BE1021864B1

BE1021864B1 - Deurstop voor een schuifdeurinrichting.

Info

Publication number: BE1021864B1
Application number: BE2014/0288A
Authority: BE
Inventors: Dirk Jennis; Ludo Ghijs
Original assignee: Argent Alu Nv
Priority date: 2014-04-24
Filing date: 2014-04-24
Publication date: 2016-01-22
Also published as: EP2937502B1; EP2937502A1

Abstract

Deze uitvinding betreft een deurstop (1) voor een schuifdeurinrichting (5), omvattende een bevestigingslichaam (8) ter bevestiging van de deurstop (1) in een looprail (2) en een eerste en een tweede veerkrachtig weerhoudelement (7), die elk minstens gedeeltelijk elastisch uitwijkbaar zijn ten opzichte van het bevestigingslichaam (8) voor het in een eindpositie houden van een loopwagen (4), die verrolbaar is in de looprail (2), waarbij de respectievelijke veerkrachten van de weerhoudelementen (6, 7) hoofdzakelijk gericht zijn naar tegenovergestelde langszijden van de loopwagen (4) toe.

Description

DEURSTOP VOOR EEN SCHUIFDEURINRICHTING

Deze uitvinding betreft een deurstop voor een schuifdeurinrichting, omvattende - een bevestigingslichaam ter bevestiging van de deurstop in een looprail van de schuifdeurinrichting; - en een veerkrachtig weerhoudelement dat minstens gedeeltelijk elastisch uitwijkbaar is ten opzichte van het bevestigingslichaam voor het in een eindpositie houden van een loopwagen van de schuifdeurinrichting, die verrolbaar is in de looprail.

Soortgelijke deurstoppen zijn bijvoorbeeld al beschreven in EP 1 080 290 BI, BE 1 020 253 A5 en in CH 657 415 A5. In de deurstop in de schuifdeurinrichting zoals beschreven in EP 1 080 290 BI maakt een verend weerhoudelement deel uit van het bevestigingslichaam en is de voorspanning van het verende weerhoudelement instelbaar met behulp van een instelschroef. In BE 1 020 253 A5 is een afzonderlijk verend element instelbaar verbonden met het bevestigingslichaam. CH 657 415 A5 is analoog een afzonderlijk verend element als weerhoudelement vast aan een uiteinde verbonden aan het bevestigingslichaam en aan zijn andere uiteinde met behulp van een instelschroef verplaatsbaar ten opzichte van het bevestigingselement.

Bij gebruik van een dergelijke deurstop in een schuifdeurinrichting, zal, wanneer een schuifdeur die opgehangen is aan de loopwagen, naar zijn eindpositie wordt gebracht, de loopwagen in de looprail verrollen naar deze deurstop toe. Hierbij stoot de loopwagen tegen het veerkrachtige weerhoudelement aan waardoor dit elastisch uitwijkt en de loopwagen vastgehouden wordt door dit weerhoudelement. Bij vastgrijpen van de loopwagen met het weerhoudelement, wordt de loopwagen ter hoogte van dit weerhoudelement naar beneden gedrukt en wipt deze aan zijn andere uiteinde iets op. Dit zorgt voor lawaai dat vaak als storend wordt ondervonden. Daarnaast zorgt dit voor een torsiekracht op de loopwagen, die voor een verhoogde slijtage zorgt, niet enkel van deze loopwagen, maar ook van de aangrenzende onderdelen van de schuifdeurinrichting waarop deze torsiekracht wordt overgedragen.

Het doel van deze uitvinding is dan ook om te voorzien in een deurstop waarmee bovengenoemde problemen verholpen worden.

Dit doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een deurstop voor een schuifdeurinrichting, omvattende - een bevestigingslichaam ter bevestiging van de deurstop in een looprail van de schuifdeurinrichting; - een eerste veerkrachtig weerhoudelement, dat minstens gedeeltelijk elastisch uitwijkbaar is ten opzichte van het bevestigingslichaam voor het in een eindpositie houden van een loopwagen van de schuifdeurinrichting, die verrolbaar is in de looprail en dat zo is opgesteld dat in gemonteerde toestand van de schuifdeurinrichting gezien, de veerkracht ervan hoofdzakelijk gericht is naar een eerste langszijde van de loopwagen toe; - en een tweede veerkrachtig weerhoudelement omvat, dat minstens gedeeltelijk elastisch uitwijkbaar is ten opzichte van het bevestigingslichaam voor het in de eindpositie houden van de loopwagen en dat zo is opgesteld dat in gemonteerde toestand van de schuifdeurinrichting gezien, de veerkracht ervan hoofdzakelijk gericht is naar een tweede langszijde van de loopwagen toe, tegenovergesteld aan de eerste langszijde.

Door de loopwagen niet langer langs zijn bovenzijde aan te grijpen om deze in zijn eindpositie te houden, wordt deze niet langer naar beneden gedrukt bij aangrijpen, zodat het andere uiteinde van de loopwagen niet langer gaat opwippen. Dit zorgt voor minder slijtage en minder lawaaihinder.

Door de loopwagen langs zijn beide langszijden aan te grijpen, kunnen de krachten die op de loopwagen aangrijpen om deze vast te houden zo gedimensioneerd worden, dat deze elkaar compenseren, zodat de loopwagen niet uitwijkt wanneer deze aangegrepen wordt. Dankzij deze beide weerhoudelementen kan de loopwagen bij aangrijpen ervan in zijn eindpositie automatisch gecentreerd worden.

Net als bij het weerhoudelement bij de verschillende soorten deurstoppen volgens de stand van de techniek, kunnen deze weerhoudelementen van een deurstop volgens deze uitvinding ofwel deel uitmaken van het bevestigingslichaam, ofwel als afzonderlijk onderdeel voorzien worden, waarbij deze ofwel gedeeltelijk vast aan het bevestigingslichaam zijn bevestigd en gedeeltelijk instelbaar, ofwel volledig instelbaar.

Typisch hangt in een schuifdeurinrichting waarin een deurstop volgens deze uitvinding wordt opgenomen de looprail hoofdzakelijk horizontaal. Aan de loopwagen is dan een deurblad opgehangen dat verrolbaar is ten opzichte van de looprail met behulp van deze loopwagen. De veerkrachten die door deze deurstop worden uitgeoefend zullen dan typisch nagenoeg horizontaal gericht zijn, waarbij de veerkracht van het tweede weerhoudelement nagenoeg tegengesteld gericht is aan de veerkracht van het eerste weerhoudelement.

De zijde van een deurstop die in gemonteerde toestand ervan in een . schuifdeurinrichting naar de loopwagen toe gericht is, wordt in deze octrooiaanvraag als voorzijde van de deurstop gezien. De zijde van de deurstop die weg van de loopwagen is opgesteld, is de achterzijde van de deurstop. De zijde van de deurstop die naar boven is gericht is de bovenzijde en de zijde van de deurstop die naar onder is gericht is de onderzijde. De overige twee zijden van de deurstop zijn de langszijden. Deze langszijden zullen bij de meeste uitvoeringsvormen ook de langste zijden zijn van de deurstop die zijwaarts zijn gericht (en dus geen bovenzijde of onderzijde vormen).

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een deurstop volgens deze uitvinding zijn het eerstgenoemde weerhoudelement en het tweede weerhoudelement op een tussenafstand van elkaar opgesteld, zodanig dat bij vasthouden van de loopwagen, deze loopwagen zich gedeeltelijk tussen deze weerhoudelementen uitstrekt. Bij voorkeur grijpen de weerhoudelementen hierbij aan op delen van de loopwagen die zich tussen de weerhoudelementen uitstrekken, om de loopwagen vast te houden.

Alternatief, maar minder voorkeurdragend, kunnen de weerhoudelementen ook zodanig zijn opgesteld, dat ze zich bijvoorbeeld in een holte van de loopwagen uitstrekken bij het vasthouden ervan, zodanig dat ze aangrijpen op delen van de loopwagen die deze holte begrenzen.

De veerconstante van het eerstgenoemde weerhoudelement en de veerconstante van het tweede weerhoudelement van een deurstop volgens deze uitvinding zijn bij voorkeur nagenoeg gelijk. Op deze manier is het eenvoudiger om zijdelings uitwijken van de loopwagen te vermijden bij aangrijpen ervan met de weerhoudelementen. De weerhoudelementen zijn bovendien bij voorkeur zodanig opgesteld, dat ze bij verrollen van de loopwagen naar de deurstop toe, nagenoeg tegelijk op de loopwagen aangrijpen. Dit helpt ook om zijdelings uitwijken van de loopwagen te vermijden. Verder is de deurstop bij voorkeur nagenoeg symmetrisch opgebouwd.

In een specifieke uitvoeringsvorm van een deurstop volgens deze uitvinding zijn de weerhoudelementen uitgevoerd als bladveer.

Bij voorkeur maken de weerhoudelementen van een dergelijke deurstop deel uit van éénzelfde bladveer.

Meer specifiek kan de bladveer hiertoe nagenoeg U-vormig geplooid zijn, zodat het eerste been van de U-vormige bladveer het eerstgenoemde weerhoudelement vormt en het tweede been van de U-vormige bladveer het tweede weerhoudelement vormt, waarbij elk been voorzien is van een plooiing voor het hierachter laten aangrijpen van een corresponderend deel van de loopwagen voor het vasthouden van de loopwagen.

Een bijzondere uitvoeringsvorm van een deurstop volgens deze uitvinding omvat instelmiddelen voor het instellen van de positie van de weerhoudelementen ten opzichte van het bevestigingslichaam.

Een dergelijke instelmogelijkheid biedt verschillende voordelen.

Hiermee kan er naar wens voor gekozen worden om de deur harder of zachter te doen sluiten.

Ook kan, wanneer de elasticiteit van de weerhoudelementen na verloop van tijd zou afnemen, de veerkracht terug bij gesteld worden door instellen van de positie van de weerhoudelementen ten opzichte van het bevestigingslichaam.

Daarnaast kan dankzij deze instelmogelijkheid een zelfde deurstop ingezet worden voor schuifdeurinrichtingen met verschillende soorten wandelementen. Bij zwaardere wandelementen dienen de weerhoudelementen zich namelijk in een andere positie te bevinden om een gelijkaardige weerhoudkracht uit te kunnen oefenen op de loopwagen dan bij lichtere wandelementen.

De genoemde instelmiddelen zijn bij voorkeur voorzien om aan te grijpen op elk weerhoudelement aan zijn zijde, weg van de zijde waarmee het weerhoudelement voorzien is om aan te grijpen op de loopwagen voor vasthouden ervan.

Op deze manier kan een deurstop waarvan de weerhoudelementen na verloop van tijd aan elasticiteit verliezen, langer bijgesteld worden, zodat de deurstop langer ingezet zal kunnen worden.

Wanneer een dergelijke uitvoeringsvorm van een deurstop een genoemde nagenoeg U-vormige bladveer omvat waarvan de benen de weerhoudelementen vormen, dan omvatten de instelmiddelen bij voorkeur een nagenoeg U-vormig instelelement, waarvan de benen van de U-vorm naar hun vrije uiteinde toe steeds verder van elkaar uitwijken en waarvan een eerste been over het eerste been van de bladveer aangrijpt, op een vaste afstand van het vrije uiteinde van dit been van de bladveer en een tweede been over het tweede been van de bladveer aangrijpt, op een vaste afstand van het vrije uiteinde van dit been van de bladveer. Dit instelelement is dan bij voorkeur verplaatsbaar opgesteld ten opzichte van de bladveer, zodat de benen van het instelelement dichter bij of verder van hun vrije uiteinde, de benen van de bladveer aangrijpen, zodanig dat de benen van de bladveer respectievelijk verder uiteen gaan of dichter bijeen worden gebracht.

Minder voorkeurdragend kunnen de instelmiddelen bijvoorbeeld ook een spievormig instelelement omvatten, dat tussen de benen van de bladveer aanbrengbaar is op een afstand van hun vrije uiteinde en in hoogte verplaatsbaar is om deze benen naar elkaar toe te laten komen of verder uit elkaar te drijven.

Nog alternatief kunnen bijvoorbeeld stelschroeven voorzien worden als instelmiddelen, die zijdelings op de benen van de bladveer aangrijpen om de positie ervan in te kunnen stellen ten opzichte van het bevestigingslichaam.

Het doel van deze uitvinding wordt verder ook bereikt door te voorzien in een schuifdeurinrichting omvattende - een looprail; - een schuifdeurblad; - een loopwagen, die verrolbaar aanbrengbaar is in de looprail en bevestigbaar is aan het schuifdeurblad voor het tussen een eerste eindpositie en een tweede eindpositie verrolbaar ophangen van dit schuifdeurblad aan deze looprail; - en een deurstop volgens deze uitvinding.

Wanneer bij een dergelijke schuifdeurinrichting deze deurstop een bovengenoemde deurstop is die een nagenoeg U-vormig instelelement omvat, en wanneer de looprail van deze schuifdeurinrichting een toegangsopening omvat, die aan minstens één zijde begrensd is door een loopvlak voor het hierop verrolbaar aanbrengen van de loopwagen, dan omvatten de instelmiddelen bij voorkeur een stelschroef voor verplaatsen van het instelelement, waarbij deze stelschroef instelbaar is via de toegangsopening van de looprail.

Op deze manier blijft deze stelschroef bij eender welke montage van de looprail steeds bereikbaar voor instellen of bijstellen van de positie van de weerhoudelementen ten opzichte van het bevestigingslichaam.

De looprail van een schuifdeurinrichting volgens deze uitvinding zal typisch een dergelijke doorgangsopening omvatten, die aan minstens één zijde begrensd is door een loopvlak voor het hierop verrolbaar aanbrengen van de loopwagen. Bij voorkeur is deze doorgangsopening aan twee zijden begrensd door een loopvlak, zodat de krachten die op deze looprail worden uitgeoefend, bij ophangen van een schuifdeurblad aan een loopwagen die in deze looprail is aangebracht en bij verschuiven van de loopwagen in deze looprail, gelijkmatiger verdeeld kunnen worden over de looprail. De looprail heeft dan typisch een nagenoeg C-vormige opening, waarbij de opening tussen de benen van de C-vorm bij ophangen van de looprail neerwaarts is gericht en de genoemde doorgangsopening vormt.

Wanneer de looprail een dergelijke nagenoeg C-vormige doorsnede omvat, waarbij de toegangsopening zich tussen de uiteinden van de benen van de C-vorm uitstrekt, is de looprail verder bij voorkeur in de holte van de C-vorm aan beide benen op een afstand van hun uiteinden voorzien van een aanbrengribbe en omvat het bevestigingslichaam van de deurstop bij voorkeur aan beide langszijden een bevestigingsflens, die boven de respectievelijke aanbrengribbe aanbrengbaar zijn voor het bevestigen van het bevestigingslichaam in de looprail.

Deze schuifdeurinrichting omvat dan voordelig ook klemschroeven waarmee de bevestigingsflenzen vastklembaar zijn op de aanbrengribben voor bevestigen van het bevestigingslichaam in de looprail.

Deurstoppen volgens de stand van de techniek worden typisch in de looprail bevestigd door vastklemmen ervan op het loopvlak voor de loopwagen. Hierdoor wordt een looprail typisch opengewrongen, waardoor het loopvlak niet langer mooi vlak loopt. Door het bevestigingslichaam van de deurstop nu vast te klemmen op bevestigingsribben op een afstand van het loopvlak, zal de looprail minder opengewrongen worden, waardoor het loopvlak vlakker blijft. Hierdoor kan de loopwagen soepeler en geruislozer rollen over het loopvlak.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende schuifdeurinrichting volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze uitvinding aan te duiden, en kan dus niet geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in - Figuur 1 een uitvoeringsvorm van een deurstop volgens deze uitvinding in perspectief is weergegeven; - Figuur 2 de deurstop uit figuur 1 in zijaanzicht is weergegeven; - Figuur 3 de deurstop uit figuur 1 in onderaanzicht is weergegeven, met de instelmiddelen in een eerste positie; - Figuur 4 de deurstop uit figuur 1 in onderaanzicht is weergegeven, met de instelmiddelen in een tweede positie; - Figuur 5 een deel van een schuifdeurinrichting volgens deze uitvinding met een deurstop volgens deze uitvinding gedeeltelijk in aanzicht is weergegeven, met de looprail gedeeltelijk in langsdoorsnede, met de loopwagen vastgehouden in zijn eindpositie; - Figuur 6 een deel van een schuifdeurinrichting volgens deze uitvinding met een deurstop volgens deze uitvinding gedeeltelijk in aanzicht is weergegeven, met de looprail gedeeltelijk in langsdoorsnede, met de loopwagen vrij uit zijn eindpositie.

De afgebeelde deurstop (1) omvat een bevestigingslichaam (8) en een bladveer (6, 7), zoals te zien is in de figuren 1 tot 4.

Deze afgebeelde deurstop (1) is voorzien om in een looprail (2) bevestigd te worden die bovenaan een schuifdeurinrichting (5) wordt opgesteld, zoals te zien is in de figuren 5 en 6. Voor een vakman zal het echter duidelijk zijn dat een deurstop (1) volgens deze uitvinding ook mutatis mutandis inzetbaar is bij schuifdeurinrichtingen met een looprail (2) die onderaan het schuifdeurblad (3) is opgesteld, waarbij deze deurstop (1) dan in deze onderste looprail (2) wordt ingebouwd.

De bladveer (6, 7) van de afgebeelde deurstop (1) is hoofdzakelijk U-vormig geplooid en in het bevestigingslichaam (8) opgenomen, zodanig dat de vrije uiteinden van de benen (6, 7) zich vrij ten opzichte van het bevestigingslichaam (8) naar voor toe uitstrekken. Deze benen (6, 7) strekken zich op een tussenafstand van elkaar uit, waarbij de tussenruimte tussen de benen (6, 7) zich verticaal doorheen de bladveer (6, 7) uitstrekt en zo naar boven en naar onder toe onbegrensd blijft. Beide benen (6, 7) zijn voorzien van een plooiing (9), die naar het andere been (7, resp. 6) van beide benen (6, 7) toe is gericht. Deze bladveer (6, 7) kan uit inox vervaardigd worden of uit eender ander geschikt materiaal, zoals bijvoorbeeld uit kunststof. Verder wordt de werking van deze bladveer (6, 7) verduidelijkt.

Het bevestigingslichaam (8) omvat een bevestigingsflens (10) ter bevestiging ervan in een looprail (2) van een schuifdeurinrichting (5). Met behulp van klemschroeven (11) kan het bevestigingslichaam (8) in deze looprail (2) vastgeklemd worden, zoals te zien is in figuren 5 en 6. De looprail (2) kan hiertoe voorzien zijn van aanbrengribben waartegen deze bevestigingflens (10) kan geklemd worden ter bevestiging van het bevestigingslichaam (8) in de looprail (2). De looprail (2) heeft dan bij voorkeur een hoofdzakelijk C-vormige doorsnede, waarbij een toegangsopening tot de looprail (2) zich tussen de uiteinden van de benen van de C-vorm uitstrekt. De aanbrengribben zijn dan aan beide benen van de C-vorm op een afstand van hun uiteinden voorzien. Door aanschroeven van de klemschroeven (2) bovenaan de holte van de C-vorm wordt de bevestigingflens (10) dan tegen de aanbrengribben aangetrokken. De looprail (2) zal typisch uit aluminium vervaardigd zijn via extrusie, maar zou bijvoorbeeld ook uit kunststof vervaardigd kunnen worden. Het bevestigingslichaam (8) zal typisch uit kunststof vervaardigd worden, maar kan uiteraard ook in andere geschikte materialen vervaardigd worden.

De toegangsopening van de looprail (2) van de afgebeelde schuifdeurinrichting, is aan beide zijden begrensd door een loopvlak (19), waarop loopwagens (4) van de schuifdeurinrichting (5) verrolbaar zijn, zoals te zien is in de figuren 5 en 6. In deze figuren is één loopwagen (4) te zien, waaraan een schuifdeurblad (3) is opgehangen.

Een dergelijk schuifdeurblad (3) wordt typisch met minstens twee dergelijke loopwagens (4) opgehangen. Met behulp van deze loopwagens (4) is het schuifdeurblad (3) dan verschuifbaar ten opzichte van de looprail (2) tussen een gesloten stand, zoals afgebeeld in figuur 5 en een volledig open stand. In figuur 6 is een open stand tussen de gesloten stand en de volledig open stand afgebeeld.

Zoals gekend kan een loopwagen (4) van een schuifdeurinrichting meerdere vormen aannemen en voorzien zijn van één of meerdere wielen (20) om deze verrolbaar in een looprail (2) aan te brengen. In de afgebeelde schuifdeurinrichting (5) omvat de loopwagen (4) vier wielen (20) die per twee roteerbaar aan een rotatieas (21) zijn gemonteerd en telkens aan respectievelijk zijden van het basislichaam (22) van de loopwagen (4) zijn opgesteld, zodat deze verrolbaar zijn op de respectievelijke loopvlakken (19) die zich naast de toegangsopening tot de looprail (2) uitstrekken.

Wanneer het schuifdeurblad (3), dat opgehangen is aan de loopwagens (4), naar zijn gesloten positie wordt gebracht, zoals afgebeeld in figuur 5, verrolt de afgebeelde loopwagen (4) in de looprail (2) naar de deurstop (1) toe. Hierbij grijpt het uiteinde van de loopwagen (4) tussen de benen (6, 7) van de bladveer aan en stoot deze tegen de buigingen (9). De benen (6, 7) wijken hierbij elastisch uiteen en houden de loopwagen (4) zo aan weerszijden vast. De loopwagen (4) strekt zich hierbij dan gedeeltelijk tussen de benen (6, 7) uit. Wanneer de loopwagen (4) relatief hard naar de deurstop (1) toe beweegt, wordt de stoot opgevangen door een bufferelement (18) dat aan de voorzijde van het bevestigingslichaam (8) van de deurstop (1) is gemonteerd, zodat de loopwagen (4) niet onmiddellijk terug los komt van tussen de benen (6, 7) van de bladveer. Doordat de bladveer twee benen (6, 7) omvat, die op een tussenafstand van elkaar zijn opgesteld, en zich even ver van het bevestigingslichaam (8) uitstrekken, kan de loopwagen (4) zelfcentrerend tussen beide benen (6, 7) aangrijpen.

Om het schuifdeurblad (3) terug naar een open stand te brengen, dient hierop een voldoende grote kracht uitgeoefend te worden om de benen (6, 7) van de bladveer terug elastisch uiteen te laten gaan en de loopwagen (4) van tussen deze benen (6, 7) uit te kunnen trekken.

De kracht waarmee de benen (6, 7) van de bladveer uiteen gedreven kunnen worden, kan bij de afgebeelde deurstop (1) ingesteld worden met behulp van een nagenoeg U-vormig instelelement (13) en een stelschroef (12). De benen (14, 15) van het nagenoeg U-vormige element (13) wijken naar hun vrije uiteinde toe steeds verder van elkaar uit. Aan hun vrije uiteinde zijn ze dan voorzien van een aangrijpelement (17) dat naar het andere been toe (15, resp. 14) toe is gericht. Een eerste been (14) van dit instelelement (13) grijpt over het eerste been (6) van de bladveer aan, op een vaste afstand van het vrije uiteinde van dit been (6) van de bladveer, zodanig dat het aangrijpelement (17) ervan aangrijpt in een holte (16) in het eerste been (6) van de bladveer. Analoog grijpt het tweede been (15) van dit instelelement (13) over het tweede been (7) van de bladveer aan, op een vaste afstand van het vrije uiteinde van dit been (7) van de bladveer, zodanig dat het aangrijpelement (17) ervan aangrijpt in een opening (16) in het tweede been (7) van de bladveer. Het instelelement (13) is in hoogte verplaatsbaar ten opzichte van de bladveer, waarbij de aangrijpelementen (17) in hoogte verplaatsbaar zijn in de respectievelijke openingen (16). De stelschroef (12) grijpt doorheen een vlotter (23), en doorheen een deel van het bevestigingslichaam (8) dat zich tussen de benen (6, 7) van de bladveer uitstrekt aan in het instelelement (13). Deze stelschroef (12) is hierbij aan de onderzijde van de deurstop (1) opgesteld, zodanig dat deze na montage van de deurstop (1) in de looprail (2) bereikbaar is via de toegangsopening tot deze looprail (2). Door verdraaien van de stelschroef (12) wordt het instelelement (13) omhoog of omlaag gebracht. Bij omhoog brengen van het instelelement (13) gaan de benen (6, 7) van de bladveer verder uiteen. Hierdoor is slechts een kleinere kracht nodig om deze benen (6, 7) uit elkaar te kunnen drukken met behulp van de loopwagen (4). Bij omlaag brengen van het instelelement (13) worden de benen (6, 7) van de bladveer dichter bij elkaar gebracht. Hierdoor is een grotere kracht nodig om deze benen (6, 7) uit elkaar te kunnen drukken met behulp van de loopwagen (4).

Claims

CONCLUSIES

1. Deurstop (1 ) voor een schuifdeurinrichting (5), omvattende - een bevestigingslichaam (8) ter bevestiging van de deurstop (1) in een looprail (2) van de schuifdeurinrichting (5); - een veerkrachtig weerhoudelement (6), dat minstens gedeeltelijk elastisch uitwijkbaar is ten opzichte van het bevestigingslichaam (8) voor het in een eindpositie houden van een loopwagen (4) van de schuifdeurinrichting (5), die verrolbaar is in de looprail (2); met het kenmerk dat het weerhoudelement (6) zo is opgesteld dat in gemonteerde toestand van de schuifdeurinrichting (5) gezien, de veerkracht ervan hoofdzakelijk gericht is naar een eerste langszijde van de loopwagen (4) toe en dat de deurstop (1) een tweede veerkrachtig weerhoudelement (7) omvat, dat minstens gedeeltelijk elastisch uitwijkbaar is ten opzichte van het bevestigingslichaam (8) voor het in de eindpositie houden van de loopwagen en dat zo is opgesteld dat in gemonteerde toestand van de schuifdeurinrichting (5) gezien, de veerkracht ervan hoofdzakelijk gericht is naar een tweede langszijde van de loopwagen (4) toe, tegenovergesteld aan de eerste langszijde.
2. Deurstop (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het eerstgenoemde weerhoudelement (6) en het tweede weerhoudelement (7) op een tussenafstand van elkaar zijn opgesteld, zodanig dat bij vasthouden van de loopwagen (4), deze loopwagen (4) zich gedeeltelijk tussen deze weerhoudelementen (6, 7) uitstrekt.
3. Deurstop (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de veerconstante van het eerstgenoemde weerhoudelement (6) en de veerconstante van het tweede weerhoudelement (7) nagenoeg gelijk zijn.
4. Deurstop (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de weerhoudelementen (6, 7) zodanig zijn opgesteld, dat ze bij verrollen van de loopwagen (4) naar de deurstop (1) toe, nagenoeg tegelijk op de loopwagen (4) aangrijpen.
5. Deurstop (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de deurstop (1) nagenoeg symmetrisch is opgebouwd.
6. Deurstop (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de weerhoudelementen (6,7) uitgevoerd zijn als bladveer.
7. Deurstop (1) volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de weerhoudelementen (6, 7) deel uitmaken van éénzelfde bladveer.
8. Deurstop (1 ) volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de bladveer nagenoeg U-vormig is geplooid, zodat het eerste been (6) van de U-vormige bladveer het eerstgenoemde weerhoudelement (6) vormt en het tweede been (7) van de U-vormige bladveer het tweede weerhoudelement (7) vormt en dat elk been (6, 7) voorzien is van een plooiing (9) voor het hierachter laten aangrijpen van een corresponderend deel van de loopwagen (4) voor het vasthouden van de loopwagen (4).
9. Deurstop (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de deurstop (1) instelmiddelen (13, 12) omvat voor het instellen van de positie van de weerhoudelementen (6, 7) ten opzichte van het bevestigingslichaam (8).
10. Deurstop (1) volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de instelmiddelen (13, 12) voorzien zijn om aan te grijpen op elk weerhoudelement (6, 7) aan zijn zijde, weg van de zijde waarmee het weerhoudelement (6, 7) voorzien is om aan te grijpen op de loopwagen (4) voor vasthouden ervan.
11. Deurstop (1) volgens conclusies 2, 8 en 10, met het kenmerk dat de instelmiddelen (13, 12) een nagenoeg U-vormig instelelement (13) omvatten, waarvan de benen (14, 15) van de U-vorm naar hun vrije uiteinde toe steeds verder van elkaar uitwijken en waarvan een eerste been (14) over het eerste been (6) van de bladveer aangrijpt, op een vaste afßtand van het vrije uiteinde van dit been (6) van de bladveer en een tweede been (15) over het tweede been (7) van de bladveer aangrijpt, op een vaste afstand van het vrije uiteinde van dit been (7) van de bladveer en dat dit instelelement (13) verplaatsbaar is opgesteld ten opzichte van de bladveer, zodat de benen (14, 15) van het instelelement (13) dichter bij of verder van hun vrije uiteinde, de benen (6, 7) van de bladveer aangrijpen, zodanig dat de benen (6, 7) van de bladveer respectievelijk verder uiteen gaan of dichter bijeen worden gebracht.
12. Schuifdeurinrichting (5) omvattende - een looprail (2); - een schuifdeurblad (3); - een loopwagen (4), die verrolbaar aanbrengbaar is in de looprail (2) en bevestigbaar is aan het schuifdeurblad (3) voor het tussen een eerste eindpositie en een tweede eindpositie verrolbaar ophangen van dit schuifdeurblad (3) aan deze looprail (2); - een deurstop (1) voor het in een genoemde eindpositie houden van het schuifdeurblad (3), waarbij deze deurstop (1) een veerkrachtig weerhoudelement (6) omvat, voor het vasthouden van de loopwagen (4) in deze eindpositie; met het kenmerk dat de deurstop (1) een deurstop (1) volgens één van de voorgaande conclusies is.
13. Schuifdeurinrichting (5) volgens conclusie 12, met het kenmerk dat de deurstop (1) een deurstop (1) volgens conclusie 11 is, dat de looprail (2) een toegangsopening omvat, die aan minstens één zijde begrensd is door een loopvlak (19) voor het hierop verrolbaar aanbrengen van de loopwagen (4) en dat de instelmiddelen (13, 12) een stelschroef (12) omvatten voor verplaatsen van het instelelement (13), waarbij deze stelschroef (12) instelbaar is via de toegangsopening.
14. Schuifdeurinrichting (5) volgens conclusies 13, met het kenmerk dat de looprail (2) een nagenoeg C-vormige doorsnede omvat, waarbij de toegangsopening zich tussen de uiteinden van de benen van de C-vorm uitstrekt, dat de looprail (2) in de holte van de C-vorm aan beide benen op een afstand van hun uiteinden voorzien is van een aanbrengribbe en dat het bevestigingslichaam (8) van de deurstop (1) aan beide langszijden een bevestigingsflens (10) omvat, die boven de respectievelijke aanbrengribbe aanbrengbaar zijn voor het bevestigen van het bevestigingslichaam (8) in de looprail (2).
15. Schuifdeurinrichting (5) volgens conclusie 14, met het kenmerk dat deze schuifdeurinrichting (5) klemschroeven (11) waarmee de bevestigingsflenzen (10) vastklembaar zijn op de aanbrengribben voor bevestigen van het bevestigingslichaam (8) in de looprail (2).