NL2007675C2 - Verbindingsorgaan voor bevestiging van een houder op een fietsbagagedrager. - Google Patents

Verbindingsorgaan voor bevestiging van een houder op een fietsbagagedrager. Download PDF

Info

Publication number
NL2007675C2
NL2007675C2 NL2007675A NL2007675A NL2007675C2 NL 2007675 C2 NL2007675 C2 NL 2007675C2 NL 2007675 A NL2007675 A NL 2007675A NL 2007675 A NL2007675 A NL 2007675A NL 2007675 C2 NL2007675 C2 NL 2007675C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
holder
base
locking
locked position
connecting member
Prior art date
Application number
NL2007675A
Other languages
English (en)
Inventor
Jeroen Bemmelen
Smit Natha Wassink
Original Assignee
1T1 B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by 1T1 B V filed Critical 1T1 B V
Priority to NL2007675A priority Critical patent/NL2007675C2/nl
Priority to EP12190891.7A priority patent/EP2586685A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2007675C2 publication Critical patent/NL2007675C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62JCYCLE SADDLES OR SEATS; AUXILIARY DEVICES OR ACCESSORIES SPECIALLY ADAPTED TO CYCLES AND NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, e.g. ARTICLE CARRIERS OR CYCLE PROTECTORS
    • B62J7/00Luggage carriers
    • B62J7/08Equipment for securing luggage on carriers
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62JCYCLE SADDLES OR SEATS; AUXILIARY DEVICES OR ACCESSORIES SPECIALLY ADAPTED TO CYCLES AND NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, e.g. ARTICLE CARRIERS OR CYCLE PROTECTORS
    • B62J9/00Containers specially adapted for cycles, e.g. panniers or saddle bags
    • B62J9/20Containers specially adapted for cycles, e.g. panniers or saddle bags attached to the cycle as accessories
    • B62J9/23Containers specially adapted for cycles, e.g. panniers or saddle bags attached to the cycle as accessories above or alongside the rear wheel
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62JCYCLE SADDLES OR SEATS; AUXILIARY DEVICES OR ACCESSORIES SPECIALLY ADAPTED TO CYCLES AND NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, e.g. ARTICLE CARRIERS OR CYCLE PROTECTORS
    • B62J9/00Containers specially adapted for cycles, e.g. panniers or saddle bags
    • B62J9/20Containers specially adapted for cycles, e.g. panniers or saddle bags attached to the cycle as accessories
    • B62J9/27Containers specially adapted for cycles, e.g. panniers or saddle bags attached to the cycle as accessories characterised by mounting arrangements, e.g. quick release arrangements

Description

Verbindingsorgaan voor bevestiging van een houder op een fietsbagagedrager
[0001] De uitvinding heeft betrekking op een verbindingsorgaan, omvattende een basis welke bevestigbaar is in een hoofdzakelijk horizontaal vlak boven een wiel van 5 een fiets, bijvoorbeeld op een fietsbagagedrager, waarbij de basis aangrijporganen omvat die samenwerkend zijn gevormd met complementaire aangrijporganen van een houder, zodanig dat de houder aan een bovenzijde van de basis bevestigbaar is.
Tevens heeft de uitvinding betrekking op een houder ingericht voor het bevestigen aan een bovenzijde van een basis welke bevestigbaar is op een bagagedrager van een fiets, 10 waarbij de houder complementaire aangrijporganen omvat, die samenwerkend zijn gevormd met aangrijporganen op de basis, zodanig dat de houder aan een bovenzijde van de basis bevestigbaar is.
Verder heeft de uitvinding betrekking op een combinatie van een dergelijk verbindingsorgaan en een houder.
15
[0002] Uit octrooidocument US5340003 is een verbindingsorgaan voor bevestiging van een houder op een fiets bekend. Volgens een van de getoonde uitvoeringsvormen heeft het verbindingsorgaan een haakvormige basis die met behulp van een afdekplaat en bouten op de bagagedrager van een fiets kan worden bevestigd.
20 Aan zijkanten van de basis worden met behulp van een tweetal bout-en- vleugelmoerverbindingen bussen bevestigd, die als aangrijporganen dienen voor aangrijppinnen van bijvoorbeeld een beugelvormige houder voor een opbergdoos.
[0003] Een nadeel van een dergelijk verbindingsorgaan is dat het plaatsen van de houder op de fiets met het verbindingsorgaan een aanzienlijke coördinatie van de 25 gebruiker vereist, omdat de aangrijppinnen van de houder met een verticale beweging in relatief kleine gaten van de bussen moeten worden gestoken, om vervolgens de opbergdoos van bovenaf in de beugel te kunnen plaatsen. Tijdens plaatsing heeft de gebruiker beide handen nodig, zodat de fiets niet stabiel kan worden gehouden.
30 [0004] Een doel van de uitvinding is daarom een verbindingsorgaan te verschaffen, waarmee een verhoogd gebruikersgemak wordt behaald.
[0005] Dit doel is bereikt door volgens een aspect van de uitvinding te voorzien in een verbindingsorgaan volgens de aanhef van conclusie 1, met het kenmerk dat de basis 2 ten minste twee vergrendellichamen omvat voor het aangrijpen op ten minste twee uitsparingen met een aanslagvlak in de houder, waarbij de vergrendellichamen beweegbaar zijn tussen een vrijgegeven stand waarin de houder in de lengterichting beweegbaar is ten opzichte van de basis, en een vergrendelde stand waarin elk 5 vergrendellichaam het aanslagvlak raakt en de houder onbeweegbaar is ten opzichte van de basis.
[0006] De aangrijporganen in het verbindingsorgaan werken samen met de complementaire aangrijporganen in de houder, en de vergrendellichamen op de basis vallen in de uitsparingen van de houder. De houder is vrij in de lengterichting van de 10 fiets over de basis beweegbaar zolang de vergrendellichamen in de vrijgegeven stand staan. Deze horizontale beweging van de houder in de lengterichting van de fiets tijdens plaatsing op het verbindingsorgaan maakt optimaal gebruik van de stabiliteit van de fiets in de lengterichting, en vereist daardoor minimale coördinatie en inspanning van de gebruiker. Pas als de vergrendellichamen in de vergrendelde stand 15 worden gezet, wat via bijvoorbeeld een automatisch mechaniek of door een druk op een knop door de gebruiker kan worden bewerkstelligd, zal de houder ten opzichte van de basis worden vastgezet. Hierdoor wordt het vastzetten van de houder op de fietsbagagedrager vergemakkelijkt, terwijl de gebruiker beide handen kan gebruiken voor het plaatsen van de houder, of een hand kan vrijhouden voor het zijwaarts 20 stabiliseren van de fiets.
[0007] In een uitvoeringsvorm van het verbindingsorgaan zijn de vergrendellichamen gelegen aan beide langszij den van het verbindingsorgaan, en steken in een breedterichting uit ten opzichte van de basis.
[0008] Het voorzien van in de breedterichting uitstekende vergrendellichamen aan 25 langszijden van het verbindingsorgaan levert een eenvoudige robuuste configuratie om beweegbaarheid van de houder in de lengterichting te realiseren, terwijl het oppervlak aan de bovenzijde van de basis geschikt blijft voor andere doeleinden, zoals het bieden van een draagvlak voor een passagier indien de houder niet op het verbindingsorgaan is geplaatst. De aangrijporganen kunnen bijvoorbeeld zijn gevormd als een viertal 30 rechthoekige langs de lengterichting georiënteerde en in de breedterichting naar buiten toe wijzende uitsteeksels op de basis. Dergelijke zijwaarts uitstekende aangrijporganen werken efficiënt samen met bijvoorbeeld complementaire aangrijporganen gevormd als een viertal horizontaal gespiegelde L-vormige uitsparingen aan een onderzijde van de 3 houder. Verdere aanslagvlakken in de L-vormige houdergleuven beperken dan de voorwaartse beweegvrijheid van de houder in de lengterichting over de basis. In de vergrendelde stand wordt deze voorwaartse beperking gecombineerd met een achterwaartse beperking als gevolg van het hierboven beschreven contact tussen de 5 vergrendellichamen en de aanslagvlakken, zodat de houder onbeweegbaar is ten opzichte van de basis.
[0009] Volgens een verdere uitvoeringsvorm van het verbindingsorgaan zijn de vergrendellichamen ingericht om door beweging van de houder in de lengterichting over de basis te verspringen van de vrijgegeven stand naar de vergrendelde stand.
10 [0010] Door beweging van de houder in de lengterichting over de basis, bijvoorbeeld bij het passeren door de houder van een vooraf bepaald punt op het verbindingsorgaan, worden de vergrendellichamen als vanzelf vanuit de vrijgegeven stand in de vergrendelde stand gezet. De horizontale beweging van de houder over de basis is daarmee voldoende om de vergrendeling van de houder ten opzichte van de 15 basis te bewerkstelligen, zonder dat extra handelingen vereist zijn. Dit vergroot het gebruikersgemak van het verbindingsorgaan.
[0011] In een andere uitvoeringsvorm is het verbindingsorgaan voorzien van een veermechaniek voor het uitoefenen van een kracht op de vergrendellichamen richting in de vergrendelde stand.
20 [0012] De vergrendellichamen zullen door het veermechaniek vanzelf in de vergrendelde stand springen zodra houder en verbindingsorgaan onderling juist gepositioneerd zijn. Vanwege het veermechaniek bevinden de verbindingsorganen zich bij voorkeur in de vergrendelde stand, en wordt het onwaarschijnlijk gemaakt dat de verbindingsorganen een positie tussen de vrijgegeven stand en de vergrendelde stand in 25 zullen innemen. Door het voorzien van middelen om de vergrendellichamen tijdelijk in de vrijgegeven stand vast te houden, ontstaat er een zogenoemd bi-stabiel vastzetmechanisme, dat afhankelijk van de onderlinge posities van de houder en de basis tussen de vergrendelde stand en de vrijgegeven stand zal schakelen. Als gevolg van het dwingen van de vergrendellichamen in de vergrendelde stand door het 30 veermechaniek zal de gebruiker geen extra handeling hoeven te verrichten bij het vergrendelen van de houder op de basis, en houdt deze een hand vrij om de fiets te kunnen stabiliseren.
4
[0013] Volgens een verdere uitvoeringsvorm is het verbindingsorgaan voorzien van een bedieningsmechaniek met een bedieningslichaam dat beweegbaar ten opzichte van de basis is aangebracht, en ingericht voor het plaatsen van de vergrendellichamen in de vrijgegeven stand.
5 [0014] Het bedieningsmechaniek met het ten opzichte van de basis beweegbare bedieningslichaam biedt de gebruiker de mogelijkheid om op elk gewenst moment de vergrendellichamen in de vrijgegeven stand te zetten. Het daarna verwijderen van de houder van de basis wordt gerealiseerd door enkel een tegengestelde beweging van de houder in de lengterichting over de basis. Bij voorkeur is het bedieningslichaam voor 10 de gebruiker bereikbaar in zowel afwezigheid als aanwezigheid van de houder op de basis.
[0015] Volgens een uitvoeringsvorm van het verbindingsorgaan zijn de vergrendellichamen in de vergrendelde stand in de breedterichting verlengbaar tot in een verlengde vergrendelde stand, zodanig dat de vergrendellichamen ingrijpen op 15 verdiepingen in de uitsparingen van de houder indien bevestigd aan de bovenzijde van de basis.
[0016] Ook kunnen de vergrendellichamen zijn ingericht om in de verlengde vergrendelde stand tevens in te grijpen op aangrijppunten in de basis van het verbindingsorgaan. Het verlengen en ingrijpen van de vergrendellichamen op de 20 verdiepingen van de houder en eventueel op de basis levert een robuuste vaste verbinding tussen houder en basis. In de resulterende verlengde vergrendelde stand zijn de vergrendellichamen niet meer beweegbaar tussen de vrijgegeven stand en de vergrendelde stand, en is de aan de bovenzijde van de basis bevestigde houder geborgd.
[0017] Volgens een verdere uitvoeringsvorm van het verbindingsorgaan is het 25 bedieningsmechaniek voorzien van een vergrendelmechaniek voor het vastzetten van de vergrendellichamen in ten minste een van de vrijgegeven stand, de vergrendelde stand, en de verlengde vergrendelde stand.
[0018] Het vergrendelmechaniek biedt de gebruiker de mogelijkheid om de toestand van het hierboven beschreven bi-stabiele vastzetmechanisme naar wens in te 30 stellen. Tevens kan het vergrendelmechaniek worden bediend, bijvoorbeeld middels een sleutel, om de vergrendellichamen vast te zetten in de verlengde vergrendelde stand, zodat een ongewenste overgang tussen de vrijgegeven stand en de vergrendelde stand wordt tegengegaan. Als gevolg kan tijdens het fietsen en houdertransport de 5 geborgde houder niet ongewenst in de lengterichting van het verbindingsorgaan afglijden, hetgeen de veiligheid vergroot.
[0019] Volgens een ander aspect en in overeenstemming met de hierboven besproken effecten en voordelen voorziet de uitvinding in een houder volgens de 5 aanhef van conclusie 8, met het kenmerk dat de houder ten minste twee uitsparingen omvat met een lengtegeleiding en een aanslagvlak voor het aangrijpen op ten minste twee vergrendellichamen van de basis, zodanig dat elk vergrendellichaam in een vrijgegeven stand vrij ligt in de lengtegeleiding en de houder in de lengterichting beweegbaar is ten opzichte van de basis, en zodanig dat elk vergrendellichaam in een 10 vergrendelde stand het aanslagvlak raakt en de houder onbeweegbaar is ten opzichte van de basis.
[0020] Volgens een uitvoeringsvorm van de houder zijn de complementaire aangrijporganen en de ten minste twee uitsparingen voorzien aan een onderzijde van de houder.
15 [0021] Door de complementaire aangrijporganen en uitsparingen voorzien aan de onderzijde van de houder wordt de mogelijkheid geboden om de houder van bovenaf op de basis te plaatsen. Dit past bij de voorkeur voor een verticale door zwaartekracht beheerste plaatsbeweging van een zware houder, zoals een gevuld krat, waarbij aanzienlijke fysieke inspanning en coördinatie van de gebruiker vereist zijn om de 20 houder op de fiets te plaatsen zonder dat laatste omvalt.
[0022] Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de houder omvat de lengtegeleiding een eerste profiel voor het dwingen van de vergrendellichamen naar de vrijgegeven stand indien de bevestigde houder in de lengterichting ten opzichte van de basis wordt bewogen.
25 [0023] Door een veermechaniek in het verbindingsorgaan worden de vergrendellichamen als vanzelf in de vergrendelde stand gedwongen. Tijdens beweging van de geplaatste houder in de lengterichting over de basis zullen de eerste profielen een neerwaartse kracht op de vergrendellichamen uitoefenen, zodat deze tijdelijk naar de vrijgegeven stand worden gedwongen. Eenmaal de eerste profielen gepasseerd, 30 vallen de vergrendellichamen weer in de vergrendelde stand en blijven haken achter de aanslagvlakken, zodat de houder onbeweegbaar is ten opzichte van de basis. Het effect van deze configuratie is dat een uitgeoefende kracht langs de lengterichting door de 6 gebruiker op de geplaatste houder resulteert in een automatische vergrendeling van de houder op de basis, met een minimale bedieningsinspanning van de gebruiker.
[0024] In een verdere uitvoeringsvorm van de houder omvat de lengtegeleiding een tweede profiel voor het dwingen van de vergrendellichamen naar de vergrendelde 5 stand indien de bevestigde houder in de lengterichting of een tegengestelde lengterichting ten opzichte van de basis wordt bewogen.
[0025] Als de vergrendellichamen eenmaal in de vrijgegeven stand zijn geplaatst, bijvoorbeeld met behulp van het bedieningsorgaan, dan zullen de tweede profielen tijdens beweging van de geplaatste houder in de lengterichting of de tegengestelde 10 lengterichting (dat wil zeggen tegengesteld aan de hierboven genoemde lengterichting) over de basis een opwaartse kracht op de vergrendellichamen uitoefenen, zodat de vergrendellichamen terug naar de vergrendelde stand worden gedwongen. De tweede profielen leveren derhalve een automatische vergrendelfunctie voor het bi-stabiele vastzetmechanisme. Een effect van het tweede profiel in de lengtegeleiding is dat, als 15 een houder aanvankelijk is vastgezet in de vergrendelde stand waarna de vergrendellichamen in de vrijgegeven stand worden gezet, en de gebruiker vervolgens een kracht tegengesteld aan de lengterichting op de geplaatste houder uitoefent om de houder los te maken van de basis, dit zal resulteren in een automatisch terugspringen van de vergrendellichamen naar de vergrendelde stand. Deze vergrendelde stand dient 20 als uitgangspositie voor een latere plaatsing van de houder op de basis, zonder dat verdere handelingen van de gebruiker vereist zijn. Omgekeerd zal voor een niet vergrendelde houder, na plaatsing bovenop de basis en met de vergrendellichamen in de vrijgegeven stand, een beweging in de lengterichting tot gevolg hebben dat de vergrendellichamen in de vergrendelde stand worden gedwongen tot achter de 25 aanslagvlakken, zodat de houder op de basis wordt vastgezet. De eerste en/of tweede profielen zorgen derhalve voor gewenste toestandsveranderingen van het bi-stabiele vastzetmechanisme.
[0026] Volgens een uitvoeringsvorm is de houder gevormd als een opvouwbaar krat en voorzien van een geul aan de onderzijde voor het opnemen van het 30 verbindingsorgaan.
[0027] De geul aan de onderzijde van het opvouwbare krat biedt aan binnenzijkanten van de geul ruimte voor de uitsparingen en complementaire aangrijporganen, en verlaagt tevens het zwaartepunt van het opvouwbare krat ten 7 opzichte van de fietsbagagedrager, hetgeen de stabiliteit tijdens gebruik ten goede komt.
[0028] Volgens andere aspecten en in overeenstemming met de hierboven besproken effecten en voordelen voorziet de uitvinding in een samenstel van een 5 hierboven beschreven verbindingsorgaan en een hierboven beschreven houder, en in een fiets voorzien van een dergelijk verbindingsorgaan of samenstel.
[0029] Vervolgens zullen uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding uitsluitend bij wijze van voorbeeld worden beschreven aan de hand van de begeleidende schematische 10 tekeningen, waarbij corresponderende onderdelen door corresponderende verwijzingssymbolen zijn aangegeven.
[0030] FIG. 1A en 1B tonen uitvoeringsvormen van een houder en een verbindingsorgaan; [0031 ] FIG.2A-2D tonen zij aanzichten van een houder bevestigd op een 15 verbindingorgaan vo lgens uitvoeringsvormen.
[0032] De tekeningen zijn slechts bedoeld voor illustratieve doeleinden, en dienen niet ter beperking van de beschermingsomvang die wordt gedefinieerd door de conclusies.
20 [0033] FIG.1A en 1B tonen een fiets 100 met een bagagedrager 104 gemonteerd boven een achterwiel 102 van de fiets 100. De bagagedrager 104 spant een horizontaal vlak 106 op. Op de bagagedrager 104 is een verbindingsorgaan 120 bevestigd. Het verbindingsorgaan 120 is voorzien van een basis 122 die is ingericht voor het losmaakbaar bevestigen van een houder 140, hier getoond als een opvouwbaar krat 25 142, aan een bovenzijde van de basis 122. Een langszijde van het verbindingsorgaan 120 definieert een lengterichting X. Verder is er een breedterichting Y gedefinieerd in het horizontale vlak 106 en dwars op de lengterichting X, en is er een hoogterichting Z gedefinieerd loodrecht op de lengterichting X en de breedterichting Y. FIG.1A toont de houder 140 bevestigd aan het verbindingsorgaan 120 en de fiets 100. Het 30 verbindingsorgaan 120 kan bijvoorbeeld aan de bagagedrager 104 zijn vastgemaakt door middel van een viertal of meer omgekeerde U-bouten (niet getoond) die opwaarts in de hoogterichting Z rondom de framedraden en/of ffamebuizen van de bagagedrager 104 met behulp van moeren zijn bevestigd. Iedere U-bout kan in het horizontale vlak 8 106 ten opzicht van het verbindingsorgaan 120 verstelbaar zijn, resulterend in aanpasbaarheid van de bevestiging op bagagedragers 104 van verschillende afmetingen en draad/buisdiktes.
[0034] In FIG.1B is het vouwkrat 142 los van het verbindingsorgaan 120 en de 5 fiets 100 afgebeeld, zodanig dat de bovenzijde van de basis 122 zichtbaar is, en dat een draagvlak 124 geschikt voor het ondersteunen van personen of objecten wordt getoond. Het opvouwbare krat 142 heeft in het midden van een onderzijde 144 een geul 145 langs de lengterichting X en met een vorm complementair aan en bedoeld voor het opnemen van het verbindingsorgaan 120. Zoals getoond in FIG.1B is de basis 122 aan 10 in de lengterichting X georiënteerde langszijden voorzien van een viertal aangrijporganen 126 die aansluiten op een viertal complementaire aangrijporganen 146 aan de onderzijde 144 van de houder 140. Verder is de basis 122 voorzien van een tweetal vergrendellichamen 128 die opneembaar zijn in een tweetal bijpassende uitsparingen 148 aan de onderzijde 144 van de houder 140. De aangrijporganen 126 15 van de basis 122 en de complementaire aangrijporganen 146 van de houder 140 zijn zodanig gevormd en in het horizontale vlak 106 gelegen, dat de houder 140, indien deze bovenop de basis 122 is bevestigd, enkel in de lengterichting X beweegbaar is ten opzichte van de basis 122. In de uitvoeringsvorm van FIG.1B is de beweegbaarheid in de lengterichting X gerealiseerd door aangrijporganen 126 gevormd als een viertal 20 rechthoekige langs de lengterichting X georiënteerde en in de breedterichting Y naar buiten toe wijzende uitsteeksels 127 op de basis 122, en door complementaire aangrijporganen 146 gevormd als een bijpassend viertal L-vormige gleuven 147 in de houder 140. De beweegbaarheid in de lengterichting X kan echter ook op andere manieren worden gerealiseerd. Aan een achterzijde van het verbindingsorgaan 120 is 25 verder een bedieningsmechaniek 130 aangebracht, voor het handmatig kunnen veranderen van de stand van de vergrendellichamen 128 door een gebruiker. Een onderzijde van de basis 122 die naar de bagagedrager 104 toe is gericht heeft een vorm die ruimte biedt aan eventueel aanwezige opstaande randen aan uiteinden van de bagagedrager 104 gezien in de lengterichting X. In de getoonde uitvoeringsvormen 30 worden deze randopnemende ruimtes gerealiseerd door de uiteinden aan de onderzijde van de basis 122 uit te voeren als hellende vlakken ten opzichte van het horizontale vlak 106.
9
[0035] Bij de uitvinding wordt zowel de combinatie van het verbindingsorgaan 120 en de houder 140 als samenwerkend geheel, alsook het verbindingsorgaan 120 en de houder 140 als afzonderlijke complementaire eenheden inbegrepen beschouwd.
[0036] De getoonde houder 140 is gevormd als een opvouwbaar krat 142, en heeft 5 een verlaagd zwaartepunt voor stabilisatie tijdens fietsen. Het vouwkrat 142 is voorzien van een uitschuifbaar en vanuit een zijrand zwenkbaar handvat 152, dat in een opengeklapte positie schuin in de hoogterichting Z blijft staan. De opvouwbaarheid van het krat 142 wordt gerealiseerd door een tweetal tegenoverliggende naar binnen toe schamierbare inklapbare panelen 154, en een tweetal tegenoverliggende naar binnen 10 toe schamierbare vouwpanelen 156. Verder is het opvouwbare krat 142 aan de onderzijde 144 voorzien van een viertal wieltjes (niet getoond) die deels verzonken zijn in de onderzijde 144. De houder 140 kan ook anders zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld als een vormvast krat, een mand, koffer of koelbox, een kinderzitje, een sporttas, golftas of golftrolley, of een buggydrager (niet getoond).
15 [0037] De verbinding tussen de houder 140 en het verbindingsorgaan 120 en samenwerking tussen aangrijporganen 126 en de complementaire aangrijporganen 146 worden verder uitgelegd aan de hand van de FIG.2A-2D. In het daar getoonde verbindingsorgaan 120 liggen de vergrendellichamen 128 aan de langszijden van het verbindingsorgaan 120, en steken in de breedterichting Y uit. Het getoonde krat 142 20 heeft aan de onderzijde 144 de twee uitsparingen 148, elk voorzien van een hoogtegeleiding of verticale inkeping 248, die overgaat in een lengtegeleiding of horizontale inkeping 246. Aan het einde van de lengtegeleiding 246 is de uitsparing 148 voorzien van een verticaal aanslagvlak 150. De complementaire aangrijporganen 146 zijn voorzien van verdere lengtegeleidingen 256 en verdere hoogtegeleidingen of 25 verticale inkepingen 258, die op zodanige manier zijn gevormd dat het vouwkrat 142 bij een verticale beweging met de hoogtegeleidingen 248 en de verdere hoogtegeleidingen 258 over de vergrendellichamen 128 en de aangrijporganen 126 bovenop de basis 122 kan worden geplaatst. Deze verticale beweging is geïllustreerd door de neerwaartse pijl in FIG.2A. Door een horizontale beweging van het vouwkrat 30 142 in de lengterichting X en over het horizontale vlak 106 van de basis 122, geïllustreerd door de pijl in FIG.2B, schuiven gelijktijdig de vergrendellichamen 128 door de lengtegeleidingen 246 en de aangrijporganen 126 door de verdere lengtegeleidingen 256.
10
[0038] In FIG.2B-2D wordt de beweging en werking van de vergrendellichamen 128 getoond. De vergrendellichamen 128 zijn beweegbaar in de hoogterichting Z, tussen een vrijgegeven stand en een vergrendelde stand. In FIG.2A-2D is de vergrendelde stand van de vergrendellichamen 128 hoger gelegen dan de vrijgegeven 5 stand. Indien de houder 140 op de basis 122 van het verbindingsorgaan 120 is aangebracht, zullen de vergrendellichamen 128 geplaatst in de (lagere) vrijgegeven stand vrij liggen binnen de lengtegeleidingen 246 van de uitsparingen 148. Als gevolg blijft de houder 140 in de lengterichting X vrij beweegbaar ten opzichte van de basis 122. Daarentegen zullen de vergrendellichamen 128 in de (hogere) vergrendelde stand 10 tegen de verticale aanslagvlakken 150 in de uitsparingen 148 aanliggen, zoals getoond in FIG.2D. Hierdoor komen de vergrendellichamen 128 in de lengterichting X vast te liggen, zodat de houder 140 in de lengterichting X onbeweegbaar ten opzichte van de basis 122 wordt vastgehouden.
[0039] Het bedieningsmechaniek 130 gelegen aan de achterzijde van het 15 verbindingsorgaan 120 is voorzien van een bedieningslichaam 224 in de vorm van een afgevlakte schuin naar achter en boven wijzende richel, met in het midden een vergrendelmechaniek 220. Het schuin gerichte bedieningslichaam 224 is beweegbaar ten opzichte van de basis 122, en is verbonden met de vergrendellichamen 128. Door een verticale beweging van het bedieningslichaam 224 ten opzichte van de basis 122, 20 bijvoorbeeld door handbediening, kunnen de vergrendellichamen 128 vanuit de vergrendelde stand naar de lager gelegen vrijgegeven stand worden verplaatst, en eventueel ook weer terug. Om de terugbeweging naar de vergrendelde stand te vergemakkelijken is het verbindingsorgaan 120 voorzien van een veermechaniek 222 die de basis 122 en het bedieningslichaam 224 op verende wijze met elkaar verbindt.
25 De evenwichtstoestand voor het veermechaniek 222 is zodanig gekozen dat het bedieningslichaam 224 en de daarmee verbonden vergrendellichamen 128 in de vergrendelde stand worden gedwongen, tenzij er een aanzienlijke neerwaartse kracht (d.w.z. in de negatieve hoogterichting Z) op het bedieningslichaam 224 werkt. In afwezigheid van een voldoende negatieve kracht (d.w.z. in rust) staat het 30 bedieningslichaam 224 derhalve in de bovengelegen vergrendelde stand.
[0040] Verder zijn de vergrendellichamen 128 in de vergrendelde stand in de breedterichting Y verlengbaar tot in een verlengde vergrendelde stand. Als de houder 140 op het verbindingsorgaan 120 is bevestigd, dan kunnen de vergrendellichamen 128 11 in deze verlengde vergrendelde stand ingrijpen op verdiepingen 240 die zijn aangebracht in de uitsparingen 148 van de houder 140, ter plaatste van de aanslagvlakken 150, zoals getoond in FIG.2C. De vergrendellichamen 128 grijpen in de verlengde vergrendelde stand tevens in op de basis 122, zodat het bedieningslichaam 5 224 ten opzichte van de basis 122 wordt vastgezet. Een beweging van de vergrendellichamen 128 tussen de vergrendelde stand en de vrijgegeven stand wordt daarmee geblokkeerd, en een starre stevige verbinding tussen houder 140 en basis 122 wordt gerealiseerd. Het bedieningslichaam 224 is onbeweegbaar zolang het bedieningslichaam 224 en de vergrendellichamen 128 zijn vastgezet in de verlengde 10 vergrendelde stand, zelfs als er een neerwaartse kracht op het bedieningslichaam 224 wordt uitgeoefend. Het vastzetten van het bedieningslichaam 224 en daarmee van de vergrendellichamen 128 wordt in de getoonde uitvoeringsvorm gerealiseerd door het vergrendelmechaniek 220 in het midden van een achterzijde van het bedieningslichaam 224. Het vergrendelmechaniek 220 is hier getoond met een insteekbare sleutel 221 voor 15 bediening van het vergrendelmechaniek 220, zodanig dat door draaiing van de sleutel 221 de vergrendellichamen 128 kunnen worden vastgezet in de vrijgegeven stand, de vergrendelde stand, en/of de verlengde vergrendelde stand.
[0041] In FIG.2C is tevens getoond dat de uitsparingen 148 in de houder 140 voorzien zijn van schuin lopende geleidingsprofïelen 250, 252. Zo is binnen de 20 lengtegeleiding 246 van de houder 140 een aflopend profiel 250 aangebracht, voor het dwingen van het aanwezige vergrendellichaam 128 in de vrijgegeven stand. Het aflopende profiel 250 bevindt zich hier aan een bovenzijde van de lengtegeleiding 246, zodat het aanwezige vergrendellichaam 128 naar beneden richting de vrijgegeven stand wordt gedwongen zodra het vouwkrat 142 langs de lengterichting X over het 25 horizontale vlak 106 wordt geschoven, in de richting aangegeven in FIG.2B.
[0042] Binnen de lengtegeleiding 246 van de houder 140 is tevens een driehoekig of vanaf twee lengterichtingen toelopend profiel 252 aangebracht, voor het dwingen van het aanwezige vergrendellichaam 128 in de vergrendelde stand. Het toelopende profiel 252 bevindt zich hier aan een onderzijde van de lengtegeleiding 246, zodat het 30 aanwezige vergrendellichaam 128 naar boven toe richting de vergrendelde stand wordt gedwongen, zodra het vouwkrat 142 langs de lengterichting X (naar het fietsstuur toe) of langs een tegengestelde lengterichting -X (d.w.z. van het fietsstuur af) over het horizontale vlak 106 wordt bewogen. De tegengestelde lengterichting correspondeert 12 hierbij met een richting tegengesteld aan de aangegeven richting in FIG.2B. Als in een begintoestand de vergrendellichamen 128 in de vrijgegeven stand zijn geplaatst en het vouwkrat 142 op de houder 140 wordt geplaatst, dan zal beweging van het vouwkrat in de lengterichting X de vergrendellichamen 128 door de lengtegeleidingen 246 over de 5 tweede profielen 252 doen bewegen. Als gevolg worden de vergrendellichamen 128 in de vergrendelde toestand gedwongen, en eindigen liggend tegen de aanslagvlakken 150 aan, zodat het vouwkrat 142 ten opzichte van de basis 122 wordt vastgezet. In een andere begintoestand is het vouwkrat 142 bij aanvang op vastgezette wijze bovenop de basis 122 geplaatst met de vergrendellichamen 128 tegen de aanslagvlakken 150 aan.
10 Als vervolgens de vergrendellichamen 128 in de vrijgegeven stand worden geplaatst en het vouwkrat 142 in tegengestelde lengterichting -X over de basis 122 wordt bewogen, dan worden de vergrendellichamen 128 door de lengtegeleidingen 246 en over de tweede profielen 252 heen bewogen. Hierdoor zullen de vergrendellichamen 128 terugspringen naar de vergrendelde stand. Dit zal geen vastzetting van het vouwkrat 15 142 op de basis 122 tot gevolg hebben, omdat de vergrendellichamen 128 zich na de horizontale tegenbeweging niet meer nabij de aanslagvlakken 150 bevinden. Het tweezijdig toelopende probiel 252 dient derhalve enerzijds om het bedieningsmechaniek 130 weer terug in de oorspronkelijke vergrendelde stand te zetten voor een volgende plaatsing van het vouwkrat 142 of een andere houder 140 op de 20 basis 122, en anderzijds om de vergrendellichamen 128 in de vergrendelde stand te zetten als deze zich bij plaatsing van het vouwkrat 142 op de basis 122 aanvankelijk in de vrijgegeven stand bevonden.
[0043] Volgens niet getoonde alternatieve uitvoeringsvormen van het verbindingsorgaan 120 kan de basis 122 bevestigbaar zijn op een in een hoofdzakelijk 25 horizontaal vlak 106 boven een wiel van de fiets 100. Dit kan het achterwiel 102 of een voorwiel zijn, waarbij de aanwezigheid van de bagagedrager 104 (boven voor- of achterwiel) niet noodzakelijk is. In plaats daarvan kan het verbindingsorgaan 120 met de aangrijporganen 126 voorzien zijn van een speciaal vervaardigd verbindingsstuk voor bevestiging van de basis 122 aan een as en/of aan een frame van de fiets 100. Als 30 alternatief kan het verbindingsorgaan 120 ook permanent aan de fiets 100 zijn bevestigd, bijvoorbeeld door middel van een bout- of las verbinding.
[0044] Het zal duidelijk zijn dat de hierboven beschreven uitvoeringsvormen slechts beschreven zijn bij wijze van voorbeeld en niet in enige begrenzende betekenis, 13 en dat verschillende wijzigingen en aanpassingen mogelijk zijn zonder buiten de omvang van de uitvinding te komen en dat de reikwijdte slechts bepaald wordt door de bijgevoegde conclusies.
5 14 LIJST VAN VERWIJZINGSTEKENS 100 fiets 102 achterwiel 104 bagagedrager 5 106 horizontaal vlak 120 verbindingsorgaan 122 basis 124 draagvlak 126 aangrijporgaan 10 127 uitsteeksel 128 vergrendellichaam 130 bedieningsmechaniek 140 houder 142 opvouwbaar krat 15 144 onderzijde 145 geul 146 complementair aangrijporgaan 147 horizontale gleuf 148 uitsparing 20 150 aanslagvlak 152 handvat 154 inklapbaar paneel 156 vouwpaneel X lengterichting 25 Y breedterichting Z hoogterichting 220 vergrendelmechaniek 221 sleutel 222 veermechaniek 30 224 bedieningslichaam 240 verdieping 246 lengtegeleiding 248 hoogtegeleiding 15 250 eerste profiel 252 tweede profiel 256 verdere lengtegeleiding 258 verdere hoogtegeleiding 5

Claims (11)

1. Verbindingsorgaan (120), omvattende een basis (122) welke bevestigbaar is in een hoofdzakelijk horizontaal vlak (106) van een fiets (100), bijvoorbeeld op een 5 fietsbagagedrager (104), waarbij de basis (122) aangrijporganen (126) omvat die samenwerkend zijn gevormd met complementaire aangrijporganen (146) van een houder (140), zodanig dat de houder (140) bovenop de basis (122) bevestigbaar is, waarbij de basis (122) ten minste twee vergrendellichamen (128) omvat voor het aangrijpen op ten minste twee uitsparingen (148) met een aanslagvlak (150) in de 10 houder (140), waarbij de vergrendellichamen (128) beweegbaar zijn tussen een vrijgegeven stand waarin de houder (140) in de lengterichting X beweegbaar is ten opzichte van de basis (122), en een vergrendelde stand waarin elk vergrendellichaam (128) het aanslagvlak (150) raakt en de houder (140) onbeweegbaar is ten opzichte van de basis (122), met het kenmerk dat de vergrendellichamen (128) verspringbaar van de 15 vrijgegeven stand naar de vergrendelde stand zijn door beweging van de houder (140) in de lengterichting X over de basis (122).
2. Verbindingsorgaan (120) volgens conclusie 1, waarbij de vergrendellichamen (128) gelegen zijn aan beide langszijden van het verbindingsorgaan (120), en in een 20 breedterichting Y uitsteken. 1 2 3 Verbindingsorgaan (120) volgens een van de voorgaande conclusies, voorzien van een veermechaniek (222) voor het uitoefenen van een veerkracht op de vergrendellichamen (128) richting de vergrendelde stand. 25 2 Verbindingsorgaan (120) volgens een van de voorgaande conclusies, voorzien van een bedieningsmechaniek (130) met een bedieningslichaam (224) dat beweegbaar ten opzichte van de basis (122) is aangebracht, en ingericht voor het plaatsen van de vergrendellichamen (128) in de vrijgegeven stand. 30 3 Verbindingsorgaan (120) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de vergrendellichamen (128) in de vergrendelde stand in de breedterichting Y verlengbaar zijn tot in een verlengde vergrendelde stand, zodanig dat de vergrendellichamen (128) ingrijpen op verdiepingen (240) in de uitsparingen (148) van de houder (140) indien bevestigd bovenop de basis (122).
6. Verbindingsorgaan (120) volgens conclusie 6, waarbij het bedieningsmechaniek 5 (130) voorzien is van een vergrendelmechaniek (220), voor het vastzetten van de vergrendellichamen (128) in ten minste een van de vrijgegeven stand, de vergrendelde stand, en de verlengde vergrendelde stand.
7. Houder (140) ingericht voor bevestiging aan een bovenzijde van een basis (122) van 10 een verbindingsorgaan (120), welke bevestigbaar is in een hoofdzakelijk horizontaal vlak (106) van een fiets (100), bijvoorbeeld bovenop een fietsbagagedrager (104), waarbij de houder (140) complementaire aangrijporganen (146) omvat, die samenwerkend zijn gevormd met aangrijporganen (126) op de basis (122), met het kenmerk dat 15 de houder (140) ten minste twee uitsparingen (148) omvat met een lengtegeleiding (246) en een aanslagvlak (150) voor het aangrijpen op ten minste twee vergrendellichamen (128) van de basis (122), zodanig dat elk vergrendellichaam (128) in een vrijgegeven stand vrij ligt in de lengtegeleiding (246) en de houder (140) in de lengterichting X beweegbaar is ten opzichte van de basis (122), en zodanig dat elk 20 vergrendellichaam (128) in een vergrendelde stand het aanslagvlak (150) raakt en de houder (140) onbeweegbaar is ten opzichte van de basis (122).
8. Houder (140) volgens conclusie 7, waarbij de complementaire aangrijporganen (146) en de ten minste twee uitsparingen (148) zijn voorzien aan een onderzijde (144) van de 25 houder (140).
9. Houder (140) volgens conclusie 7 of 8, waarbij de lengtegeleiding (246) een eerste profiel (250) omvat, voor het dwingen van de vergrendellichamen (128) naar de vrijgegeven stand indien de bevestigde houder (140) in de lengterichting X ten opzichte 30 van de basis (122) wordt bewogen.
10. Houder (140) volgens een van de conclusies 7-9, waarbij de lengtegeleiding (246) een tweede profiel (252) omvat, voor het dwingen van de vergrendellichamen (128) naar de vergrendelde stand indien de bevestigde houder (140) in de lengterichting X of een tegengestelde lengterichting -X ten opzichte van de basis (122) wordt bewogen.
11. Houder (140) volgens een van de conclusies 7-10, gevormd als een opvouwbaar 5 krat (142) en aan de onderzijde (144) voorzien van een geul (145) voor het opnemen van het verbindingsorgaan (120).
12. Samenstel van een verbindingsorgaan (120) volgens een van de conclusies 1 - 6, en een houder (140) volgens een van de conclusies 7-11. 10
13. Fiets (100), voorzien van een verbindingsorgaan (120) volgens een van de conclusies 1-6.
14. Fiets (100), voorzien van een samenstel volgens conclusie 12.
NL2007675A 2011-10-31 2011-10-31 Verbindingsorgaan voor bevestiging van een houder op een fietsbagagedrager. NL2007675C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2007675A NL2007675C2 (nl) 2011-10-31 2011-10-31 Verbindingsorgaan voor bevestiging van een houder op een fietsbagagedrager.
EP12190891.7A EP2586685A1 (en) 2011-10-31 2012-10-31 Connecting member for fastening a holder onto a cycle luggage carrier

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2007675A NL2007675C2 (nl) 2011-10-31 2011-10-31 Verbindingsorgaan voor bevestiging van een houder op een fietsbagagedrager.
NL2007675 2011-10-31

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2007675C2 true NL2007675C2 (nl) 2013-05-06

Family

ID=47073369

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2007675A NL2007675C2 (nl) 2011-10-31 2011-10-31 Verbindingsorgaan voor bevestiging van een houder op een fietsbagagedrager.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP2586685A1 (nl)
NL (1) NL2007675C2 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2842851A1 (en) * 2013-08-26 2015-03-04 Polisport Plásticos, S.A. Anchoring base
US10017222B2 (en) 2013-09-13 2018-07-10 Buca Boot LLC Bicycle mountable storage container
CN105345783B (zh) * 2015-11-27 2017-03-22 重庆旭光科技有限公司 带安装腔的工具箱

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE9413276U1 (de) * 1994-06-07 1994-11-10 Gogl Max Lösbare Halterung zur Befestigung eines Fahrradkorbs auf einem Fahrradgepäckträger
DE19609692A1 (de) * 1996-03-13 1997-09-18 Gies Kunststoffwerk Gmbh & Co Haltevorrichtung
FR2832690A3 (fr) * 2001-11-26 2003-05-30 Kuo Ping Ho Dispositif de fixation pour attacher un sac, un panier ou un une boite au porte-bagage d'une bicyclette
DE10345811B3 (de) * 2003-09-30 2005-11-17 Gerhard Leidolt Träger für zumindest einen Gegenstand
DE102007011966A1 (de) * 2007-03-11 2008-09-18 Rixen & Kaul Gmbh Verankerungsbaustein für ein Gepäckbehältnis auf einem Fahrrad-Gepäckträger und Gepäckbehältnis dafür
TW200930609A (en) * 2008-01-04 2009-07-16 Tai-Feng Li Quick-release structure of bicycle storage bag/basket
EP2402237A1 (de) * 2010-06-30 2012-01-04 Bayerische Motoren Werke Aktiengesellschaft Befestigungseinrichtung für ein abnehmbar an einem Motorrad fixierten bzw. fixierbaren Gepäckbehälter

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5340003A (en) 1993-05-05 1994-08-23 Wilson Mark S Bicycle carrier rack adapter

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE9413276U1 (de) * 1994-06-07 1994-11-10 Gogl Max Lösbare Halterung zur Befestigung eines Fahrradkorbs auf einem Fahrradgepäckträger
DE19609692A1 (de) * 1996-03-13 1997-09-18 Gies Kunststoffwerk Gmbh & Co Haltevorrichtung
FR2832690A3 (fr) * 2001-11-26 2003-05-30 Kuo Ping Ho Dispositif de fixation pour attacher un sac, un panier ou un une boite au porte-bagage d'une bicyclette
DE10345811B3 (de) * 2003-09-30 2005-11-17 Gerhard Leidolt Träger für zumindest einen Gegenstand
DE102007011966A1 (de) * 2007-03-11 2008-09-18 Rixen & Kaul Gmbh Verankerungsbaustein für ein Gepäckbehältnis auf einem Fahrrad-Gepäckträger und Gepäckbehältnis dafür
TW200930609A (en) * 2008-01-04 2009-07-16 Tai-Feng Li Quick-release structure of bicycle storage bag/basket
EP2402237A1 (de) * 2010-06-30 2012-01-04 Bayerische Motoren Werke Aktiengesellschaft Befestigungseinrichtung für ein abnehmbar an einem Motorrad fixierten bzw. fixierbaren Gepäckbehälter

Also Published As

Publication number Publication date
EP2586685A1 (en) 2013-05-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US9428205B2 (en) Security cart
NL194790C (nl) Winkelwagensamenstel voor het transporteren van koopwaar, alsmede winkelwagen, respectievelijk houder hiervoor.
US7658388B1 (en) Cart apparatus
EP3310138B1 (en) Bracket device
US9199659B2 (en) Retractable rack
NL2007675C2 (nl) Verbindingsorgaan voor bevestiging van een houder op een fietsbagagedrager.
US20140238992A1 (en) Shopping cart
CN107650808B (zh) 车辆用可移除物品托架
TWM582470U (zh) trolley
US9821831B2 (en) Stroller and accessory device for same having integrated mounts for an infant car seat
US20140319889A1 (en) Infant carrier holder
JP2011037365A (ja) 自転車用荷カゴ装置
US9956920B2 (en) Apparatus for mounting an article to a vehicle, and an article for use therewith
NL2007674C2 (nl) Aangrijporgaan voor bevestiging van een houder aan een fietsbagagedrager.
US10913400B2 (en) Ergonomic cargo storage system for the cargo bed of a vehicle
US20050040614A1 (en) Nestable and attachable cart and method of use
CA2871646A1 (en) Infant carrier holder
BE1020467A5 (nl) Draaginrichting voor bevestiging op een trekhaak.
CN106926889B (zh) 收合材积小的婴儿车架
NL1015020C2 (nl) Bevestigingselement voor het losneembaar bevestigen van een stoeldrager aan een voertuigstoel alsmede dergelijke stoeldragers.
NL2007446C2 (nl) Kinderwagen.
CN112960031A (zh) 婴儿车
JP2005262980A (ja) 補助具取付装置
CA2848665A1 (en) Child transport vehicle
GB2517507A (en) Shopping Trolley

Legal Events

Date Code Title Description
SD Assignments of patents

Effective date: 20130620

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20161101