BE1020608A3 - Inrichting en methode voor het ruimen van grachten. - Google Patents
Inrichting en methode voor het ruimen van grachten. Download PDFInfo
- Publication number
- BE1020608A3 BE1020608A3 BE201200245A BE201200245A BE1020608A3 BE 1020608 A3 BE1020608 A3 BE 1020608A3 BE 201200245 A BE201200245 A BE 201200245A BE 201200245 A BE201200245 A BE 201200245A BE 1020608 A3 BE1020608 A3 BE 1020608A3
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- rotatable elements
- moat
- longitudinal direction
- canal
- rotatable
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E02—HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
- E02F—DREDGING; SOIL-SHIFTING
- E02F3/00—Dredgers; Soil-shifting machines
- E02F3/04—Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven
- E02F3/88—Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven with arrangements acting by a sucking or forcing effect, e.g. suction dredgers
- E02F3/90—Component parts, e.g. arrangement or adaptation of pumps
- E02F3/905—Manipulating or supporting suction pipes or ladders; Mechanical supports or floaters therefor; pipe joints for suction pipes
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E02—HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
- E02F—DREDGING; SOIL-SHIFTING
- E02F5/00—Dredgers or soil-shifting machines for special purposes
- E02F5/006—Dredgers or soil-shifting machines for special purposes adapted for working ground under water not otherwise provided for
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E02—HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
- E02F—DREDGING; SOIL-SHIFTING
- E02F5/00—Dredgers or soil-shifting machines for special purposes
- E02F5/02—Dredgers or soil-shifting machines for special purposes for digging trenches or ditches
- E02F5/08—Dredgers or soil-shifting machines for special purposes for digging trenches or ditches with digging wheels turning round an axis
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E02—HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
- E02F—DREDGING; SOIL-SHIFTING
- E02F7/00—Equipment for conveying or separating excavated material
- E02F7/02—Conveying equipment mounted on a dredger
- E02F7/023—Conveying equipment mounted on a dredger mounted on a floating dredger
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E02—HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
- E02F—DREDGING; SOIL-SHIFTING
- E02F7/00—Equipment for conveying or separating excavated material
- E02F7/04—Loading devices mounted on a dredger or an excavator hopper dredgers, also equipment for unloading the hopper
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E02—HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
- E02F—DREDGING; SOIL-SHIFTING
- E02F9/00—Component parts of dredgers or soil-shifting machines, not restricted to one of the kinds covered by groups E02F3/00 - E02F7/00
- E02F9/06—Floating substructures as supports
- E02F9/062—Advancing equipment, e.g. spuds for floating dredgers
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mining & Mineral Resources (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Soil Working Implements (AREA)
Description
INRICHTING EN METHODE VOOR HET RUIMEN VAN GRACHTEN
Technisch gebied van de uitvinding
Onderhavige uitvinding betreft een inrichting en een methode voor het ruimen van grachten.
Stand van de techniek
Grachten, bijvoorbeeld voor afwatering van akkergronden, of langsheen paden of wegen, geraken na verloop van tijd vervuild of zelfs verstopt. Dat komt niet alleen door zwerfvuil dat in de grachten terechtkomt, maar ook door takken, bladeren, grassen, planten, en eveneens door grond of zand in de vorm van modder of slib dat meegevoerd wordt met het water dat door de gracht vloeit. De modder of het slib sedimenteert langzaam op de grachtbodem en tussen de grassen en planten die op de bodem groeien. Dit veroorzaakt na een tijd obstructies voor het water dat door de gracht dient te vloeien.
Daarom dienen grachten na verloop van tijd geruimd te worden. Hiervoor wordt soms gebruik gemaakt van graafmachines. Het gebruik van graafmachines heeft echter een aantal nadelen. Met een graafmachine is het zeer moeilijk een vlakke grachtbodem te verkrijgen. Ook worden door herhaalde ruimingen met graafmachines de grachten breder, daar vaak ook een deel van de grachtwand wordt weggegraven. Verder worden planten vaak met wortel en al verwijderd uit de gracht, waardoor herstel van de plantengroei maar langzaam op gang komt.
Een andere methode om grachten te ruimen wordt beschreven in BE1009679A3. In dit document wordt een grachtprofileerinrichting voorzien, omvattende een profielfrees die een aan een uiteinde open bak met een bodem, opstaande zijwanden en een opstaande achterwand bevat, en twee daarmee verbonden roterende snijelementen die naast elkaar tegenover het open uiteinde van de bak, met hun onderkant nagenoeg ter hoogte van de bodem van de bak, draaibaar zijn opgesteld. De begroeiing op de grachtwanden wordt door middel van de snijelementen, bijvoorbeeld roterende messen, afgesneden. Het afgesneden materiaal wordt in een opvangeenheid geworpen, samen met het materiaal dat zich in de gracht bevindt.
In BE1017636A3 wordt een inrichting voor het ruimen van grachten beschreven, die een vergaarelement omvat dat is aangepast om zich in een langsrichting van de inrichting door de gracht te bewegen. Het vergaarelement is voorzien van een buitenwand waarbinnen zich een vergaarvolume voor het opslaan van geruimd materiaal bevindt. De buitenwand voorziet het vergaarelement van een onderzijde. De inrichting is voorzien van een middel om geruimd materiaal te verplaatsen, dat een roteerbaar element omvat, met een as die bij voorkeur parallel is aan de langsrichting. Het roteerbaar element kan éen vijzel zijn. Het heeft als doel te ruimen materiaal in de gracht los te maken, voornamelijk ter hoogte van de bodem van de gracht.
Samenvatting van de uitvinding
Uitvoeringsvormen volgens de uitvinding lossen één of meer problemen op van reeds bekende inrichtingen en werkwijzen voor het ruimen van grachten.
Volgens een eerste aspect van de uitvinding omvat de uitvinding een inrichting voor het ruimen van materiaal uit een gracht, waarbij de inrichting is aangepast om in een langsrichting van de inrichting langs de gracht bewogen te worden, de inrichting omvattende: één of meer roteerbare elementen om het materiaal los te maken uit de gracht, waarbij elk van de roteerbare elementen is opgesteld om een as, waarbij de assen van alle roteerbare elementen van de inrichting parajlel zijn; en instelmiddelen om de richting van de assen van de één of meer roteerbare elementen in te stellen ten opzichte van de langsrichting, afhankelijk van de breedte van de gracht.
Volgens een tweede aspect van de uitvinding omvat de uitvinding een werkwijze voor het ruimen van materiaal uit een gracht, de werkwijze omvattende: instellen, afhankelijk van de breedte van de gracht, en ten opzichte van een langsrichting van een inrichting voor het ruimen van het materiaal, van de richting van de assen van één of meer roteerbare elementen van de inrichting, waarbij de assen van alle roteerbare elementen van de inrichting parallel zijn; bewegen van de inrichting in de langsrichting langs de gracht; en losmaken van het materiaal uit de gracht door roteren van de één of meer roteerbare elementen.
Een voordeel van uitvoeringsvormen van een inrichting volgens de uitvinding is dat de inrichting eenvoudig aangepast kan worden aan de breedte van de te ruimen gracht. Met één en dezelfde inrichting kunnen grachten van uiteenlopende breedten worden geruimd, waarbij zowel de bodem als de beide randen van de gracht worden geruimd.
Een ander voordeel van uitvoeringsvormen van een inrichting volgens de uitvinding is dat het midden van de gracht goed geruimd wordt.
Nog een voordeel van uitvoeringsvormen van een inrichting volgens de uitvinding is dat één enkele aandrijving gebruikt kan worden voor het aandrijven van de één of meer roteerbare elementen.
Een bijkomend voordeel van uitvoeringsvormen van een inrichting volgens de uitvinding is het vermijden van afdichtingsproblemen, zoals die bestaan bij het gebruik van een inrichting met een vijzel.
Een ander voordeel van uitvoeringsvormen van een inrichting volgens de uitvinding is dat, wanneer de inrichting uit de gracht wordt gehaald, na het ruimen van een gedeelte van de gracht, er geen geruimd materiaal, door morsen, naast de gracht terechtkomt.
Korte beschrijving van de figuren
Fig. 1 is een schematisch zijaanzicht van een inrichting voor het ruimen van grachten;
Fig. 2a en Fig. 2b stellen elk een schematisch bovenaanzicht voor van een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding van een inrichting voor het ruimen van grachten, waarbij in Fig. 2a een brede en in Fig. 2b een smalle gracht wordt geruimd;
Fig. 3 is een schematisch bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding van een inrichting voor het ruimen van grachten, die twee roteerbare elementen omvat;
Fig. 4 is een schematisch zijaanzicht van een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding van een inrichting voor het ruimen van grachten;
Fig. 5a en Fig. 5b geven schematisch en bovenaanzicht weer van uitvoeringsvormen van een roteerbaar element van een inrichting voor het ruimen van grachten, waarbij de roteerbare elementen van deze beide uitvoeringsvormen verschillende rotatiecentra hebben;
Fig. 6a en Fig. 6b geven schematisch een vooraanzicht weer van uitvoeringsvormen van een roteerbaar element van een inrichting voor het ruimen van grachten, in een richting loodrecht op de dwarsdoorsnede van de gracht.
Uitvoeringsvormen
De huidige uitvinding zal beschreven worden aan de hand van bepaalde uitvoeringsvormen en met verwijzing naar bepaalde figuren. De uitvinding is hiertoe echter niet beperkt, maar ze is enkel beperkt door de beschermingsomvang van de conclusies. De figuren zijn slechts schematisch en niet beperkend. In de figuren kunnen de afmetingen van sommige elementen uitvergroot en niet op schaal getekend zijn voor illustratieve doeleinden. De afmetingen en relatieve afmetingen komen niet noodzakelijk overeen met de actuele afmetingen van fysische uitvoeringsvormen.
Verder worden de termen eerste, tweede, derde en gelijkaardige termen enkel gebruikt om onderscheid te maken tussen verschillende gelijke elementen en beschrijven deze termen niet noodzakelijk een bepaalde sequentie, noch in tijd, noch in ruimte, rangorde, volgorde of op eender welke andere wijze. Het is duidelijk dat de termen onderling verwisselbaar zijn onder geschikte omstandigheden en dat de uitvoeringsvormen van de uitvinding hierin beschreven in een andere sequentie dan hierin beschreven of geïllustreerd kunnen functioneren.
Het dient opgemerkt dat de termen “bevatten” en “omvatten” niet opgevat moeten worden als zijnde beperkt tot de stappen, elementen, stukken, onderdelen of gelijkaardige die daarna vernoemd worden. Deze term sluit geen verdere stappen, elementen, stukken, onderdelen of gelijkaardige uit. Het duidt de aanwezigheid van stappen, elementen, stukken, onderdelen of gelijkaardige aan, maar sluit de aanwezigheid van één of meerdere stappen, elementen, stukken, onderdelen of gelijkaardige, of groepen van stappen, elementen, stukken, onderdelen of gelijkaardige niet uit. Dus de omvang van de uitdrukking “een inrichting bevattende A en B” is niet beperkt tot een inrichting die enkel uit A en B bestaat. Het betekent dat in het licht van de huidige uitvinding, de voor de uitvinding relevante componenten of elementen van de inrichting A en B zijn.
Een referentie naar “één” of “een” uitvoeringsvorm betekent dat specifieke kenmerken, eigenschappen of structuren beschreven in relatie tot die uitvoeringsvorm minstens geïntegreerd zijn in minstens één uitvoeringsvorm volgens de uitvinding. Daarom verwijzen referenties naar “in een uitvoeringsvorm” of “in één uitvoeringsvorm” in verschillende delen van de beschrijving niet noodzakelijkerwijze naar dezelfde uitvoeringsvorm, al kunnen zij wel naar dezelfde uitvoeringsvorm verwijzen. Verder kunnen de specifieke kenmerken, eigenschappen of structuren gecombineerd worden in één of meer uitvoeringsvormen, zoals duidelijk is voorde vakman.
Op gelijkaardige wijze moet begrepen worden dat in de beschrijving van de als voorbeeld gestelde uitvoeringsvormen, verschillende kenmerken van de uitvinding soms gegroepeerd staan in één uitvoeringsvorm, figuur of deel van de beschrijving met als doel het voorzien van een duidelijke beschrijving teneinde de verschillende kenmerken van de uitvinding duidelijk te maken. Deze voorstellingswijze betekent echter niet dat de uitvinding meer kenmerken zou bevatten dan die welke zijn geformuleerd in de conclusies. In plaats daarvan, zoals blijkt uit de hierna volgende conclusies, ligt de vindingrijkheid van de uitvinding in minder dan alle kenmerken van één. enkele voorgaande uitvoeringsvorm zoals beschreven. Dus zijn de conclusies volgend op de beschrijving bij deze expliciet geïntegreerd in de gedetailleerde beschrijving van de uitvinding, waarbij elk van de conclusies op zich een afzonderlijke uitvoeringsvorm van de uitvinding vormt.
Verder, hoewel sommige uitvoeringsvormen hierin beschreven bepaalde kenmerken bevatten en andere niet, worden combinaties van kenmerken van de verschillende uitvoeringsvormen bedoeld als zijnde binnen de omvang van de uitvinding, zoals kan worden verstaan door de vakman.
In bijgaande beschrijving worden talrijke details beschreven en weergegeven. Het is echter duidelijk dat de uitvinding kan uitgevoerd worden zonder deze specifieke details. In andere gevallen worden reeds bekende methodes, structuren, elementen en dergelijke niet getoond om de beschrijving niet nodeloos onduidelijk te maken in het licht van de uitvinding.
De uitvinding zal nu worden beschreven aan de hand van een gedetailleerde beschrijving van verschillende uitvoeringsvormen van de uitvinding. Het is duidelijk dat andere uitvoeringsvormen geconfigureerd kunnen worden volgens de kennis van de vakman zonder af te wijken van de technische bijdrage van de uitvinding. De uitvinding wordt enkel beperkt door de bewoording van de aangehechte conclusies.
Fig. 1 illustreert schematisch de algemene werking van het ruimen van een gracht 20 door een voertuig 30 met een inrichting 100 voor het ruimen van grachten. De inrichting 100 kan een bestaande inrichting zijn zoals beschreven in BE1017636A3, hierboven reeds vermeld, maar ook een uitvoeringsvorm van een inrichting 100, zoals hieronder beschreven, volgens de uitvinding. Voertuig 30 rijdt langs de gracht en beweegt inrichting 100, via arm 50, in de richting van pijl 90 over de bodem van de gracht 20. Geruimd materiaal kan worden opgevangen in een recipiënt van inrichting 100 (zoals b.v. vergaarbak 110, getoond in Fig. 2a). Het geruimd materiaal kan uit de inrichting 100 worden overgeladen in b.v. een container 40 die getrokken kan worden door voertuig 30; dit wordt meer in detail beschreven in BE1017636A3. In een andere uitvoeringsvorm heeft inrichting 100 geen vergaarbak 110, maar wordt het geruimd materiaal afgezogen.
Figuren 2a en 2b tonen schematisch een bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van een inrichting 100 voor het ruimen van grachten volgens de uitvinding, respectievelijk bij het ruimen van een brede gracht (in Fig. 2a) en bij het ruimen van een smalle gracht (Fig. 2b). De getoonde inrichting omvat een roteerbaar element 120, dat roteerbaar is opgesteld om as 125. De gracht 20 in Fig. 2b is voldoende smal, zodat de as 125 van roteerbaar element 120 een richting heeft loodrecht op langsrichting 90 van inrichting 100. Roteerbaar element 120 draait om as 125 in draairichting 128, en maakt contact met het midden 21 van de bodem van gracht 20 en bij voorkeur eveneens met de rand 22 van de bodem van gracht 20. Op deze wijze wordt de gracht ook in het midden goed geruimd. De gracht 20 in Fig. 2a is breed. Om met dezelfde inrichting 100 ook deze gracht goed te kunnen ruimen, in één enkele passage, bevat de afgebeelde uitvoeringsvorm van de inrichting 100 instelmiddelen 130 om de richting van as 125 van roteerbaar element 120 in te stellen ten opzichte van de langsrichting 90. In Fig. 2a wordt hiervoor een mechanisme met een hydraulische cilinder 130 gebruikt, maar andere instelmiddelen, zoals bekend in de stand van de techniek, kunnen eveneens worden toegepast. Door deze instelmiddelen 130 wordt de hoek 95 tussen de richting van as 125 en de langsrichting 90 verkleind (rechte 91 in Fig. 2a is evenwijdig aan langsrichting 90) Hierdoor bestrijkt roteerbaar element 120 een grotere zone van de bodem van de gracht 20.
Bij voorkeur wordt één enkel roteerbaar element 120 gebruikt, maar dit kunnen er ook twee of meer zijn. In de uitvoeringsvorm van Fig. 3 bevat de inrichting 100 twee roteerbare elementen 120, 121, die respectievelijk roteren om een as 125 en een as 126. In Fig. 4 vallen beide assen samen, en wordt één enkele aandrijving 140, bijvoorbeeld een hydraulische motor, gebruikt voor beide roteerbare elementen 120, 121. In een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding valt as 125 niet samen met as 126, maar is as 126 wel parallel aan as 125; ook hier kan één enkele aandrijving worden gebruikt.
De roteerbare elementen 120,121 kunnen één of meer snijelementen 122, 123 omvatten. Snijelement 122, 123 kan bijvoorbeeld een mes zijn, of een frees. Ook kunnen bijvoorbeeld zogenaamde vlindermesjes gebruikt, worden die in een beugel hangen en op een as zitten; een dergelijk systeem wordt toegepast bij sommige bermmaaiers. Ook kan, in het algemeen, een scheppend voorwerp worden gebruikt als snijelement; een dergelijk voorwerp schept materiaal uit de gracht op, en kan voldoende snijden als de omtreksnelheid van roteerbaar element 120 voldoende hoog is.
Een roteerbaar element 120 kan een schijf omvatten. In uitvoeringsvormen van de uitvinding is een roteerbaar element gemakkelijk te monteren en te demonteren, bijvoorbeeld door midddel van een snelwisselsysteem. Een roteerbaar element kan een geveerde ophanging hebben, eventueel met hoogteregeling. Bij voorkeur worden snijelementen 122, 123 van roteerbaar element 120 door de geveerde ophanging tegen de bodem van de gracht gedrukt. De impact op het roterend element van boomstronken, stenen en andere voorwerpen die zich in de gracht kunnen bevinden wordt hierdoor beperkt. Een ander voordeel van de geveerde ophanging is dat vervanging van de snijelementen ten gevolge van slijtage minder snel dient te gebeuren.
Fig. 4 toont een zijaanzicht van een uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij het roteerbaar element 120 vier snijelementen 122 bevat, en een deflector 150 die het materiaal dat door het roteerbaar element 120 is losgemaakt uit de gracht afbuigt naar de vergaarbak 110.
Indien roteerbaar element een schijf omvat, dan kunnen de één of meer snijelementen zich aan één zijde of aan beide zijden van de schijf bevinden.
Fig. 5a en Fig. 5b geven schematisch een bovenaanzicht weer van verschillende uitvoeringsvormen volgens de uitvinding van een schijfvormig roteerbaar element 120. In de uitvoeringsvorm van Fig. 5a wordt roteerbaar element 120 door de instelmiddelen 130 geroteerd in draairichting 132 omheen een rotatiecentrum 131 dat samenvalt met het middelpunt van de schijf. In de uitvoeringsvorm van Fig. 5b ligt dit rotatiecentrum 131 excentrisch ten opzichte van het midden van de schijf. In deze beide uitvoeringsvormen wordt de hoek 95 tussen de richting van as 125 en de langsrichting 90 (rechte 91 is evenwijdig aan langsrichting 90) ingesteld door een rotatie om een as die loodrecht staat op het vlak dat wordt bepaald door de richting van as 125 en de langsrichting 90.
Fig. 6a en Fig. 6b geven schematisch een vooraanzicht weer van verschillende uitvoeringsvormen volgens de uitvinding van een schijfvormig roteerbaar element 120, gezien volgens richting A in Fig. 2b, dus loodrecht op een dwarsdoorsnede van gracht 20. In Fig. 6a en 6b stelt vlak 115 een verticaal vlak voor, loodrecht op het maaiveld, en dus bij benadering ook loodrecht op de bodem van de gracht 20 (in zoverre de bodem van de gracht als horizontaal beschouwd wordt). De uitvoeringsvorm van Fig. 6a stemt overeen met deze die is afgebeeld in Fig. 2b. Roteerbaar element 120 is hier schijfvormig, en is parallel aan verticaal vlak 115; as 125 van roteerbaar element staat loodrecht op verticaal vlak 115 (hoek 95, niet afgebeeld in Fig.. 2b, is 90°). In de uitvoeringsvorm van Fig. 6b is roteerbaar element 120 gekanteld ten opzichte van verticaal vlak 115. Zoals is afgebeeld in Fig. 6b kunnen de snijelementen 123 die zich verder van de bodem van de gracht 20 bevinden langer zijn dan de snijelementen 122 die zich dichter bij de grachtbodem bevinden; hierdoor verkrijgt men een groter bereik over de grachtbodem. Vergaarbak 110, die in Fig. 6a en 6b in streeplijn is aangegeven, kan bovenaan breder en onderaan smaller zijn, omdat ook een gracht een profiel heeft dat naar de bodem toe smaller wordt. In een uitvoeringsvorm is schijfvormig roteerbaar element 120 gekanteld opgesteld en parallel aan de schuine zijwand 111 van vergaarbak 110 (zolang hoek 95 tussen de richting van as 125 en de langsrichting 90 ingesteld blijft op 90°).
Hoewel de uitvinding beschreven is met verwijzing naar specifieke uitvoeringsvormen, zal het voor de vakman duidelijk zijn dat verschillende wijzigingen en aanpassingen in vorm en detail mogelijk zijn zonder af te wijken van de beschermingsomvang van de conclusies voor de huidige uitvinding.
Lijst met referentienummers: A: richting 20: gracht 21 : midden van bodem van gracht 22: rand van bodem van gracht 30: voertuig 40: container 50: arm 90: langsrichting 91 : rechte (parallel aan langsrichting) 95: hoek 100: inrichting 110: vergaarbak 111 : zijwand van vergaarbak 115: verticaal vlak 120,121: roteerbaar element 122, 123: snijelement 125, 126: as 128: draairichting 130: instelmiddelen, hydraulische cilinder 131: rotatiecentrum 132: draairichting 140: aandrijving 150: deflector
Claims (19)
1. Inrichting (100) voor het ruimen van materiaal uit een gracht (20), waarbij de inrichting is aangepast om in een langsrichting (90) van de inrichting (100) langs de gracht bewogen te worden, de inrichting omvattende: - één of meer roteerbare elementen (120,121) om het materiaal los te maken uit de gracht, waarbij elk van de roteerbare elementen (120,121) is opgesteld om een as (125,126), waarbij de assen (125,126) van alle roteerbare elementen (120,121) van de inrichting (100) parallel zijn; - instelmiddelen (130) om de richting van de assen (125,126) van de één of meer roteerbare elementen (120,121) in te stellen ten opzichte van de langsrichting (90), afhankelijk van de breedte van de gracht (20).
2. Inrichting volgens conclusie 1 waarbij de hoek (95) tussen de assen (125.126) van de één of meer roteerbare elementen (120,121) en de langsrichting (90) instelbaar is tussen 90° en 0°.
3. Inrichting volgens conclusie 1 waarbij de hoek (95) tussen de assen (125.126) van de één of meer roteerbare elementen (120,121) en de langsrichting (90) instelbaar is tussen 90° en 10°.
4. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 3 waarbij de één of meer roteerbare elementen (120,121) en de instelmiddelen (130) zijn aangepast om contact te maken van de één of meer roteerbare elementen (120,121) met het midden (21) van de bodem van de gracht.
5. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 4 waarbij de één of meer roteerbare elementen (120,121) en de instelmiddelen (130) zijn aangepast om contact te maken van de één of meer roteerbare elementen (120,121) met een rand (22) van de bodem van de gracht.
6. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 5 waarbij de één of meer roteerbare elementen worden aangedreven door één enkele aandrijving (140).
7. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 6 waarbij de inrichting (100) verder een vergaarbak (110) voor het geruimd materiaal omvat, die is aangepast om in de langsrichting (90) door de gracht bewogen te worden.
8. Inrichting volgens conclusie 7 die verder een deflector (150) omvat om het materiaal dat is losgemaakt uit de gracht door de één of meer roteerbare elementen af te buigen naarde vergaarbak (110).
9. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 6 waarbij de inrichting (100) verder middelen omvat om het materiaal dat is losgemaakt uit de gracht af te zuigen.
10. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 9 waarbij de één of meer roteerbare elementen minstens één snijelement (122,123) omvatten.
11. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 10 die een geveerde ophanging omvat voor de één of meer roteerbare elementen.
12. Inrichting volgens conclusie 11 waarbij de geveerde ophanging is voorzien van een hoogteregeling.
13. Werkwijze voor het ruimen van materiaal uit een gracht (20), de werkwijze omvattende: - instellen, afhankelijk van de breedte van de gracht, en ten opzichte van een langsrichting (90) van een inrichting (100) voor het ruimen van het materiaal, van de richting van de assen (125,126) van één of meer roteerbare elementen (120,121) van de inrichting (100), waarbij de assen van alle roteerbare elementen van de inrichting parallel zijn; - bewegen van de inrichting (100) in de langsrichting (90) langs de gracht (20); - losmaken van het materiaal uit de gracht door roteren van de één of meer roteerbare elementen (120,121).
14. Werkwijze volgens conclusie 13, verder omvattende contact maken van de één of meer roteerbare elementen met het midden (21) van de bodem van de gracht.
15. Werkwijze volgens conclusie 13 of conclusie 14, verder omvattende contact maken van de één of meer roteerbare elementen met een rand (22) van de bodem van de gracht.
16. Werkwijze volgens één van de conclusies 13 tot 15, verder omvattende aandrijven van de één of meer roteerbare elementen door één enkele aandrijving (140).
17. Werkwijze volgens één van de conclusies 13 tot 16, verder omvattende: - bewegen van een vergaarbak (110) van de inrichting (100) in de langsrichting (90) door de gracht (20); - opvangen in de vergaarbak (110) van het materiaal, losgemaakt door de één of meer roteerbare elementen.
18. Werkwijze volgens conclusie 17, verder omvattende afbuigen van het materiaal, losgemaakt door de één of meer roteerbare elementen, naar de vergaarbak (110) door een deflector (150) van de inrichting.
19. Werkwijze één van de conclusies 13 tot 16, verder omvattende afzuigen__ van het materiaal, losgemaakt door de één of meer roteerbare elementen.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE201200245A BE1020608A3 (nl) | 2012-04-13 | 2012-04-13 | Inrichting en methode voor het ruimen van grachten. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE201200245A BE1020608A3 (nl) | 2012-04-13 | 2012-04-13 | Inrichting en methode voor het ruimen van grachten. |
BE201200245 | 2012-04-13 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1020608A3 true BE1020608A3 (nl) | 2014-01-07 |
Family
ID=46396937
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE201200245A BE1020608A3 (nl) | 2012-04-13 | 2012-04-13 | Inrichting en methode voor het ruimen van grachten. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1020608A3 (nl) |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3574989A (en) * | 1967-06-12 | 1971-04-13 | Louis Rousseau | Rotor-type grinder |
FR2635346A1 (fr) * | 1988-08-12 | 1990-02-16 | Provence Amenagement Region Pr | Procede et dispositif immerge de curage de canaux en eau |
SU1645398A1 (ru) * | 1989-05-31 | 1991-04-30 | Всесоюзный Научно-Исследовательский Институт Землеройного Машиностроения | Рабочее оборудование каналоочистител |
EP1972724A2 (en) * | 2007-03-20 | 2008-09-24 | VAN BOXEL, naamloze vennootschap | Device for the profiling of canals |
-
2012
- 2012-04-13 BE BE201200245A patent/BE1020608A3/nl active
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3574989A (en) * | 1967-06-12 | 1971-04-13 | Louis Rousseau | Rotor-type grinder |
FR2635346A1 (fr) * | 1988-08-12 | 1990-02-16 | Provence Amenagement Region Pr | Procede et dispositif immerge de curage de canaux en eau |
SU1645398A1 (ru) * | 1989-05-31 | 1991-04-30 | Всесоюзный Научно-Исследовательский Институт Землеройного Машиностроения | Рабочее оборудование каналоочистител |
EP1972724A2 (en) * | 2007-03-20 | 2008-09-24 | VAN BOXEL, naamloze vennootschap | Device for the profiling of canals |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
BE1009679A3 (nl) | Grachtprofileerinrichting en daarbij gebruikte profileerfrees. | |
BE1020434A5 (nl) | Inrichting en methode voor het ruimen van grachten. | |
BE1020608A3 (nl) | Inrichting en methode voor het ruimen van grachten. | |
FR2991130A1 (fr) | Machine agricole pour la culture en butte de plantes vivaces, notamment d'asperges | |
BE1017525A3 (nl) | Inrichting voor het ruimen van grachten. | |
US7992649B2 (en) | Turf leveling device | |
NZ336023A (en) | Land levelling device with mounds sheared over front inclined blade and redistributed into hollows by rear blade | |
US4395834A (en) | Method and apparatus for excavating trenches | |
US5875573A (en) | Vertical spin ditcher with 3 point hitch | |
NL8301302A (nl) | Inrichting voor het opbreken van de grond. | |
NL2000239C2 (nl) | Inrichting en werkwijze voor het verbreden van een bestaand wegdek. | |
BE1019542A5 (nl) | Verticuteer inrichting. | |
US6840332B2 (en) | Road scraper | |
NL1038304C2 (nl) | Doorzaai inrichting voor grasvelden. | |
BR102014003910A2 (pt) | veículo para capina varrição e roçada com recolhimento automático dos resíduos | |
NL9101552A (nl) | Inrichting voor het maken van zaaivoren in een gazon. | |
BE1022476B1 (nl) | Inrichting voor het aanmaken of ruimen van grachten met aanpasbare breedte | |
US20050115119A1 (en) | Wheel track rut filler and compactor | |
US895332A (en) | Machine for clearing land, roads, and streets. | |
BE1023670B1 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het snijden van grasranden | |
FI127950B (sv) | Anordning för avlägsning av vägvall | |
US6851484B2 (en) | Wheel track filling apparatus | |
BE1022480B1 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het profileren van grachten | |
NL1005716C2 (nl) | Inrichting voor het bewerken van de bodem. | |
US20210115646A1 (en) | Ditch cutter and spoil removal appratus |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD | Change of ownership |
Owner name: SCHOTS TECHNICS BVBA; BE Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), CESSION; FORMER OWNER NAME: A.W.B. SCHOTS NV Effective date: 20180404 |