BE1020253A5

BE1020253A5 - Schuifdeurinrichting.

Info

Publication number: BE1020253A5
Application number: BE2011/0549A
Authority: BE
Inventors: Ludo Alfons Ghijs; Brecht Karel Albert Callens
Original assignee: Argent Alu Nv; Renson Paul
Priority date: 2011-09-14
Filing date: 2011-09-14
Publication date: 2013-07-02
Also published as: NL1039784C2; FR2979934A1; FR2979934B1

Abstract

Deze uitvinding betreft een schuifdeurinrichting omvattende een wandelement dat met behulp van een loopwagen verschuifbaar aan een geleidingsprofiel is bevestigd, en een deurstop (1) voor het in een eindpositie houden van het wandelement, waarbij deze deurstop (1) een bevestigingslichaam (2) omvat, voor het bevestigen van de deurstop (1) in het geleidingsprofiel, en een weerhoudelement (3) omvat, voor het vasthouden van een haakelement van de loopwagen in de eindpositie van het wandelement, waarbij de deurstop (1) instelmiddelen (5) omvat voor het evenwijdig aan zichzelf instellen van dit weerhoudelement (3) ten opzicht van het bevestigingslichaam (2), zodat bij andere wandelementen bij instellen van het weerhoudelement (3) een zelfde weerhoudkracht realiseerbaar is.

Description

SCHUIFDEURINRICHTIN G

Deze uitvinding betreft een schuifdeurinrichting omvattende een wandelement, een geleidingsprofiel, een loopwagen die vast aan het wandelement is bevestigd, verrolbaar in het geleidingsprofiel is aangebracht en een haakelement omvat, waarmee het wandelement verschuifbaar is ten opzichte van het geleidingsprofiel, tussen een eerste eindpositie en een tweede eindpositie en omvattende een deurstop voor het in een eindpositie houden van het wandelement van de schuifdeur, waarbij deze deurstop een bevestigingslichaam omvat, dat bevestigbaar is in het geleidingsprofiel voor het bevestigen van de deurstop in het geleidingsprofiel, waarbij de deurstop een weerhoudelement omvat, dat bevestigd is aan het bevestigingslichaam, voor het vasthouden van het haakelement van de loopwagen in een eindpositie van het wandelement, waarbij de deurstop instelmiddelen omvat voor het instellen van de positie van dit weerhoudelement ten opzichte van het bevestigingslichaam en waarbij de deurstop geleidingselementen omvat voor het geleiden van de instelbeweging.

De deurstoppen van schuifdeurinrichtingen met een loopwagen zonder haakelement die door deze deurstoppen kunnen vastgehouden worden in een eindpositie - zoals bijvoorbeeld de schuifdeurinrichting uit US 2006/0277850 Al - zijn weinig compact. De klemming waarmee het wandelement in zijn eindpositie wordt gehouden is bij dergelijke schuifdeurinrichtingen ook niet zo effectief.

Schuifdeurinrichtingen waarop de uitvinding betrekking heeft, omvatten een loopwagen met haakelement die door de deurstop ervan kan vastgehouden worden. De deurstop bij dergelijke schuifdeurinrichtingen kan compacter uitgevoerd worden en zorgt voor een effectievere klemming van het wandelement in zijn eindpositie, gezien de deurstop het haakelement in deze eindpositie kan vasthouden.

Soortgelijke schuifdeurinrichtingen zijn bijvoorbeeld al beschreven in EP 1 080 290 BI en in CH 657 415 A5. In de deurstop in de schuifdeurinrichting zoals beschreven in EP 1 080 290 BI maakt een verend weerhoudelement deel uit van het bevestigingslichaam en is de voorspanning van het verende weerhoudelement instelbaar met behulp van een instelschroef. In CH 657 415 A5 is analoog een afzonderlijk verend element als weerhoudelement vast aan een uiteinde verbonden aan het bevestigingslichaam en aan zijn andere uiteinde met behulp van een instelschroef verplaatsbaar ten opzichte van het bevestigingselement.

Een groot voordeel van een dergelijke instelmogelijkheid van de positie van het weerhoudelement ten opzichte van het bevestigingslichaam is dat een zelfde deurstop ingezet kan woorden voor schuifdeurinrichtingen met verschillende soorten wandelementen. Bij zwaardere wandelementen dient het weerhoudelement zich namelijk in een andere positie te bevinden om een gelijkaardige weerhoudkracht uit te kunnen oefenen op het haakelement van de loopwagen dan bij lichtere wandelementen.

Een nadeel van de instelmogelijkheid van deze schuifdeurinrichtingen is echter dat bij instellen van de positie van het weerhoudelement de weerhoudkracht misschien wel aangepast kan worden aan verschillende wandelementen, maar dat de weerhoudkracht hierbij telkens wel gewijzigd wordt.

Het doel van deze uitvinding is dan ook om te voorzien in een schuifdeurinrichting volgens de kop van de eerste conclusie, waarvan de houdkracht van het stopelement nog beter op een gelijke manier behouden kan blijven bij instelling van het weerhoudelement bij andere types wandelementen.

Dit doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een schuifdeurinrichting omvattende een wandelement, een geleidingsprofiel, een loopwagen die vast aan het wandelement is bevestigd, verrolbaar in het geleidingsprofiel is aangebracht en een haakelement omvat, waarmee het wandelement verschuifbaar is ten opzichte van het geleidingsprofiel, tussen een eerste eindpositie en een tweede eindpositie en omvattende een deurstop voor het in een eindpositie houden van het wandelement van de schuifdeur, waarbij deze deurstop een bevestigingslichaam omvat, dat bevestigbaar is in het geleidingsprofiel voor het bevestigen van de deurstop in het geleidingsprofiel, waarbij de deurstop een weerhoudelement omvat, dat bevestigd is aan het bevestigingslichaam, voor het vasthouden van een haakelement van de loopwagen in een eindpositie van het wandelement, waarbij de deurstop instelmiddelen omvat voor het instellen van de positie van dit weerhoudelement ten opzichte van het bevestigingslichaam, waarbij de deurstop geleidingselementen omvat voor het geleiden van de instelbeweging, waarbij het weerhoudelement in een richting nagenoeg volgens de hoogte van het geleidingsprofiel nagenoeg evenwijdig aan zichzelf verplaatsbaar is met behulp van de instelmiddelen, waarbij het bevestigingslichaam of het weerhoudelement één of meerdere geleidingssleuven omvat, waarbij respectievelijk het weerhoudelement of het bevestigingslichaam corresponderende geleidingselementen omvat, die verschuifbaar in de corresponderende één of meerdere geleidingssleuven zijn aangebracht en waarbij de één of meerdere geleidingsleuven en de één of meerdere geleidingselementen deel uitmaken van de genoemde geleidingselementen, zodanig dat het weerhoudelement bij instellen ervan volledig verplaatst wordt ten opzichte van het bevestigingslichaam en nagenoeg onverdraaid blijft.

Het weerhoudelement van een schuifdeurinrichting is dus niet langer vast bevestigd aan of maakt dus niet langer deel uit van het bevestigingslichaam, maar is evenwijdig aan zichzelf verplaatsbaar ten opzichte van dit bevestigingslichaam voorzien. Op deze manier wordt dit weerhoudelement niet langer verdraaid bij instellen ervan. Deze verdraaiing zorgde ervoor dat bij instellen van het weerhoudelement, dit weerhoudelement onder een andere hoek ten opzichte van het haakelement van de loopwagen komt te staan, waarbij de weerhoudkracht in een andere richting op het haakelement aangrijpt en dus gewijzigd wordt. Doordat het weerhoudelement volgens de uitvinding nu evenwijdig aan zichzelf wordt ingesteld, kan bijvoorbeeld voor verschillende soorten wandelementen toch steeds een zelfde tegenhoudkracht ingesteld worden door verplaatsen van het weerhoudelement.

Een stopelement met een bevestigingselement met geleidingssleuf en een weerhoudelement met een corresponderend geleidingselement leidt tot eenvoudigere uitvoeringsvormen die eenvoudiger realiseerbaar zijn, dan een stopelement met een weerhoudelement met geleidingssleuf en een bevestigingselement met een corresponderende geleidingssleuf.

Meer specifiek kan de deurstop als dergelijke geleidingselementen bijkomend klemschroeven omvatten voor het klemmend bevestigen van het bevestigingslichaam in het geleidingsprofiel, en kan het weerhoudelement als dergelijke geleidingselementen perforaties omvatten waardoorheen deze klemschroeven vrij zijn aangebracht.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een schuifdeurinrichting volgens deze uitvinding is het geleidingsprofiel uitgevoerd als een nagenoeg U-vormig profiel, omvattende een bodem en opstaande zijden en omvat het bevestigingslichaam een nagenoeg U-vormig profieldeel, omvattende een bodem en opstaande zijden, waarbij de bodem van het U-vormig profieldeel zich in gemonteerde toestand van de schuifdeurinrichting nagenoeg evenwijdig aan de bodem van het geleidingsprofiel uitstrekt.

Elke genoemde geleidingssleuf is dan bij voorkeur in een opstaande zijde van het nagenoeg U-vormig profieldeel van het bevestigingslichaam voorzien. Verder strekt elke geleidingssleuf zich voorkeurdragend nagenoeg loodrecht op de bodem van het U-vormig profieldeel uit in de corresponderende opstaande zijde.

Bij een schuifdeurinrichting waarbij het bevestigingslichaam een dergelijk U-vormig profieldeel omvat, omvat dit bevestigingslichaam bij voorkeur aan de zijde van de loopwagen een ten opzichte van zijn bodem opstaande kopzijde, waaraan een bufferelement is voorzien.

Verder strekt, wanneer het bevestigingslichaam een dergelijk U-vormig profieldeel omvat, minstens een deel van het weerhoudelement zich bij voorkeur tussen de opstaande zijden van het U-vormig profieldeel uit, waarbij dit deel van het weerhoudelement bij verplaatsen van het weerhoudelement met behulp van de instelmiddelen evenwijdig aan de bodem van het U-vormig profieldeel verplaatst wordt tussen de opstaande zijden van het U-vormig profieldeel.

Het weerhoudelement van een bevestigingslichaam volgens deze uitvinding omvat bij voorkeur een basislichaam en één of meerdere zich ten opzichte van het basislichaam uitstrekkende weerhoudbenen, waarbij elk weerhoudbeen een aanstootvlak omvat waartegen het haakelement van de loopwagen aanstoot bij bewegen van het wandelement naar de betreffende eindpositie, waarbij elk weerhoudbeen nagenoeg aansluitend op en onder een hoek ten opzichte van het aanstootvlak een weerhoudvlak omvat, waarmee, wanneer het wandelement zich in de betreffende eindpositie bevindt, het haakelement wordt tegengehouden en waarbij door aanstoten van het haakelement tegen het aanstootvlak, bij overwinnen van een tegenwerkende kracht uitgeoefend door het weerhoudbeen op het haakelement, het haakelement van de zijde van het aanstootvlak naar de zijde van het weerhoudvlak in de eindpositie wordt gebracht en omgekeerd, bij aanstoten van het haakelement tegen het weerhoudvlak, bij overwinnen van een tegenwerkende kracht uitgeoefend door het weerhoudbeen op het haakelement, het haakelement van de zijde van het weerhoudvlak naar de zijde van het aanstootvlak uit de eindpositie wordt gebracht.

Bij een eerste specifieke uitvoeringsvorm van een schuifdeurinrichting volgens deze uitvinding is het weerhoudelement uitgevoerd als een verend element waarbij de genoemde tegenwerkkracht een veerkracht is. Bij een dergelijk verend element als weerhoudelement is dit weerhoudelement, in neutrale positie gezien, waarbij het verende element niet onder spanning staat, evenwijdig aan zichzelf verplaatsbaar met behulp van de instelmiddelen. Alternatief kan het weerhoudelement bijvoorbeeld ook als een rigide element uitgevoerd zijn dat kantelend is opgesteld, waarbij de tegenwerkkracht bijvoorbeeld de zwaartekracht is of een veerkracht van een bijkomende veer, enz. Wanneer een dergelijk kantelend element als weerhoudelement is voorzien, is dit weerhoudelement, telkens in een bepaalde kantelpositie gezien, evenwijdig aan zichzelf verplaatsbaar met behulp van de instelmiddelen.

Het minstens één geleidingselement van het weerhoudelement van een schuifdeurinrichting volgens deze uitvinding is bij voorkeur een nagenoeg loodrecht ten opzichte van het basislichaam opgericht deel.

Het bevestigingslichaam van een schuifdeurinrichting volgens deze uitvinding is bij voorkeur uit plaatmetaal geplooid. Nog meer voorkeurdragend is dit plaatmateriaal dan uitgevoerd als roestvrij plaatmateriaal.

Het weerhoudelement van een schuifdeurinrichting volgens deze uitvinding is bij voorkeur uit plaatmetaal geplooid. Nog meer voorkeurdragend is dit plaatmateriaal dan uitgevoerd als roestvrij plaatmateriaal.

Alternatief zouden het bevestigingslichaam en het weerhoudelement van een schuifdeurinrichting ook uit eender welk ander geschikt materiaal vervaardigd kunnen worden, zoals bijvoorbeeld kunststof.

Een schuifdeurinrichting volgens deze uitvinding omvat verder bij voorkeur een instelschroef die deel uitmaakt van de instelmiddelen.

Bij een bijzondere uitvoeringsvorm van een dergelijke schuifdeurinrichting die twee genoemde klemschroeven omvat, is de instelschroef tussen deze twee klemschroeven opgesteld. Wanneer de instelschroef tussen de klemschroeven is opgesteld, kunnen de klemschroeven beter als geleidingselementen aangewend worden voor het geleiden van de beweging van het weerhoudelement bij het evenwijdig aan zichzelf instellen ervan.

De instelschroef van een schuifdeurinrichting met een dergelijke instelschroef is bij voorkeur vormsluitend aan het bevestigingslichaam bevestigd, verdraaibaar ten opzichte van dit bevestigingslichaam. Dit kan bijvoorbeeld door de instelschroef langs zijn omtrek te voorzien van een sleuf, waarin het plaatmateriaal van een bevestigingslichaam uit plaatmateriaal aangrijpt.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een schuifdeurinrichting volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze schuifdeurinrichting aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in - figuur 1 een deurstop van een schuifdeurinrichting volgens deze uitvinding in perspectief is weergegeven; - figuur 2 de deurstop uit figuur 1 in zijaanzicht is weergegeven; - figuur 3 het bevestigingselement van de deurstop uit figuur 1 afzonderlijk in perspectief is weergegeven; - figuur 4 het bevestigingselement uit figuur 3 in ontvouwde toestand is weergegeven; - figuur 5 het weerhoudelement van de deurstop uit figuur 1 afzonderlijk in perspectief is weergegeven; - figuur 6 het weerhoudelement uit figuur 5 in ontvouwde toestand is weergegeven.

In de figuren is een deurstop (1) van een schuifdeurinrichting volgens deze uitvinding afgebeeld. Analoog als de schuifdeurinrichtingen zoals bijvoorbeeld beschreven in EP 1 080 290 BI en CH 657 415 A5 omvat een dergelijke schuifdeurinrichting daarnaast een wandelement waarmee een opening in een wand afsluitbaar is. Aan de bovenzijde van dit wandelement is hiertoe een geleidingsprofiel van de schuifdeurinrichting aan de wand bevestigd. In dit geleidingsprofiel zijn loopwagens, waaraan telkens verschillende loopwielen verrolbaar zijn voorzien, met behulp van deze loopwielen verrolbaar in het geleidingsprofiel aangebracht. Deze loopwagens zijn aan de bovenzijde van het wandelement vast aan dit wandelement bevestigd, zodat het wandelement met behulp van de loopwagens verschuifbaar is ten opzichte van het geleidingsprofiel tussen een eerste eindpositie waarin de deuropening geopend is en een tweede eindpositie waarin de deuropening afgesloten is met behulp van het wandelement.

De afgebeelde deurstop (1) is voorzien om in een geleidingsprofiel bevestigd te worden die bovenaan een schuifdeurinrichting wordt opgesteld. Voor een vakman zal het echter duidelijk zijn dat een deurstop (1) volgens deze uitvinding ook inzetbaar is bij schuifdeurinrichtingen met een geleidingsprofiel dat onderaan het wandelement is opgesteld, waarbij deze deurstop (1) dan in dit geleidingsprofiel onderaan de schuifdeurinrichting wordt ingebouwd.

Met behulp van de afgebeelde deurstop (1) kan het wandelement op een gekende manier in een eindpositie gehouden worden, doordat een weerhoudelement (3) van de deurstop (1) een haakelement van een corresponderend loopwiel vasthoudt in deze eindpositie. De deurstop (1) wordt hiervoor met behulp van een bevestigingslichaam (2) in de betreffende eindpositie in het geleidingsprofiel bevestigd.

Het bevestigingslichaam (2) van de afgebeelde deurstop (1) is op een gekende manier met behulp van twee klemschroeven (4) klemmend bevestigbaar in het geleidingsprofiel voor het bevestigen van de deurstop (1) in het geleidingsprofiel. Het afzonderlijke weerhoudelement (3) van de afgebeelde deurstop (1) is bevestigd aan het bevestigingslichaam (2) met behulp van een instelschroef (5). Met behulp van deze instelschroef (5) is het weerhoudelement (3) in een richting nagenoeg volgens de hoogte van het geleidingsprofiel nagenoeg evenwijdig aan zichzelf verplaatsbaar ten opzichte van het bevestigingslichaam (2). De instelschroef (5) is hiertoe enerzijds vormvast aan het bevestigingslichaam (2) bevestigd, doordat deze voorzien is van een sleuf in zijn omtrek, waarin het bevestigingslichaam (2) aangrijpt. Anderzijds is de instelschroef (5) hiertoe in een perforatie (3e) in het weerhoudelement (3) geschroefd.

Zowel het bevestigingslichaam (2) als het weerhoudelement (3) van de afgebeelde deurstop (1) zijn geplooid uit plaatmetaal, zoals te zien is in de figuren 3 tot en met 6, waarin dit bevestigingslichaam (2) en dit weerhoudelement (3) in geplooide toestand (figuren 3, respectievelijk 5) in perspectief zijn afgebeeld en in ontvouwde toestand (figuren 4, respectievelijk 6) zijn afgebeeld met hun vouwlijnen. Een dergelijke deurstop (1) is dan ook bijzonder eenvoudig produceerbaar door uitstansen van de in de figuren 4 en 6 afgebeelde vormen uit plaatmetaal en het plooien van deze vormen op de afgebeelde vouwlijnen tot de in perspectief afgebeelde vormen in de figuren 3 en 5 zijn gevormd. Een deurstop (1) volgens de uitvinding zou echter, afhankelijk van de toepassing bijvoorbeeld ook uit kunststof vervaardigd kunnen worden, of op enige andere denkbare manier.

Het geleidingsprofiel van de schuifdeurinrichting volgens de uitvinding waarin de afgebeelde deurstop (1) wordt opgenomen, is een nagenoeg U-vormig profiel, omvattende een bodem en opstaande zijden. Het bevestigingslichaam (2) omvat een met dit nagenoeg U-vormig profiel corresponderend nagenoeg U-vormig profieldeel (2a, 2b), omvattende een bodem (2a) en opstaande zijden (2b), waarbij dit bevestigingslichaam (2) met zijn bodem (2a) gericht naar de bodem van het geleidingsprofiel en nagenoeg evenwijdig aan deze bodem in dit geleidingsprofiel wordt bevestigd met behulp van de klemschroeven (4). Aan de zijde van de loopwagen omvat het bevestigingslichaam (2) verder een ten opzichte van de bodem (2a) opstaande kopzijde (2c), waaraan een bufferelement (6) is voorzien. Met dit bufferelement (6) wordt, wanneer het wandelement met relatief grote kracht naar de betreffende eindpositie wordt gebracht, de stoot van de loopwagen tegen de deurstop (1) opgevangen, zodat het haakelement weerhouden kan worden met behulp van het weerhoudelement (3), zonder onmiddellijk terug los te komen als gevolg van de weerbots.

Zoals te zien is in figuur 1, strekt minstens een deel van het weerhoudelement (3) i zich tussen de opstaande zijden (2b) van het U-vormig profieldeel (2a, 2b) van het bevestigingslichaam (2) uit. Bij verplaatsen van het weerhoudelement (3) ten opzichte van het bevestigingslichaam (2) met behulp van de instelschroef (5) blijft dit deel van het weerhoudelement (3) steeds tussen de opstaande zijden (2b) van het U-vormig profieldeel (2a, 2b).

)

Bijkomend wordt de beweging van het weerhoudelement (3) ten opzichte van het bevestigingslichaam (2) nog met bijkomende geleidingsmiddelen (4, 3d, 3c, 2d) geleid, zodat het weerhoudelement (3) steeds zo goed mogelijk evenwijdig aan zichzelf verplaatst kan worden. De genoemde klemschroeven (4), waarmee het i bevestigingslichaam (2) in het geleidingsprofiel is bevestigd, zijn vrij doorheen perforaties (3d) in het weerhoudelement (3) aangebracht en geleiden op deze manier mee de beweging van het weerhoudelement (3).

In elke opstaande zijde (2b) van het bevestigingslichaam (2) is daarnaast een I geleidingssleuf (2d) aangebracht, die zich nagenoeg loodrecht op de bodem (2a) van het U-vormig profieldeel (2a, 2b) uitstrekt. In het weerhoudelement (3) zijn corresponderende geleidingselementen (3 c) voorzien, die verschuifbaar in een corresponderende geleidingssleuf (2d) zijn aangebracht, voor het geleiden van de beweging van het weerhoudelement (3) bij instellen ervan.

Het weerhoudelement (3) van de afgebeelde deurstop (1) omvat naast deze geleidingselementen (3c) een basislichaam (3a) en twee zich ten opzichte van het basislichaam uitstrekkende weerhoudbenen (3b). In het basislichaam (3a) zijn twee perforaties (3d, 3 e) aangebracht, één perforatie (3d) waardoorheen een klemschroef I (4) vrij roteerbaar aangebracht is en één perforatie (3e) waarin de instelschroef (5) is geschroefd. De weerhoudbenen (3b) bakenen een bijkomende perforatie (3d) af waardoorheen eveneens een klemschroef (4) vrij roteerbaar aangebracht is. De perforatie (3e) voor de instelschroef (5) is tussen de perforaties (3d) voor de klemschroeven (4) aangebracht, zodat deze klemschroeven het weerhoudelement (3) nog beter kunnen geleiden tijdens de instelbeweging van dit weerhoudelement (3).

Elk weerhoudbeen (3b) van het weerhoudelement (3) omvat een aanstootvlak (3f) waartegen een corresponderend haakelement van de loopwagen aanstoot bij bewegen van het wandelement naar de betreffende eindpositie. Nagenoeg aansluitend op en onder een hoek ten opzichte van het aanstootvlak (3f) omvat elk weerhoudbeen (3b) een weerhoudvlak (3g), waarachter, wanneer het wandelement zich in de betreffende eindpositie bevindt, het corresponderende haakelement zal haken. De weerhoudbenen (3b) van de afgebeelde deurstop (1) zijn verend uitgevoerd, zodat ze bij aanstoten van een haakelement van de loopwagen tegen het aanstootvlak (3f) of tegen het weerhoudvlak (3 g) een tegenwerkende veerkracht uitoefenen die probeert te verhinderen dat het haakelement zich van de zijde van het aanstootvlak (3f) naar de zijde van het weerhoudvlak (3g) en omgekeerd verplaatst. Bij voldoende kracht wordt bij aanstoten van het haakelement tegen het aanstootvlak (3f) deze tegenwerkende veerkracht overwonnen, waarbij het haakelement naar de zijde van het weerhoudvlak (3g) verplaatst. Het wandelement wordt zo in de corresponderende eindpositie gebracht en gehouden. Omgekeerd, kan wanneer men voldoende kracht op het wandelement uitoefent om deze uit zijn eindpositie te bewegen, bij aanstoten van het haakelement tegen het weerhoudvlak (3g) deze tegenwerkende veerkracht overwonnen worden, waarbij het haakelement naar de zijde van het aanstootvlak (3f) verplaatst en het wandelement uit de eindpositie vrij komt.

Claims

1. Schuifdeurinrichting omvattende een wandelement, een geleidingsprofiel, een loopwagen die vast aan het wandelement is bevestigd, verrolbaar in het geleidingsprofiel is aangebracht en een haakelement omvat, waarmee het wandelement verschuifbaar is ten opzichte van het geleidingsprofiel, tussen een eerste eindpositie en een tweede eindpositie en omvattende een deurstop (1) voor het in een eindpositie houden van het wandelement van de schuifdeur, waarbij deze deurstop (1) een bevestigingslichaam (2) omvat, dat bevestigbaar is in het geleidingsprofiel voor het bevestigen van de deurstop (1) in het geleidingsprofiel, waarbij de deurstop (1) een weerhoudelement (3) omvat, dat bevestigd is aan het bevestigingslichaam (2), voor het vasthouden van het haakelement van de loopwagen in een eindpositie van het wandelement, waarbij de deurstop (1) instelmiddelen (5) omvat voor het instellen van de positie van dit weerhoudelement (3) ten opzichte van het bevestigingslichaam (2), en waarbij de deurstop (1) geleidingselementen (4, 3d, 3c, 2d) omvat voor het geleiden van de instelbeweging, met het kenmerk dat het weerhoudelement (3) in een richting nagenoeg volgens de hoogte van het geleidingsprofiel nagenoeg evenwijdig aan zichzelf verplaatsbaar is met behulp van de instelmiddelen (5), dat het bevestigingslichaam (2) of het weerhoudelement (3) één of meerdere geleidingssleuven (2d) omvat, dat respectievelijk het weerhoudelement (3) of het bevestigingslichaam (2) één of meerdere corresponderende geleidingselementen (3c) omvat, die verschuifbaar in de corresponderende één of meerdere geleidingssleuven (2d) zijn aangebracht en dat de één of meerdere geleidingssleuven (2d) en de één of meerdere geleidingselementen (3 c) deel uitmaken van de genoemde geleidingselementen (4, 3d, 3c, 2d) voor het geleiden van de instelbeweging, zodanig dat het weerhoudelement (3) bij instellen ervan volledig verplaatst wordt ten opzichte van het bevestigingslichaam (2) en nagenoeg onverdraaid blijft.

2. Schuifdeurinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de deurstop (1) klemschroeven (4) omvat voor het klemmend bevestigen van het bevestigingslichaam (2) in het geleidingsprofiel, dat het weerhoudelement (3) perforaties (3d) omvat waardoorheen deze klemschroeven (4) vrij zijn aangebracht en dat deze klemschroeven (4) en de genoemde perforaties (3d) deel uitmaken van de genoemde geleidingselementen (4, 3d, 3c, 2d) voor het geleiden van de instelbeweging bij het nagenoeg evenwijdig aan zichzelf verplaatsen van het weerhoudelement (3).

3. Schuifdeurinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het geleidingsprofiel uitgevoerd is als een nagenoeg U-vormig profiel, omvattende een bodem en opstaande zijden, dat het bevestigingslichaam (2) een nagenoeg U-vormig profieldeel (2a, 2b) omvat, omvattende een bodem (2a) en opstaande zijden (2b), waarbij de bodem (2a) van het U-vormig profieldeel (2a, 2b) zich in gemonteerde toestand van de schuifdeurinrichting nagenoeg evenwijdig aan de bodem van het geleidingsprofiel uitstrekt.

4. Schuifdeurinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk dat elke geleidingssleuf (2d) in een opstaande zijde (2b) van het nagenoeg U-vormig profieldeel (2a, 2b) van het bevestigingslichaam (2) is voorzien.

5. Schuifdeurinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat elke geleidingssleuf (2d) zich nagenoeg loodrecht op de bodem (2a) van het U-vormig profieldeel (2a, 2b) uitstrekt in de corresponderende opstaande zijde (2b).

6. Schuifdeurinrichting volgens één van de conclusies 3 tot en met 5, met het kenmerk dat het bevestigingslichaam (2) aan de zijde van de loopwagen een ten opzichte van zijn bodem (2a) opstaande kopzijde (2c) omvat, waaraan een bufferelement (6) is voorzien.

7. Schuifdeurinrichting volgens één van de conclusies 3 tot en met 6, met het kenmerk dat minstens een deel van het weerhoudelement (3) zich tussen de opstaande zijden (2b) van het U-vormig profieldeel (2a, 2b) uitstrekt en dat dit deel van het weerhoudelement (3) bij verplaatsen van het weerhoudelement (3) met behulp van de instelmiddelen (5) evenwijdig aan de bodem van het U-vormig profieldeel (2a, 2b) verplaatst wordt tussen de opstaande zijden (2b) van het U-vormig profieldeel (2a, 2b).

8. Schuifdeurinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het weerhoudelement (3) een basislichaam (3 a) omvat en één of meerdere zich ten opzichte van het basislichaam (3a) uitstrekkende weerhoudbenen (3b), waarbij elk weerhoudbeen (3b) een aanstootvlak (3f) omvat waartegen het haakelement van de loopwagen aanstoot bij bewegen van het wandelement naar de betreffende eindpositie, waarbij elk weerhoudbeen (3b) nagenoeg aansluitend op en onder een hoek ten opzichte van het aanstootvlak (3f) een weerhoudvlak (3g) omvat, waarmee, wanneer het wandelement zich in de betreffende eindpositie bevindt, het haakelement wordt tegengehouden en waarbij door aanstoten van het haakelement tegen het aanstootvlak (3f), bij overwinnen van een tegenwerkende kracht uitgeoefend door het weerhoudbeen (3b) op het haakelement, het haakelement van de zijde van het aanstootvlak (3f) naar de zijde van het weerhoudvlak (3g) in de eindpositie wordt gebracht en omgekeerd, bij aanstoten van het haakelement tegen het weerhoudvlak (3g), bij overwinnen van een tegenwerkende kracht uitgeoefend door het weerhoudbeen (3b) op het haakelement, het haakelement van de zijde van het weerhoudvlak (3g) naar de zijde van het aanstootvlak (3f) uit de eindpositie wordt gebracht.

9. Schuifdeurinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk dat minstens één geleidingselement (3d, 3c) van het weerhoudelement (3) een nagenoeg loodrecht ten opzichte van het basislichaam (3a) opgericht deel (3c) is.

10. Schuifdeurinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het bevestigingslichaam (2) uit plaatmetaal is geplooid.

11. Schuifdeurinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het weerhoudelement (3) uit plaatmetaal is geplooid.

12. Schuifdeurinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat deze een instelschroef (5) omvat die deel uitmaakt van de instelmiddelen (5).

13. Schuifdeurinrichting volgens conclusie 2 en conclusie 12, met het kenmerk dat deze twee genoemde klemschroeven (4) omvat en dat de instelschroef (5) tussen deze twee klemschroeven (4) is opgesteld.

14. Schuifdeurinrichting volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk dat de instelschroef (5) vormsluitend aan het bevestigingslichaam (2) is bevestigd, verdraaibaar ten opzichte van dit bevestigingslichaam (2).