BE1023670B1 - Werkwijze en inrichting voor het snijden van grasranden - Google Patents

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het snijden van grasranden (71), welke grasranden (71) een overgang definiëren tussen een grasoppervlak (82) en een oppervlakteverharding (81), omvattende de stappen van: - stap S1: het snijden van gras (71) aan genoemde grasrand, daardoor verkrijgende grasclusters (72); - optioneel, stap S2: het verzamelen van genoemde grasclusters (72) op genoemde oppervlakteverharding (81); - stap S3: het desintegreren van genoemde grasclusters (72) tot los gras en aarde (73); en - stap S4: het storten van genoemd los gras en aarde (73) op genoemd grasoppervlak (82).

Description

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET SNIJDEN VAN GRASRANDEN TECHNISCH VELD

In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het ecologisch snijden van grasranden.

ACHTERGROND

Voor het onderhouden van grasperken, en in kwestie zoomranden omringend aan grasperken, zowel in de private als in de publieke omgeving, zijn heel wat technieken bekend. Dergelijke technieken focussen op een vlotte een mooie afsnijding van dergelijke gras- of zoomranden.

Zo beschrijft DE 101 59 842 een inrichting dewelke is samengesteld uit een cirkelvormig mes, roterend om een horizontale as en verbonden met een eerste splitsing naar de staafvormige handgreep. Een klein wiel, ook roterend om een horizontale as, is verbonden met een tweede vork met de eerste splitsing via twee instelstaven. De snijdiepte kan worden bepaald door instellen van de hoek tussen de eerste splitsing en de instelstaaf. EP 1 616 473 voorziet een grasrandsnijder met een roterend mes met een verticaal snijvlak. In de bewegingsrichting wordt een randdeflector voorzien achter het mes om het gras van het snijoppervlak te verwijderen. US 4,979,573 beschrijft voertuigen als kantensnijder voor het gazon met een kantelfunctie tussen aangrenzende gedeelten van een grasveld en een betonnen gebied of stoeprand. Het samenstel omvat een voorste geleidingswiel dat verticaal en in hoek instelbaar kan zijn om een gewenst effect te creëren. De inrichting omvat een roterend mes, borstel, en snijder en werkzaam is voor het ontvangen en direct de puin en gemaaid gras achterwaarts, zijwaarts en naar beneden voor een veiligheidsfunctie plus elimineren daaropvolgende opruimen operaties omsluiten voor het gazon kantensnijder apparaat operator.

Een probleem bij technologieën volgens de gekende stand der techniek is dat de afgesneden zoomranden, in de huidige context aangeduid als grasclusters, dienen te worden verzameld in een laadbak en te worden afgevoerd. Normaliter zal het geheel van afgevoerde zoomranden worden gestort op een geschikte plaats. Dergelijke werkwijze biedt als nadeel dat de procedure een bijkomende transport van materiaal inhoud, alsook de noodzaak inhoudt van een geschikte stortplaats. Ook is het niet wenselijk om de verkregen grasclusters als dusdanig te storten op het grasoppervlak of in de berm.

De onderhavige uitvinding tracht te voorzien in een oplossing voor een of meerdere van voornoemde problemen of tekortkomingen.

SAMENVATTING

Tot dit doel verschaft de uitvinding in een eerste aspect een werkwijze voor het snijden van grasranden (71), welke grasranden (71) een overgang definiëren tussen een grasoppervlak (82) en een oppervlakteverharding (81), omvattende de stappen van: - stap S1: het snijden van gras (71) aan genoemde grasrand, daardoor verkrijgende grasclusters (72); - optioneel, stap S2: het verzamelen van genoemde grasclusters (72) op genoemde oppervlakteverharding (81); - stap S3: het desintegreren van genoemde grasclusters (72) tot los gras en aarde (73); en - stap S4: het storten van genoemd los gras en aarde (73) op genoemd grasoppervlak (82).

Dit biedt als voordeel dat de afgesneden zoomranden of grasranden niet dienen te worden afgevoerd, maar kunnen worden gestort op het grasoppervlak zonder daarbij enige schade aan te richten op het desbetreffende grasoppervlak. Aldus worden eveneens transportkosten vermeden. Een bijkomend voordeel is dat de oppervlakteverharding wordt geborsteld en dus geen of slechts een minimale hoeveelheid aarde, gras, maaisel of slib achterlaat op de oppervlakteverharding.

In een tweede aspect verschaft de uitvinding een inrichting voor het snijden van grasranden (71), welke grasranden (71) een overgang definiëren tussen een grasoppervlak (82) en een oppervlakteverharding (81), omvattende: - een snijeenheid (4) voor het snijden van genoemde grasranden (71), daardoor verkrijgende grasclusters (72); - optioneel, een verzameleenheid voor het verzamelen van genoemde grasclusters op genoemde oppervlakteverharding; - een desintegratie-eenheid voor het desintegreren van genoemde grasclusters tot los gras en aarde; en - een storteenheid voor het storten van genoemd los gras en aarde op genoemd grasoppervlak.

In een derde aspect verschaft de uitvinding een kit van een of meerdere rijtuigen (1a, 1b, 1c), welke rijtuigen (1a, 1b, 1c) kunnen worden samengesteld tot een inrichting volgens het tweede aspect van de uitvinding.

BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN

De expliciete karakteristieken, voordelen en objectieven van de onderhavige uitvinding zullen verder duidelijk worden voor de vakman in het technisch veld van de uitvinding na lezen van de hier volgende gedetailleerde beschrijving van de uitvoeringsvorm van de uitvinding en van de figuren hierin bijgesloten. De figuren dienen daartoe de uitvinding verder toe te lichten, zonder daarbij de omvang van de uitvinding te beperken.

Figuur 1 tot 4 stellen een vereenvoudigde weergave voor van een werkwijze voor het snijden van grasranden volgens het eerste aspect van de onderhavige uitvinding.

Figuur 1 is een schematische weergave van een eerste stap van een werkwijze voor het snijden van grasranden volgens de onderhavige uitvinding, waarbij een snijeenheid in de grasrand wordt gebracht en een hoeveelheid gras, graswortels en grond losmaakt van de ondergrond tot op een gewenste diepte d.

Figuur 2 is een schematische weergave van een rijtuig 1b met een roteer- en kantelbare staalborstel 5 dewelke via een aanstuurbare ophanging 2b is opgehangen aan genoemd rijtuig 1b.

Figuur 3 is een schematische weergave van rijtuig 1c hetwelk eveneens in de voortbewegingsrichting A volgt en hetwelk volgt op rijtuig 1a en, wanneer aanwezig, 1b.

Figuur 4 toont een schematisch overzicht van de verschillende bewerkingsstappen S1, S2, S3 en S4.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING

Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technisch en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd. "Een", "de" en "het" refereren in dit document naar zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, "een segment" betekent een of meer dan een segment.

Wanneer "ongeveer" of "rond" in dit document gebruikt wordt bij een meetbare grootheid, een parameter, een tijdsduur of moment, en dergelijke, dan worden variaties bedoeld van +/-20% of minder, bij voorkeur +/-10% of minder, meer bij voorkeur +/-5% of minder, nog meer bij voorkeur +/-1% of minder, en zelfs nog meer bij voorkeur +/-0.1% of minder dan en van de geciteerde waarde, voor zoverre zulke variaties van toepassing zijn in de beschreven uitvinding. Hier moet echter wel onder verstaan worden dat de waarde van de grootheid waarbij de term "ongeveer" of "rond" gebruikt wordt, zelf specifiek wordt bekendgemaakt.

De termen "omvatten", "omvattende", "bestaan uit", "bestaande uit", "voorzien van", "bevatten", "bevattende", "behelzen", "behelzende", "inhouden", "inhoudende" zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.

Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen.

In een eerste aspect verschaft de uitvinding een werkwijze voor het snijden van grasranden (71), welke grasranden (71) een overgang definiëren tussen een grasoppervlak (82) en een oppervlakteverharding (81), omvattende de stappen van: - stap S1: het snijden van gras (71) aan genoemde grasrand, daardoor verkrijgende grasclusters (72); - optioneel, stap S2: het verzamelen van genoemde grasclusters (72) op genoemde oppervlakteverharding (81); - stap S3: het desintegreren van genoemde grasclusters (72) tot los gras en aarde (73); en - stap S4: het storten van genoemd los gras en aarde (73) op genoemd grasoppervlak (82).

Met de term "grasoppervlak" wordt verwezen naar een ruimtelijk oppervlak in de publieke of private ruimte begroeid met een of meerdere grassoorten alsook een of meerdere plantensoorten dewelke voorkomend groeien samen met grassoorten.

Met de term "oppervlakteverharding" wordt voornamelijk verwezen naar zachte oppervlakteverhardingen, vb. grind, zand, etc.; harde oppervlakteverhardingen, vb. beton of asfalt, alsook naar niet verharde of minder verharde oppervlakteverhardingen, zoals vb. een aardeverharding. Genoemde oppervlakteverharding onderscheidt zich voornamelijk van voornoemde grasoppervlak doordat de oppervlakteverharding weinig of niet geschikt is voor het groeien van grassen en/of planten.

De term "het snijden van gras" dient te worden begrepen als het snijden van het gras, samen met deels of geheel de graswortels en optioneel een deel van de onderliggende ondergrond, zoals vb. zand en/of aarde.

Met de term "grasclusters" wordt in de context van de onderhavige uitvinding verwezen naar het geheel van samenhangend gras, graswortels, aarde alsook plantensoorten dewelke samen met gras voorkomen op grasoppervlakken, gazons of bermen.

De term "los gras en aarde" dient te worden begrepen als de verzameling van individuele of slechts licht geclusterde grasplanten, eventueel andere voorkomende planten, aarde en/of zand, naargelang het voorkomen van de omgeving. Zo kunnen vb. eveneens fijn- of grofkorrelige steensoorten in de bodem begrepen zijn.

Bij voorkeur wordt stap S2 uitgevoerd na stap S1 en voor stap S3. Op deze manier kan worden verzekerd dat geen of slechts een minimale hoeveelheid grasclusters na de opruimbewerking achter blijven op de oppervlakteverharding.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm verschaft de uitvinding een werkwijze, waarbij genoemd gras aan genoemde grasrand wordt gesneden tot op een diepte d onder genoemde oppervlakteverharding (81). Op deze manier kan tegelijkertijd een lichte of ondiepe greppel worden aangebracht langsheen de oppervlakteverharding. Deze greppel is geschikt om het overwoekeren van het gras op de oppervlakteverharding minstens tijdelijk tegen te gaan. Daarenboven is dergelijke greppel geschikt om minstens tijdelijk dienst te doen als waterafvoervoorziening.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm verschaft de uitvinding een werkwijze, waarbij genoemd gras aan genoemde grasrand wordt gesneden onder een hoek α met genoemde oppervlakteverharding (81). Daarmee wordt bedoeld dat de hoek α dient te worden gemeten als de hoek tussen het snijvlak van de snijinrichting (4) en de lengterichting van de oppervlakteverharding. Een geschikte keuze van de hoek α laat toe de breedte van voornoemde greppel nauwkeurig te regelen. Op deze manier kan naargelang de omstandigheden een geschikte greppel worden aangelegd. Bij voorkeur is de hoek α begrepen tussen 0° en 60°, meer bij voorkeur tussen 0° en 45°, nog meer bij voorkeur tussen 5° en 30°, en meest bij voorkeur is gelijk aan 5°, 10°, 15°, 20°, 25° of 30° of elke waarde daar tussenin begrepen.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm verschaft de uitvinding een werkwijze, waarbij genoemd gras wordt gesneden met behulp van een verticaal of overwegend verticaal roterend mes (4), bij voorkeur in een omwentelingsrichting R1 zodanig dat de verkregen grasclusters op genoemde oppervlakteverharding (81) terechtkomen. Dit biedt als voordeel dat de grasclusters daarna eenvoudig kunnen worden verzameld, vb. door middel van een of meerdere borstels.

In een meer geprefereerde uitvoeringsvorm verschaft de uitvinding een werkwijze, waarbij genoemd gras wordt gesneden met behulp van een cirkelvormig of paraboloïde mes, bij voorkeur een paraboloïde mes. Door de paraboloïde vorm van het mes wordt tegelijkertijd een kleine greppel of gracht uitgegraven dewelke kan dienen om een goede waterafloop van de oppervlakteverharding naar het grasoppervlak te bekomen. In tegenstelling tot een uitvoering met schoepen of snijbladen kunnen de grasclusters op een vrij gecontroleerde manier op de oppervlakteverharding worden afgeleverd. Aldus zijn deze eveneens eenvoudig op te vegen of over te brengen in een desintegratie-eenheid.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm verschaft de uitvinding een werkwijze, waarbij genoemde verkregen grasclusters (72) uit stap S1 worden verzameld op genoemde oppervlakteverharding (81) met behulp van een roteerbare en/of kantelbare borstel (5). Dit biedt als voordeel dat de verzamelde grasclusters achteraf eenvoudig en volledig kunnen worden verder verwerkt tot los gras en aarde, zonder dat grasclusters onbewerkt achterblijven op de oppervlakteverharding.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm verschaft de uitvinding een werkwijze, waarbij genoemde grasclusters verkregen uit stap S1 en desgevallend uit stap S2 worden opgenomen door een dwars opgestelde, roteerbare, cilindrische borstel. Door middel van dergelijke cilindrische borstel met hoge omtreksnelheid in de richting R2, kunnen grasclusters op de oppervlakteverharding geheel worden opgenomen ter verdere verwerking. Tegelijkertijd kan worden verzekerd dat geen of slechts een minimale hoeveelheid gras, aarde, slib, etc. achter blijft op de oppervlakteverharding.

In een meer geprefereerde uitvoeringsvorm verschaft de uitvinding een werkwijze, waarbij genoemde grasclusters na opname door genoemde dwars opgestelde, roteerbare, cilindrische borstel worden gedesintegreerd tot los gras en aarde na contact met een reeks sorteerpinnen. Dergelijke sorteerpinnen kunnen geschrankt of naast elkaar worden opgesteld en kunnen eventueel in een geschrankte positie zijn voorzien ten opzichte van de borstelharen van de cilindrische borstel. Door contact van de grasclusters tussen de borstelharen van de cilindrische borstel en de opgestelde sorteerpinnen, worden de clusters gedesintegreerd tot een verzameling van individuele of licht geclusterde grasplanten, voorkomende plantensoorten, aarde, zand, etc.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm verschaft de uitvinding een werkwijze, waarbij een transportband is voorzien voor het opvangen van los gras en aarde uit stap S3 en het zijdelings afvoeren van genoemd los gras en aarde volgens een vooropgestelde afvoerrichting (T), bij voorkeur in de richting van het voornoemde grasoppervlak (82). Op deze manier dienen de gesneden grasclusters niet als dusdanig te worden gestort op het grasoppervlak, wat weinig wenselijk is.

Daarenboven hoeven de grasclusters niet te worden verzameld in een laadbak en afgevoerd met transport naar een geschikte stortplaats, wat een bewerkingsstap uitspaart en een vlottere uitvoering van de werkzaamheden toelaat.

In een tweede aspect verschaft de uitvinding een inrichting voor het snijden van grasranden (71), welke grasranden (71)een overgang definiëren tussen een grasoppervlak (82) en een oppervlakteverharding (81), omvattende: - een snijeenheid (4) voor het snijden van genoemde grasranden (71), daardoor verkrijgende grasclusters (72); - optioneel, een verzameleenheid voor het verzamelen van genoemde grasclusters op genoemde oppervlakteverharding; - een desintegratie-eenheid voor het desintegreren van genoemde grasclusters tot los gras en aarde; en - een storteenheid voor het storten van genoemd los gras en aarde op genoemd grasoppervlak.

Dergelijke inrichting is uitermate geschikt voor het uitvoeren van werkzaamheden volgens de werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm verschaft de uitvinding een inrichting, waarbij genoemde snijeenheid (4) omvat is uit een roteerbaar opgesteld mes (4), bij voorkeur met een paraboloïde dwarsdoorsnede.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm verschaft de uitvinding een inrichting, waarbij een verzameleenheid (5) een roteerbare en/of kantelbare borstel (5) omvat. Bij voorkeur is genoemde borstel is voorzien met een of meerder stalen borstelharen. Op deze manier is genoemde borstel geschikt voor een goede reiniging van de oppervlakteverharding alsook voor een voldoende duurzaamheid.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm verschaft de uitvinding een inrichting, waarbij genoemde desintegratie-eenheid (6) omvat is uit een roteerbaar opgestelde cilinder met langsheen de cilinderwand (61) een reeks van stalen borstelharen (62) en een reeks van vaste, geschrankt opgestelde sorteerpinnen (63).

In een geprefereerde uitvoeringsvorm verschaft de uitvinding een inrichting, waarbij genoemde desintegratie-eenheid (6) voorzien is van een transportband (64) opgesteld onder genoemde reeks van vaste, geschrankt opgestelde sorteerpinnen (63). Op deze manier kan het losse gras en aarde eenvoudig zijwaarts worden afgevoerd.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm verschaft de uitvinding een inrichting, waarbij genoemde snijeenheid (4); optioneel, genoemde verzameleenheid (5); genoemde desintegratie-eenheid (6); en genoemde storteenheid (64) voorzien zijn op een of meerdere rijtuigen (1a, 1b, 1c). Op deze manier kunnen de verschillende bewerkingen worden uitgevoerd met behulp van een operator op een rijtuig of met behulp van meerdere operatoren op separate rijtuigen.

Bij voorkeur wordt op een eerste rijtuig (1a-1b) aan een zijkant een snijeenheid (4) voorzien en aan een achterkant een verzameleenheid (5). De snijeenheid en de verzameleenheid kunnen worden voorzien op eenzelfde drager, vb. een trekhaak. Op een tweede, separaat rijtuig (1c) wordt dan een desintegratie- (6) en stort- (64) eenheid voorzien.

In een derde aspect verschaft de uitvinding een kit van een of meerdere rijtuigen (1a, 1b, 1c), welke rijtuigen (1a, 1b, 1c) kunnen worden samengesteld tot een inrichting volgens het tweede aspect van de uitvinding.

Voorbeeld

De uitvinding zal nu verder worden toegelicht aan de hand van het volgende voorbeeld, zonder hiertoe overigens te worden beperkt.

Figuur 1A is een schematische weergave van een eerste stap van een werkwijze voor het snijden van grasranden volgens de onderhavige uitvinding, waarbij een snijeenheid, vb. een mes, in de grasrand wordt gebracht en een hoeveelheid gras, graswortels en grond losmaakt van de ondergrond tot op een gewenste diepte. Afhankelijk van de grondsoort wordt het gras al dan niet in grasclusters op de oppervlakteverharding gebracht. Een kleiachtige grondsoort zal bestendigde grasclusters losmaken waar een zandachtige grondsoort eerder losse grasclusters zal losmaken. Het mes 4 is via een ophanging 2a opgehangen aan een rijtuig 1a. Het rijtuig 1a beweegt zicht voort in de snijrichting A, zodat de operator in rijtuig 1a een goed overzicht over de snijbewerking kan houden. Het mes 4 is aanstuurbaar door middel van een besturingsconsole 3 dewelke elektronisch of hydraulisch kan worden aangestuurd via de besturingsarmen 31, 32 dewelke een verbinding maken tussen de ophanging 34 en het roteerbaar mes 4 in Figuur 1B. Voor een vlotte uitvoering van de werkzaamheden wordt gekozen voor een roteerbaar opgesteld, cirkelvormig mes, waarbij de omtrek van genoemd cirkelvormig mes een scherpe rand bezit. Het roteerbaar opgestelde mes kan worden aangedreven met behulp van een elektrische motor 33, bij voorkeur in richting R1 zodat de grasclusters op de oppervlakteverharding komen te liggen.

Tijdens de werkzaamheden wordt het roteerbaar mes tot op een vooropgestelde diepte d langsheen de rand van de oppervlakteverharding in de grasranden gebracht. Doordat het dwarsvlak van het roteerbaar opgesteld mes 4 een hoek α vormt met de rand van de oppervlakteverharding kan een volume gras worden losgemaakt.

Figuur 2A is een schematische weergave van een rijtuig 1b met een roteer- en kantelbare staalborstel 5 dewelke via een aanstuurbare ophanging 2b is opgehangen aan genoemd rijtuig 1b. Het rijtuig 1b beweegt in eenzelfde voortbewegingsrichting A als rijtuig 1a en volgt de snijbewerking van rijtuig 1a. De staalborstel 5 omvat een kantelbare ophanging 51, 52, met daaraan opgehangen een borstel omvattende een bostelvlak 53 met een veelheid van staalharen 54. Figuur 2B toont in verder detail de verschillende elementen van de roteer- en kantelbare staalborstel 5. Bij voorkeur roteert genoemde staalborstel 5 in de richting R2, waarbij de grasclusters op de oppervlakteverharding worden geveegd.

Figuur 3A is een schematische weergave van rijtuig 1c hetwelk eveneens in de voortbewegingsrichting A volgt en hetwelk volgt op rijtuig 1a en, wanneer aanwezig, 1b. Rijtuig 1c omvat een desintegreereenheid 6 voor het losmaken van de grasclusters 71 tot los gras en aarde 72. De grasclusters 71 worden hiertoe verwerkt in een cilindrische borstel 61-62 dewelke de grasclusters 71 oppikt en door de rotatiebeweging R3 in contact brengt met een reeks van vaste, geschrankt opgestelde sorteerpinnen 63. Door dit contact worden de grasclusters gedesintegreerd tot maaisel en losse aarde 72. Onder invloed van de zwaartekracht valt dit losse gras en aarde 72 op een transportband 64 dewelke het losse gras en aarde 72 zijdelings afvoert via richting T. Aldus wordt het losse gras en aarde 72 op het grasoppervlak gestort.

Figuur 4 toont een schematisch overzicht van de verschillende bewerkingen. Rechts in de figuur wordt stap S1 aangegeven, waarbij een roteerbaar paraboloïde mes onder een hoek α in de te snijden grasrand wordt gebracht tot op een diepte d om aldus grasclusters los te maken. Via de roteerbare staalborstel 5 worden de grasclusters 72 verzameld op de oppervlakteverharding 81, stap S2. In stap S3 worden de grasclusters 72 over een lateraal opgestelde cilindrische borstel in contact gebracht met een reeks van vaste, geschrankt opgestelde sorteerpinnen 63 om aldus de grasclusters 72 te desintegreren tot los gras en aarde 73. Het losse gras en de aarde 73 worden vervolgens via de zijwaarts bewegende (richting T) transportband 64 op het grasoppervlak 82 gestort in stap S4.

Claims (14)

1. CONCLUSIES

   1. Werkwijze voor het snijden van grasranden (71), welke grasranden (71) een overgang definiëren tussen een grasoppervlak (82) en een oppervlakte-verharding (81), omvattende de stappen van: - stap S1: het snijden van gras (71) aan genoemde grasrand met een roterend mes (4) met een paraboloïde dwarsdoorsnede, daardoor verkrijgende grasclusters (72); - optioneel, stap S2: het verzamelen van genoemde grasclusters (72) op genoemde oppervlakteverharding (81); - stap S3: het desintegreren van genoemde grasclusters (72) tot los gras en aarde (73); en - stap S4: het storten van genoemd los gras en aarde (73) op genoemd grasoppervlak (82).
2. 2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij genoemd gras aan genoemde grasrand wordt gesneden tot op een diepte d onder genoemde oppervlakteverharding (81).
3. 3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij genoemd gras aan genoemde grasrand wordt gesneden onder een hoek α met genoemde oppervlakteverharding (81).
4. 4. Werkwijze volgens minstens een van conclusies 1 tot 3, waarbij genoemd gras wordt gesneden met behulp van een roterend mes (4), zodanig dat de verkregen grasclusters op genoemde oppervlakteverharding (81) terechtkomen.
5. 5. Werkwijze volgens minstens een van conclusies 1 tot 4, waarbij genoemde verkregen grasclusters (72) uit stap S1 worden verzameld op genoemde oppervlakteverharding (81) met behulp van een roteerbare en/of kantelbare borstel (5).
6. 6. Werkwijze volgens minstens een van conclusies 1 tot 5, waarbij genoemde grasclusters (72) verkregen uit stap S1 en optioneel uit stap S2 worden opgenomen door een dwars opgestelde, roteerbare, cilindrische borstel (6162).
7. 7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij genoemde grasclusters (72) na opname door genoemde dwars opgestelde, roteerbare, cilindrische borstel (61-62) worden gedesintegreerd tot los gras en aarde (73) na contact met een reeks sorteerpinnen (63).
8. 8. Werkwijze volgens minstens een van conclusies 1 tot 7, waarbij een transportband (64) is voorzien voor het opvangen van los gras en aarde (73) uit stap S3 en het zijdelings afvoeren van genoemd los gras en aarde (73) volgens een vooropgestelde afvoerrichting (T).
9. 9. Inrichting voor het snijden van grasranden (71), welke grasranden (71)een overgang definiëren tussen een grasoppervlak (82) en een oppervlakte-verharding (81), omvattende: - een snijeenheid (4) voor het snijden van genoemde grasranden (71) omvattende een roteerbaar opgesteld mes (4) met een paraboloïde dwarsdoorsnede; - optioneel, een verzameleenheid voor het verzamelen van genoemde grasclusters op genoemde oppervlakteverharding; - een desintegratie-eenheid voor het desintegreren van genoemde grasclusters tot los gras en aarde; en - een storteenheid voor het storten van genoemd los gras en aarde op genoemd grasoppervlak.
10. 10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij een verzameleenheid (5) een roteerbare en/of kantelbare borstel (5) omvat.
11. 11. Inrichting volgens minstens een van conclusies 9 of 10, waarbij genoemde desintegratie-eenheid (6) omvat is uit een roteerbaar opgestelde cilinder met langsheen de cilinderwand (61) een reeks van stalen borstelharen (62) en een reeks van vaste, geschrankt opgestelde sorteerpinnen (63).
12. 12. Inrichting volgens minstens een van conclusies 9 tot 11, waarbij genoemde desintegratie-eenheid (6) voorzien is van een transportband (64) opgesteld onder genoemde reeks van vaste, geschrankt opgestelde sorteerpinnen (63).
13. 13. Inrichting volgens minstens een van conclusies 9 tot 12, waarbij genoemde snijeenheid (4); optioneel, genoemde verzameleenheid (5); genoemde desintegratie-eenheid (6); en genoemde storteenheid (64) voorzien zijn op een of meerdere rijtuigen (1a, 1b, 1c).
14. 14. Kit van een of meerdere rijtuigen (1a, 1b, 1c), welke rijtuigen (1a, 1b, 1c) kunnen worden samengesteld tot een inrichting volgens minstens een van conclusies 9 tot 13.