NL2000533C2 - Bed met compact inklapbaar onrusthek. - Google Patents

Description

BED MET COMPACT INKLAPBAAR ONRUSTHEK

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een bed met een frame en tenminste één onder het bed inklapbaar onrusthek 5 langs een zijkant van het bed.

Dergelijke ziekenhuisbedden zijn algemeen bekend. Het nadeel van de bestaande ziekenhuisbedden met inklapbare on-rusthekken, is dat de onrusthekken ver tot voorbij de zijkant van het bed uitsteken tijdens het inklappen tot onder het 10 bed. In ziekenhuizen waar vaak weinig ruimte beschikbaar is, is er vraag naar onrusthekken die gemakkelijker inklapbaar zijn, en in het bijzonder een inklapbeweging toelaten waarbij het onrusthek zo weinig mogelijk naar buiten beweegt.

Het doel van de uitvinding bestaat er dus in om aan hoger 15 genoemde vraag tegemoet te komen.

Daartoe verschaft de uitvinding een bed met een inklapbaar onrusthek dat voorzien is van geleidingsmiddelen die zich uitstrekken over tenminste een deel van de hoogte van het onrusthek, en van tenminste één door de geleidingsmidde-20 len geleidbaar element, waarbij elk geleidbaar element scharnierend verbonden is met het frame van het bed rond een eerste scharnieras die evenwijdig is aan de zijkant van het bed.

Dergelijke geleidingsmiddelen met geleidbaar element laten toe dat het onrusthek in een eerste fase van de inklap-25 beweging in een slechts licht gekantelde stand naar onder kan worden bewogen waarbij het geleidbaar element langs de geleidingsmiddelen omhoog beweegt en het onrusthek dus naar beneden beweegt. Naarmate het geleidbaar element zich hoger bevindt in de geleidingsmiddelen, kan het onrusthek verder 30 gekanteld worden om zich uiteindelijk volledig onder het bed te bevinden. Doordat het geleidbaar element scharnierend verbonden is met het frame, kan het onrusthek zowel naar onder zakken langs het geleidbaar element als gekanteld wor- 2 den rond de eerste scharnieras, en is een inklapbeweging mogelijk waarbij het onrusthek slechts over een kleine afstand uitsteekt ten opzichte van de zijkant van het bed. Dit zal verder geïllustreerd worden aan de hand van figuur 2 waar 5 te zien is dat het onrusthek 3 maximaal over een afstand D uitsteekt ten opzichte van de zijkant van het bed.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm strekken de gelei-dingsmiddelen zich uit over in hoofdzaak de volledige hoogte van het onrusthek. Op die manier zal het onrusthek in de 10 ingeklapte toestand nauwelijks uitsteken ten opzichte van de zijkant van het bed.

Bij voorkeur omvatten de geleidingsmiddelen tenminste twee rechte geleidingen evenwijdig aan elkaar en op een afstand van elkaar. Deze twee rechte geleidingen kunnen bij-15 voorbeeld aan de twee dwarse zijranden van het onrusthek voorzien zijn. Voor elke rechte geleiding is dan een geleid-baar element voorzien dat scharnierend verbonden is met het frame van het bed rond de eerste scharnieras. Het aantal rechte geleidingen kan aangepast worden al naargelang de 20 breedte van het onrusthek.

Volgens een verder ontwikkelde uitvoeringsvorm is de onderkant van het onrusthek via tenminste één scharnierarm scharnierend verbonden met de onderkant van het bed om verder de inklapbeweging van het onrusthek tot onder het bed te 25 bepalen. De scharnierarm kan een beweging uitvoeren rond een tweede scharnieras evenwijdig aan de zijkant van het bed en zorgt er dus voor dat de onderkant van het onrusthek een cirkelbeweging uitvoert vanaf zijn opwaartse positie naast het bed tot de volledig ingeklapte positie, zoals getoond is 30 in figuur 2. Hoe groter de straal R van de cirkelbeweging, hoe kleiner de afstand D zal zijn. De keuze van de lengte van de scharnierarm (i.e. van de lengte van de straal R) zal 3 echter mede bepaald worden door de ruimte die beschikbaar is onder het bed.

Volgens een mogelijke uitvoering kan verder een veerele-ment, zoals een gasveer, voorzien zijn om de bewegingen van 5 de scharnierarm te dempen en voor het in de ingeklapte stand vasthouden van het onrusthek.

Verdere voordelige uitvoeringen worden beschreven in de afhankelijke conclusies 2-11.

De uitvinding zal nader toegelicht worden met behulp van 10 een aantal niet beperkende uitvoeringsvoorbeelden die hieronder worden beschreven aan de hand van de tekeningen in bijlage waarin: - figuur 1 is een perspectivisch aanzicht van een bed volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding; 15 - figuren 2A-2G zijn schematische aanzichten van een onrusthek in een zevental verschillende standen gaande van de opwaartse stands langs een zijkant van het bed tot de volledig ingeklapte stand onder het bed; - figuur 3 is een zijaanzicht van een uitvoeringsvorm van 20 het onrusthek in de opwaartse stand; - figuur 4 is een perspectivisch aanzicht van de uitvoeringsvorm van figuur 3; en - figuur 5 is een bovenaanzicht van de uitvoeringsvorm van figuur 3.

25 Figuur 1 toont een mogelijke uitvoeringsvorm van een bed volgens de uitvinding. Het bed 1 heeft een frame 2 en is voorzien van vier onrusthekken 3. Deze onrusthekken 3 zijn op compacte wijze inklapbaar onder het bed. Onder compacte wijze wordt begrepen dat de onrusthekken tijdens het inklappen niet 30 verder dan een bepaalde afstand van de zijkant van het bed uitsteken. Het onrusthek 3 is aan weerszijden voorzien van geleidingsmiddelen 4 die zich uitstrekken over nagenoeg de volledige hoogte van het onrusthek, dit wil zeggen de hoogte 4 van het onrusthek wanneer het verlengstuk 12 zich in de ingetrokken stand bevindt - zie verder. De geleidingsmiddelen bestaan hier uit een sleuf die aangebracht is in de twee zijranden 20 van het onrusthek. In de sleuf 4 is een geleid-5 baar element 5 aangebracht dat scharnierend verbonden is met het frame van het bed rond een eerste scharnieras 6 die evenwijdig is aan de zijkant van het bed.

Nu zal de beweging van het onrusthek tijdens de inklapbe-• weging geïllustreerd worden aan de hand van figuur 2. In stap 10 A bevindt het onrusthek zich in de hoogste stand, met het verlengstuk 12 volledig uitgeschoven. Wanneer men het onrusthek wenst in te klappen onder het bed, wordt eerst het verlengstuk 12 verlaagd (figuur 2A-2B). Zoals te zien is in figuur 1 is het verlengstuk 12 voorzien van twee buizen 16 15 die telescopisch aangebracht zijn in de zijranden van het onrusthek. Door deze buizen in de zijranden te schuiven wordt het verlengstuk 12 dus naar beneden gebracht. In een volgende stap wordt het vergrendelmechanisme (zie verder) gedeblokkeerd, zodat het hek naar beneden kan worden gebogen, waarbij 20 het geleidbaar element 5 langs de geleidingsmiddelen 4 beweegt (figuur 2C). Om deze inklapbeweging verder te definiëren, is het ondereinde van het onrusthek via een scharnier-arm 7 scharnierend verbonden met de onderkant van het bed. Deze scharnierarm 7 bepaalt dus de cirkelvormige beweging van 25 het onderste punt van het onrusthek 3, terwijl de beweging van het andere einde van het onrusthek bepaald wordt door de geleidingsmiddelen 4. Stappen C tot G tonen de opeenvolgende standen van het onrusthek tijdens de inklapbeweging.

Nu zal een gedetailleerde mogelijke uitvoering van het 30 geleidingssysteem van het onrusthek beschreven worden aan de hand van figuren 3-5. Het onrusthek 3 bestaat in de getoonde uitvoering in hoofdzaak uit twee dwars op de zijkant van het bed gerichte zijranden en twee langslatten 21, 22. Merk op 5 dat de onderste langslat 21 fungeert als een steunlat voor de matras en vast verbonden is met het frame 2, zodanig dat deze lat niet mee beweegt wanneer het onrusthek 3 ingeklapt wordt onder het bed. Verder is een verlengstuk 12 voorzien dat met 5 behulp van twee dwarse buizen 16 telescopisch aangebracht is in de zijranden 20. De zijranden 20 zijn elk aan hun buitenkant voorzien van een sleuf 4 waarin telkens twee wielen 10a, 10b van een geleidbaar element 5 geleid worden.

De zijranden 4 zijn verder scharnierend verbonden met een 10 eerste einde van een arm 7, waarbij het andere einde van de arm 7 scharnierend verbonden is met het frame 2 aan de onderkant van het bed rond een scharnieras 8 die evenwijdig is met de zijkant van het bed. De twee scharnierarmen zijn verder onderling verbonden via een as 14. De beweging van de schar-15 nierarm 7 wordt gedempt door een gasveer 13 die werkzaam is tussen het frame en de as 14. De gasveer zorgt voor een gecontroleerde beweging en een vasthouden van het onrusthek in de ingeklapte stand.

De onderste langslat 21 is aan zijn uiteinde voorzien van 20 één of meer boringen 11 waarin pennen ondergebracht zijn die naar buiten kunnen bewegen om aan te grijpen in openingen 16 die aangebracht zijn in een met de zijranden 20 verbonden stuk, zodanig dat het onrusthek vergrendelbaar is in de opwaartse stand. Dit systeem met pennen vormt dus het eerder in 25 de tekst genoemd vergrendelmechanisme. Een door de gebruiker bedienbaar middel kan de beweging van de pennen 11 controleren en zodoende het onrusthek vergrendelen of ontgrendelen al naargelang gewenst.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven 30 uitvoeringsvormen en de vakman zal begrijpen dat vele variaties en wijzigingen mogelijk zijn zonder het kader van de uitvinding te verlaten dat enkel bepaald wordt door de conclusies in bijlage. Zo moeten de geleidingsmiddelen 4 bij- 6 voorbeeld niet noodzakelijk voorzien zijn in twee zijranden 20, maar kunnen deze ook voorzien zijn in andere dwarsdelen van het onrusthek. Verder zal de vakman begrijpen dat in geval van bredere onrusthekken meer dan twee geleidingsmidde-5 len kunnen worden voorzien. Hoewel de enige getoonde uitvoering van de geleidingsmiddelen een sleuf is waarin wielen kunnen bewegen, zal de vakman begrijpen dat tal van andere uitvoeringen mogelijk zijn. Verder is het duidelijk dat de twee scharnierarmen 7 niet noodzakelijk zijn, en dat het 10 ondereinde bijvoorbeeld ook geleid zou kunnen worden in een geschikte sleuf die onder het bed wordt voorzien.

Claims (11)

1. Bed (1) met een frame (2) en tenminste één onder het bed inklapbaar onrusthek (3) langs een zijkant van het bed, 5 met het kenmerk, dat het onrusthek voorzien is van gelei-dingsmiddelen (4) die zich uitstrekken over tenminste een deel van de hoogte van het onrusthek, en van tenminste één door de geleidingsmiddelen geleidbaar element (5), waarbij elk geleidbaar element scharnierend verbonden is met het 10 frame van het bed rond een eerste scharnieras (6) die evenwijdig is aan de zijkant van het bed.

2. Bed volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de geleidingsmiddelen zich uitstrekken over in hoofdzaak de volledige hoogte h van het onrusthek

3. Bed volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ge leidingsmiddelen (4) tenminste twee rechte geleidingen omvatten die zich evenwijdig aan elkaar en op een afstand van elkaar over tenminste een deel van de hoogte van het onrusthek uitstrekken, en dat voor elke rechte geleiding een ge-20 leidbaar element is voorzien dat scharnierend verbonden is met het frame van het bed rond de eerste scharnieras.

4. Bed volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de onderkant van het hek scharnierend verbonden is met tenminste één scharnierarm (7) die rond een aan de zijkant van het bed 25 evenwijdige tweede scharnieras (8) scharnierend verbonden is met het frame, waarbij de tweede scharnieras op een afstand ligt van de zijkant van het bed, welke scharnierarm ingericht is om verder de inklapbeweging van het onrusthek tot onder het bed te bepalen.

5. Bed volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tenmin ste twee scharnierarmen voorzien zijn, welke op een afstand van elkaar telkens aan een einde scharnierend verbonden zijn met de onderkant van het hek, en aan het ander eind verbonden zijn met de onderkant van het bed rond een aan de zijkant van het bed evenwijdige tweede scharnieras die op een afstand ligt van de zijkant van het bed.

6. Bed volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de 5 tenminste één scharnierarm verbonden is met een veerelement, zoals een gasveer, voor het dempen van de inklapbeweging en voor het in de ingeklapte stand vasthouden van het onrusthek.

7. Bed volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de geleidingsmiddelen bestaan uit tenminste één 10 sleuf.

8. Bed volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het onrusthek twee zijranden heeft die loodrecht op een rand van het bed gericht zijn, en dat de geleidingsmiddelen bestaan uit respectievelijk een eerste en een tweede 15 sleuf in respectievelijk de eerste en de tweede zijrand.

9. Bed volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het geleidbaar element tenminste één wiel omvat.

10. Bed volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het geleidbaar element bestaat uit een arm die aan één eind ver- 20 bonden is met de onderkant van het bed en waarop aan het ander eind het tenminste één wiel gemonteerd is dat door de geleidingsmiddelen wordt geleid.

11. Bed volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat door een gebruiker bedienbare vasthoudmiddelen, 25 zoals een kliksysteem, voorzien zijn voor het vastzetten van het onrusthek in een opwaarste stand langs de zijkant van het bed.