BE1021019B1 - Brandmanchet en werkwijze voor het vervaardigen van een brandmanchet - Google Patents

Abstract

U I T T R E K S E L BRANDMANCHET EN WERKWIJZE VOOR HET VERVAARDIGEN VAN EEN BRANDMANCHET Deze uitvinding betreft een brandmanchet (1) ter bevestiging omheen een buis (2) aansluitend op een wand, omvattende onder invloed van warmte opzwelbaar materiaal (3) dat in meerdere lagen (10) is aangebracht en overheen deze lagen (10) in deelstroken is opgedeeld, om boogdelen (11) te vormen die op één locatie (12) aan elkaar zijn bevestigd en waarvan één laag (10) aan de mantel (5) is bevestigd. Daarnaast betreft deze uitvinding een werkwijze omvattende, het spiraalsgewijs in meerdere lagen (10) opwinden van strookvormig opzwelbaar materiaal (3), het in boogdelen (1) snijden van deze lagen (10) en het per boogdeel (1) op één locatie aan elkaar bevestigen van deze lagen (10) en het bevestigen van één van deze lagen (10) aan een flexibel plaatmateriaal (4).

Description

BRANDMANCHET EN WERKWIJZE VOOR HET VERVAARDIGEN VAN

EEN BRANDMANCHET

Deze uitvinding betreft een brandmanchet ter bevestiging omheen een buis aansluitend op een wand waardoorheen deze buis zich uitstrekt, omvattende - onder invloed van warmte opzwelbaar materiaal dat voorzien is om de buis naast de wand te omhullen; - en een flexibel plaatvormig omhulsel, omvattende een mantel die voorzien is om het opzwelbare materiaal weg van de buis te omhullen.

Daarnaast betreft deze uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een brandmanchet ter bevestiging omheen een buis aansluitend op een wand, omvattende: - het voorzien van strookvormig opzwelbaar materiaal; - het voorzien van flexibel plaatmateriaal; - het bevestigen van het opzwelbare materiaal aan het flexibele plaatmateriaal.

Brandmanchetten met onder invloed van warmte opzwelbaar materiaal dat omhuld wordt door een mantel dienen om buizen door vloeren, plafonds, muren, enz. (in deze octrooiaanvraag allen aangeduid met de term wand) bij brand gedurende minimum een voorgeschreven tijd brandwerend en rookdicht af te sluiten.

De buizen waarrond dergelijke brandmanchetten worden aangebracht, zijn typisch uit kunststof vervaardigd.

Het opzwelbare materiaal heeft een relatief hoge dichtheid bij kamertemperatuur, maar zwelt op eens de temperatuur een bepaalde drempelwaarde heeft overschreden. Na opzwellen neemt dit opzwelbare materiaal enkele keren zijn volume aan.

De mantel is steeds zo gekozen dat deze een grotere weerstand biedt tegen het uitzetten van het opzwelbare materiaal dan de buis waarrond de brandmanchet wordt aangebracht. Meestal wordt hiervoor roestvrij staal gekozen. De mantel verhindert dat het opzwelbare materiaal naar buiten toe uitzet. Het opzwelbare materiaal kan dan enkel naar binnen toe uitzetten en snoert zo de buis waarrond deze is aangebracht toe bij opzwellen.

Er zijn verschillende soorten brandmanchetten gekend voor montage omheen een buis en aansluitend op een wand met opzwelbaar materiaal en een omhullende mantel.

Soms worden deze brandmanchetten ter plaatse rond de buis samengesteld om deze zo op maat samen te kunnen stellen. Het ter plaatse samenstellen van een dergelijke brandmanchet is echter vrij omslachtig.

Deze uitvinding betreft brandmanchetten waarbij de mantel en het opzwelbare materiaal reeds samengesteld zijn en in hun geheel klaar zijn voor montage omheen een buis. Gezien de meeste buizen standaard afmetingen hebben, vormt het voorvormen van brandmanchetten weinig beperkingen naar afmetingen toe. Men voorziet eenvoudigweg brandmanchetten met afmetingen die overeenstemmen met de standaard afmetingen van buizen.

Er werden reeds heel wat oplossingen voor dergelijke voorgevormde brandmanchetten uitgedacht. In de praktijk vindt men bij dergelijke voorgevormde brandmanchetten grofweg de twee volgende types.

Een eerste type betreft zogenaamde tweedelige brandmanchetten, die twee voorgebogen helften omvatten. Dergelijke brandmanchetten zijn bijvoorbeeld beschreven in CH 689 023 A5 of GB2 334 770 A. De mantel bestaat uit twee halfcirkelvormige schelpen waarin onder invloed van warmte opzwelbaar materiaal is aangebracht. Het opzwelbare materiaal kan ééndelig of tweedelig uitgevoerd zijn. Afhankelijk van de keuze van opzwelbaar materiaal kan dit opzwelbare materiaal ook in meerdere lagen in de mantel aangebracht zijn. De mantels van deze brandmanchetten zijn echter ten allen tijde in de gewenste vorm voor aanbrengen rond een buis gebogen, waardoor ze in verpakkingen en bij transport relatief veel plaats innemen. Het is ook niet mogelijk om deze brandmanchetten ter plaatse aan enigszins afwijkende randvoorwaarden aan te passen.

Een tweede type betreft zogenaamde ééndelige brandmanchetten. De mantel wordt hierbij gevormd uit flexibel materiaal. Zowel de mantel als het opzwelbare materiaal zijn ééndelig uitgevoerd. Op deze manier kan de brandmanchet eventueel in een vlakke toestand verpakt en getransporteerd worden en ter plaatse in de gewenste vorm gebogen worden. Dankzij de flexibele uitvoering kan de brandmanchet ter plaatse ook aan enigszins afwijkende randvoorwaarden aangepast worden. Bij dergelijke ééndelige brandmanchetten zal men echter in de praktijk nooit meerdere lagen opzwelbaar materiaal aanbrengen. Bij aanbrengen van meerdere lagen opzwelbaar materiaal gaat door buigen van de mantel bij aanbrengen van een dergelijke brandmanchet omheen een buis, het opzwelbare materiaal stroppen. Dit stroppen van het opzwelbare materiaal bemoeilijkt het aanbrengen van een dergelijke brandmanchet omheen een buis. Men beperkt zich dan ook tot één dikke laag opzwelbaar materiaal in dergelijke ééndelige brandmanchetten. Dit beperkt uiteraard de keuze aan opzwelbaar materiaal.

In EP 0 486 299 Al is een poging beschreven om in een dergelijke ééndelige brandmanchet toch meerdere lagen opzwelbaar materiaal aan te brengen. De verschillende lagen opzwelbaar materiaal worden hierbij vastgehouden tussen de mantel en een kraag en met behulp van pinnen doorheen de verschillende lagen opzwelbaar materiaal. In de praktijk zijn deze brandmanchetten echter moeilijk plooibaar, waardoor het aanbrengen van een dergelijke brandmanchet omheen een buis bemoeilijkt is. Bij plooien van de mantel, stroppen de verschillende lagen opzwelbaar materiaal ter hoogte van de pinnen, waarbij ze vastgeklemd raken tussen de mantel en de kraag en het verder plooien ervan bemoeilijken.

Het doel van deze uitvinding is om te voorzien in een brandmanchet met opzwelbaar materiaal in meerdere lagen, en een voordelige werkwijze voor het vervaardigen van een brandmanchet met opzwelbaar materiaal in meerdere lagen, waarbij het probleem van opstroppen van dit opzwelbare materiaal bij aanbrengen van de brandmanchet omheen een buis verholpen wordt.

Dit doel van deze uitvinding wordt in de eerste plaats bereikt door te voorzien in een brandmanchet ter bevestiging omheen een buis aansluitend op een wand waardoorheen deze buis zich uitstrekt, omvattende - strookvormig, onder invloed van warmte opzwelbaar materiaal, dat voorzien is om de buis naast de wand te omhullen en dat in meerdere lagen is aangebracht en overheen deze lagen in deelstroken is opgedeeld, zodat meerdere lagen deelstroken samen in gemonteerde toestand van de brandmanchet boogdelen van het opzwelbare materiaal vormen; - een flexibel plaatvormig omhulsel, omvattende een mantel die voorzien is om het opzwelbare materiaal weg van de buis te omhullen; waarbij de verschillende lagen opzwelbaar materiaal per boogdeel enkel op één locatie onderling aan elkaar zijn bevestigd en één van deze lagen per boogdeel aan de mantel is bevestigd.

Doordat in een brandmanchet volgens deze uitvinding de verschillende lagen opzwelbaar materiaal per boogdeel enkel op één locatie onderling aan elkaar zijn bevestigd, kunnen deze verschillende lagen in alle richtingen weg van deze locatie ten opzichte van elkaar verschuiven bij plooien van de brandmanchet omheen een buis waarrond deze wordt aangebracht. Doordat deze lagen ten opzichte van elkaar kunnen verschuiven, wordt stroppen van deze lagen vermeden. Deze lagen worden toch mooi ten opzichte van elkaar samengehouden dankzij hun onderlinge bevestiging.

Doordat het opzwelbare materiaal hierbij in deelstroken is opgedeeld, kan bij aanbrengen ervan omheen een buis eenvoudiger verhinderd worden dat dit opzwelbare materiaal omslaat en dubbel zou komen te zitten. Ook wordt de afstand waarover de stroken ten opzichte van elkaar dienen te verschuiven om deze brandmanchet soepel rond een buis aan te kunnen brengen opgedeeld, waardoor het opzwelbare materiaal gelijkmatiger over de buis verspreid tussen de buis en de mantel aangebracht kan worden. Zo kan een goede brandwerende werking van een brandmanchet volgens deze uitvinding verzekerd worden.

De verschillende lagen opzwelbaar materiaal worden bij voorkeur onderling mechanisch verankerd op de genoemde locatie. In een specifieke uitvoeringsvorm van een brandmanchet volgens deze uitvinding zijn de verschillende lagen opzwelbaar materiaal per boogdeel op de genoemde locatie aan elkaar geniet om deze onderling aan elkaar te bevestigen.

Alternatief zouden deze stroken bijvoorbeeld door middel van lijmen of door middel van rivetteren of een combinatie van beide aan elkaar en/of aan de mantel bevestigd kunnen worden, waarbij de verschillende lagen opzwelbaar materiaal op één locatie aan elkaar zijn bevestigd en samen aan de mantel worden bevestigd.

Per boogdeel kan de laag opzwelbaar materiaal grenzend aan de mantel meer specifiek aan de mantel zijn geniet om deze aan de mantel te bevestigen. Dit vastnieten aan de mantel kan samen met het onderling vastnieten van de lagen gebeuren. Ook bij andere mechanische verankeringen zoals bij rivetteren, kan het bevestigen van de laag opzwelbaar materiaal grenzend aan de mantel tegelijk gebeuren met het onderling bevestigen van de lagen opzwelbaar materiaal. Alternatief of bijkomend aan een mechanische verankering zoals nieten of rivetteren, kan per boogdeel de laag opzwelbaar materiaal grenzend aan de mantel aan deze mantel zijn vastgelijmd. Deze kan hierbij enkel op de genoemde locatie aan de mantel gelijmd worden, of over een groter oppervlak, of over zijn volledige oppervlak. Om stroppen van het opzwelbare materiaal te vermijden, dienen de verschillende lagen opzwelbare materiaal ten opzichte van elkaar te kunnen verschuiven. De laag die grenst aan de mantel dient echter niet noodzakelijk ten opzichte van de mantel te kunnen verschuiven. Voor de montage is het voordelig dat deze laag bijvoorbeeld aan de mantel is vastgelijmd.

Bij voorkeur is per boogdeel de laag opzwelbaar materiaal grenzend aan de mantel op dezelfde locatie aan de mantel bevestigd als de locatie waarop de lagen onderling aan elkaar zijn bevestigd.

Bij voorkeur zijn de lagen opzwelbaar materiaal van een brandmanchet volgens deze uitvinding per boogdeel centraal in het boogdeel onderling bevestigd. Hierdoor kunnen de verschillende lagen opzwelbaar materiaal beter verspreid ten opzichte van deze bevestiging ten opzichte van elkaar verschuiven, waardoor het opzwelbare materiaal gelijkmatiger verspreid tussen de buis en de mantel komt te zitten.

Het aantal boogdelen opzwelbaar materiaal wordt bij voorkeur voldoende groot genomen om het opzwelbare materiaal zo gelijkmatig mogelijk en zo soepel mogelijk tussen de buis en de mantel aan te kunnen brengen. Dit aantal wordt bij voorkeur ook beperkt gehouden, zodat minder bevestigingen gerealiseerd dienen te worden en zodat versnijdingskosten van het opzwelbare materiaal beperkt gehouden worden. Met een beperkt aantal boogdelen wordt het monteren van de brandmanchet omheen een buis ook eenvoudig gehouden. Voorkeurdragend zijn de lagen opzwelbaar materiaal in slechts twee boogdelen opgedeeld, waarbij elk boogdeel in gemonteerde toestand van de brandmanchet nagenoeg de helft van de omtrek van de mantel inneemt.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van een brandmanchet volgens deze uitvinding omvat het omhulsel ten opzichte van de mantel omgeplooide geleidingsflenzen, die voorzien zijn ter geleiding van het opzwelbare materiaal bij plooien van de brandmanchet omheen de buis en hierbij ook uitvallen van het opzwelbare materiaal uit het omhulsel bij plooien omheen de buis verhinderen. Deze geleidingsflenzen dienen hierbij ter geleiding van het opzwelbare materiaal, om te verhinderen dat het opzwelbare materiaal uit het omhulsel komt en om het buigen van de brandmanchet soepel te laten verlopen. Deze geleidingsflenzen mogen het verschuiven van de verschillende lagen opzwelbaar materiaal ten opzichte van elkaar echter niet verhinderen en mogen dit opzwelbare materiaal dan ook niet vastklemmen.

Deze geleidingsflenzen kunnen zich hiertoe bijvoorbeeld haakvormig omheen de rand van het opzwelbare materiaal uitstrekken.

Verder omvat het omhulsel van een brandmanchet volgens deze uitvinding bij voorkeur ten opzichte van de mantel omgeplooide afschermflenzen, die voorzien zijn om het opzwelbare materiaal weg van de wand af te schermen. Deze afschermflenzen verhinderen zo dat het opzwelbare materiaal bij opzwellen zijdelings zou uitzetten. Zo wordt de brandwerende werking van een dergelijke brandmanchet nog beter verzekerd met efficiënter gebruik van het opzwelbare materiaal.

Daarnaast omvat het omhulsel van een brandmanchet volgens deze uitvinding bij voorkeur nog ten opzichte van de mantel omgeplooide bevestigingsflenzen, ter bevestiging van de brandmanchet aan de wand. Deze bevestigingsflenzen zijn bij voorkeur voorzien van gaten om hier schroeven doorheen te kunnen aanbrengen ter bevestiging van de brandmanchet aan de wand. Het voorzien van geïntegreerde bevestigingsflenzen vereenvoudigt de montage van een brandmanchet. Deze bevestigingsflenzen kunnen ook zo uitgevoerd worden dat door middel van twee van deze bevestigingsflenzen de brandmanchet gesloten kan worden bij bevestiging ervan omheen een buis waarbij deze bevestigingsflenzen terug loskomen van de brandmanchet van rond de buis verhinderen.

Het omhulsel van een brandmanchet volgens deze uitvinding kan meer specifiek uit plaatmetaal vervaardigd zijn. Het opzwelbare materiaal kan meer specifiek grafiet omvatten.

Het doel van deze uitvinding wordt verder ook bereikt door te voorzien in een werkwijze voor het vervaardigen van een brandmanchet ter bevestiging omheen een buis aansluitend op een wand, omvattende: - het voorzien van strookvormig opzwelbaar materiaal; - het spiraalsgewijs in meerdere lagen opwinden van het strookvormige opzwelbare materiaal met een binnendiameter overeenstemmend met de buitendiameter van de buis; - deze lagen na opwinden samen in boogdelen snijden, zodat het strookvormige materiaal in deelstroken wordt opgedeeld; - het per boogdeel op één locatie aan elkaar bevestigen van de lagen deelstroken; - het voorzien van flexibel plaatmateriaal; - het per boogdeel bevestigen van één van de lagen deelstroken aan het flexibele plaatmateriaal om het opzwelbare materiaal aan het flexibele plaatmateriaal te bevestigen.

Door het spiraalsgewijs in meerdere lagen opwinden van het opzwelbare materiaal, met een binnendiameter overeenstemmend met de buitendiameter van de buis, kunnen de deelstroken eenvoudig de gewenste lengte meegegeven worden om aansluitend op de buis zo gelijkmatig mogelijk verspreid overheen de omtrek van de buis aangebracht te kunnen worden. De lengte van de deelstroken dient hiertoe in de verschillende lagen iets van elkaar af te wijken. Productietechnisch is dit eenvoudig realiseerbaar door strookvormig opzwelbaar materiaal eerst spiraalsgewijs op te winden en daarna in opgewonden toestand door te snijden.

Bij voorkeur worden de lagen deelstroken bij een werkwijze volgens deze uitvinding per boogdeel aan elkaar vastgeniet om deze aan elkaar te bevestigen.

De lagen deelstroken worden bij voorkeur per boogdeel centraal in het boogdeel onderling bevestigd.

Bij een voorkeurdragende werkwijze volgens deze uitvinding worden via stansen in het flexibele plaatmateriaal een mantel en ten opzichte van de mantel omplooibare flenzen voorzien, waarbij het opzwelbare materiaal aan de mantel wordt bevestigd om deze aan het flexibele plaatmateriaal te bevestigen.

Bij voorkeur is een werkwijze volgens deze uitvinding voorzien voor het vervaardigen van een brandmanchet volgens deze uitvinding, zoals hierboven beschreven.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van brandmanchetten en werkwijzen volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze uitvoeringsvormen van brandmanchetten en werkwijzen voor het vervaardigen van brandmanchetten aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in - figuur 1 een uitvoeringsvorm van een brandmanchet volgens deze uitvinding in perspectief achteraanzicht is afgebeeld; - figuur 2 de brandmanchet uit figuur 1 in perspectief vooraanzicht is weergegeven; - figuur 3 de brandmanchet uit figuur 1 in perspectief vooraanzicht is weergegeven tijdens montage omheen een buis.

De afgebeelde brandmanchet (1) is gevormd door uit flexibel plaatstaal eerst een omhulsel (4) bestaande uit een mantel (5) met ten opzichte van deze mantel (5) omplooibare flenzen (6, 7, 8) uit te stansen. Eventueel zou ook een ander geschikt materiaal voor dit omhulsel gekozen kunnen worden.

Strookvormig opzwelbaar grafietmateriaal (3) wordt spiraalsgewijs opgewonden in zes lagen (10) met een binnendiameter overeenstemmend met de buitendiameter van de buis (2) waarrond deze brandmanchet (1) aangebracht kan worden zoals afgebeeld in figuur 3. Eventueel zou ook een ander geschikt strookvormig opzwelbaar materiaal gekozen kunnen worden als opzwelbaar materiaal.

Na opwinden van het opzwelbare materiaal (3) wordt dit in twee doorgesneden, zodat deelstroken worden gevormd die nagenoeg de helft van de omtrek van de buis (2) kunnen beslaan. De deelstroken nemen hiertoe in de verschillende lagen (10) vertrekkend van de kleinste diameter telkens iets toe in lengte naar de grootste diameter toe. De deelstroken strekken zich hierbij uit in twee boogdelen (11). De verschillende lagen (10) deelstroken worden per boogdeel (11) centraal samengeniet. Elk boogdeel (11) wordt daarna centraal aan de mantel (5) vastgelijmd. Het is ook mogelijk om de laag (10) flexibel materiaal (3) grenzend aan de mantel (5) over een groter oppervlak of over zijn volledige oppervlak aan de mantel (5) vast te lijmen.

De afgebeelde buis (2) is een buis (2) met standaard diameter, zodat de afgebeelde brandmanchet (1) voor alle mogelijke soortgelijke buizen met eenzelfde buitendiameter gebruikt kan worden. Voor andere buizen (2) met andere standaard diameters kunnen de afmetingen van het omhulsel (4) en het opzwelbare materiaal (3) overeenkomstig herschaald worden. Afhankelijk van de diameter van de buis (2) kan het ook voordelig zijn om het opzwelbare materiaal (3) bijvoorbeeld in drie of meer boogdelen (11) op te delen in plaats van de afgebeelde twee boogdelen (11). Afhankelijk van de diameter van de buis (2) kan het ook aangewezen zijn om meer of minder dan de 6 afgebeelde lagen (10) opzwelbaar materiaal (3) te voorzien, om het nodige en voldoende opzwelbare materiaal (3) te voorzien om te verzekeren dat bij brand het opzwelbare materiaal (3) de buis (2) gedurende de gewenste tijd kan afsnoeren.

Na bevestigen van het opzwelbare materiaal (3) aan de mantel (5), kunnen de flenzen (6, 7, 8) van het omhulsel (4) omgeplooid worden.

De afschermflenzen (6) worden omgeplooid naast het opzwelbare materiaal (3) aan de zijde die voorzien is om weg van de wand gericht te zijn, waartegen deze brandmanchet (1) aangebracht zal worden. Zo kunnen deze afschermflenzen (6) er bij brand voor zorgen dat het opzwelbare materiaal (3) niet zijdelings weg van de wand zal uitzetten, maar zoveel mogelijk naar binnen toe om de buis (2) zo efficiënt mogelijk toe te snoeren.

De geleidingsflenzen (7) worden haakvormig omheen de rand van het opzwelbare materiaal (3) omgeplooid op een zodanige manier dat ze het opzwelbare materiaal (3) niet klemmen. Deze geleidingsflenzen (7) kunnen zo het opzwelbare materiaal (3) geleiden bij plooien van de brandmanchet (1) omheen de buis, waarbij stroppen van dit opzwelbare materiaal (3) wordt vermeden. In de afgebeelde uitvoeringsvorm zijn deze geleidingsflenzen (7) voorzien aan de zijde van de brandmanchet (1) die voorzien is om tegen een wand aan te sluiten waardoorheen de buis (2) zich uitstrekt waarrond de brandmanchet (1) wordt aangebracht. Alternatief of bijkomend zouden ook geleidingsflenzen (7) voorzien kunnen worden die eveneens dienst doen als afschermflenzen (6) of zich hiertussen uitstrekken.

Naast de afschermflenzen (6) en de geleidingsflenzen (8) omvat het omhulsel (4) nog bevestigingsflenzen (8) voor het bevestigen van de brandmanchet (1) tegen een wand. Deze bevestigingsflenzen (8) zijn voorzien van gaten om hier schroeven doorheen te kunnen aanbrengen ter bevestiging van de brandmanchet (1) aan de wand. Zoals verder wordt verduidelijkt, dienen de bevestigingsflenzen (8) hier ook voor het sluiten van de brandmanchet (1).

De genoemde afschermflenzen (6) en geleidingsflenzen (7) worden bij voorkeur reeds bij productie omgeplooid, zodat dit niet meer bij montage van de brandmanchet (1) omheen een buis dient te gebeuren. Wanneer men de brandmanchetten (1) in vlakke toestand wenst te transporteren zal men de bevestigingsflenzen (8) nog niet in hun uiteindelijke positie plooien, maar zo voorzien dat ze zo weinig mogelijk plaats innemen voor transport.

In de figuren is de afgebeelde brandmanchet (1) telkens reeds in zijn uiteindelijke gebogen vorm afgebeeld. Deze kan eenvoudig tussen deze gebogen vorm en een vlakke vorm omgeplooid worden. Deze kan ofwel in gebogen vorm ter plaatse voor montage omheen een buis (2) gebracht worden, ofwel in een vlakke vorm. Om deze omheen een buis (2) aan te brengen, zoals afgebeeld in figuur 3, zal men deze eerst in vlakke(re) vorm brengen of openplooien zodanig dat deze omheen de buis (2) geplooid kan worden. Daarna wordt de brandmanchet (1) toegeplooid tot zijn gebogen vorm zoals afgebeeld in de figuren 1 en 2. In figuur 3 is de brandmanchet (1) afgebeeld in een positie tussen de vlakke vorm en de uiteindelijke gebogen vorm. Om deze te monteren dient deze nog iets verder toegeplooid te worden, totdat de bovenaan afgebeelde bevestigingsflenzen (8) elkaar overlappen en een schroef doorheen deze beide bevestigingsflenzen (8) samen kan aangebracht worden. Op deze manier zal deze schroef de brandmanchet (1) in deze gebogen vorm vasthouden en zo vermijden dat de brandmanchet (1) bij brand onder invloed van het opzwelbare materiaal (3) open zou plooien. Uiteraard kunnen ook andere middelen voorzien worden om beide uiteinden van de brandmanchet (1) aan elkaar te verankeren om te verhinderen dat de brandmanchet (1) bij brand terug open gaat plooien. Hiertoe zijn reeds vele varianten gekend.

Claims (15)

1. CONCLUSIES

   1. Brandmanchet (1) ter bevestiging omheen een buis (2) aansluitend op een wand waardoorheen deze buis (2) zich uitstrekt, omvattende - onder invloed van warmte opzwelbaar materiaal (3) dat voorzien is om de buis (2) naast de wand te omhullen; - een flexibel plaatvormig omhulsel (4), omvattende een mantel (5) die voorzien is om het opzwelbare materiaal (3) weg van de buis (2) te omhullen; met het kenmerk dat de brandmanchet (1) als opzwelbaar materiaal (3) strookvormig opzwelbaar materiaal (3) omvat, dat in meerdere lagen (10) is aangebracht en overheen deze lagen (10) in deelstroken is opgedeeld, zodat meerdere lagen (10) deelstroken samen in gemonteerde toestand van de brandmanchet (1) boogdelen (11) van het opzwelbare materiaal (3) vormen, waarbij de verschillende lagen (10) opzwelbaar materiaal (3) per boogdeel (11) enkel op één locatie (12) onderling aan elkaar zijn bevestigd en één van deze lagen (10) per boogdeel (11) aan de mantel (5) is bevestigd.
2. 2. Brandmanchet (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de verschillende lagen (10) opzwelbaar materiaal (3) per boogdeel (11) op de genoemde locatie aan elkaar zijn geniet om deze onderling aan elkaar te bevestigen.
3. 3. Brandmanchet (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat per boogdeel (11) de laag (10) opzwelbaar materiaal (3) grenzend aan de mantel (5) aan de mantel (5) is geniet (12) om deze aan de mantel (5) te bevestigen.
4. 4. Brandmanchet (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat per boogdeel (11), de laag (10) opzwelbaar materiaal (3) grenzend aan de mantel (5) aan deze mantel (5) is vastgelijmd om deze aan de mantel (5) te bevestigen.
5. 5. Brandmanchet (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat per boogdeel (11), de laag (10) opzwelbaar materiaal (3) grenzend aan de mantel (5) op dezelfde locatie (12) aan de mantel (5) is bevestigd als de locatie (12) waarop de lagen (10) onderling aan elkaar zijn bevestigd.
6. 6. Brandmanchet (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de lagen (10) opzwelbaar materiaal (3) per boogdeel (11) centraal in het boogdeel (11) onderling zijn bevestigd.
7. 7. Brandmanchet (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de lagen (10) opzwelbaar materiaal (3) in twee boogdelen (11) zijn opgedeeld, waarbij elk boogdeel (11) in gemonteerde toestand van de brandmanchet (1) nagenoeg de helft van de omtrek van de mantel (5) inneemt.
8. 8. Brandmanchet (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het omhulsel (4) ten opzichte van de mantel (5) omgeplooide geleidingsftenzen (7) omvat, die voorzien zijn ter geleiding van het opzwelbare materiaal (3) bij plooien van de brandmanchet (1) omheen de buis (2).
9. 9. Brandmanchet (1) volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de geleidingsflenzen (7) zich haakvormig omheen de rand van het opzwelbare materiaal (3) uitstrekken.
10. 10. Brandmanchet (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het omhulsel (4) ten opzichte van de mantel (5) omgeplooide afschermflenzen (6) omvat, die voorzien zijn om het opzwelbare materiaal (3) weg van de wand af te schermen.
11. 11. Werkwijze voor het vervaardigen van een brandmanchet (1) ter bevestiging omheen een buis (2) aansluitend op een wand, omvattende: - het voorzien van strookvormig opzwelbaar materiaal (3); - het voorzien van flexibel plaatmateriaal (4); - het bevestigen van het opzwelbare materiaal (3) aan het flexibele plaatmateriaal (4); met het kenmerk dat het strookvormige opzwelbare materiaal (3) spiraalsgewijs in meerdere lagen (10) wordt opgewonden met een binnendiameter overeenstemmend met de buitendiameter van de buis (2), dat na opwinden deze lagen (10) samen in boogdelen (11) worden gesneden, zodat het strookvormige materiaal (3) in deelstroken wordt opgedeeld en dat de lagen (10) deelstroken per boogdeel (11) op één locatie (12) aan elkaar worden bevestigd en één van deze lagen (10) per boogdeel (11) aan het flexibele plaatmateriaal (4) wordt bevestigd om het opzwelbare materiaal (3) aan het flexibele plaatmateriaal (4) te bevestigen.
12. 12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk dat de lagen (10) deelstroken per boogdeel (11) aan elkaar worden vastgeniet (12) om deze aan elkaar te bevestigen.
13. 13. Werkwijze volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk dat de lagen (10) deelstroken per boogdeel (11) centraal in het boogdeel (11) onderling worden bevestigd.
14. 14. Werkwijze volgens één van de conclusies 11 tot 13, met het kenmerk dat via stansen in het flexibele plaatmateriaal (4) een mantel (5) en ten opzichte van de mantel (5) omplooibare flenzen (6, 7, 8) worden voorzien en dat het opzwelbare materiaal (3) aan de mantel (5) wordt bevestigd om deze aan het flexibele plaatmateriaal (4) te bevestigen.
15. 15. Werkwijze volgens één van de conclusies 11 tot 14, met het kenmerk dat deze werkwijze voorzien is voor het vervaardigen van een brandmanchet (1) volgens één van de conclusies 1 tot 10.