BE1020351A3 - Lamelleninrichting. - Google Patents

Lamelleninrichting. Download PDF

Info

Publication number
BE1020351A3
BE1020351A3 BE2011/0634A BE201100634A BE1020351A3 BE 1020351 A3 BE1020351 A3 BE 1020351A3 BE 2011/0634 A BE2011/0634 A BE 2011/0634A BE 201100634 A BE201100634 A BE 201100634A BE 1020351 A3 BE1020351 A3 BE 1020351A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
rotation
slat
guide profile
guide
slats
Prior art date
Application number
BE2011/0634A
Other languages
English (en)
Inventor
John Urbain Houfflyn
Alain Henri Waelkens
Lieven Andre Eric Depraetere
Original Assignee
Renson Sunprot Projects Nv
Renson Paul
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Renson Sunprot Projects Nv, Renson Paul filed Critical Renson Sunprot Projects Nv
Priority to BE2011/0634A priority Critical patent/BE1020351A3/nl
Priority to EP12189874.6A priority patent/EP2586956B1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1020351A3 publication Critical patent/BE1020351A3/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B7/00Special arrangements or measures in connection with doors or windows
    • E06B7/02Special arrangements or measures in connection with doors or windows for providing ventilation, e.g. through double windows; Arrangement of ventilation roses
    • E06B7/08Louvre doors, windows or grilles
    • E06B7/084Louvre doors, windows or grilles with rotatable lamellae
    • E06B7/086Louvre doors, windows or grilles with rotatable lamellae interconnected for concurrent movement
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/24Screens or other constructions affording protection against light, especially against sunshine; Similar screens for privacy or appearance; Slat blinds
    • E06B9/26Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds
    • E06B9/28Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds with horizontal lamellae, e.g. non-liftable
    • E06B9/30Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds with horizontal lamellae, e.g. non-liftable liftable
    • E06B9/302Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds with horizontal lamellae, e.g. non-liftable liftable without ladder-tape, e.g. with lazy-tongs, with screw spindle
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/24Screens or other constructions affording protection against light, especially against sunshine; Similar screens for privacy or appearance; Slat blinds
    • E06B9/26Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds
    • E06B9/36Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds with vertical lamellae ; Supporting rails therefor
    • E06B9/368Driving means other than pulling cords

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Blinds (AREA)
  • Specific Sealing Or Ventilating Devices For Doors And Windows (AREA)

Description

LAMELLENINRICHTING
Deze uitvinding betreft een lamelleninrichting, voor het minstens gedeeltelijk afschermen van een opening, omvattende meerdere lamellen die nagenoeg evenwijdig aan elkaar zijn opgesteld en die elk een rotatie-as omvatten, waarmee ze roteerbaar ten opzichte van hun rotatie-as in de opening zijn opgesteld, waarbij deze rotatie-assen nagenoeg in een vlak zijn opgesteld, waarbij de lamelleninrichting een verschuifmechanisme omvat voor het verschuiven van deze rotatie-assen tussen een open stand, waarbij alle rotatie-assen nagenoeg aan één zijde van de opening zijn opgesteld en een gesloten stand, waarbij de rotatie-assen nagenoeg gelijkmatig over de opening zijn verspreid en waarbij de lamelleninrichting een kantelmechanisme omvat, voor het synchroon roteren van de lamellen, omvattende een eerste geleidingsprofiel, dat zich lateraal ten opzichte van de lamellen uitstrekt en dat verplaatsbaar is in een vlak nagenoeg loodrecht op het vlak van de rotatie-assen en omvattende per lamel een eerste hendel, die enerzijds aan een uiteinde van de rotatie-as is bevestigd en die anderzijds geleidend in het eerste geleidingsprofiel is aangebracht, zodat bij verplaatsen van het eerste geleidingsprofiel de lamellen roteren tussen een open stand, waarbij ze zich nagenoeg dwars op het vlak van hun rotatie-assen uitstrekken, en een gesloten stand, waarbij ze zich nagenoeg volgens het vlak van hun rotatie-assen uitstrekken.
Bij dergelijke lamelleninrichtingen is in de open stand van de rotatie-assen en de open stand van de lamellen de genoemde opening nagenoeg geopend en is in de gesloten stand van de rotatie-assen en de gesloten stand van de lamellen de genoemde opening nagenoeg gesloten.
Dergelijke lamelleninrichtingen worden meestal (maar niet beperkend) ingezet als zonwering of verduisteringsinrichting.
Bij de meeste dergelijke lamelleninrichtingen is het verplaatsen van de rotatieassen naar de open stand gekoppeld aan het kantelen van de lamellen naar hun open stand en is omgekeerd ook het verplaatsen van de rotatieassen naar de gesloten stand gekoppeld aan het kantelen van de lamellen naar hun gesloten stand, zoals bijvoorbeeld het geval is bij de lamelleninrichting uit FR 1 284 011 A.
Een groot nadeel hierbij is dat in elke tussenstand steeds een zone van de opening onafgeschermd blijft. Om deze zone af te schermen van bijvoorbeeld ongewenst zonlicht, dient de zonwering verder gesloten te worden, wat dan weer voor een onnodige/ongewenste verduistering zorgt.
Deze uitvinding heeft dan ook betrekking op dergelijke lamelleninrichtingen waarbij het kantelen van de lamellen losgekoppeld is van het verplaatsen van de rotatie-assen van deze lamellen, zoals bijvoorbeeld het geval is bij de lamelleninrichting uit WO 2006/077543 Al. Door de kantelbeweging van de lamellen los te koppelen van de schuifbeweging van de rotatie-assen is het mogelijk om bijvoorbeeld in de gesloten stand van de rotatie-assen de lamellen minstens gedeeltelijk open te kantelen of om in een stand van de rotatie-assen tussen de open stand en de gesloten stand ervan, de lamellen traploos in te stellen in standen tussen hun open stand en hun gesloten stand. Op deze manier kan men gerichter de opening gaan afschermen zonder de bovengenoemde ongewenste effecten.
Het loskoppelen van het kantelen van de lamellen van het verschuiven van de rotatie-assen kan echter bij dergelijke lamelleninrichtingen met een genoemd kantelmechanisme voor problemen zorgen bij kantelen van de lamellen wanneer de rotatie-assen in een stand tussen hun open stand en hun gesloten stand gepositioneerd zijn. Bij kantelen, kan de eerste hendel namelijk op een bepaald moment nagenoeg loodrecht staan op het geleidingsprofiel, waarna niet zeker is dat de lamellen in de juiste richting verder worden gekanteld. De eerste hendel komt hierbij in een zogenaamd dood punt. Als richting van de hendel beschouwen we de richting van de verbindingslijn tussen het punt waar de hendel bevestigd is aan de rotatie-as en het punt waar de hendel geleid wordt in het geleidingsprofiel, geprojecteerd op een vlak loodrecht op de rotatie-assen en loodrecht op het vlak van de rotatie-assen.
De hendel en het geleidingsprofiel kunnen nu zodanig opgesteld worden en de beweging van het geleidingsprofiel kan nu zodanig geregeld worden dat de kantelbeweging van de lamellen gebeurt in een zone waarbij de hendel niet in zijn zogenaamde dode punt terecht komt. Zo kan in de lamelleninrichting uit WO 2006/077543 Al de hendel een draaicirkel maken tussen + 90° (horizontaal) en - 90° (tegengesteld horizontaal), waarbij deze beide uiterste punten van de draaicirkel de dode punten zijn. Het op deze manier opstellen van de hendel en het geleidingsprofiel zorgt echter voor heel wat beperkingen naar de vormgeving en opstelling van de hendel en het geleidingsprofiel toe en naar de sturing van het geleidingsprofiel toe. Een deel van het kantelmechanisme van de lamelleninrichting uit WO 2006/077543 Al komt steeds vóór de rotatie-assen van de lamellen, waardoor een afwerking waarbij de voorzijde van de lamellen en de voorzijde van de omkaderende structuur in hetzelfde vlak liggen, bijvoorbeeld moeilijk realiseerbaar is.
Het doel van deze uitvinding is nu om te voorzien in een lamelleninrichting met een alternatieve oplossing voor het genoemde probleem.
Dit doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een lamelleninrichting, voor het minstens gedeeltelijk afschermen van een opening, omvattende meerdere lamellen die nagenoeg evenwijdig aan elkaar zijn opgesteld en die elk een rotatie-as omvatten, waarmee ze roteerbaar ten opzichte van hun rotatie-as in de opening zijn opgesteld, waarbij deze rotatie-assen nagenoeg in een vlak zijn opgesteld, waarbij de lamelleninrichting een verschuifmechanisme omvat voor het verschuiven van deze rotatie-assen tussen een open stand, waarbij alle rotatie-assen nagenoeg aan één zijde van de opening zijn opgesteld en een gesloten stand, waarbij de rotatie-assen nagenoeg gelijkmatig over de opening zijn verspreid en waarbij de lamelleninrichting een kantelmechanisme omvat, voor het synchroon roteren van de lamellen, omvattende een eerste geleidingsprofiel, dat zich lateraal ten opzichte van de lamellen uitstrekt en dat verplaatsbaar is in een vlak nagenoeg loodrecht op het vlak van de rotatie-assen, omvattende per lamel een eerste hendel, die enerzijds aan een uiteinde van de rotatie-as is bevestigd en die anderzijds geleidend in het eerste geleidingsprofiel is aangebracht, zodat bij verplaatsen van het eerste geleidingsprofiel de lamellen roteren tussen een open stand, waarbij ze zich nagenoeg dwars op het vlak van hun rotatie-assen uitstrekken, en een gesloten stand, waarbij ze zich nagenoeg volgens het vlak van hun rotatie-assen uitstrekken, omvattende een tweede geleidingsprofiel, dat zich lateraal ten opzichte van de lamellen uitstrekt en dat verplaatsbaar is opgesteld in een vlak nagenoeg loodrecht op het vlak van de rotatie-assen en omvattende per lamel een tweede hendel, die onder een hoek ten opzichte van de eerste hendel is opgesteld, die enerzijds aan een uiteinde van de rotatie-as is bevestigd en die anderzijds geleidend in het tweede geleidingsprofiel is aangebracht.
Zoals meegegeven, beschouwen we als richting van de hendel de richting van de verbindingslijn tussen het punt waar de hendel bevestigd is aan de rotatie-as en het punt waar de hendel geleid wordt in het corresponderende geleidingsprofiel, geprojecteerd op een vlak loodrecht op de rotatie-assen en loodrecht op het vlak van de rotatie-assen. De hoek tussen de eerste en de tweede hendel is dan ook de hoek tussen hun corresponderende projecties in een zelfde vlak loodrecht op de rotatie-assen en loodrecht op het vlak van de rotatie-assen.
Door twee hendels en corresponderende geleidingsprofielen te voorzien en dankzij deze hoek tussen beide hendels, gebeurt de beweging van de hendels met behulp van de geleidingsprofielen met een faseverschuiving ten opzichte van elkaar, zodat de dode hoek bij de ene hendel en het ene geleidingsprofiel opgevangen wordt met behulp van de andere hendel en het andere geleidingsprofiel. Beide zorgen er voor dat de lamellen steeds in de gewenste richting gekanteld worden.
Per lamel zijn de eerste hendel en de tweede hendel bij voorkeur aan hetzelfde uiteinde van de rotatie-as aangebracht.
Wanneer beide hendels aan een ander uiteinde van de rotatie-as zijn voorzien, dan zijn ook beide geleidingsprofielen aan een andere laterale zijde van de lamellen opgesteld en vereist de aandrijving van de beweging van beide geleidingsprofielen elk aan een ander uiteinde van de lamellen een gesynchroniseerde beweging ervan met behulp van overbrengingsmiddelen en/of met behulp van gesynchroniseerde motoren. Door beide hendels aan één zijde van de lamellen te voorzien, kan de aandrijving van de beweging van beide geleidingsprofielen sterk vereenvoudigd worden.
Om een lamelleninrichting volgens de uitvinding bijzonder esthetisch uit te kunnen werken zijn het eerste geleidingsprofiel en het tweede geleidingsprofiel verder bij voorkeur aan een zelfde kant van het vlak van de rotatie-assen opgesteld.
Elk geleidingsprofiel van een specifieke uitvoeringsvorm van een lamelleninrichting volgens de uitvinding omvat een sleuf, die zich nagenoeg over de lengte van het geleidingsprofiel uitstrekt, met een toegangsopening, die zich in een zijde van het geleidingsprofiel bevindt, die zich nagenoeg loodrecht op het vlak van de rotatie-assen uitstrekt en elke hendel van een dergelijke lamelleninrichting omvat een geleidingselement dat geleidend in de sleuf van het corresponderende geleidingsprofiel is aangebracht.
Bij een dergelijke lamelleninrichting volgens de uitvinding waarbij per lamel de eerste en de tweede hendel aan een zelfde uiteinde van de rotatie-as zijn opgesteld en waarbij bovendien het eerste geleidingsprofiel en het tweede geleidingsprofiel aan een zelfde kant van het vlak van de rotatie-assen zijn opgesteld, zijn de genoemde toegangsopeningen van het eerste geleidingsprofiel en het tweede geleidingsprofiel bij voorkeur naar elkaar toe gericht. Op deze manier is een compacte positionering van de hendels en de geleidingsprofielen mogelijk zonder in te moeten boeten aan de kantelhoek voor de lamellen.
Om de wrijving bij geleiding van de hendels in het corresponderende geleidingsprofiel te beperken, omvat elk geleidingselement bij voorkeur een geleidingswiel, dat verrolbaar in de corresponderende sleuf is aangebracht.
Het verschuifmechanisme van een bijzondere uitvoeringsvorm van een lamelleninrichting volgens deze uitvinding omvat een schaargeleiding, die schaararmen omvat, die paarsgewijs kruiselings en scharnierend met elkaar zijn verbonden met behulp van een middenschamieras tot kruisstukken, waarbij de verschillende kruisstukken aan de uiteinden van de schaararmen scharnierend met elkaar zijn verbonden met behulp van buitenschamierassen.
De schaararmen van een dergelijke schaargeleiding kunnen dankzij hun verbinding met middenschamierassen en buitenschamierassen accordeongewijs ten opzichte van elkaar bewogen worden. Een dergelijke schaargeleiding wordt ook wel een pantograafstructuur genoemd. Kenmerkend bij de beweging van de rotatie-assen met behulp van een dergelijke pantograafstructuur is dat in elke stand van de rotatie-assen deze rotatie-assen steeds op een gelijke tussenafstand van elkaar opgesteld blijven.
Bij een bijzonder esthetische uitvoeringsvorm van een lamelleninrichting volgens deze uitvinding zijn de rotatie-assen van de lamellen verbonden met of zijn deze uitgewerkt als buitenschamierassen van de schaargeleiding.
Bij een dergelijke lamelleninrichting, waarbij bovendien per lamel de eerste en de tweede hendel aan een zelfde uiteinde van de rotatie-as zijn opgesteld, waarbij het eerste geleidingsprofiel en het tweede geleidingsprofiel aan een zelfde kant van het vlak van de rotatie-assen zijn opgesteld, en waarbij de genoemde toegangsopeningen van het eerste geleidingsprofiel en het tweede geleidingsprofiel naar elkaar toe zijn gericht, zijn het eerste geleidingsprofiel en het tweede geleidingsprofiel bij voorkeur aan dezelfde kant van het vlak van de rotatie-assen opgesteld als waar de schaararmen hoofdzakelijk zijn opgesteld.
De schaargeleiding is daarbij verder bij voorkeur tussen de lamellen en de genoemde geleidingsprofielen opgesteld.
Om de lamellenassen zo goed mogelijk mooi in hun vlak te houden omvat een lamelleninrichting volgens deze uitvinding verder bij voorkeur een lamelgeleidingsprofïel, dat lateraal ten opzichte van de lamellen is opgesteld, voor het geleiden van de beweging van de rotatie-assen van de lamellen bij verschuiven ervan. Bij een dergelijke lamelleninrichting met een schaargeleiding, is deze schaargeleiding verder bij voorkeur tussen de lamellen en het genoemde lamelgeleidingsprofiel opgesteld. Op deze manier is een goede horizontale stabiliteit van de lamellen makkelijker te realiseren dan wanneer een blokkering van de lamellen zich tussen de lamellen en de schaargeleiding bevindt. Een dergelijke horizontale stabiliteit is belangrijk in verband met windbelasting.
Verder omvat een lamelleninrichting volgens de uitvinding bij voorkeur aandrijfiniddelen voor het gesynchroniseerd aandrijven van de beweging van de geleidingsprofielen bij verplaatsing ervan.
Deze aandrijfiniddelen omvatten bij voorkeur een motor met een motoras, een eerste aandrijfhendel voor het omzetten van de beweging van de motoras naar een beweging van het eerste geleidingsprofiel en een tweede aandrijfhendel, die onder een hoek ten opzichte van de eerste aandrijfhendel is opgesteld, voor het omzetten van de beweging van de motoras naar een beweging van het tweede geleidingsprofiel.
Bij een dergelijke lamelleninrichting, waarbij bovendien per lamel de eerste en de tweede hendel aan een zelfde uiteinde van de rotatie-as zijn opgesteld, waarbij het eerste geleidingsprofiel en het tweede geleidingsprofiel aan een zelfde kant van het vlak van de rotatie-assen zijn opgesteld, en waarbij de genoemde toegangsopeningen van het eerste geleidingsprofiel en het tweede geleidingsprofiel naar elkaar toe zijn gericht, zijn de eerste aandrijfhendel en de tweede aandrijfhendel bij voorkeur achter elkaar tussen het eerste geleidingsprofiel en het tweede geleidingsprofiel opgesteld.
Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van lamelleninrichtingen volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze lamelleninrichtingen aan te duiden, en kan dus niet geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.
In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in - figuur 1 een uitvoeringsvorm van een lamelleninrichting volgens deze uitvinding in zijaanzicht is weergegeven, met de rotatie-assen in hun gesloten stand en met de lamellen in hun gesloten stand, waarbij de voorzijde van deze lamelleninrichting naar links is gericht; - figuur 2 een detail van de bovenzijde van de lamelleninrichting uit figuur 1 is weergegeven in zijaanzicht, met de rotatie-assen in hun gesloten stand en met de lamellen in hun gesloten stand, waarbij de voorzijde van deze lamelleninrichting naar rechts is gericht; - figuur 3 een detail van de bovenzijde van de lamelleninrichting uit figuur 1 in perspectief is weergegeven, met de rotatie-assen in hun gesloten stand en met de lamellen in hun gesloten stand, waarbij de voorzijde van deze lamelleninrichting naar rechts is gericht; - figuur 4 de lamelleninrichting uit figuur 1 in zijaanzicht is weergegeven, met de rotatie-assen in hun open stand en met de lamellen in hun open stand, waarbij de voorzijde van deze lamelleninrichting naar links is gericht; - figuur 5 de lamelleninrichting uit figuur 1 in zijaanzicht is weergegeven, met de rotatie-assen in een stand tussen hun open stand en hun gesloten stand en met de lamellen in hun open stand, waarbij de voorzijde van deze lamelleninrichting naar links is gericht; - figuur 6 de lamelleninrichting uit figuur 1 in zijaanzicht is weergegeven, met de rotatie-assen in een stand tussen hun open stand en hun gesloten stand en met de lamellen in een stand tussen hun open stand en hun gesloten stand, waarbij de voorzijde van deze lamelleninrichting naar links is gericht; - figuur 7 de lamelleninrichting uit figuur 1 in zijaanzicht is weergegeven, met de rotatie-assen in hun gesloten stand en met de lamellen in hun open stand, waarbij de voorzijde van deze lamelleninrichting naar links is gericht; - figuur 8 een detail van de bovenzijde van de lamelleninrichting uit figuur 1 is weergegeven in zijaanzicht, met de rotatie-assen in hun gesloten stand en met de lamellen in hun open stand, waarbij de voorzijde van deze lamelleninrichting naar rechts is gericht; - figuur 9 een detail van de bovenzijde van de lamelleninrichting uit figuur 1 in perspectief is weergegeven, met de rotatie-assen in hun gesloten stand en met de lamellen in hun open stand, waarbij de voorzijde van deze lamelleninrichting naar rechts is gericht; - figuur 10 een detail van de bovenzijde van de lamelleninrichting uit figuur 1 in perspectief is weergegeven, met de rotatie-assen in hun gesloten stand en met de lamellen in een stand tussen hun open stand en hun gesloten stand, waarbij de voorzijde van deze lamelleninrichting naar rechts is gericht; - figuur 11 een detail van de bovenzijde van de lamelleninrichting uit figuur 1 is weergegeven in zijaanzicht, met de rotatie-assen in hun gesloten stand en met de lamellen in een stand tussen hun open stand en hun gesloten stand, waarbij de voorzijde van deze lamelleninrichting naar rechts is gericht; - figuur 12 een detail van de bovenzijde van de lamelleninrichting uit figuur 1 in perspectief is weergegeven, met de rotatie-assen in hun gesloten stand en met de lamellen in een stand tussen hun open stand en hun gesloten stand, waarbij de voorzijde van deze lamelleninrichting naar rechts is gericht; - figuur 13 een detail van de bovenzijde van de lamelleninrichting uit figuur 1 is weergegeven in zijaanzicht, met de rotatie-assen in hun gesloten stand en met de lamellen in een stand tussen hun open stand en hun gesloten stand, waarbij de voorzijde van deze lamelleninrichting naar rechts is gericht; - figuur 14 een detail van de linkerzijde van de lamelleninrichting uit figuur 1 in bovenaanzicht is weergegeven.
De afgebeelde uitvoeringsvorm van een lamelleninrichting (1) volgens deze uitvinding omvat lamellen (2a-g) die nagenoeg horizontaal en evenwijdig aan elkaar zijn opgesteld. De lamellen (2a-g) omvatten elk een rotatie-as (3a-g) die vast verbonden is met het lichaam van de lamellen (2a-g) en die roteerbaar zijn opgesteld in de lamelleninrichting (1).
De rotatie-assen (3a-g) van de lamellen (2a-g) van deze lamelleninrichting (1) strekken zich uit in een verticaal vlak. Het spreekt voor zich dat met de kenmerken volgens de uitvinding ook lamelleninrichtingen (1) kunnen uitgewerkt worden, waarbij de lamellen (2a-g) zich bijvoorbeeld nagenoeg verticaal uitstrekken, of waarbij de rotatie-assen (3a-g) in een horizontaal vlak zijn opgesteld, of in een vlak dat onder een helling is opgesteld.
In het verticale vlak zijn de rotatie-assen (3a-g) optrekbaar tussen een open stand, zoals afgebeeld in figuur 4 en een gesloten stand, zoals afgebeeld in de figuren 1-3 en 7-13. Hiertoe is de lamelleninrichting (1) enerzijds voorzien van een schaargeleiding (15). De schaararmen uit deze schaargeleiding (15) zijn paarsgewijs kruiselings en scharnierend met elkaar verbonden met behulp van een middenschamieras tot kruisstukken. De verschillende kruisstukken zijn aan de uiteinden van de schaararmen scharnierend met elkaar verbonden met behulp van buitenschamierassen. De lamelleninrichting (1) is bij voorkeur aan elke zijde voorzien van een dergelijke schaargeleiding (15). Anderzijds omvat de lamelleninrichting (1) hiertoe optrekmiddelen. Deze optrekmiddelen kunnen bijvoorbeeld een motor met optrekkabel omvatten, om de schaargeleiding op te kunnen trekken en neer te kunnen laten. Alternatief kunnen deze optrekmiddelen bijvoorbeeld een motor omvatten en een spindelas, waaraan de onderzijde van de schaargeleiding geleidend is bevestigd en via rotatie van de spindelas omhoog bewogen wordt of neergelaten wordt. Nog andere optrekmiddelen, met bijvoorbeeld kettingen, riemen, tandwielsystemen, enz. zijn uiteraard denkbaar.
De rotatie-assen (3 a-g) van de lamellen (2a-g) doen telkens dienst als buitenscharnierassen aan de voorzijde van deze schaargeleiding (15). Zo zijn de lamellen (2a-g) op een esthetische manier aan de voorzijde van de lamelleninrichting (1) bevestigd. Om de breedte van de schamiergeleiding (15) beperkt te houden ten opzichte van de breedte van de lamellen (2a-g) om een esthetische afwerking van de lamelleninrichting (1) mogelijk te maken, is telkens tussen twee opeenvolgende rotatie-assen (3a-g) van de lamellen (2a-g) nog een bijkomende buitenschamieras aan de voorzijde van de schaargeleiding (15) voorzien, zodat zich tussen twee lamellen (2a-g) twee kruisstukken van de schaargeleiding (15) bevinden.
Om scheeftrekken van de lamellen (2a-g) te vermijden, zijn de uiteinden van de rotatie-assen (3a-g) aan elke zijde geleidend aangebracht in een sleuf van een respectievelijk lamelgeleidingsprofiel (6).
In nagenoeg elke stand van de rotatie-assen (3a-g) zijn de lamellen (2a-g) verder synchroon kantelbaar met behulp van een kantelmechanisme (4a-g, 5a-g, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13) tussen een open stand (waarbij de kantelhoek 90° bedraagt), waarbij de lamellen (2a-g) zich nagenoeg dwars op het vlak van de rotatie-assen (3a-g) uitstrekken (zie figuren 4-5 en 7-9) en een gesloten stand, waarbij de lamellen (2a-g) zich nagenoeg volgens het vlak van hun rotatie-assen (3 a-g) uitstrekken (zie figuren 1-3). Het kantelmechanisme (4a-g, 5a-g, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13) is voor de eenvoud van de aandrijving aan één kant van de lamelleninrichting (1) voorzien en is, om esthetische redenen, zo veel mogelijk aan de achterzijde van de lamelleninrichting (1) voorzien.
Aan de linkerzijde van de lamelleninrichtirg (1), zoals afgebeeld in figuur 14, is als deel van dit kantelmechanisme (4a-g, 5a-g, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13) aan het uiteinde van de rotatie-assen (3a-g) een eerste hendel (4a-g) en een tweede hendel (5a-g) bevestigd. Deze hendels (4a-g, 5a-g) zijn aan hun ene uiteinde aan deze rotatie-assen (3a-g) bevestigd, en aan hun andere uiteinde voorzien van een geleidingswiel (16, 17), dat verrolbaar in een sleuf in een corresponderend eerste geleidingsprofiel (7), respectievelijk tweede geleidingsprofiel (8) is aangebracht. Dit eerste geleidingsprofiel (7) en dit tweede geleidingsprofiel (8) zijn aan een laterale zijde van de lamellen (2a-g) opgesteld en verplaatsbaar in een vlak nagenoeg loodrecht op het vlak van de rotatie-assen (3a-g).
Om de geleidingsprofielen (7, 8) te verplaatsen, is het kantelmechanisme (4a-g, 5a-g, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13) voorzien van een motor, met een motoras (13) en een eerste aandrijfhendel (9) en een tweede aandrijfhendel (11), voor het omzetten van de beweging van de motoras (13) naar respectievelijk een beweging van het eerste geleidingsprofiel (7) en een beweging van het tweede geleidingsprofiel (8). Doordat de hendels (4a-g, 5a-g) allemaal äan één zijde van de lamelleninrichting (1) zijn voorzien, kunnen ook de geleidingsprofielen (7, 8) aan deze zijde voorzien worden en kan hun beweging eenvoudig synchroon aangedreven worden met één enkele motor en gebruik makend van corresponderende aandrijfhendels (9, 11). Wanneer de eerste hendels (4a-g) en de tweede hendels (5a-g) elk aan een andere zijde van de lamellen (2a-g) worden voorzien, dan dienen ofwel bijkomende overbrengingsmiddelen voorzien te worden om de beweging van de corresponderende geleidingsprofielen (7, 8) (die eveneens aan een ander zijde van de lamellen (2a-g) dienen opgesteld te worden) synchroon aan te kunnen drijven, ofwel dienen twee gesynchroniseerde motoren voorzien te worden.
De eerste aandrijfhendel (9) en de tweede aandrijfhendel (11) zijn onder een hoek ten opzichte van elkaar opgesteld. De eerste hendel (4a-g) en de tweede hendel (5a-g) van elke lamel (2a-g) zijn onder deze zelfde hoek ten opzichte van elkaar opgesteld. Als richting van een hendel (9, 11, 4a-g, 5a-g), beschouwen we de richting van de verbindingslijn tussen de punten van de hendel (9, 11, 4a-g, 5a-g), waar deze bevestigd of geleid is, geprojecteerd op een vlak loodrecht op de rotatie-assen (3a-g) en loodrecht op het vlak van de rotatie-assen (3a-g). De hoek tussen respectievelijke hendels (9, 11, 4a-g, 5a-g) is dan ook de hoek tussen hun corresponderende projecties in een zelfde vlak loodrecht op de rotatie-assen (3a-g) en loodrecht op het vlak van de rotatie-assen (3a-g).
Met behulp van de motor, de motoras (13) en de aandrijfhendels (9, 11) zijn de geleidingsprofielen (7, 8) verplaatsbaar in een vlak loodrecht op het vlak van de rotatie-assen (3a-g). Dankzij de hoek tussen de aandrijfhendels (9, 11) gebeurt de beweging van het tweede geleidingsprofiel (8) met een faseverschuiving ten opzichte van de beweging van het eerste geleidingsprofiel (7). Met behulp van de hendels (4a-g, 5a-g) aan de lamellen (2a-g) wordt de beweging van de geleidingsprofielen (7, 8) op zijn beurt omgezet in een kanteling van de lamellen (2a-g). Door twee geleidingsprofielen (7, 8), twee aandrijfhendels (9, 11) en telkens twee hendels (4a-g, 5a-g) per lamel (2a-g) te voorzien, wordt dankzij de faseverschuiving van de beweging van de geleidingsprofielen (7, 8) telkens de dode hoek van het ene geleidingsprofiel (7 of 8), de ene aandrijfhendel (9, resp. 11) en de ene hendel (4a-g, resp. 5a-g) opgevangen met behulp van het andere geleidingsprofiel (8, resp. 7), de andere aandrijfhendel (11, resp. 9) en de andere hendel (5a-g, resp. 4a-g).
De geleidingsprofielen (7, 8) van de afgebeelde lamelleninrichting (1) zijn om esthetische redenen aan de achterzijde van de lamelleninrichting (1) opgesteld, verplaatsbaar aan één zijde van het vlak van de rotatie-assen (3a-g).
Om de lamellen (2a-g) compact te kunnen stapelen (in open positie van zowel lamellen (2a-g) als rotatie-assen (3a-g)), zijn de hendels (4a-g, 5a-g) evenals de aandrijfhendels (9, 11) achter elkaar tussen de geleidingsprofielen (7, 8) opgesteld, in de richting van de rotatie-assen (3 a-g) gezien, zoals duidelijk te zien is in figuur 14. Indien beide hendels (4a-g, 5a-g) in hetzelfde vlak zouden liggen, dan zouden de verschillend gerichte hendels (4a-g, 5 a-g) onderling met elkaar in conflict komen bij het stapelen. De toegangsopeningen naar de sleuven van de geleidingsprofielen (7, 8) zijn hierbij naar elkaar toe gericht.
De schaargeleiding (15) is tussen de lamellen (2a-g) en het tweede geleidingsprofiel (8) opgesteld. Deze opstelling zou in principe ook omgekeerd kunnen worden. Een voordeel van de huidige opstelling is echter dat het buigmoment op de rotatie-assen (3a-g) beperkt blijft door de korte afstand.
In gesloten stand van de rotatie-assen (3a-g) en in gesloten stand van de lamellen (2a-g), bevinden zowel de schaargeleiding (15) als het kantelmechanisme (4a-g, 5a-g, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13) zich bij de afgebeelde lamelleninrichting (1) achter de lamellen (2a-g), zoals afgebeeld in de figuren 1-3.

Claims (15)

1. Lamelleninrichting (1), voor het minstens gedeeltelijk afschermen van een opening, omvattende meerdere lamellen (2a-g) die nagenoeg evenwijdig aan elkaar zijn opgesteld en die elk een rotatie-as (3a-g) omvatten, waarmee ze roteerbaar ten opzichte van hun rotatie-as (3a-g) in de opening zijn opgesteld, waarbij deze rotatie-assen (3a-g) nagenoeg in een vlak zijn opgesteld, waarbij de lamelleninrichting (1) een verschuifmechanisme (15) omvat voor het verschuiven van deze rotatie-assen (3a-g) tussen een open stand, waarbij alle rotatie-assen (3a-g) nagenoeg aan één zijde van de opening zijn opgesteld en een gesloten stand, waarbij de rotatie-assen (3a-g) nagenoeg gelijkmatig over de opening zijn verspreid en waarbij de lamelleninrichting (1) een kantelmechanisme (4a-g, 5a-g, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13) omvat, voor het synchroon roteren van de lamellen (2a-g), omvattende een eerste geleidingsprofiel (7), dat zich lateraal ten opzichte van de lamellen (2a-g) uitstrekt en dat verplaatsbaar is in een vlak nagenoeg loodrecht op het vlak van de rotatie-assen (3a-g) en omvattende per lamel (2a-g) een eerste hendel (4a-g), die enerzijds aan een uiteinde van de rotatie-as (3a-g) is bevestigd en die anderzijds geleidend in het eerste geleidingsprofiel (7) is aangebracht, zodat bij verplaatsen van het eerste geleidingsprofiel (7) de lamellen (2a-g) roteren tussen een open stand, waarbij ze zich nagenoeg dwars op het vlak van hun rotatie-assen (3a-g) uitstrekken, en een gesloten stand, waarbij ze zich nagenoeg volgens het vlak van hun rotatie-assen (3a-g) uitstrekken, met het kenmerk dat het kantelmechanisme (4a-g, 5a-g, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13) een tweede geleidingsprofiel (8) omvat, dat zich lateraal ten opzichte van de lamellen (2a-g) uitstrekt en dat verplaatsbaar is opgesteld in een vlak nagenoeg loodrecht op het vlak van de rotatie-assen (3a-g) en per lamel (2a-g) een tweede hendel (5a-g) omvat, die onder een hoek ten opzichte van de eerste hendel (4a-g) is opgesteld, die enerzijds aan een uiteinde van de rotatie-as (3a-g) is bevestigd en die anderzijds geleidend in het tweede geleidingsprofiel (8) is aangebracht.
2. Lamelleninrichting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat per lamel (2a-g) de eerste hendel (4a-g) en de tweede hendel (5a-g) aan hetzelfde uiteinde van de rotatie-as (3a-g) zijn aangebracht.
3. Lamelleninrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het eerste geleidingsprofiel (7) en het tweede geleidingsprofiel (8) aan een zelfde kant van het vlak van de rotatie-assen (3 a-g) zijn opgesteld.
4. Lamelleninrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat elk geleidingsprofiel (7, 8) een sleuf omvat, die zich nagenoeg over de lengte van het geleidingsprofiel (7, 8) uitstrekt, met een toegangsopening, die zich in een zijde van het geleidingsprofiel (7, 8) bevindt, die zich nagenoeg loodrecht op het vlak van de rotatie-assen (3 a-g) uitstrekt en dat elke hendel (4a-g, 5a-g) een geleidingselement (16, 17) omvat dat geleidend in de sleuf van het corresponderende geleidingsprofiel (7, 8) is aangebracht.
5. Lamelleninrichting (1) volgens conclusie 2, 3 en 4, met het kenmerk dat de genoemde toegangsopeningen van het eerste geleidingsprofiel (7) en het tweede geleidingsprofiel (8) naar elkaar toe zijn gericht.
6. Lamelleninrichting (1) volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk dat elk geleidingselement (16, 17) een geleidingswiel (16, 17) omvat, dat verrolbaar in de corresponderende sleuf is aangebracht.
7. Lamelleninrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het verschuifmechanisme (15) een schaargeleiding (15) omvat, die schaararmen omvat, die paarsgewijs kruiselings en scharnierend met elkaar zijn verbonden met behulp van een middenschamieras tot kruisstukken, waarbij de verschillende kruisstukken aan de uiteinden van de schaararmen scharnierend met elkaar zijn verbonden met behulp van buitenschamier assen.
8. Lamelleninrichting (1) volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de rotatie-assen (3a-g) van de lamellen (2a-g) verbonden zijn met of uitgewerkt zijn als buitenschamierassen van de schaargeleiding (15).
9. Lamelleninrichting (1) volgens conclusie 8 en 5, met het kenmerk dat het eerste geleidingsprofiel (7) en het tweede geleidingsprofiel (8) aan dezelfde kant van het vlak van de rotatie-assen (3a-g) zijn opgesteld als waar de schaararmen hoofdzakelijk zijn opgesteld.
10. Lamelleninrichting (1) volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de schaargeleiding (15) tussen de lamellen (2a-g) en de genoemde geleidingsprofielen (7,8) is opgesteld.
11. Lamelleninrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de lamelleninrichting (1) een lamel geleidingsprofiel (6) omvat, dat lateraal ten opzichte van de lamellen (2a-g) is opgesteld, voor het geleiden van de beweging van de rotatie-assen (3a-g) van de lamellen bij verschuiven ervan.
12. Lamelleninrichting (1) volgens conclusie 7 en 11, met het kenmerk dat de schaargeleiding (15) tussen de lamellen (2a-g) en het genoemde lamelgeleidingsprofiel (6) is opgesteld.
13. Lamelleninrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de lamelleninrichting (1) aandrijfiniddelen (9, 11, 13) omvat voor het gesynchroniseerd aandrijven van de beweging van de geleidingsprofielen (7, 8) bij verplaatsing ervan.
14. Lamelleninrichting (1) volgens conclusie 13, met het kenmerk dat de aandrijfmiddelen (9, 11, 13) een motor omvatten met een motoras (13), een eerste aandrijfhendel (9) omvatten voor het omzetten van de beweging van de motoras (13) naar een beweging van het eerste geleidingsprofiel (7) en een tweede aandrijfhendel (11) omvatten, die onder een hoek ten opzichte van de eerste aandrijfhendel (9) is opgesteld, voor het omzetten van de beweging van de motoras (13) naar een beweging van het tweede geleidingsprofiel (8).
15. Lamelleninrichting (1) volgens conclusie 14 en conclusie 5, met het kenmerk dat de eerste aandrijfhendel (9) en de tweede aandrijfhendel (11) achter elkaar tussen het eerste geleidingsprofiel (7) en het tweede geleidingsprofiel (8) zijn opgesteld.
BE2011/0634A 2011-10-28 2011-10-28 Lamelleninrichting. BE1020351A3 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2011/0634A BE1020351A3 (nl) 2011-10-28 2011-10-28 Lamelleninrichting.
EP12189874.6A EP2586956B1 (en) 2011-10-28 2012-10-25 Venetian blind system

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2011/0634A BE1020351A3 (nl) 2011-10-28 2011-10-28 Lamelleninrichting.
BE201100634 2011-10-28

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1020351A3 true BE1020351A3 (nl) 2013-08-06

Family

ID=47044911

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2011/0634A BE1020351A3 (nl) 2011-10-28 2011-10-28 Lamelleninrichting.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP2586956B1 (nl)
BE (1) BE1020351A3 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2015170275A1 (en) 2014-05-09 2015-11-12 Renson Sunprotection-Projects Nv Drive system

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20170081912A1 (en) * 2015-09-18 2017-03-23 Andrew Guillory Systems and methods for multiple operational blind partitions
CN105464556A (zh) * 2015-12-29 2016-04-06 希美克(广州)实业有限公司 具有升降式叶片门的储柜
CN105464504A (zh) 2015-12-29 2016-04-06 希美克(广州)实业有限公司 储柜开关门平衡系统
CN105464565B (zh) * 2015-12-29 2017-11-21 希美克(广州)实业有限公司 一种具有升降式叶片门的储柜
DK180193B1 (en) * 2018-12-28 2020-08-04 Jørn Krab Holding APS System for closing an opening
DK180588B1 (en) * 2019-09-05 2021-09-23 Joern Krab Holding Kbh Aps Scissor-like guide with biasing aid
IT202000002767U1 (it) 2020-05-22 2021-11-22 Gibus Spa Apparato di copertura

Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2006077543A1 (en) * 2005-01-19 2006-07-27 Art Andersen A/S System such as shutter or venetian blind comprising displaceable slats

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1284011A (fr) 1960-12-30 1962-02-09 Dispositif de fermeture à lames agrafées pour baies

Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2006077543A1 (en) * 2005-01-19 2006-07-27 Art Andersen A/S System such as shutter or venetian blind comprising displaceable slats

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2015170275A1 (en) 2014-05-09 2015-11-12 Renson Sunprotection-Projects Nv Drive system

Also Published As

Publication number Publication date
EP2586956A1 (en) 2013-05-01
EP2586956B1 (en) 2016-01-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1020351A3 (nl) Lamelleninrichting.
RU2404329C1 (ru) Сгибающийся перемещающий транспортер для строительной машины, самодвижущаяся строительная машина и способ поворота перемещающего транспортера
BE1021987B1 (nl) Zonnescherm
JP6025825B2 (ja) 特に家具等のための、扉を面一の閉状態にスライドさせる装置
EP2829683B1 (en) Pivoting shutter having adjustable slats for buildings
CA2686776A1 (en) Carriage with a drive device and separation device
WO2009106742A3 (fr) Dispositif d'obturation comportant au moins un obturateur repliable en accordeon
EP2385184B1 (en) Skylight with operator for vertical opening movement
CN110359828B (zh) 内置遮阳中空百叶窗
BE1022563B1 (nl) Lamelleninrichting
CN110409986B (zh) 内置遮阳中空玻璃制品
EP2635759B1 (fr) Volet roulant du type jalousie
EP3913163B1 (en) Covering apparatus
EP2679754A2 (en) A guiding component, as well as a mounting kit part, a mounting kit and a window comprising at least one such a guiding component.
EP3176356A2 (fr) Dispositif de fermeture
US9610625B2 (en) Bending machines for bending profiles, metal sheets and the like
JP5193847B2 (ja) 縦型ブラインドのスラット角度調節装置及び縦型ブラインドのスラット調節方法
EP2551435B1 (fr) Système autonome d'ouverture et de fermeture de battants, et installation equipée d'un tel système
KR101819387B1 (ko) 하이브리드 어닝장치
NL2010181C2 (nl) Bouwliftsysteem.
JP4810110B2 (ja) 縦型ブラインド
EP3180486B1 (fr) Ouvrant portefeuille à volets pivotants articulés horizontalement
BE1021714B1 (nl) Lamelleninrichting
NL1026582C2 (nl) Kas, scherminrichting daarvoor alsmede loopwagen en aandrijforgaan.
EP1424148B1 (fr) Installation de presse comportant une table de support de bande

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20171031