BE1019252A5

BE1019252A5 - Scherminrichting.

Info

Publication number: BE1019252A5
Application number: BE2010/0177A
Authority: BE
Inventors: Bart Pieter Jules Abeel; Steven Rita Andre Vanhoutte
Original assignee: Renson Sunprot Screens Nv; Renson Paul
Priority date: 2010-03-18
Filing date: 2010-03-18
Publication date: 2012-05-08
Also published as: EP2366864A2; EP2366864A3

Abstract

Deze uitvinding betreft een scherminrichting omvattende een schermrol (1), een op deze schermrol (1) op- en afrolbaar scherm (2) en een binnenruimte waarin de schermrol (1) aanbrengbaar is om deze in de gemonteerde toestand van de scherminrichting op te nemen, waarbij de scherminrichting een opening (4) omvat naar de binnenruimte (3) toe, waarlangs de schermrol (1) in een richting nagenoeg volgens de richting van de op- en afrolbeweging van het scherm (2) in de genoemde binnenruimte (3) aanbrengbaar is.

Description

SCHERMINRICHTING

Deze uitvinding betreft een scherminrichting omvattende: een schermrol; - een op deze schermrol op- en afrolbaar scherm; - een binnenruimte waarin de schermrol aanbrengbaar is om deze in de gemonteerde toestand van de scherminrichting op te nemen; - aan de laterale zijden van de schermrol steunelementen ter bevestiging van de schermrol in de genoemde binnenruimte; een bevestigingslichaam waaraan minstens één genoemd steunelement met behulp van een lineaire schuifbeweging bevestigbaar is om de schermrol in de binnenruimte te bevestigen, omvattende één of meerdere geleidingselementen voor het geleiden van het steunelement tijdens de genoemde schuifbeweging; - minstens één schermgeleider en/of latgeleider, voor het geleiden van de met het steunelement corresponderende laterale zijde van het scherm, respectievelijk voor het geleiden van de laterale zijden van een onderlat die aan de onderzijde van het scherm is bevestigd.

Dergelijke scherminrichtingen worden meestal bij deur- of raamopeningen geplaatst, waarbij deze zo ten opzichte van deze deur- of raamopeningen worden geplaatst dat het scherm deze deur- of raamopening minstens gedeeltelijk kan afschermen tegen bijvoorbeeld zonlicht en/of insecten en/of warmte en/of koude. Deze kunnen hierbij voor de genoemde raam- of deuropening geplaatst worden in opbouw, waarbij de schermrol van deze scherminrichting in een binnenruimte van een behuizing van deze scherminrichting voor de deur- of raamopening wordt gemonteerd. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de scherminrichting uit FR 2 775 729 Al, waarbij de schermrol van bovenuit in de behuizing van de scherminrichting kan gemonteerd worden en er terug uit gedemonteerd kan worden.

Om de schermrol op een zo esthetisch mogelijke manier in de omgeving van de deur-of raamopening in te werken, verkiest men echter om deze schermrol in een binnenruimte te monteren die zich minstens gedeeltelijk bovenop deze deur- of raamopening uitstrekt, zoals bijvoorbeeld bij de scherminrichting uit DE 103 40 899 Al.

In de praktijk kan een dergelijke binnenruimte bij renovatie vaak moeilijk boven een deur- of raamopening gerealiseerd worden. Bij nieuwbouw ziet men bovendien steeds meer raam- of deuropeningen die tot tegen een plafond- of een dakafwerking worden uitgewerkt. Ook hier is het vaak niet mogelijk om een dergelijke schermrol in een binnenruimte in te bouwen, die zich minstens gedeeltelijk bovenop de deur- of raamopening uitstrekt.

Met de bestaande oplossingen voor montage van een schermrol in een scherminrichting, zoals bijvoorbeeld de oplossingen uit FR 2 775 729 Al of DE 103 40 899 Al, is het echter niet mogelijk om een schermrol op een eenvoudige manier in een binnenruimte, die zich niet bovenop een deur- of raamopening uitstrekt, te (de)monteren wanneer geen opbouw is gewenst en zonder dat buitenmuren of plafond- of dakafwerkingen in de weg zouden zitten en zonder dat de schermgeleider en/of latgeleider in de weg zou zitten.

Het doel van deze uitvinding is dan ook om te voorzien in een scherminrichting waarbij men de schermrol op een eenvoudige en esthetische manier kan (de)monteren, zonder inbouw van deze schermrol in een behuizing die zichtbaar voor een deur- of raamopening wordt geplaatst en dit eveneens op plaatsen waar geen binnenruimte kan gerealiseerd worden die zich minstens gedeeltelijk bovenop de deur- of raamopening uitstrekt.

Dit doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een scherminrichting omvattende: een schermrol; een op deze schermrol op- en affolbaar scherm; een binnenruimte waarin de schermrol aanbrengbaar is om deze in de gemonteerde toestand van de scherminrichting op te nemen; aan de laterale zijden van de schermrol steunelementen ter bevestiging van de schermrol in de genoemde binnenruimte; - een bevestigingslichaam waaraan minstens één genoemd steunelement met behulp van een lineaire schuifbewéging bevestigbaar is om de schermrol in de binnenruimte te bevestigen, omvattende één of meerdere geleidingselementen voor het geleiden van het steunelement tijdens de genoemde schuifbeweging; - minstens één schermgeleider en/of latgeleider, voor het geleiden van de met het steunelement corresponderende laterale zijde van het scherm, respectievelijk voor het geleiden van de laterale zijden van een onderlat die aan de onderzijde van het scherm is bevestigd; waarbij de scherminrichting een opening omvat naar de binnenruimte toe, waarlangs de schermrol in een vlak verschillend van het vlak van de schermgeleider en/of latgeleider en in een richting nagenoeg volgens de richting van de op- en afrolbeweging van het scherm in de genoemde binnenruimte aanbrengbaar is en waarbij de lineaire schuifbeweging een beweging is in een richting nagenoeg loodrecht op de richting van de op- en afrolbeweging van het scherm.

\

Op deze manier kan deze binnenruimte bijvoorbeeld gerealiseerd worden in een plafond- of dakafwerking die zich naast de deur- of raamopeningen uitstrekt. De genoemde opening is dan een opening in deze plafond- of dakafwerking die bij voorkeur ook afgesloten kan worden met behulp van een wandelement dat bijvoorbeeld uit hetzelfde materiaal als de plafond- of dakafwerking kan uitgevoerd worden.

In een dergelijke uitvoeringsvorm kan de schermrol in een vloeiende beweging in de binnenruimte aangebracht worden, waarbij minder manuele ondersteuning van de schermrol vereist is tijdens de schuifbeweging.

Bij voorkeur omvatten dergelijke geleidingselementen dan een eerste geleidingselement en een tweede geleidingselement, die nagenoeg evenwijdig aan elkaar zijn opgesteld, waartussen het steunelement wordt geleid tijdens de lineaire schuifbeweging en waarbij het eerste geleidingselement verder van de genoemde opening is opgesteld dan het tweede geleidingselement.

Om een goede ondersteuning en geleiding van het steunelement te verzekeren, heeft het eerste geleidingselement een lengte, die minstens de in gemonteerde toestand van de scherminrichting volgens de lengterichting van dit geleidingselement gerichte afmeting van het steunelement bedraagt. Wanneer de beweging zo veel mogelijk geleid wordt in geleidingselementen, wordt het in de juiste positie aanbrengen van de schermrol sterk vereenvoudigd.

Het tweede geleidingselement heeft bij voorkeur een zodanige lengte, dat deze in gemonteerde toestand van de scherminrichting verhindert dat de schermrol onder de zwaartekracht uit zijn positie in de binnenruimte kan komen. Wanneer de schermrol bijkomend met bevestigingsmiddelen in de binnenruimte losmaakbaar vastgezet wordt, heeft dit het voordeel dat, wanneer deze bevestigingsmiddelen losgemaakt worden, voor het demonteren van het scherm, de schermrol niet manueel tegengehouden dient te worden om te verhinderen dat deze onder de zwaartekracht uit zijn positie in de binnenruimte kan komen. Op deze manier heeft een persoon die deze bevestigingsmiddelen losmaakt beide handen vrij om deze bevestigingsmiddelen te verwijderen. Ook kan deze schermrol op deze manier zeker door één enkele persoon gemonteerd en/of gedemonteerd worden.

Bij een specifieke uitvoeringsvorm heeft het tweede geleidingselement bij voorkeur een lengte, die nagenoeg overeenstemt met de in gemonteerde toestand van de scherminrichting volgens de lengterichting van dit geleidingselement gerichte afmeting van deze schermgeleider en/of latgeleider. Op deze manier kunnen de afmetingen van de binnenruimte zo beperkt mogelijk gehouden worden.

Een bijzondere uitvoeringsvorm van een scherminrichting volgens deze uitvinding omvat verder een motor voor het aandrijven van de op- en afrolbeweging van het scherm, waarbij het steunelement aan een uiteinde van deze motor is aangebracht.

Een dergelijke scherminrichting met motor omvat bij voorkeur een voedingskabel voor het aanbrengen van elektrische voeding naar de motor, waarbij deze scherminrichting een elektrische koppeling omvat voor het elektrisch koppelen van de voedingskabel met de motor, omvattende een mannelijk koppelstuk en een vrouwelijk koppelstuk, waarbij het mannelijke of het vrouwelijke koppelstuk aangebracht is op het uiteinde van de motor en respectievelijk het vrouwelijke of het mannelijke koppelstuk aangebracht is op het genoemde bevestigingslichaam en waarbij het mannelijke en het vrouwelijke koppelstuk zo gepositioneerd zijn op de motor en het bevestigingslichaam, dat ze op het einde van de genoemde schuifbeweging elektrisch gekoppeld worden.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van enkele voorkeurdragende scherminrichtingen volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze scherminrichtingen aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in - figuur 1 in een doorsnede is afgebeeld hoe een eerste uitvoeringsvorm van een scherminrichting volgens deze uitvinding gedeeltelijk is ingebouwd in een dakoverkapping, waarbij de opening wordt afgewerkt met een dakafwerking, en waarbij de geleidingselementen zich nagenoeg loodrecht op de richting van de op- en afrolbeweging van het scherm uitstrekken; - figuur 2 in een doorsnede is afgebeeld hoe een tweede uitvoeringsvorm van een scherminrichting volgens deze uitvinding gedeeltelijk is ingebouwd tussen een raam en het buitenblad van een muur, waarbij de opening wordt afgedekt met een afdekplaat, waarbij de schermrol in de binnenruimte is vastgezet met behulp van een beugel en waarbij de geleidingselementen zich nagenoeg loodrecht op de op- en afrolbeweging van het scherm uitstrekken; - figuur 3 de uitvoeringsvorm uit figuur 2 is afgebeeld, zonder beugel en zonder afdekplaat; - figuren 4 tot en met 7 in opeenvolgende stappen is afgebeeld hoe een schermrol uit een binnenruimte van een scherminrichting zoals afgebeeld in figuur 2 en 3 gedemonteerd kan worden.

Een scherminrichting volgens deze uitvinding omvat steeds een schermrol (1), zoals afgebeeld in de figuren 1 tot en met 7 en een op deze schermrol (1) op- en afrolbaar scherm (2). De schermrol (1) is hierbij via een opening (4) in een richting nagenoeg evenwijdig aan de op- en afrolbeweging van het scherm (2) aanbrengbaar in een binnenruimte (3) van de scherminrichting.

De afgebeelde scherminrichtingen zijn telkens gemotoriseerde scherminrichtingen, die een motor omvatten voor het aandrijven van de op- en afrolbeweging van het scherm (2). Deze motor werd niet afgebeeld in de figuren. In de binnenruimte (3) is telkens een bevestigingslichaam (6) opgesteld, waaraan een uiteinde van de motor via een lineaire schuifbeweging loodrecht op zijn as bevestigbaar is. De motor omvat hiertoe aan dit uiteinde een motorsteun (5), die bevestigbaar is aan het bevestigingslichaam (6) om de motor aan dit bevestigingslichaam (6) te bevestigen. De motor is hierbij telkens een buismotor die in de schermrol (1) is aangebracht, zodat door bevestigen van de motorsteun (5) aan het bevestigingslichaam (6) ook de schermrol (1) in de binnenruimte (3) wordt bevestigd. Aan zijn andere laterale zijde, dan de zijde waarin deze motor is aangebracht, is deze schermrol (1) dan voorzien van een tweede steunelement (5). Dit tweede steunelement (5) kan op een zelfde manier uitgewerkt zijn en op een zelfde manier aan een gelijkaardig bevestigingslichaam (6) bevestigd worden, of kan bijvoorbeeld uitgevoerd zijn als een kogelsteun die in een lagering aan een bevestigingslichaam aanbrengbaar is.

De scherminrichting omvat verder een voedingskabel die niet werd afgebeeld, voor het aanbrengen van elektrische voeding naar de motor. Verder omvat deze een elektrische koppeling (9a, 9b) voor het elektrisch koppelen van de voedingskabel met de motor, omvattende een mannelijk koppelstuk (9a) en een vrouwelijk koppelstuk (9b), waarbij het mannelijke (9a) of het vrouwelijke koppelstuk (9b) aangebracht is op het uiteinde van de motor en respectievelijk het vrouwelijke (9b) of het mannelijke koppelstuk (9a) aangebracht is op het genoemde bevestigingslichaam (6). Het mannelijke (9a) en het vrouwelijke koppelstuk (9b) zijn hierbij zo gepositioneerd op de motor en het bevestigingslichaam (6), dat ze op het einde van de genoemde schuifbeweging ter bevestiging van de motorsteun aan het bevestigingslichaam (6) elektrisch gekoppeld worden.

In de eerste uitvoeringsvorm van een scherminrichting volgens deze uitvinding, zoals afgebeeld in figuur 1 is de binnenruimte (3) van de scherminrichting gesitueerd in een ruimte binnen de dakoverkapping (12) van een gebouw. De opening (4) naar deze binnenruimte (3) is hierbij afgedekt door een afdekplaat (10) die deel uitmaakt van de dakbekleding.

De schermrol (1) is in een eerste beweging via deze opening (4) aanbrengbaar in de binnenruimte (3) in een richting nagenoeg evenwijdig met de richting van de op- en afrolbeweging van het scherm (2).

In een tweede beweging is deze schermrol (1) dan met behulp van een schuifbeweging nagenoeg loodrecht op de richting van de op- en affolbeweging van het scherm (2) bevestigbaar aan het bevestigingslichaam (6) van deze scherminrichting, door bevestigen van de motorsteun (5) aan dit bevestigingslichaam (6). Dit bevestigingslichaam (6) is vast in de binnenruimte (3) opgesteld en omvat een eerste (7a) en een tweede geleidingselement (7b) voor het geleiden van de motorsteun (5) tijdens de genoemde schuifbeweging.

In de ruimte binnen de dakoverkapping is voldoende plaats om de schermrol (1) in een juiste positie voor de geleidingselementen (7a, 7b) te plaatsen voor het aanvangen van deze schuifbeweging. De geleidingselementen (7a, 7b) zijn hierbij dan ook beide voldoende lang om deze schuifbeweging over een grote lengte te geleiden, zodat ook het mannelijke (9a) en het vrouwelijke koppelstuk (9b) juist gepositioneerd worden om de elektrische koppeling te realiseren op het einde van de genoemde schuifbeweging.

In de tweede uitvoeringsvorm zoals afgebeeld in de figuren 2 en 3, is de binnenruimte (3) van de scherminrichting gesitueerd tussen een raam (13) en het buitenblad van een muur (14). Een behuizingsprofiel (15) is in de ruimte tussen het raam (13) en het buitenblad van een muur (14) gemonteerd, als een behuizing voor de schermrol (1). Dit profiel (15) bakent eveneens de binnenruimte (3) af. De behuizing wordt verder begrensd met behulp van bevestigingslichamen (6) die de uiteinden van het behuizingsprofiel (15) afdekken. De opening (4) naar deze binnenruimte (3) is in figuur 2 afgedekt met behulp van een afdekplaat (10). In figuur 3 is deze afdekplaat (10) weggenomen.

In een tweede beweging is deze schermrol (1) dan met behulp van een schuifbeweging nagenoeg loodrecht op de richting van de op- en afrolbeweging van het scherm (2) bevestigbaar aan het bevestigingslichaam (6) van deze scherminrichting door bevestigen van de motorsteun (5) aan dit bevestigingslichaam (6). Dit bevestigingslichaam (6) omvat een eerste (7a) en een tweede geleidingselement (7b) voor het geleiden van de motorsteun (5) tijdens de genoemde schuifbeweging.

Om het bevestigen van de schermrol (1) via het bevestigen van de motorsteun (5) mogelijk te maken in deze beperkte ruimte, is het tweede geleidingselement (7b), dat zich het dichtst bij de opening (4) bevindt, korter uitgevoerd. Dit tweede geleidingselement (7b) is hierbij zodanig uigevoerd, dat deze in gemonteerde toestand van de scherminrichting verhindert dat de schermrol (1) onder de zwaartekracht uit zijn positie in de binnenruimte (3) kan komen. De schermrol (1) zal dus bij wegnemen van de beugel (11), waarmee deze in figuur 2 nog is vastgezet, in de positie zoals afgebeeld in figuur 3 blijven, totdat deze uit deze positie genomen wordt. Dankzij het tegengewicht van de onderlat (17), die aan de onderzijde van het scherm (2) is bevestigd om dit scherm (2) op te spannen, is het voldoende dat dit tweede geleidingselement (7b) hiertoe een lengte heeft die nagenoeg overeenstemt met de in gemonteerde toestand van de scherminrichting volgens de lengterichting van dit geleidingselement (7b) gerichte afmeting van de schermgeleider en de latgeleider (8), die voorzien is voor het geleiden van de corresponderende laterale zijde van het scherm (2), en voor het geleiden van de corresponderende laterale zijde van de onderlat (17) die aan de onderzijde van het scherm (2) is bevestigd. Het behuizingsprofiel (15) kan op deze manier uiterst compact uitgevoerd worden met een afmeting in de richting van de schuifbeweging die beperkt kan blijven tot de som van de buitendiameter van het scherm (2) opgerold op de schermrol (1) en de lengte van de schermgeleider en de latgeleider (8) in deze richting.

Een uiterst compacte maatgeving van het behuizingsprofiel (15) kan bekomen worden door het scherm (2) afgerold te monteren of demonteren. De afmeting van het behuizingsprofiel (15) in de richting van de schuifbeweging wordt zo beperkt tot de som van de buitendiameter van de schermrol (1) zonder scherm (2) en de lengte van de schermgeleider en/of latgeleider (8) in de richting van de schuifbeweging.

Het eerste geleidingselement (7a), dat zich het verst van de opening bevindt, is langer uitgevoerd, om een goede geleiding van de motorsteun (5) tijdens de schuifbeweging te verzekeren. Dit eerste geleidingselement (7a) heeft hier een lengte die nagenoeg de in gemonteerde toestand van de scherminrichting volgens de lengterichting van dit geleidingselement (7a) gerichte afmeting van het steunelement (5) bedraagt.

Op het einde van de genoemde schuifbeweging worden ook het mannelijke en het vrouwelijke koppelstuk (9a, 9b) gekoppeld.

In gemonteerde toestand, zoals afgebeeld in figuur 2, is de motorsteun (5) verder vastgezet met behulp van een beugel (11), die met behulp van een bevestigingsmiddel (16) vast in de binnenruimte (3) is vastgemaakt. Hier is deze beugel (11) met behulp van dit bevestigingsmiddel (16) aan een verlengstuk van het eerste geleidingselement (7a) bevestigd.

In de figuren 4 tot en met 7 is verder ter verduidelijking in opeenvolgende stappen afgebeeld hoe een schermrol (1) uit de binnenruimte (3) van een uitvoeringsvorm van een scherminrichting zoals in de figuren 2 en 3 gedemonteerd kan worden.

In figuur 4 is de schermrol (1) te zien in gemonteerde toestand van de scherminrichting, waarbij deze schermrol (1) is vastgezet met behulp van een beugel (11).

Door losmaken van het bevestigingsmiddel (16) kan de beugel (11) verwijderd worden. Dankzij het tegengewicht van de onderlat (17), die hier niet werd afgebeeld, en dankzij het tweede geleidingselement (7b) blijft de schermrol (1) in zijn positie zoals afgebeeld in figuur 5.

Daarna kan de schermrol (1) tussen de geleidingselementen (7a, 7b) verschoven worden in een richting nagenoeg loodrecht op de richting van de op- en affolbeweging van het scherm (2), tot de schermrol (1) over de volledige lengte van het tweede geleidingselement (7b) verschoven is en zich in de positie bevindt zoals afgebeeld in figuur 6. Bij deze schuifbeweging wordt ook de elektrische koppeling (9a, 9b) ontkoppeld.

Vanuit de positie zoals afgebeeld in figuur 6, kan de schermrol (1) dan in een richting nagenoeg volgens de richting van de op- en afrolbeweging van het scherm (2) naar beneden gebracht worden en zo uit de binnenruimte (3) gehaald worden doorheen de opening (4), zoals te zien is in figuur 7.

Om de schermrol (1) te monteren gaat men omgekeerd te werk.

Claims

1. Scherminrichting omvattende: een schermrol (1); een op deze schermrol (1) op- en afrolbaar scherm (2); - een binnenruimte (3) waarin de schermrol (1) aanbrengbaar is om deze in de gemonteerde toestand van de scherminrichting op te nemen; - aan de laterale zijden van de schermrol (1) steunelementen (5) ter bevestiging van de schermrol (1) in de genoemde binnenruimte (3); een bevestigingslichaam (6) waaraan minstens één genoemd steunelement (5) met behulp van een lineaire schuifbeweging bevestigbaar is om de schermrol (1) in de binnenruimte (3) te bevestigen, omvattende één of meerdere geleidingselementen (7a, 7b) voor het geleiden van het steunelement (5) tijdens de genoemde schuifbeweging; - minstens één schermgeleider (8) en/of latgeleider, voor het geleiden van de met het steunelement (5) corresponderende laterale zijde van het scherm (2), respectievelijk voor het geleiden van de laterale zijden van een onderlat (17) die aan de onderzijde van het scherm (2) is bevestigd; met het kenmerk dat de scherminrichting een opening (4) omvat naar de binnenruimte (3) toe, waarlangs de schermrol (1) in een vlak verschillend van het vlak van de schermgeleider (8) en/of latgeleider en in een richting nagenoeg volgens de richting van de op- en affolbeweging van het scherm (2) in de genoemde binnenruimte (3) aanbrengbaar is en dat de lineaire schuifbeweging een beweging is in een richting nagenoeg loodrecht op de richting van de op- en affolbeweging van het scherm (2).

2. Scherminrichting volgens één van de conclusie 1, met het kenmerk dat de geleidingselementen (7a, 7b) een eerste geleidingselement (7a) en een tweede geleidingselement (7b) omvatten, die nagenoeg evenwijdig aan elkaar zijn opgesteld, waartussen het steunelement (5) wordt geleid tijdens de lineaire schuifbeweging en waarbij het eerste geleidingselement (7a) verder van de genoemde opening is opgesteld dan het tweede geleidingselement (7b).

3. Scherminrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het eerste geleidingselement (7a) een lengte heeft, die minstens de in gemonteerde toestand van de scherminrichting volgens de lengterichting van dit geleidingselement (7a) gerichte afmeting van het steunelement (5) bedraagt.

4. Scherminrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk dat het tweede geleidingselement (7b) een zodanige lengte heeft, dat deze in gemonteerde toestand van de scherminrichting verhindert dat de schermrol (1) onder de zwaartekracht uit zijn positie in de binnenruimte (3) kan komen.

5. Scherminrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat het tweede geleidingselement (7b) een lengte heeft, die nagenoeg overeenstemt met de in gemonteerde toestand van de scherminrichting volgens de lengterichting van dit geleidingselement gerichte afmeting van deze schermgeleider (8) en/of latgeleider.

6. Scherminrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat deze scherminrichting een motor omvat voor het aandrijven van de op- en affolbeweging van het scherm (2), waarbij het steunelement (5) aan een uiteinde van deze motor is aangebracht.

7. Scherminrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk dat deze scherminrichting een voedingskabel omvat voor het aanbrengen van elektrische voeding naar de motor, dat deze scherminrichting een elektrische koppeling (9a, 9b) omvat voor het elektrisch koppelen van de voedingskabel met de motor, omvattende een mannelijk koppelstuk (9a) en een vrouwelijk koppelstuk (9b), waarbij het mannelijke (9a) of het vrouwelijke koppelstuk (9b) aangebracht is op het uiteinde van de motor en respectievelijk het vrouwelijke (9b) of het mannelijke koppelstuk (9a) aangebracht is op het genoemde bevestigingslichaam (6) en dat het mannelijke (9a) en het vrouwelijke koppelstuk (9b) zo gepositioneerd zijn op de motor en het bevestigingslichaam (6), dat ze op het einde van de genoemde schuifbeweging elektrisch gekoppeld worden.