NL2000239C2

NL2000239C2 - Inrichting en werkwijze voor het verbreden van een bestaand wegdek.

Info

Publication number: NL2000239C2
Application number: NL2000239A
Authority: NL
Inventors: Martinus Hogenes
Original assignee: Reproad B V
Priority date: 2006-09-18
Filing date: 2006-09-18
Publication date: 2008-03-19
Also published as: ATE472639T1; EP2064394A2; WO2008035966A2; DE602007007496D1; EP2064394B1; WO2008035966A3

Description

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET VERBREDEN VAN EEN BESTAAND WEGDEK

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het 5 verbreden van een bestaand wegdek (hieronder wordt ook verstaan het aanbrengen van een bermverharding direct grenzend aan het wegdek) dat zich bevindt op een bodem, omvattende een over het bestaande wegdek voortbeweegbaar voertuig met een door wielen of rupsbanden gevormde 10 aandrijfonderstel met een rijrichting, een zich loodrecht daarop uitstrekkende zijwaartse oriëntatie en een zich loodrecht daarop uitstrekkende verticale oriëntatie, welk voertuig aan een zijkant buiten de aandrijfonderstel is voorzien van een freesinrichting met een frees voor het 15 frezen van een sleuf in de bodem naast het aandrijfonderstel zodanig dat gelijktijdig aan de naar het aandrijfonderstel gekeerde zijde van de frees een rand van de zijkant van het wegdek wordt weggenomen en een sleuf direct aangrenzend aan de nieuwe zijkant van het wegdek wordt aangebracht die vanaf 20 het aandrijfonderstel gezien reikt tot het van het aandrijfonderstel afgekeerde zijde van de frees. Een dergelijke inrichting is bekend uit US-A-5315770.

Bij de bekende inrichting is de frees een trommelfrees, 25 omvattende een om een in hoofdzaak zijwaarts uitstrekkende as roteerbare trommel, met een cilindrische mantel waarop snijtanden zijn aangebracht. De frees roteert in dezelfde richting als de wielen of rupsbanden van het voertuig, met het doel om een zo scherp mogelijke rand van het wegdek te 30 verkrijgen, waarbij het weggefreesde materiaal aan de achterzijde wordt opgevangen en middels een transportband naar een verzamelcontainer wordt getransporteerd.

2

De door de bekende inrichting aangebrachte sleuf kan worden gevuld met een op zich bekende weg- of bermverharding naar keuze, zoals een asfalt- of grindbedekking, klinkers, grasbetonblokken en dergelijke. De breedte en de diepte van 5 de sleuf wordt aangepast aan de gewenste extra breedte van de wegverbreding of bermverharding, en bij de bekende inrichting correspondeert de breedte en de ingestelde diepte van de in hoogte verstelbare frees met de breedte en de diepte van de te vervaardigen sleuf. Indien bijvoorbeeld 50 cm brede 10 grasbetonblokken in de sleuf worden geplaatst zal de sleuf en derhalve de frees 50 cm, of een veelvoud daarvan, breed zijn. In het algemeen is de inrichting het meest geschikt om sleufbreedtes van circa 10 cm tot circa 100 cm te vervaardigen.

15

De uitvinding betreft een uitbreiding van de inrichting zoals in de aanhef gedefinieerd, en bijvoorbeeld zoals beschreven in US-A-531577, waarvan de gedetailleerde beschrijving van de voorkeursuitvoering en de bijbehorden figuren hierin worden 20 geacht te zijn opgenomen. Volgens de uitvinding is de inrichting voorzien van een zaaginrichting die in de rijrichting gezien voor de freesinrichting is geplaatst, welke zaaginrichting een zaagblad heeft dat zich uitstrekt in hoofdzaak in het verticale vlak dat zich uitstrekt in de 25 rijrichting van het voertuig en welk vlak in hoofdzaak raakt aan het naar het aandrijfonderstel gekeerde zijde van de frees, welke zaaginrichting een zaagsnede in het wegdek kan maken. Met dit laatste wordt meer specifiek bedoeld dat het onderste deel van het zaagblad dat in het te zagen wegdek 30 steekt zich in het vlak van de naar het aandrijfonderstel gekeerde zijde van de frees uitstrekt, of dat dit deel zich bijvoorbeeld schuin op geringe afstand daarvan tussen het 3 binnenste verticale vlak van de frees en het aandrijfonderstel uitstrekt.

Een trommelfrees zoals in de stand van de techniek wordt 5 gebruikt geeft een rafelige rand aan de zijkant van het wegdek, waardoor een perfecte aansluiting van de wegverbreding of bermverharding niet kan worden bereikt. Door de voorbewerking van de zaag wordt echter een mooie strakke scherpe rand aan het bestaande wegdek bewerkstelligd, en 10 wordt een naadloze aansluiting van de wegverbreding op het bestaande wegdek mogelijk.

De trommelfrees volgens de uitvinding kan voorts bij voorkeur in twee richtingen roteren. Bijvoorbeeld bij een wegdek van 15 zeer hard asfalt is het beter om de frees tegen de richting van de wielen of rupsbanden in te laten roteren, omdat anders de kans bestaat dat de frees niet door het asfalt heen freest, maar boven op het asfalt blijft haken, waarbij de frees als een aangedreven wiel werkt en de inrichting op hol 20 doet slaan. Zonder het toepassen van een zaagsnede volgens de uitvinding zou een omgekeerde rotatierichting van de frees echter een zeer rafelige rand van het wegdek tot gevolg hebben.

25 Het zaagblad is bij voorkeur een cirkelzaagblad, die om een zich in hoofdzaak zijwaarts uitstrekkende as roteerbaar is. Bij voorkeur is het zaagblad in hoogte verstelbaar ten opzichte van het aandrijfonderstel. Een dergelijke verrijdbare zaaginrichting voor het maken van een zaagsnede 30 in een wegdek is op zich bekend en is bijvoorbeeld beschreven in EP-A-1045072. Bij voorkeur zijn de frees en het zaagblad onafhankelijk van elkaar in hoogte verstelbaar, bijvoorbeeld middels hydraulische verstelmiddelen.

4

Bij voorkeur sluit het zaagblad in neerwaartse richting een kleine hoek richting het aandrijfonderstel in met het genoemde verticale vlak, zodanig dat in neerwaartse richting gezien een zaagsnede kan worden vervaardigd die in de 5 richting van het midden van het wegdek neigt. Daarbij zijn de zaag en de frees zodanig ingesteld dat de naar het aandrijfonderstel gekeerde zijde van de frees raakt aan de bovenzijde van de door de zaag aangebrachte zaagsnede in het wegdek. Op deze wijze wordt een verdere optimalisatie van de 10 aansluiting van de wegverbreding of bermverharding op het bestaande wegdek mogelijk, bijvoorbeeld indien klinkers in de sleuf worden geplaatst, omdat eventuele achtergebleven oneffenheden of brokstukken aan de zijkant van het afgezaagde wegdek deze gewenste naadloze aansluiting niet in de weg 15 hoeven te staan.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het verbreden van een bestaand wegdek of het aanbrengen van een bermverharding direct grenzend aan een wegdek dat zich 20 bevindt op een bodem, waarbij een voertuig met een door wielen of rupsbanden gevormde aandrijfonderstel in een rijrichting over het bestaande wegdek wordt voortbewogen, welk voertuig een zich loodrecht op de rijrichting uitstrekkende zijwaartse oriëntatie en een zich loodrecht 25 daarop uitstrekkende verticale oriëntatie heeft, en welk voertuig aan een zijkant buiten de aandrijfonderstel is voorzien van een freesinrichting met een frees voor het frezen van een sleuf in de bodem naast het aandrijfonderstel waarmee gelijktijdig aan de naar het aandrijfonderstel 30 gekeerde zijde van de frees een rand van de zijkant van het wegdek wordt weggenomen en een sleuf direct aangrenzend aan de nieuwe zijkant van het wegdek wordt aangebracht die vanaf het aandrijfonderstel gezien reikt tot het van het 5 aandrijfonderstel afgekeerde zijde van de frees, waarbij een zaaginrichting in de rijrichting gezien voor de freesinrichting wordt geplaatst, welke zaaginrichting een zaagblad heeft dat zich uitstrekt in hoofdzaak in het 5 verticale vlak dat zich uitstrekt in de rijrichting van het voertuig en welk vlak in hoofdzaak raakt aan het naar het aandrijfonderstel gekeerde zijde van de frees, welke zaaginrichting een zaagsnede in het wegdek maakt voordat de frees de sleuf aanbrengt.

10

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld dat in de figuren is weergegeven, en waarin: 15 Figuur 1 een schematisch perspectiefaanzicht is van een inrichting volgens de uitvinding;

Figuur 2 een schematisch achteraanzicht is van de frees en het zaagblad van de inrichting van figuur 1; en 20

Figuur 3 een doorsnede is van een wegdek dat is verbreed volgens de uitvinding.

25 De inrichting voor het verbreden van een bestaand wegdek omvat een zelfaangedreven voertuig 1 dat een aandrijfonderstel heeft dat vier rupsbanden 6 omvat. De voorwaartse richting van het voertuig is aangegeven door middel van pijl 11. Aan een zijde van het voertuig 1 is naast 30 het aandrijfonderstel een freesinrichting 5 aangebracht, die een behuizing 52 omvat waarin een trommelfrees 51 is opgehangen. De trommelfrees 51 bestaat uit een roteerbare trommel waarbij op het manteloppervlak van de trommel 6 snijtanden zijn aangebracht. De as van de trommel strekt zich horizontaal zijwaarts uit. De trommelfrees 51 kan middels hydraulische middelen in de behuizing 52 op en neer bewogen worden, teneinde de freesdiepte in te stellen. De frees 51 5 heeft een breedte die afhankelijk van de te frezen sleuf 9 wordt gekozen, bijvoorbeeld in de orde grootte 10 cm - 100 cm. De frees 51 roteert tijdens het frezen in voorwaartse richting, dat wil zeggen in dezelfde richting als de rupsbanden 6. Naar keuze kan de rotatierichting echter worden 10 omgekeerd. Tijdens het frezen wordt vloeistof uit een vloeistoftank 3 in de behuizing 52 versproeid of verneveld teneinde stofvorming zoveel mogelijk tegen te gaan. Het weggefreesde materiaal wordt middels niet getoonde opvangmiddelen naar een transportband 2 gevoerd, waarmee het 15 materiaal naar een achter het voertuig rijdende container kan worden afgevoerd.

Voor de freesinrichting 5 is naast het aandrijfonderstel een zaaginrichting 4 aangebracht. De zaaginrichting 4 omvat een 20 behuizing 42 waarin een roteerbaar zaagblad 41 is opgehangen. Het zaagblad 41 is geschikt om asfalt of beton te zagen. Het zaagblad 41 kan middels hydraulische middelen in de behuizing 42 op en neer bewogen worden, teneinde de zaagdiepte in te stellen. Tijdens het zagen wordt vloeistof uit de 25 vloeistoftank 3 in de behuizing 42 versproeid teneinde de zaag te koelen en stofvorming zoveel mogelijk tegen te gaan.

De as van het zaagblad 41 strekt zich in hoofdzaak in horizontaal zijwaartse richting uit, maar is verstelbaar 30 onder een hoek alpha zoals met verwijzing naar Figuur 2 nader zal worden toegelicht. Indien het zaagblad 41 in verticale richting is ingesteld (alpha = 0 graden), wordt het zaagblad 41 zodanig gepositioneerd dat deze zich in hoofdzaak in het 7 zelfde vlak bevindt als het binnenste verticale vlak van de frees 51, dat wil zeggen in dat verticale vlak of op zeer geringe afstand daarvan richting het aandrijfonderstel.

5 Als de inrichting wordt gebruikt voor het vervaardigen van een sleuf 9 zoals in Figuur 3 is getoond, wordt het zaagblad 41 onder een hoek alpha met het verticale vlak gezet. Bovendien wordt het zaagblad 41 zodanig ingesteld dat het zaagblad 41 het binnenste verticale vlak van de frees 51 10 snijdt op een hoogte die overeenkomt met de diepte d van de te frezen sleuf 9, of vlak daarboven, zodat het onderste deel van het zaagblad dat in het wegdek steekt zich tussen het binnenste verticale vlak van de frees 51 en het aandrijfonderstel uitstrekt. De frees 51 en het zaagblad 41 15 worden daarbij beide op de gewenste frees- en zaagdiepte ingesteld. De hoek alpha is in Figuur 2 voor de duidelijkheid overdreven groot weergegeven, in de praktijk zal deze vaak kleiner zijn dan getoond.

20 Tijdens bedrijf rijdt de inrichting over het wegdek 8.

Daarbij zaagt het zaagblad 41 een verticale zaagsnede, of een zaagsnede onder de genoemde hoek alpha, in het wegdek 8 op een kleine afstand van de bestaande zijkant van het wegdek.

De frees 51 bevindt zich achter het zaagblad en verwijdert 25 het afgezaagde deel van het wegdek samen met een deel van de bodem, zodat sleuf 9 ontstaat. Het verwijderde materiaal wordt afgevoerd middels de transportband 2. Deze sleuf 9 wordt daarna gevuld met een materiaal 10 dat geschikt is voor de beoogde bermverharding of wegverbreding.

30

Claims

1. Inrichting voor het verbreden van een bestaand wegdek (8) dat zich bevindt op een bodem (7), omvattende een 5 over het bestaande wegdek voortbeweegbaar voertuig (1) met een door wielen of rupsbanden gevormd aandrijfonderstel (6) met een rijrichting, een zich loodrecht daarop uitstrekkende zijwaartse oriëntatie en een zich loodrecht daarop uitstrekkende verticale 10 oriëntatie, welk voertuig (1) aan een zijkant buiten de aandrijfonderstel (6) is voorzien van een freesinrichting (5) met een frees (51) voor het frezen van een sleuf (9) in de bodem (7) naast het aandrijfonderstel (6) zodanig dat gelijktijdig aan de 15 naar het aandrijfonderstel (6) gekeerde zijde van de frees (51) een rand van de zijkant van het wegdek (8) wordt weggenomen en de sleuf (9) direct aangrenzend aan de nieuwe zijkant van het wegdek (8) wordt aangebracht die vanaf het aandrijfonderstel (6) 20 gezien reikt tot het van het aandrijfonderstel (6) afgekeerde zijde van de frees (51), met het kenmerk, dat de inrichting voorts is voorzien van een zaaginrichting (4) die in de rijrichting gezien voor de freesinrichting (5) is geplaatst, welke 25 zaaginrichting (4) een zaagblad (41) heeft dat zich uitstrekt in hoofdzaak in het verticale vlak dat zich uitstrekt in de rijrichting van het voertuig (1) en welk vlak in hoofdzaak raakt aan het naar het aandrijfonderstel (6) gekeerde zijde van de frees 30 (51), welke zaaginrichting (4) een zaagsnede in het wegdek (8) kan maken.

2. Inrichting volgens conclusie 1,waarbij de frees (51) in hoogte verstelbaar is ten opzichte van het aandrijfonderstel (6).

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij het zaagblad (41) in hoogte verstelbaar is ten opzichte van het aandrijfonderstel (6).

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de 10 frees (51) en het zaagblad (41) onafhankelijk van elkaar in hoogte verstelbaar zijn.

5. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies 1-4, waarbij het zaagblad (4) in neerwaartse richting 15 een kleine hoek richting het aandrijfonderstel (6) insluit met het genoemde verticale vlak.

6. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies 1-5, waarbij het zaagblad (41) een cirkelzaagblad is, 20 die om een zich in hoofdzaak zijwaarts uitstrekkende as roteerbaar is.

7. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies 1-6, waarbij de frees (51) een trommelfrees is, 25 omvattende een om een in hoofdzaak zijwaarts uitstrekkende as roteerbare trommel, met een cilincrische mantel waarop snijtanden zijn aangebracht.

8. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies 1-7, waarbij de inrichting afvoermiddelen (2) omvat voor het afvoeren van weggefreesde wegdek- en bodemmateriaal naar een verzamelcontainer.

9. Werkwijze voor het verbreden van een bestaand wegdek (8) dat zich bevindt op een bodem (7), waarbij een voertuig (1) met een door wielen of rupsbanden 5 gevormde aandrijfonderstel (6) in een rijrichting over het bestaande wegdek (8) wordt voortbewogen, welk voertuig (1) een zich loodrecht op de rijrichting uitstrekkende zijwaartse oriëntatie en een zich loodrecht daarop uitstrekkende verticale 10 oriëntatie heeft, en welk voertuig (1) aan een zijkant buiten het aandrijfonderstel (6) is voorzien van een freesinrichting (5) met een frees (51) voor het frezen van een sleuf (9) in de bodem (7) naast het aandrijfonderstel (6), waarmee gelijktijdig aan 15 de naar het aandrijfonderstel gekeerde zijde van de frees (51) een rand van de zijkant van het wegdek (8) wordt weggenomen en de sleuf (9) direct aangrenzend aan de nieuwe zijkant van het wegdek (8) wordt aangebracht die vanaf het aandrijfonderstel (6) 20 gezien reikt tot het van het aandrijfonderstel (6) afgekeerde zijde van de frees (51), met het kenmerk, dat een zaaginrichting (4) in de rijrichting gezien voor de freesinrichting (5) wordt geplaatst, welke zaaginrichting (4) een zaagblad heeft dat zich 25 uitstrekt in hoofdzaak in het verticale vlak dat zich uitstrekt in de rijrichting van het voertuig (1) en welk vlak in hoofdzaak raakt aan het naar het aandrijfonderstel (6) gekeerde zijde van de frees (51), welke zaaginrichting (4) een zaagsnede in het 30 wegdek (8) maakt voordat de frees (51) de sleuf (9) aanbrengt.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij het zaagblad (4) in neerwaartse richting een kleine hoek richting het aandrijfonderstel (6) insluit met het genoemde verticale vlak, en in neerwaartse richting gezien een 5 zaagsnede vervaardigt die in de richting van het midden van het wegdek (8) neigt.

11. Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, waarbij de naar het aandrijfonderstel (6) gekeerde zijde van de frees 10 (5) raakt aan de bovenzijde van de door de zaag (4) aangebrachte zaagsnede in het wegdek (8).

12. Werkwijze volgens conclusie 9, 10 of 11, waarbij de sleuf (9) wordt gevuld met een wegverharding (10).