BE1017320A3 - Vloeistofgeinjecteerde compressorinstallatie. - Google Patents
Vloeistofgeinjecteerde compressorinstallatie. Download PDFInfo
- Publication number
- BE1017320A3 BE1017320A3 BE2006/0469A BE200600469A BE1017320A3 BE 1017320 A3 BE1017320 A3 BE 1017320A3 BE 2006/0469 A BE2006/0469 A BE 2006/0469A BE 200600469 A BE200600469 A BE 200600469A BE 1017320 A3 BE1017320 A3 BE 1017320A3
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- liquid
- aforementioned
- compressor installation
- cooler
- compressor
- Prior art date
Links
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F04—POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
- F04C—ROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; ROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT PUMPS
- F04C18/00—Rotary-piston pumps specially adapted for elastic fluids
- F04C18/08—Rotary-piston pumps specially adapted for elastic fluids of intermeshing-engagement type, i.e. with engagement of co-operating members similar to that of toothed gearing
- F04C18/12—Rotary-piston pumps specially adapted for elastic fluids of intermeshing-engagement type, i.e. with engagement of co-operating members similar to that of toothed gearing of other than internal-axis type
- F04C18/14—Rotary-piston pumps specially adapted for elastic fluids of intermeshing-engagement type, i.e. with engagement of co-operating members similar to that of toothed gearing of other than internal-axis type with toothed rotary pistons
- F04C18/16—Rotary-piston pumps specially adapted for elastic fluids of intermeshing-engagement type, i.e. with engagement of co-operating members similar to that of toothed gearing of other than internal-axis type with toothed rotary pistons with helical teeth, e.g. chevron-shaped, screw type
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F04—POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
- F04C—ROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; ROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT PUMPS
- F04C29/00—Component parts, details or accessories of pumps or pumping installations, not provided for in groups F04C18/00 - F04C28/00
- F04C29/02—Lubrication; Lubricant separation
- F04C29/021—Control systems for the circulation of the lubricant
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F04—POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
- F04C—ROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; ROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT PUMPS
- F04C2240/00—Components
- F04C2240/50—Bearings
- F04C2240/52—Bearings for assemblies with supports on both sides
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F04—POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
- F04C—ROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; ROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT PUMPS
- F04C29/00—Component parts, details or accessories of pumps or pumping installations, not provided for in groups F04C18/00 - F04C28/00
- F04C29/02—Lubrication; Lubricant separation
- F04C29/026—Lubricant separation
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Applications Or Details Of Rotary Compressors (AREA)
Abstract
Vloeistofge´njecteerde compressorinstallatie voorzien van een compressorelement (2) met lagers (7), welk compressorelement (2) aansluit op een vloeistofafscheider (12) die via een injectieleiding (16) terug aansluit op het compressorelement (2), welke injectieleiding (16) een eerste leidingdeel (16) omvat tussen de vloeistofafscheider (12) en een koeler (19) en een tweede leidingdeel (16B) tussen de koeler (19) en het compressorelement (2) , waarbij tussen het eerste en tweede leidingdeel (16A, respectievelijk 16B) een overbrugging (22) is voorzien en regelmiddelen, waarbij de compressorinstallatie verder een smeerleiding (28) bevat die, enerzijds, aansluit op de koeler (19) of het tweede leidingdeel (16B), en anderzijds, bij de lagers (7).
Description
Vloeistofgeinj ecteerde compressorinstallatie.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een vloeistofgeïnjecteerde compressorinstallatie.
Meer speciaal heeft de huidige uitvinding betrekking op een vloeistofgeïnjecteerde compressorinstallatie die is voorzien van een compressorelement bestaande uit een behuizing die een compressieruimte begrenst waarin minstens één rotor is aangebracht die door middel van lagers roteerbaar in de behuizing is aangebracht, waarbij het voornoemde compressorelement is voorzien van een luchtinlaat en een persluchtuitlaat die is aangesloten op een vloeistofafscheider, die door middel van een injectieleiding is verbonden met het voornoemde compressorelement, waarbij deze injectieleiding bestaat uit een eerste leidingdeel dat de vloeistofafscheider verbindt met een inlaat van een koeler en een tweede leidingdeel dat een uitlaat van deze koeler verbindt met het compressorelement, waarbij tussen het voornoemde eerste en tweede leidingdeel een overbrugging over de koeler is voorzien en regelmiddelen voor het vloeistofdebiet door deze overbrugging.
Men kent reeds een vloeistofgeïnjecteerde compressorinstallatie van het voornoemde type, waarbij de temperatuur van de uit de perslucht afgescheiden vloeistof wordt geregeld door de voornoemde regelmiddelen die bij zulke bekende compressorinstallaties bijvoorbeeld zijn uitgevoerd in de vorm van een thermostatisch ventiel.
Bij zulke bekende compressorinstallatie wordt, wanneer de vloeistoftemperatuur in de compressorinstallatie lager is dan een vooraf bepaalde en ingestelde ondergrenswaarde, het volledige vloeistofdebiet dat afkomstig is van de vloeistofafscheider doorheen de overbrugging geleid en dus ongekoeld geïnjecteerd in het compressorelement.
Wanneer de vloeistoftemperatuur stijgt tot aan de voornoemde ondergrenswaarde, zorgt het voornoemde thermostatisch regelventiel ervoor dat een gedeelte van de vloeistof, die afkomstig is van de vloeistofafschelder, doorheen de koeler wordt geleid, terwijl de overige vloeistof doorheen de overbrugging stroomt.
In deze werkingsconditie wordt een menging van warme vloeistof, die doorheen de overbrugging stroomt, en koude vloeistof, die doorheen de koeler stroomt, verkregen, één en ander zodanig dat de temperatuur van de vloeistof die in het compressorelement wordt geïnjecteerd, een mengtemperatuur vertoont die regelbaar is door middel van het voornoemde regelventiel.
Indien de temperatuur van de in de vloeistofafscheider afgescheiden vloeistof nog verder stijgt tot een vooraf bepaalde en ingestelde bovengrenswaarde, zal het voornoemde regelventiel verder naar een positie gaan waarin het volledige vloeistofdebiet doorheen de koeler stroomt en waarin de overbrugging is afgesloten.
Op deze wijze wordt de temperatuur van de vloeistof steeds binnen een aanvaardbaar bereik gehouden, waarbij de vloeistoftemperatuur niet te laag wordt zodat de vorming van condensaat in de perslucht wordt vermeden en waarbij de vloeistoftemperatuur ook niet te hoog oploopt, zodat de kwaliteit van de vloeistof optimaal blijft.
Bij de bekende compressorinstallaties is, op het einde van de injectieleiding, dat wil zeggen ter hoogte van de verbinding tussen de injectieleiding en het compressorelement, een spuitstuk voorzien dathet toegevoerde vloeistofdebiet grotendeels in de compressieruimte injecteert, terwijl een gedeelte van deze vloeistof wordt geïnjecteerd ter plaatse van de lagers van het compressorelement voor de smering daarvan.
Het is duidelijk dat de temperatuur van de vloeistof die wordt geïnjecteerd ter plaatse van de lagers hierbij gelijk is aan de temperatuur van de vloeistof die wordt geïnjecteerd in de compressieruimte.
In de praktijk is gebleken dat in zulke compressorinstallaties de levensduur van het lager nadelig beïnvloed wordt door de vloeistoftemperatuur.
De huidige uitvinding heeft als doel een antwoord te bieden aan het voornoemde en andere nadelen.
Hiertoe betreft de huidige uitvinding een vloeistofgeïnjecteerde compressorinstallatie van het voornoemde type, waarbij deze compressorinstallatie is voorzien van een smeerleiding die met één uiteinde aansluit op de voornoemde uitlaat van de koeler of op het tweede leidingdeel, tussen deze koeler en de overbrugging, en waarbij het andere uiteinde van deze smeerleiding uitmondt in de behuizing van het compressorelement, ter plaatse van de voornoemde lagers, voor de smering daarvan.
Dit betekent dat, na doorgang van de vloeistof doorheen de koeler, een gedeelte van de gekoelde vloeistof wordt afgetakt via de smeerleiding om te worden geïnjecteerd ter plaatse van de lagers, terwijl de resterende vloeistof wordt gemengd met warme vloeistof die doorheen de overbrugging stroomt, om vervolgens in de compressieruimte te worden geïnjecteerd.
Een voordeel van zulke compressorinstallatie volgens de uitvinding is dat, door de lage temperatuurwaarde van de vloeistof die wordt geïnjecteerd in de lagers, de viscositeit van deze vloeistof aanzienlijk hoger zal zijn dan bij de klassieke compressorinstallaties, wat op zijn beurt de levensduur van het lager aanzienlijk verlengt ten opzichte van bij zulke bekende compressorinstallaties.
Nog een voordeel van zulke compressorinstallatie volgens de uitvinding is dat ook afdichtingen die in de behuizing rond de rotoras zijn aangebracht, via de smeerleiding kunnen worden gevoed met de koele vloeistof die rechtstreeks afkomstig is van de koeler, wat een gunstige invloed heeft op de asafdichting.
Volgens een voorkeurdragend kenmerk van de uitvinding is op de voornoemde smeerleiding een bijkomende koeler aangebracht.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een compressorinstallatie volgens de uitvinding is in de smeerleiding een filter aangebracht.
Met het inzicht de kenmerken van de huidige uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van een compressorinstallatie volgens de uitvinding beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch een vloeistofgeïnjecteerde compressorinstallatie volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 een variante weergeeft volgens figuur 1.
In figuur 1 is een vloeistofgeïnjecteerde compressorinstallatie 1 weergegeven die in dit geval is uitgevoerd in de vorm van een vloeistofgeïnjecteerde schroefcompressor en die is voorzien van een compressorelement 2 bestaande uit een behuizing 3 die een compressieruimte 4 begrenst waarin twee in elkaar grijpende rotoren 5 zijn aangebracht, waarvan er op de figuur slechts één zichtbaar is.
Zoals bekend, zijn de voornoemde rotoren 5 elk voorzien van een rotoras 6 waarmee zij, door middel van lagers 7, roteerbaar in de behuizing 3 is aangebracht.
Het voornoemde compressorelement 2 wordt aangedreven door een niet in de figuren weergegeven motor.
Het compressorelement 2 is voorzien van een luchtinlaat 8 met een inlaat klep 9, voor het aanzuigen van een samen te persen gas, en een persluchtuitlaat 10 die via een terugslagventiel 11 is aangesloten op een vloeistofafscheider 12.
Via een persluchtleiding 13 die via een minimum drukventiel 14 is aangesloten op de voornoemde vloeistofafscheider 12, kan samengeperst gas onder een bepaalde werkdruk worden afgenomen door persluchtgebruikers, zoals bijvoorbeeld voor het voeden van een persluchtnetwerk of dergelijke.
In dit geval, doch niet noodzakelijk, is de voornoemde persluchtleiding 13 aangesloten op een warmtewisselaar 15, die is uitgevoerd in de vorm van een luchtgekoelde warmtewisselaar.
De voornoemde vloeistofafscheider 12 is onderaan, door middel van een injectieleiding 16 en via een vloeistofafsluitklep 17, verbonden met het voornoemde compressorelement 2 en mondt uit in de voornoemde compressieruimte 4.
De voornoemde injectieleiding 16 bestaat uit een eerste leidingdeel 16A dat de vloeistofafscheider 12 verbindt met een inlaat 18 van een koeler 19, welke inlaat 18 in dit geval is uitgevoerd in de vorm van een inlaatcollector 18A, en een tweede leidingdeel 16B dat een uitlaat 20 van deze koeler 19 verbindt met het compressorelement 2, waarbij deze uitlaat 20 in dit geval is uitgevoerd in de vorm van een uitlaatcollector 20A.
In dit geval, doch niet noodzakelijk, is de voornoemde koeler 19 uitgevoerd in de vorm van een luchtgekoelde warmtewisselaar, die samen met de voornoemde warmtewisselaar 15 is aangebracht tegenover een ventilator 21 die bijvoorbeeld kan worden aangedreven door de voornoemde motor die tevens het compressorelement 2 aandrijft.
Tussen het voornoemde eerste en tweede leidingdeel, respectievelijk 16A en 16B, is een overbrugging 22 over de koeler 19 voorzien waarin in dit geval een filter 23 is aangebracht.
De compressorinstallatie 1 omvat tevens regelmiddelen voor het vloeistofdebiet door deze overbrugging 22, welke regelmiddelen in dit geval zijn uitgevoerd in de vorm van een thermostatische 3-weg mengkraan 24 met een ingang 25 en twee uitgangen 26 en 27, die met haar ingang 25 en met een uitgang 26 is aangesloten op het eerste leidingdeel 16A van de injectieleiding 16 en waarbij de tweede uitgang 27 van de voornoemde mengkraan 24 aansluit op een uiteinde van de voornoemde overbrugging 22 en zo een verbinding vormt tussen deze overbrugging 22 en het eerste leidingdeel 16A.
Volgens de uitvinding is de compressorinstallatie 1 verder voorzien van een smeerleiding 28 die met één uiteinde aansluit op het tweede leidingdeel 16B, tussen de koeler 19 en de overbrugging 22, en waarbij het andere uiteinde van deze smeerleiding 28 uitmondt in de behuizing 3 van het compressorelement 2, ter plaatse van de voornoemde lagers 7, voor de smering daarvan.
Volgens een voorkeurdragend kenmerk is in de voornoemde smeerleiding 28 een bij koeler 29 en een extra filter 30 aangebracht, doch, dit is volgens de uitvinding geen vereiste.
De werking van een vloeistofgeïnjecteerde compressorinstallatie 1 volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en als volgt.
Tijdens de werking van de compressorinstallatie 1, drijft de voornoemde motor het compressorelement 2 aan, zodanig dat atmosferische lucht, al dan niet via een niet in de figuur weergegeven luchtfilter, wordt aangezogen via de inlaatklep 9.
Teneinde de compressiewarmte in het compressorelement 2 af te voeren en de rotoren 5 te smeren en af te dichten, wordt, vanuit de injectieleiding 16, vloeistof in de compressieruimte 4 geïnjecteerd.
De lucht en de geïnjecteerde vloeistof worden in het compressorelement 2 vermengd, zodanig dat een mengsel van samengeperst gas en vloeistof naar de vloeistofafscheider 12 wordt gevoerd, waar de vloeistof op bekende wijze onder invloed van centrifugaalkrachten wordt afgescheiden uit de perslucht.
De gezuiverde perslucht kan vervolgens via het voornoemde minimum drukventiel 14 en de persluchtleiding 13 en in dit geval na te zijn gekoeld in de warmtewisselaar 15, worden afgenomen voor gebruik in allerhande persluchttoepassingen.
De vloeistof die in de vloeistofafscheider 12 uit de perslucht wordt gerecupereerd, wordt onderaan in deze vloeistofafscheider 12 verzameld en wordt vervolgens door de druk die heerst in deze vloeistofafscheider 12, in de injectieleiding 16 geperst.
In het geval de vloeistoftemperatuur lager is dan een vooraf bepaalde en in de thermostatische 3-weg mengkraan 24 ingestelde ondergrens, sluit de 3-weg mengkraan 24 de toevoer van vloeistof naar de koeler 19 nagenoeg volledig af, zodat bijna het volledige vloeistofdebiet rechtstreeks doorheen de filter 23 en de vloeistofafsluitklep 17 naar het compressorelement 2 wordt geperst zonder te worden gekoeld.
Wanneer de vloeistoftemperatuur de voornoemde ondergrens heeft bereikt, begint de thermostatische 3-weg mengkraan 24 verder te openen, één en ander zodanig dat een gedeelte van de vloeistof doorheen de koeler 19 stroomt, terwijl de overige vloeistof doorheen de overbrugging 22 wordt geleid.
De gekoelde vloeistof, die afkomstig is van de koeler 19, en de ongekoelde vloeistof die doorheen de overbrugging 22 stroomt mengen zich met elkaar in het tweede leidingdeel 16B, waarna de vloeistof die zich op een mengtemperatuur bevindt, naar het compressorelement 2 stroomt om te worden geïnjecteerd in de compressieruimte 4.
Wanneer de vloeistoftemperatuur nog verder stijgt tot een vooraf bepaalde en in de thermostatische 3-weg mengkraan 24 ingestelde bovengrens, wordt deze 3-weg mengkraan 24 volledig geopend, zodat het volledige vloeistofdebiet doorheen de koeler 19 wordt gestuurd en er geen vloeistof door de overbrugging stroomt.
In elk van de voornoemde gebruikscondities wordt een gedeelte van de vloeistof, na te zijn gekoeld in de koeler 19, af getakt via de smeerleiding 28, alvorens in contact te komen met de warme, ongekoelde vloeistof die door de overbrugging 22 stroomt.
De koele vloeistof die wordt afgetakt via de smeerleiding 28, stroomt vervolgens doorheen de bij voorkeur voorziene bij koeler 29 en filter 30, om daarna te worden geïnjecteerd in het compressorelement 2, ter plaatse van de lagers 7, voor de smering daarvan.
Aangezien de temperatuur van de vloeistof, die afkomstig is van de smeerleiding 28, aanzienlijk lager ligt dan de temperatuur van de vloeistof die in de compressieruimte 4 wordt geïnjecteerd, zal de viscositeit van deze smeervloeistof voor de lagers 7 beduidend groter zijn dan die van de vloeistof op mengtemperatuur die in de compressieruimte 4 wordt geïnjecteerd.
In de praktijk is het zo dat door deze grotere viscositeit van de smeervloeistof, een langere levensduur van de lagers 7 wordt verkregen.
De huidige uitvinding is in het bijzonder geschikt voor toepassingen die zijn voorzien met een compressorelement 2 dat wordt aangedreven met een variabele snelheid, waarbij het geïnstalleerd koelvermogen zeer sterk kan verschillen van het deellast vermogen, en waarbij veel vloeistof door de overbrugging 22 wordt geleid, zodat het temperatuurverschil tussen de gekoelde smeervloeistof voor de lagers 7 en de vloeistof die wordt geïnjecteerd in de compressieruimte 4 erg hoog kan oplopen.
Het spreekt echter voor zich dat de uitvinding tevens van toepassing is bij een veranderende werkdruk waarbij het benodigde koelvermogen eveneens lager is dan het geïnstalleerde koelvermogen.
Door de dimensionering van de smeerleiding 28 en/of door het aanbrengen van een vernauwing of dergelijke in deze smeerleiding 28, wordt verkregen dat het vloeistofdebiet door deze smeerleiding 28 slechts een fractie bedraagt van het totale vloeistofdebiet dat door de injectieleiding 16 stroomt, zodat de warmtebalans van de compressorinstallatie 1 niet wordt verstoord.
De hydraulische verliezen in de compressorinstallatie 1 blijven ongewijzigd ten opzichte van bij de klassieke compressorinstallatie, aangezien de temperatuur van de in de compressieruimte 4 geïnjecteerde vloeistof niet wordt gewijzigd door het toepassen van een smeerleiding 28.
In figuur 2 is een variante van een compressorinstallatie 1 volgens de uitvinding weergegeven die in hoofdzaak een analoge opbouw kent als de compressorinstallatie 1 uit figuur 1.
In dit geval sluit de voornoemde smeerleiding 28 echter niet aan op de injectieleiding 16 maar op de uitlaatcollector 20A van de koeler 19.
De aansluiting van de smeerleiding 28 wordt hierbij zodanig geplaatst dat zij rekening houdt met het niet homogeen temperatuurprofiel in de koeler 19 en wordt voorzien op een plaats waar de vloeistoftemperatuur in de uitlaatcollector 20A lager is dan de gemiddelde uitlaattemperatuur van de vloeistof die uit deze uitlaatcollector 20A stroomt.
Een voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat zelfs in de zwaarst belaste gebruikscondities van de compressorinstallatie 1, die zich voordoen bij zeer hoge omgevingstemperaturen en bij een maximale belasting van de compressorinstallatie 1, waarbij het geïnstalleerde koelvermogen net voldoende is om de tijdens de compressie geproduceerde warmte af te voeren, zodat er geen vloeistof door de overbrugging 22 stroomt, de lagers 7 te smeren met vloeistof die koeler is dan de vloeistof die wordt geïnjecteerd in de compressieruimte 4.
Volgens een bijzonder kenmerk van de uitvinding kan in de voornoemde injectieleiding 16 desgewenst een niet in de figuren weergegeven vloeistofpomp worden voorzien.
Het is duidelijk dat de voornoemde filter 23 niet noodzakelijk dient te worden uitgevoerd in de vorm van een alleenstaand element, doch dat deze tevens kan worden geïntegreerd in de voornoemde regelmiddelen voor het vloeistofdebiet door de overbrugging 22.
In de weergegeven voorbeelden zijn de voornoemde regelmiddelen voor het vloeistofdebiet door de overbrugging 22 uitgevoerd in de vorm van een thermostatische 3-weg mengkraan 24 die met haar ingang 25 en een uitgang 26 is aangesloten op het voornoemde eerste leidingdeel 16A van de injectieleiding 16, doch, het spreekt voor zich dat de voornoemde 3-weg mengkraan 24 met haar voornoemde ingang 25 en uitgang 26 tevens kan worden aangesloten in het tweede leidingdeel 16B van de injectieleiding 16, terwijl zij met haar tweede uitgang 27 aansluit op een uiteinde van de overbrugging 22 waarvan het andere uiteinde is aangesloten op het eerste leidingdeel 16A.
De voornoemde regelmiddelen kunnen volgens de uitvinding echter ook volgens velerlei varianten worden uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld in de vorm van twee of meer ventielen.
Volgens de uitvinding kunnen de voornoemde regelmiddelen worden uitgevoerd in de vorm van thermostatische kranen, doch, het is niet uitgesloten dat deze regelmiddelen volgens een variante kunnen worden uitgevoerd in de vorm van aanstuurbare ventielen die zijn verbonden met een stuurmodule die, bijvoorbeeld op basis van temperatuurmetingen van de vloeistof in de compressorinstallatie 1, de stand van deze ventielen regelt, waarbij de voornoemde temperatuurmetingen bijvoorbeeld kunnen worden uitgevoerd door middel van temperatuursensoren die op deze stuurmodule zijn aangesloten en die bijvoorbeeld zijn aangebracht in de vloeistofafscheider 12.
Het spreekt voor zich dat de voornoemde koeler 19 niet beperkt is tot een luchtgekoelde koeler, doch dat deze koeler 19 volgens velerlei varianten kan worden uitgevoerd, bijvoorbeeld in de vorm van een warmtewisselaar die gebruik maakt van water als koelmedium.
De voornoemde smeerleiding 28 is in het weergegeven voorbeeld uitgevoerd in de vorm van een afzonderlijke leiding, doch het is niet uitgesloten dat deze smeerleiding 28 minstens gedeeltelijk kan zijn geïntegreerd in de voornoemde behuizing 4 van het compressorelement 2.
Het is duidelijk dat de compressorinstallatie 1 volgens de uitvinding niet noodzakelijk dient te zijn uitgevoerd in de vorm van een schroefcompressor, doch dat deze tevens in de vorm van een ander type van vloeistof geïnjecteerde compressor kan worden uitgevoerd dat is voorzien van minstens één rotor 5.
In de weergegeven voorbeelden is de compressorinstallatie 1 slechts voorzien van één enkele druktrap, doch, het spreekt voor zich dat de huidige uitvinding ook van toepassing is op compressorinstallaties die zijn voorzien van meerdere druktrappen.
Door toepassing van een smering volgens de uitvinding is het ook mogelijk om vloeistofsmeringen toe te passen bij hogedruk compressorinstallaties met meerdere druktrappen, waarbij aan de hoge druktrap een einddruk van minstens 30 bar, of zelfs minstens 40 bar kan worden bekomen, aangezien in dit geval door de smeervloeistof een optimale viscositeit wordt behouden, waardoor de vloeistoffilm die ontstaat bij hydrodynamische lagers niet wordt doorbroken zoals dit anders het geval zou zijn.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch, een vloeistofgeïnjecteerde compressorinstallatie volgens de uitvinding kan volgens velerlei varianten worden uitgevoerd, zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
Claims (14)
1.- Vloeistofgeïnjecteerde compressorinstallatie die is voorzien van een compressorelement (2) bestaande uit een behuizing (3) die een compressieruimte (4) begrenst waarin minstens één rotor (5) is aangebracht die door middel van lagers (7) roteerbaar in de behuizing (3) is aangebracht, waarbij het voornoemde compressorelement (2) is voorzien van een luchtinlaat (8) en een persluchtuitlaat (10) die is aangesloten op een vloeistofafscheider (12), die door middel van een injectieleiding (16) is verbonden met het voornoemde compressorelement (2), waarbij deze injectieleiding (16) bestaat uit een eerste leidingdeel (16A) dat de vloeistofafscheider (12) verbindt met een inlaat (18) van een koeler (19) en een tweede leidingdeel (16B) dat een uitlaat (20) van deze koeler (19) verbindt methet compressorelement (2), waarbij tussen het voornoemde eerste en tweede leidingdeel (16A,respectievelijk 16B) een overbrugging (22) over de koeler (19) is voorzien en regelmiddelen voor het vloeistofdebiet door deze overbrugging (22), daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van een smeerleiding (28) die met één uiteinde aansluit op de voornoemde uitlaat (20) van de koeler (19) of op het tweede leidingdeel (16B), tussen deze koeler (19) en de overbrugging (22), en waarbij het andere uiteinde van deze smeerleiding (28) uitmondt in de behuizing (3) van het compressorelement (2), ter plaatse van de voornoemde lagers (7), voor de smering daarvan.
2. Vloeistofgeïnjecteerde compressorinstallatie volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat op de voornoemde smeerleiding (28) een bijkomende koeler (29) is aangebracht.
3. Vloeistofgeïnjecteerde compressorinstallatie volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat in de voornoemde smeerleiding (28) een filter (30) is aangebracht.
4. Vloeistofgeïnjecteerde compressorinstallatie volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde smeerleiding (28) minstens gedeeltelijk is geïntegreerd in de behuizing (3) van het compressorelement (2) .
5. Vloeistofgeïnjecteerde compressorinstallatie volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde regelmiddelen een thermostatisch regelventiel omvatten.
6. Vloeistofgeïnjecteerde compressorinstallatie volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde regelventiel is uitgevoerd in de vorm van een thermostatische 3-weg mengkraan (24) met een ingang (25) en twee uitgangen (26 en 27), die met haar ingang (25) en met een uitgang (26) is aangesloten op het eerste leidingdeel (16A) of op het tweede leidingdeel (16B) van de injectieleiding (16) en waarbij de tweede uitgang (27) van de voornoemde mengkraan (24) aansluit op een uiteinde van een overbrugging (22) die met haar andere uiteinde aansluit op het tweede, respectievelijk het eerste leidingdeel van de injectieleiding (16).
7. Vloeistofgeïnjecteerde compressorinstallatie volgens conclusie 5 of 6, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde thermostatisch regelventiel is voorzien van een geïntegreerde filter.
8. Vloeistofgeïnjecteerde compressorinstallatie volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de inlaat (18) van de koeler (19) in de injectieleiding (16) is uitgevoerd in de vorm van een inlaatcollector (18A) en dat de uitlaat (20) van de koeler (19) is uitgevoerd in de vorm van een uitlaatcollector (20A) en dat de voornoemde smeerleiding (22) is aangesloten op de voornoemde uitlaatcollector (20A), op een plaats waar de vloeistoftemperatuur lager is dan de gemiddelde uitlaattemperatuur van de vloeistof die uit de uitlaatcollector (20A) stroomt.
9. Vloeistofgeïnjecteerde compressorinstallatie volgens één van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde regelmiddelen zijn uitgevoerd in de vorm van twee of meer ventielen, respectievelijk een eerste ventiel dat is aangebracht in de voornoemde overbrugging (22) en een tweede ventiel dat is aangebracht in het voornoemde eerste leidingdeel (16A), tussen de overbrugging (22) en de koeler (19), of in het tweede leidingdeel (16B), tussen de smeerleiding (28) en de overbrugging (22).
10. Vloeistofgeïnjecteerde compressorinstallatie volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde ventielen zijn aangesloten op een stuureenheid die tevens is verbonden met een temperatuursensor.
11. Vloeistofgeïnjecteerde compressorinstallatie volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het een hogedruk compressorinstallatie is.
12. Vloeistofgeïnjecteerde compressorinstallatie volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat het een meertraps compressorinstallatie is.
13. Vloeistofgeïnjecteerde compressorinstallatie volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het een hogedruk compressorinstallatie is met een einddruk van minstens 30 bar.
14. Vloeistofgeïnjecteerde compressorinstallatie volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het een hogedruk compressorinstallatie is met een einddruk van minstens 40 bar.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2006/0469A BE1017320A3 (nl) | 2006-09-19 | 2006-09-19 | Vloeistofgeinjecteerde compressorinstallatie. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2006/0469A BE1017320A3 (nl) | 2006-09-19 | 2006-09-19 | Vloeistofgeinjecteerde compressorinstallatie. |
BE200600469 | 2006-09-19 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1017320A3 true BE1017320A3 (nl) | 2008-06-03 |
Family
ID=37719239
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2006/0469A BE1017320A3 (nl) | 2006-09-19 | 2006-09-19 | Vloeistofgeinjecteerde compressorinstallatie. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1017320A3 (nl) |
Cited By (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2011110475A3 (de) * | 2010-03-08 | 2012-07-26 | Bitzer Kühlmaschinenbau Gmbh | Schraubenverdichter |
CN104776028A (zh) * | 2014-01-10 | 2015-07-15 | 阿特拉斯·科普柯空气动力股份有限公司 | 防喷油式压缩机的油中冷凝的方法及应用该方法的压缩机 |
US11614088B2 (en) * | 2015-12-11 | 2023-03-28 | Atlas Copco Airpower, Naamloze Vennootschap | Method of controlling the temperature and mass flow of a liquid injected into the bearings and compressor space of a compressor using two separated liquid supplies |
US20230332602A1 (en) * | 2020-09-18 | 2023-10-19 | Hitachi Industrial Equipment Systems Co., Ltd. | Liquid feed type gas compressor |
Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2993511A (en) * | 1955-06-17 | 1961-07-25 | Johnson Clarence | Solenoid operated valve and solenoid assembly |
DE3304022A1 (de) * | 1983-02-07 | 1985-06-20 | Peter Dr.-Ing. 8000 München Vinz | Verfahren zur kuehlung und/oder spaltabdichtung und schmierung von schraubenmaschinen oder sonstiger gasfoerdernder verdraengermaschinen |
US5318151A (en) * | 1993-03-17 | 1994-06-07 | Ingersoll-Rand Company | Method and apparatus for regulating a compressor lubrication system |
JPH10159764A (ja) * | 1996-12-02 | 1998-06-16 | Hitachi Ltd | スクリュー圧縮機 |
JP2002349462A (ja) * | 2001-05-21 | 2002-12-04 | Kobe Steel Ltd | 油冷式スクリュ圧縮機 |
BE1014461A3 (nl) * | 2001-11-08 | 2003-10-07 | Atlas Copco Airpower Nv | Oliegeinjecteerde schroefcompressor. |
-
2006
- 2006-09-19 BE BE2006/0469A patent/BE1017320A3/nl active
Patent Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2993511A (en) * | 1955-06-17 | 1961-07-25 | Johnson Clarence | Solenoid operated valve and solenoid assembly |
DE3304022A1 (de) * | 1983-02-07 | 1985-06-20 | Peter Dr.-Ing. 8000 München Vinz | Verfahren zur kuehlung und/oder spaltabdichtung und schmierung von schraubenmaschinen oder sonstiger gasfoerdernder verdraengermaschinen |
US5318151A (en) * | 1993-03-17 | 1994-06-07 | Ingersoll-Rand Company | Method and apparatus for regulating a compressor lubrication system |
JPH10159764A (ja) * | 1996-12-02 | 1998-06-16 | Hitachi Ltd | スクリュー圧縮機 |
JP2002349462A (ja) * | 2001-05-21 | 2002-12-04 | Kobe Steel Ltd | 油冷式スクリュ圧縮機 |
BE1014461A3 (nl) * | 2001-11-08 | 2003-10-07 | Atlas Copco Airpower Nv | Oliegeinjecteerde schroefcompressor. |
Cited By (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2011110475A3 (de) * | 2010-03-08 | 2012-07-26 | Bitzer Kühlmaschinenbau Gmbh | Schraubenverdichter |
CN102792027A (zh) * | 2010-03-08 | 2012-11-21 | 比泽尔制冷设备有限公司 | 螺杆式压缩机 |
US8870555B2 (en) | 2010-03-08 | 2014-10-28 | Bitzer Kuehlmaschinenbau Gmbh | Screw compressor |
CN102792027B (zh) * | 2010-03-08 | 2015-05-13 | 比泽尔制冷设备有限公司 | 螺杆式压缩机 |
CN104776028A (zh) * | 2014-01-10 | 2015-07-15 | 阿特拉斯·科普柯空气动力股份有限公司 | 防喷油式压缩机的油中冷凝的方法及应用该方法的压缩机 |
CN104776028B (zh) * | 2014-01-10 | 2017-08-29 | 阿特拉斯·科普柯空气动力股份有限公司 | 防喷油式压缩机的油中冷凝的方法及应用该方法的压缩机 |
US11614088B2 (en) * | 2015-12-11 | 2023-03-28 | Atlas Copco Airpower, Naamloze Vennootschap | Method of controlling the temperature and mass flow of a liquid injected into the bearings and compressor space of a compressor using two separated liquid supplies |
US20230332602A1 (en) * | 2020-09-18 | 2023-10-19 | Hitachi Industrial Equipment Systems Co., Ltd. | Liquid feed type gas compressor |
US12104599B2 (en) * | 2020-09-18 | 2024-10-01 | Hitachi Industrial Equipment Systems Co., Ltd. | Liquid feed type gas compressor having a liquid supply system with first and second cooling units |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US10359240B2 (en) | Compressor system with thermally active heat exchanger | |
US5310020A (en) | Self contained lubricating oil system for a centrifugal compressor | |
BE1018075A3 (nl) | Werkwijze voor het koelen van een vloeistofgeinjecteerd compressorelement en vloeistofgeinjecteerd compressorelement voor het toepassen van zulke werkwijze. | |
CN105952639B (zh) | 压缩机设备以及此种压缩机设备的应用 | |
US10746177B2 (en) | Compressor with a closed loop water cooling system | |
CA2973008C (en) | Compressor system and lubricant control valve | |
JP5031031B2 (ja) | 風力発電装置 | |
US20080279708A1 (en) | Screw Compressor with Oil Feed System | |
BE1017320A3 (nl) | Vloeistofgeinjecteerde compressorinstallatie. | |
US9188023B2 (en) | Oil supply system for a stationary turbomachine | |
BE1013865A3 (nl) | Werkwijze voor het regelen van een compressorinstallatie. | |
JP2013241920A (ja) | スクリュー圧縮機 | |
GB2266950A (en) | Controlling the flow of cooling fluid over an aftercooler in response to temperature | |
JP7076977B2 (ja) | 油回路および油回路を備えた機械 | |
US20090151794A1 (en) | Compressor Arrangement With Bypass Means for Preventing Freezing of the Cooling Unit | |
KR20190003093U (ko) | 오일 회로 및 오일 회로를 구비한 무오일 압축기 | |
RU2475668C2 (ru) | Трансмиссия | |
US3072320A (en) | Rotary fluid compressor | |
CN102207094B (zh) | 涡轮压缩机以及涡轮冷冻机 | |
BE1015717A3 (nl) | Verbeterde watergeinjecteerde schroefcompressor. | |
RU2211346C1 (ru) | Масляная система газотурбинного двигателя | |
JP2006138309A (ja) | 内部燃焼エンジン用の高圧ポンプ | |
US12116923B2 (en) | Conductor element for a fluid-cooled component of an internal combustion engine | |
BE1014461A3 (nl) | Oliegeinjecteerde schroefcompressor. | |
JPS6040731A (ja) | 過給式エンジンの過給機潤滑装置 |