9), de secundaire aandrijving (25) uitschakelen.
  9. 11. - Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze tijdens het uitschakelen van de compressorinrichting (4) de volgende stappen omvat: - het opstarten van de secundaire aandrijving (25); - het uitschakelen van de aandrijving (7); - het uitschakelen van de secundaire aandrijving (25) wanneer de aandrijving (7) volledig stil staat.
BE2015/5082A 2015-02-13 2015-02-13 Compressorinrichting BE1022719B1 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/5082A BE1022719B1 (nl) 2015-02-13 2015-02-13 Compressorinrichting
KR1020177025855A KR102051725B1 (ko) 2015-02-13 2016-02-01 압축기 장치
PCT/BE2016/000008 WO2016134426A2 (en) 2015-02-13 2016-02-01 Compressor device
US15/550,626 US10677254B2 (en) 2015-02-13 2016-02-01 Compressor device
CN201680009831.2A CN107407281B (zh) 2015-02-13 2016-02-01 压缩机装置
EP16750083.4A EP3256731B1 (en) 2015-02-13 2016-02-01 Compressor device

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/5082A BE1022719B1 (nl) 2015-02-13 2015-02-13 Compressorinrichting

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1022719B1 true BE1022719B1 (nl) 2016-08-23
BE1022719A1 BE1022719A1 (nl) 2016-08-23

Family

ID=53513894

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2015/5082A BE1022719B1 (nl) 2015-02-13 2015-02-13 Compressorinrichting

Country Status (6)

Country Link
US (1) US10677254B2 (nl)
EP (1) EP3256731B1 (nl)
KR (1) KR102051725B1 (nl)
CN (1) CN107407281B (nl)
BE (1) BE1022719B1 (nl)
WO (1) WO2016134426A2 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CA3148346A1 (en) * 2019-09-10 2021-03-18 David Charles Hokey Air compressor and blower
GB2602504B (en) * 2021-01-05 2023-03-01 Concentric Birmingham Ltd Hybrid pump apparatus

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE511046C (de) * 1929-06-14 1930-10-25 Aeg Umlaufschmierung fuer Kapselverdichter, bei denen die Fuehrungszunge des Verdichter-kolbens als Verdraengerkolben fuer die Umlaufschmierung dient
US2294143A (en) * 1940-04-13 1942-08-25 Worthington Pump & Mach Corp Centrifugal compressor
EP0527105A1 (en) * 1991-08-05 1993-02-10 Carrier Corporation Transmission oil containment system
US5848538A (en) * 1997-11-06 1998-12-15 American Standard Inc. Oil and refrigerant pump for centrifugal chiller
US20130156623A1 (en) * 2011-12-14 2013-06-20 Danfoss Commercial Compressors Variable-speed scroll refrigeration compressor

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP2000297788A (ja) 1999-04-13 2000-10-24 Shimadzu Corp ターボブロワ
JP3867521B2 (ja) * 2000-09-05 2007-01-10 トヨタ自動車株式会社 電動オイルポンプ制御装置
ATE397169T1 (de) * 2005-04-20 2008-06-15 Luk Lamellen & Kupplungsbau Hydrodynamischer drehmomentwandler
DE102006030040A1 (de) * 2006-06-29 2008-05-15 Zf Friedrichshafen Ag Antriebsstrangvorrichtung und Verfahren zum Betreiben einer Antriebsstrangvorrichtung
US7753822B2 (en) * 2006-11-02 2010-07-13 Chrysler Group Llc Transmission pump drive
DE102007054632A1 (de) 2007-11-15 2009-05-20 Pfeiffer Vacuum Gmbh Vakuumpumpe
CN101956606A (zh) * 2010-09-05 2011-01-26 张显荣 辐流式涡轮发动机
BE1020311A3 (nl) * 2012-02-28 2013-07-02 Atlas Copco Airpower Nv Schroefcompressor.

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE511046C (de) * 1929-06-14 1930-10-25 Aeg Umlaufschmierung fuer Kapselverdichter, bei denen die Fuehrungszunge des Verdichter-kolbens als Verdraengerkolben fuer die Umlaufschmierung dient
US2294143A (en) * 1940-04-13 1942-08-25 Worthington Pump & Mach Corp Centrifugal compressor
EP0527105A1 (en) * 1991-08-05 1993-02-10 Carrier Corporation Transmission oil containment system
US5848538A (en) * 1997-11-06 1998-12-15 American Standard Inc. Oil and refrigerant pump for centrifugal chiller
US20130156623A1 (en) * 2011-12-14 2013-06-20 Danfoss Commercial Compressors Variable-speed scroll refrigeration compressor

Also Published As

Publication number Publication date
KR102051725B1 (ko) 2019-12-03
US10677254B2 (en) 2020-06-09
BE1022719A1 (nl) 2016-08-23
EP3256731A2 (en) 2017-12-20
CN107407281B (zh) 2019-03-29
WO2016134426A2 (en) 2016-09-01
WO2016134426A3 (en) 2016-11-03
KR20170138997A (ko) 2017-12-18
CN107407281A (zh) 2017-11-28
US20180245599A1 (en) 2018-08-30
EP3256731B1 (en) 2018-12-12
WO2016134426A9 (en) 2016-12-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN102575650B (zh) 为传动系统提供紧急润滑的润滑系统
US9683561B2 (en) Drive train cooling arrangement and method for operating same
US8678780B2 (en) Transmission hydraulic control system having a pump bypass valve
US9695928B2 (en) Transmission lubrication system
US20080179158A1 (en) Hydraulic double clutch
JP2006097491A (ja) エンジンのオイル供給装置
CN101798943B (zh) 具有干式油底壳润滑的内燃发动机和运行这种内燃发动机的方法
BE1022719B1 (nl) Compressorinrichting
CN103703284A (zh) 变速器用液压回路
MX2013002572A (es) Aparatos y metodos de lubricacion de toma de fuerza.
JP2009052638A (ja) 自動変速機における作動油供給装置
CN106321805A (zh) 湿式双离合器变速箱的液压控制系统、变速箱、tcu及汽车
WO2018203798A1 (en) A lubrication system for a gearbox arranged in a vehicle
JP7076977B2 (ja) 油回路および油回路を備えた機械
CN105074287B (zh) 液压供应装置
BE1017320A3 (nl) Vloeistofgeinjecteerde compressorinstallatie.
CN208348482U (zh) 一种车辆、变速箱及其液压控制系统
WO2021230773A1 (ru) Мобильная насосная установка для закачивания жидкостей и смесей в скважины
CN107076293B (zh) 用于机动车的动力设备
CN219344794U (zh) 发动机和车辆
BE1026790B1 (nl) Aandrijving met een variabel toerental voor een fluïdumpomp en fluïdumpomp daarmee uitgerust
JP2016070437A (ja) クラッチ潤滑回路
RU175302U1 (ru) Гидравлическая система управления и смазки коробки передач транспортного средства
JP2017040303A (ja) 動力伝達機構の油圧回路
CN118030813A (zh) 一种柴燃交替装置的多泵交替供油装置