NL1021502C2

NL1021502C2 - Inrichting voor het vervaardigen van een cunet langs een wegdek en gebruik van een dergelijke inrichting daarvoor.

Info

Publication number: NL1021502C2
Application number: NL1021502A
Authority: NL
Inventors: Henk Ronald Van Marum
Original assignee: Henk Ronald Van Marum
Priority date: 2002-09-20
Filing date: 2002-09-20
Publication date: 2004-03-23

Description

INRICHTING VOOR HET VERVAARDIGEN VAN EEN CUNET LANGS EEN WEGDEK EN GEBRUIK VAN EEN DERGELIJKE INRICHTING DAARVOOR

De uitvinding betreft een inrichting voor het vervaardigen van een cunet langs een wegdek, omvattend een motorvoertuig op ten minste drie wielen, van welke wielen de wielen die met een in dwarsrichting van het voertuig maximale 5 afstand van elkaar zijn geplaatst de buitenste wielen vormen, welk motorvoertuig is voorzien van een in dwarsrichting buiten de buitenste wielen geplaatste en om een as in dwarsrichting roteerbare frees voor het frezen van materiaal uit een te vervaardigen cunet, waarbij het omtreksoppervlak 10 van de frees zich uitstrekt tot een onder een door de onderzijde van de ten minste drie wielen bepaald oppervlak over een bepaalde afstand.

Bekend is een graafmachine voor het graven van een cunet, die is voorzien van een scharnierende arm waaraan een smalle 15 dieplepel is bevestigd voor het graven van een cunet.

Het graven van een cunet met een graafmachine heeft het nadeel dat dit een discontinue werkwijze is, waarbij met de dieplepel uitgegraven aarde terzijde moet worden gelegd of in een een laadbak moet worden geworpen, hetgeen ten opzichte 20 van het eigenlijke graven veel tijd kost en relatief duur is.

Het graven van een cunet langs en aansluitend aan een wegdek, bijvoorbeeld een cunet voor zogeheten grasbetonblokken die de overgang vormen tussen dat wegdek en de berm, met een graafmachine, rijdt die machine in 25 voorkomende gevallen deels over het wegdek, deels door de berm. De machinist dient er voortdurend op toe te zien dat de dieplepel rakelings langs het wegdek wordt geleid, zonder dat wegdek of de dieplepel te beschadigen.

Uit het Amerikaanse octrooi nr. 5315770 is een 30 rupsvoertuig bekend dat aan een zijde is voorzien van een snij trommel voor het graven van een sleuf langs een wegdek, ten behoeve van wegverbredingswerkzaamheden. Materiaal dat met behulp van deze snijtrommel wordt uitgegraven wordt op 1021502- geil VvJUIWÖdl Lu (^ei 1ί*1ΐυ6 LiullO^JUi LUQilU ^CWUi^Cll^ Cll ^COLvl L ill een voor het rupsvoertuig rijdende vrachtwagen.

Het is een doel van de uitvinding een inrichting te verschaffen, waarmee op kostenbesparende en snelle wijze een 5 cunet langs een wegdek kan worden vervaardigd.

Het is voorts een doel een inrichting te verschaffen voor het vervaardigen van een cunet langs een wegdek, zonder kans op beschadiging van dat wegdek of van de te gebruiken inrichting.

10 Deze doelen worden bereikt, en andere voordelen worden behaald, met een inrichting van de in de aanhef genoemde soort, waarbij overeenkomstig de uitvinding de breedte (b) van de frees en de bepaalde afstand corresponderen met respectievelijk de breedte en de diepte van een te 15 vervaardigen cunet voor een bermverharding.

Het met een inrichting volgens de uitvinding vervaardigen van een cunet is een continue werkwijze; de plaatsing van de frees buiten de buitenste wielen biedt het voordeel dat het motorvoertuig tijdens het maken van een cunet langs een 20 wegdek in zijn geheel op dat wegdek kan rijden, zodat het risico van in de berm wegzakken afwezig is.

Een bijzonder voordeel van een inrichting volgens de uitvinding is, dat met de frees zowel aarde als asfalt kan worden weggefreesd, zodat langs een wegdek een bijzonder 25 rechte rand kan worden gevormd, wat bijvoorbeeld van belang is als in het cunet langs dat wegdek een bermverharding, bijvoorbeeld van een rij grasbetonblokken moet worden gelegd, die nauw moet aansluiten aan dat wegdek.

Bij de genoemde afstand, die wordt bepaald door de hoogte 30 van de as van de frees ten opzichte van genoemd oppervlak en de diameter van de frees, heeft het te graven cunet, gemeten vanaf het oppervlak van het wegdek, juist de gewenste diepte.

In een voordelige uitvoeringsvorm corresponderen de breedte van de frees en de genoemde afstand met 35 respectievelijk de breedte en de diepte van een te vervaardigen cunet voor een bermverharding van grasbetonblokken.

1021502- 3

De breedte van een frees in een inrichting volgens de uitvinding ligt bij voorkeur in het gebied tussen 0,4 m en 0,6 ra, bij meer voorkeur bedraagt de breedte 0,5 m.

Een breedte van 0,5 m correspondeert juist met een 5 gangbare breedte van een cunet voor zogeheten grasbetonblokken.

In weer een uitvoeringsvorm is de frees roteerbaar in een richting die gelijk is aan de rotatierichting van de wielen bij het voertuig in voorwaarts rijdende richting. Deze 10 rotatierichting, die tegengesteld is aan de conventionele rotatierichting van een frees voor het frezen van een wegdek, biedt het voordeel dat de frees in voorwaartse richting gaand het weg te frezen materiaal aangrijpt, en het weggefreesde materiaal vervolgens in achterwaartse richting wegwerpt, waar 15 het kan worden opgevangen en afgevoerd.

Bij voorkeur is een inrichting overeenkomstig de uitvinding voorzien van een transportband voor het afvoeren van door de frees gefreesd materiaal.

De uitvinding betreft voorts het gebruik van een 20 hierboven beschreven inrichting voor het vervaardigen van een cunet voor een bermverharding, in het bijzonder een bermverharding van grasbetonblokken langs een wegdek.

De uitvinding zal in het volgende worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, onder verwijzing naar 25 de tekeningen.

In de tekeningen tonen

Fig. 1 in sterk vereenvoudigd perspectivisch aanzicht een uitvoeringsvorm van een freesinrichting volgens de uitvinding, en 30 Fig. 2 de in fig. 1 getoonde freesinrichting in bedrijfstoestand in bovenaanzicht.

In de figuren worden overeenkomstige onderdelen aangeduid door dezelfde verwijzingsgetallen.

Fig. 1 toont een freesinrichting 1, bestaand uit een 35 driewielig motorvoertuig met voorwiel 2, rechter achterwiel 3 en linker achterwiel 4 (getoond in fig. 2). De beide achterwielen 3, 4, die zoals op zich bekend bij 1021502- iiccoJ.11J.ïiicu xu nel vciicnyuc vau cxivaaxo aoocu zijn geplaatst, vormen de buitenste wielen 3, 4. Buiten het rechter achterwiel 3, gezien in dwarsrichting van het voertuig, bevindt zich een om een as 15 roteerbare frees 5 5 voor het frezen van materiaal uit een te vervaardigen cunet. De rotatierichting van de frees 5, voorgesteld door gekromde pijl 6, correspondeert met de rotatierichting van de wielen 3, 4 bij een voorwaartse rijrichting van het voertuig. De frees 5 is dan ook voorzien van beitels 7 die aan de 10 onderzijde van de frees 5 een achterwaartse stand hebben. De figuur toont voorts nog een transportband 8 voor het afvoeren van gefreesd materiaal, een huis 9 en een stuurwiel 11.

Fig. 2 toont de freesinrichting van fig. 1 in sterk vereenvoudigd bovenaanzicht in bedrijfstoestand, bestuurd 15 door een machinist 12 in voorwaartse richting volgens pijl 10 rijdend op een wegdek 13, aan de rechterzijde waarvan een cunet 14 wordt gefreesd. De breedte b van de frees 5 bepaalt uiteraard de breedte van het te frezen cunet. Doordat het mogelijk is met de frees 5 een deel van de randzone van het 20 wegdek 13 weg te frezen, kan aan dat wegdek 13 een scherp afgesneden zijkant worden gegeven, waarmee het mogelijk is een rij grasbetonblokken of een andersoortige bermverharding zeer nauw aansluitend aan dat wegdek te leggen.

1021502*

Claims

1. Inrichting (1) voor het vervaardigen van een cunet (14) langs een wegdek (13), omvattend een motorvoertuig op ten minste drie wielen (2, 3, 4), van welke wielen de wielen die met een in dwarsrichting van het voertuig maximale 5 afstand van elkaar zijn geplaatst de buitenste wielen (3, 4) vormen, welk motorvoertuig is voorzien van een in dwarsrichting buiten de buitenste wielen (3, 4) geplaatste en om een as in dwarsrichting roteerbare frees (5) voor het frezen van materiaal uit een te vervaardigen cunet (14), 10 waarbij het omtreksoppervlak van de frees (5) zich uitstrekt tot een onder een door de onderzijde van de ten minste drie (2, 3, 4) wielen bepaald oppervlak over een bepaalde afstand, met het kenmerk, dat de breedte (b) van de frees (5) en de bepaalde afstand corresponderen met respectievelijk de 15 breedte (b) en de diepte van een te vervaardigen cunet (14) voor een bermverharding.

2. Inrichting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de breedte (b) van de frees (5) en de bepaalde afstand corresponderen met respectievelijk de breedte (b) en de 20 diepte van een te vervaardigen cunet (14) voor een bermverharding van grasbetonblokken.

3. Inrichting (1) volgens een der conclusies 1-2, met het kenmerk, dat de frees (5) een breedte (b) heeft in het gebied tussen 0,4 m en 0,6 m.

4. Inrichting (1) volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de frees (5) een breedte (b) heeft van 0,5 m.

5. Inrichting (1) volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de frees (5) roteerbaar is in een richting die gelijk is aan de rotatierichting van de wielen (2, 3, 4) bij 30 het voertuig in voorwaarts rijdende richting.

6. Inrichting (1) volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat deze is voorzien van een transportband (8) voor het afvoeren van door de frees (5) gefreesd materiaal.

7. Gebruik van een inrichting (1) voor het vervaardigen 1021502' van een cuneu voor een Dermvernaraing langs een wegaex (13), welke inrichting een motorvoertuig op ten minste drie wielen (2, 3, 4) omvat, van welke wielen de wielen die met een in dwarsrichting van het voertuig maximale afstand van 5 elkaar zijn geplaatst de buitenste wielen (3, 4) vormen, welk motorvoertuig is voorzien van een in dwarsrichting buiten de buitenste wielen (3, 4) geplaatste en om een as in dwarsrichting roteerbare frees (5) voor het frezen van materiaal uit een te vervaardigen cunet (14), van welke frees 10 (7) de breedte (b) correspondeert met de breedte van dat cunet (14).

8. Gebruik volgens conclusie 7, waarbij het omtreksoppervlak van de frees (5) zich uitstrekt tot een onder een door de onderzijde van de ten minste drie (2, 3, 4) 15 wielen bepaald oppervlak over een afstand die correspondeert met de diepte van een te vervaardigen cunet (14).

9. Gebruik van een inrichting (1) volgens een der conclusies 1-6 voor het vervaardigen van een cunet (14) voor een bermverharding langs een wegdek (13).

10. Gebruik van een inrichting (1) voor het vervaardigen van een cunet (14) voor een bermverharding van grasbetonblokken langs een wegdek (13), welke inrichting een motorvoertuig op ten minste drie wielen (2, 3, 4) omvat, van welke wielen de wielen die met een in dwarsrichting van het 25 voertuig maximale afstand van elkaar zijn geplaatst de buitenste wielen (3, 4) vormen, welk motorvoertuig is voorzien van een in dwarsrichting buiten de buitenste wielen (3, 4) geplaatste en om een as in dwarsrichting roteerbare frees (5) voor het frezen van materiaal uit een te 30 vervaardigen cunet (14), van welke frees (7) de breedte (b) correspondeert met de breedte van dat cunet (14).

11. Gebruik van een inrichting (1) volgens een der conclusies 1-6 voor het vervaardigen van een cunet (14) voor een bermverharding van grasbetonblokken langs een wegdek 35 (13).

12. Gebruik van een inrichting (1) volgens een der conclusies 1-6 voor het vervaardigen van een cunet (14) voor 1021502' « een bermverharding van grasbetonblokken langs een wegdek (13) . ï 02 15 0 2'