BE1018887A3 - Zonnewering en ventilatie. - Google Patents

Zonnewering en ventilatie. Download PDF

Info

Publication number
BE1018887A3
BE1018887A3 BE2009/0575A BE200900575A BE1018887A3 BE 1018887 A3 BE1018887 A3 BE 1018887A3 BE 2009/0575 A BE2009/0575 A BE 2009/0575A BE 200900575 A BE200900575 A BE 200900575A BE 1018887 A3 BE1018887 A3 BE 1018887A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
sound
sun protection
ventilation
housing
ventilation device
Prior art date
Application number
BE2009/0575A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Wilms Erik
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Wilms Erik filed Critical Wilms Erik
Priority to BE2009/0575A priority Critical patent/BE1018887A3/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1018887A3 publication Critical patent/BE1018887A3/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B7/00Special arrangements or measures in connection with doors or windows
    • E06B7/02Special arrangements or measures in connection with doors or windows for providing ventilation, e.g. through double windows; Arrangement of ventilation roses
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/02Shutters, movable grilles, or other safety closing devices, e.g. against burglary
    • E06B9/08Roll-type closures
    • E06B9/11Roller shutters
    • E06B9/17Parts or details of roller shutters, e.g. suspension devices, shutter boxes, wicket doors, ventilation openings
    • E06B9/17007Shutter boxes; Details or component parts thereof

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Ventilation (AREA)

Abstract

Zonnewerings- en ventilatie-inrichting 1, bevattende een behuizing 2 voorzien van een eerste en een tweede segment, welke eerste respectievelijk tweede segment bestemd is om aan een buitenzijde respectievelijk een binnenzijde van een te ventileren gebouw aan te brengen, welke behuizing 2 aan een binnenzijde voorzien is van een draaibare rol 10 voor het op-afrollen van een zonneweringscherm 11, waarbij genoemd eerste segment voorzien is van een eerste sleuf 5 die via een ventilatiekanaal 7, dat zich doorheen genoemde behuizing 2 uitstrekt, verbonden is met een tweede aan genoemd tweede segment aangebrachte sleuf zodanig dat doorheen het ventilatiekanaal 7 en genoemde sleuven lucht kan stromen, waarin genoemd ventilatiekanaal 7 ten minste over een gedeelte van zijn lengte begrensd is door een geluidsabsorberend materiaal 15.

Description

Zonnewering en ventilatie
De uitvinding heeft betrekking op een zonnewerings- en ventilatie-inrichting, bevattende een behuizing voorzien van een eerste en een tweede segment, welke eerste respectievelijk tweede segment bestemd is om aan een buitenzijde respectievelijk een binnenzijde van een te ventileren gebouw aan te brengen, welke behuizing aan een binnenzijde voorzien is van een draaibare rol voor het op- en afrollen van een zonneweringscherm, waarbij genoemd eerste segment voorzien is van een eerste sleuf die via een ventilatiekanaal, dat zich doorheen genoemde behuizing uitstrekt, verbonden is met een tweede aan genoemd tweede segment aangebrachte sleuf zodanig dat doorheen het ventilatiekanaal en genoemde sleuven lucht kan stromen.
Een dergelijke zonnewerings- en ventilatie-inrichting is bekend uit het Belgische octrooi BE1015475. Deze inrichting combineert een zonneweringssysteem en een ventilatiesysteem in één fysische blok. Het voordeel hiervan is dat bij de bouw van een venster of deur waar een zonneweringssysteem en een ventilatiesysteem gewenst is, het niet meer nodig is om twee verschillende fysische blokken in te bouwen. Dit verhoogt de plaatsingseenvoud. Ook doordat minder fysische blokken met elkaar verbonden moeten worden, welke verbindingen in het samengebouwde geheel als zwakke punten kunnen beschouwd worden, wordt de sterkte van het geheel bevattende een raam of deur, ventilatiesysteem en zonneweringssysteem verhoogd.
Een dergelijke inrichting heeft echter het nadeel dat er door het ventilatiekanaal ook geluid van buiten naar binnen kan komen, wat storend is. Via dit ventilatiekanaal kan geluid, van bijvoorbeeld voorbijrijdende auto’s of treinen of van buitenspelende kinderen, zich tot binnen in een woonruimte voortplanten. Dit wordt algemeen als storend ervaren en hierdoor wordt het ventilatiekanaal. in de praktijk vaak afgesloten, waardoor uiteraard ook de ventilatiefunctie wegvalt.
Het is een doel van de uitvinding een inrichting te voorzien die bestemd is voor zonnewering en ventilatie en in welke beide functies in één fysische blok combineerbaar zijn, met een hoger gebruikscomfort ervan.
Hiertoe is een zonnewerings- en ventilatie-inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat genoemd ventilatiekanaal ten minste over een gedeelte van zijn lengte begrensd is door een geluidsabsorberend materiaal. Door het begrenzen van een deel van het ventilatiekanaal met geluidsabsorberend materiaal wordt geluid dat zich doorheen het ventilatiekanaal voortplant ten minste deels geabsorbeerd waardoor de intensiteit ervan afneemt. Hierdoor zal geluid van bijvoorbeeld voorbijrijdende auto’s of treinen of van buitenspelende kinderen, dat nog binnenshuis waarneembaar is, een lagere intensiteit hebben, en in vele gevallen niet meer als storend ervaren worden. Hiermee wordt dus het gebruikscomfort van een dergelijk zonnewerings-en ventilatie-inrichting verhoogd.
Bij voorkeur bevat genoemde tweede sleuf een klep voor het regelen van een in genoemd gebouw toe te voeren luchthoeveelheid. Door de sleuf te voorzien van functionele middelen zoals een klep voor het regelen van genoemde luchtstroming, kan het gebruikscomfort van de inrichting volgens de uitvinding verder verhoogd worden. Zo kan door het plaatsen van een klep de hoeveelheid naar binnen stromende lucht ingesteld worden afhankelijk van de eisen van de gebruiker. Bij voorkeur is de klep zelfregelend waardoor de invloed van bijvoorbeeld wind op de luchtstroom verkleind wordt.
Bij voorkeur wordt de oppervlakte van de wand van het ventilatiekanaal ten minste voor 15%, bij voorkeur ten minste voor 3Q%, begrensd is door genoemd geluidsabsorberend materiaal. Door ten minste 15%, bij voorkeur 30% van de oppervlakte van een binnenzijde . van het ventilatiekanaal te voorzien van geluidsdempend materiaal wordt een voldoende grote intensiteitreductie van het geluid,yan .buiten naar binnen verkregen om de meeste voorheen storende geluiden in intensiteit te doen afnemen zodanig dat ze als niet storend ervaren worden.
Bij voorkeur is genoemd tweede segment ten minste gedeeltelijk voorzien van thermisch isolerend materiaal. Door buitenlucht via een sleuf in het ventilatiekanaal, dat zich in de behuizing bevindt, te laten binnenstromen, wordt ook koude van buiten mee toegelaten in de behuizing. Omdat de meeste behuizingen van een goed warmtegeleidend materiaal zoals metaal gemaakt zijn, wordt hiermee een koudebrug gevormd tussen buiten en de woonruimte. In het bijzonder wanneer de klep ingesteld is zodat deze het ventilatiekanaal afsluit, bijvoorbeeld omdat de lucht buiten te koud is, is deze koudebrug nadelig. Om deze koudebrug aanzienlijk te verminderen, bij voorkeur volledig weg te werken, wordt ten minste een gedeelte, bij voorkeur het volledige segment van de behuizing dat zich aan het woongedeelte bevindt, voorzien van thermisch isolerend materiaal. Door dit thermische isolerende materiaal aan de binnenzijde van de behuizing te voorzien, wordt bovendien aan het esthetische aspect van de behuizing niet geraakt.
Een geluidabsorberend materiaal zet de energie van geluidstrillingen om in een andere energievorm zoals warmte waardoor effectief minder geluid overblijft. Bij voorkeur heeft genoemd geluidsabsorberend materiaal een geluidsabsorptiefactor die groter is dan 0,25, meer bij voorkeur groter dan 0,35, meest bij voorkeur groter dan 0,45. De geluidsabsorptiefactor is het wiskundig gemiddelde van de geluidsabsorptiecoëfficiënten gemeten volgens ISO 10534-2:2001 voor elke tértsband tussen 125 Hz en 2000 Hz. De geluidsabsorptiecoëfficiënt is frequentieafhankelijk en wordt gedefinieerd als (doorgelaten + geabsorbëerde geluidsenergie) / invallende geluidsenergie, en heeft een waarde tussen 0 en 1, waarbij 0 betekent dat alle geluiden worden ' gereflecteerd, en er dus geen demping is, en waarbij 1 betekent dat alle geluiden worden geabsorbeerd en/of doorgelaten waardoor er een totale demping is. ISO 10534-2:2001 beschrijft een testmethode die een impedantiebuis, twee microfoons en een frequentieanalysesysteem gebruikt voor het bepalen van de geluidsabsorptiecoëfficiënt van een materiaal. Typische voorbeelden van materialen met een geluidsabsorptiefactor die groter is dan 0,4 zijn soepele en/of opencellige materialen zoals schuim of mousse. Meer bij voorkeur heeft het geluidsabsorberende materiaal volgens de uitvinding een gelüidsabsorptiefactor groter dan 0,55, meest bij voorkeur groter dan 0,7.
Bij voorkeur bevat de zonnewerings- en ventilatie-inrichting volgens de uitvinding een zonneweringscherm, dat bij voorkeur een rolluik is. Een rolluik heeft niet enkel een zonnewerende functie, maar heeft ook een beveiligende en isolerende functie. Aangezien een rolluik, in tegenstelling tot een screen, uit rigide elementen bestaat, zal een gesloten rolluik een noemenswaardige weerstand vormen tegen inbreken.
De uitvinding zal nu nader worden beschreven aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.
In de tekening laat: figuur 1 een doorsnede zien van een zonnewerings- en ventilatie-inrichting met screen; figuur 2 een doorsnede zien van een zonnewerings- en ventilatie-inrichting met rolluik.
In de tekening is aan eenzelfde of analoog element eenzelfde verwijzingscijfer toegekend.
Figuren 1 en 2 tonen een zonnewerings- en ventilatie-inrichting 1, welke inrichting een behuizing 2 bevat. Deze behuizing 2 bevat een onderzijde 3 die geschikt is om aan een raam of deur te worden bevestigd. De behuizing 2 bevat verder ten minste een bovenzijde 4 die geschikt is om aan een muur te worden bevestigd. Verder kan de behuizing 2 voorzien zijn om in een muur in te bouwen zodanig dat enkel functionele delen van de behuizing 2 nog aan een buitenzijde van de muur grenzen. Bij voorkeur is de behuizing 2 vervaardigd uit een goed warmte-isolerend materiaal zoals PVC. Echter de behuizing 2 kan eveneens uit metaal vervaardigd worden.
De behuizing 2 bevat een eerste sleuf 5 en een tweede sleuf 6. De eerste sleuf 5 is aangebracht in een eerste segment van de behuizing 2, welk eerste segment aan de buitenzijde van de te ventileren ruimte grenst in een gemonteerde positie. De tweede sleuf 6 is aangebracht in een tweede segment van de behuizing 2, welk tweede segment aan de binnenzijde van de te ventileren ruimte grenst in een gemonteerde positie. De eerste en tweede sleuf 5, 6 zijn met elkaar verbonden door een ventilatiekanaal 7 dat zich doorheen de behuizing 2 uitstrekt.
De tweede sleuf 6 bevat bij voorkeur een klep 8 voor het regelen van de hoeveelheid doorstromende lucht. In de figuren is de klep 8 weergegeven als een functionele blok, en zijn geen details weergegeven aangezien dergelijke kleppen 8 bekend zijn voor de vakman. Doordat de klep 8 regelbaar is tussen een open respectievelijk een gesloten toestand, wordt de hoeveelheid doorstromende lucht geregeld tussen een maximale respectievelijk geen doorstroming. Bij voorkeur bevat de klep 8 zowel een zelfregelend element als een instelbaar regelelement. Hierbij dient het zelfregelende element voor het opvangen van variabele factoren zoals wind en/of luchtdrukverschillen, zonder dat hierbij een externe tussenkomst nodig is. Het instelbaar regelelement, dat manueel of elektrisch of elektronisch ingesteld kan worden, dient voor het instellen van de voorkeur van de gebruiker. Bij voorkeur bevat dit instelbaar regelelement ten minste vijf standen gelegen tussen, met inbegrip van, een open en een gesloten toestand. Zo kan een gebruiker in de winter de klep 8 sluiten om binnenkomen van koude lucht te verhinderen. Volgens de uitvinding kan de klep 8 zelfregelend zijn of extern bedienbaar zijn of een combinatie daarvan.
Bij voorkeur bevat het geheel van de eerste sleuf 5, de tweede sleuf 6 en het ventilatiekanaal 7 een insectenwerend gaas (niet weergegeven) voor het buiten houden uit de te ventileren ruimte van insecten. Dit insectenwerend gaas wordt bij voorkeur in de klep 8 in de tweede sleuf 6 voorzien. Verder is bij voorkeur een rooster 9 geplaatst in de nabijheid van de eerste sleuf 5, meer bij voorkeur in de eerste sleuf 5, dat voorzien is om de toegang tot de behuizing 2 te verhinderen voor onder andere kleine vogeltjes en vleermuizen. Echter de openingen van laatstgenoemd rooster 9 zijn bij voorkeur groot genoeg om geen noemenswaardige weerstand te vormen voor ventilatielucht die door de eerste sleuf 5 zal stromen.
De behuizing 2 is voorzien van een draaibare rol 10 waarop een zonneweringscherm 11 kan op- en afgerold worden. Bij voorkeur is het geheel behuizing 2, draaibare rol 10 en eerste sleuf 5 zo voorzien dat een zonneweringscherm 11 doorheen de eerste sleuf 5 kan op- en afgerold worden op de draaibare rol 10. Hiertoe bevindt de eerste sleuf 5 zich bij voorkeur aan een onderzijde van het eerste segment zodanig dat de sleuf 5 zich lager gelegen bevindt dan de draaibare rol 10 wanneer de zonnewerings- en ventilatie-inrichting is gemonteerd.
Het zonneweringscherm 11 volgens de uitvinding kan uitgevoerd zijn als een screen, zoals weergegeven in figuur 1, of als een rolluik, zoals weergegeven in figuur 2. Met de term screen wordt in de handel een zonnewerende doek bedoeld die bij voorkeur voorzien is om zich parallel langs een raam uit te strekken. Volgens de uitvinding kan een zonneweringscherm 11 echter ook als jaloezie uitgevoerd zijn (niet weérgegeven). Het geheel van behuizing 2, zonneweringscherm 11 en draaibare rol 10 is voorzien zodanig dat het zonneweringscherm 11 kan opgerold worden tot een eerste uiterste positie, waarbij de ruimte in de behuizing 2 zodanig is bemeten dat de draaibare rol 10 en het tot in de eerste uiterste positie daarop gerolde zonneweringscherm 11 door de behuizing 2 kan bevat worden. Het geheel van behuizing 2, zonneweringscherm 11 en draaibare rol 10 is verder voorzien zodanig dat het zonneweringscherm 11 kan afgerold worden tot een tweede uiterste positie, waarbij het zonneweringscherm 11 met één zijde aan de draaibare rol 10 bevestigd is terwijl het zonneweringscherm 11 zich uitstrekt doorheen de eerste sleuf 5 in een positie waarbij invallend zonlicht geweerd kan worden.
Figuur 1 toont een zonnewerings- en ventilatie-inrichting 1 waarbij het zonneweringscherm 11 uitgevoerd is als screen. Het screen is met een eerste uiteinde bevestigd aan de draaibare rol 10 en met een tweede uiteinde bevestigd aan een geleidingsprofiel 12. Het screen strekt zich uit doorheen de eerste sleuf 5. In een nabijheid van de eerste sleuf 5 bevindt zich ten minste aan een buitenzijde van het screen een borstel 13 die zodanig opgesteld is dat de borstel 13 het screen raakt. Deze borstel 13 vormt een dichting tussen buitenzijde en binnenzijde van de behuizing 2 ter hoogte van het screen. Als bijkomend voordeel heeft de borstel 13 dat ze een reinigende werking heeft op het screen bij het open afrollen daarvan. In de nabijheid van de eerste sleuf 5 en van de borstel 13 bevindt zich tevens het rooster 9. Hierbij is het rooster 9 en de borstel 13 zo geplaatst ten opzichte van het screen en de eerste sleuf 5 dat de openingen in het rooster 9 de enige noemenswaardige doorgang van lucht doorheen de eerste sleuf 5 vormen.
Figuur 2 toont een zonnewerings- en ventilatie-inrichting 1 waarbij het zonneweringscherm 11 uitgevoerd is als rolluik. Het rolluik is met een eerste uiteinde bevestigd aan de draaibare rol 10 en een tweede uiteinde strekt zich uit doorheen de eerste sleuf 5. Hiertoe bevat de eerste sleuf 5 bij voorkeur een borstel 13 aan ten minste ,één zijde, meer bij voorkeur aan weerszijden van het rolluik, die zodanig zijn , opgesteld dat de borstels 13 het rolluik raken en daarmee een dichting vormen tussen de buitenlucht en de binnenzijde van de behuizing 2 ter hoogte van het rolluik. Als bijkomend voordeel hebben de borstels 13 dat ze een reinigende werking hebben op het rolluik bij het opT en afrollen daarvan. Ook kunnen de borstels 13 verhinderen dat het rolluik door de wind gaat botsen tegen de behuizing 2. Bij voorkeur bevatten de borstels 13 een geluidsisolerend middel dat bij voorkeur uitgevoerd is als folie die ingewerkt is tussen de haren van de borstels. Deze folie kan vervaardigd zijn uit polyethyleen. Dit geluidsisolerend middel vormt een barrière voor indringen van geluid ter hoogte van het rolluik. De eerste sleuf 5 bevat verder het rooster 9 dat lucht in genoemde behuizing 2 toelaat. Bij voorkeur zijn het rooster 9, de borstels 13 en het rolluik zo geplaatst ten opzichte van elkaar in de eerste sleuf 5 dat de openingen in het rooster 9 de enige noemenswaardige doorgang vormen voor lucht doorheen de eerste sleuf 5.
Het ventilatiekanaal 7 strekt zich doorheen de behuizing 2 uit tussen de eerste sleuf 5 en de tweede sleuf 6 zodanig dat een luchtstroom kan vloeien van de eerste sleuf 5 naar de tweede sleuf 6. Bij voorkeur wordt het ventilatiekanaal 7 begrensd enerzijds door de binnenwand van de behuizing 2 en anderzijds door de draaibare rol 10 en/of het zonneweringscherm 11, zodanig dat lucht tussen de behuizing 2 en de draaibare rol 10 en/of het zonneweringscherm 11 kan stromen. Een voordeel hiervan is dat geen extra elementen, zoals een buis of leiding die de ene met de andere sleuf verbindt, moeten voorzien worden, en dus ook geen extra plaats moet voorzien worden om de grenzen van het ventilatiekanaal 7 te definiëren. Doorheen het ventilatiekanaal 7 kan een luchtstroom vloeien van de eerste sleuf 5 naar de tweede sleuf 6 volgens een stroompad 14. De lengte van het ventilatiekanaal 7 wordt gedefinieerd als de lengte van dit stroompad 14. Doordat het ventilatiekanaal 7 niet begrensd wordt door extra elementen, vormt dit ventilatiekanaal 7 een open geheel met ruimten in de behuizing ·.··. 2 . zoals ruimte A, weergegeven in figuur 1 en zoals ruimte B en G, weergegeven in figuur 2. Deze ruimten zijn we! open met het ventilatiekanaal 7 en lucht uit het ventilatiekanaal 7 kan daar wel komen, er is namelijk geen fysische grens die dit verhindert,; maar toch kunnen..
deze ruimten niet beschouwd worden als deel uitmakend van het ventilatiekanaal 7 omdat de luchtstroom, die vloeit via het stroompad 14, niet via deze ruimten vloeit. Daarom worden deze ruimten niet beschouwd als deel van het ventilatiekanaal 7.
Het ventilatiekanaal 7 wordt begrensd door een wand die bestaat uit verschillende elementen, zoals de binnenwand van de behuizing 2 en de draaibare rol 10 en/of het zonneweringscherm 11. Deze wand heeft een oppervlakte die de som is van de oppervlakten van de verschillende elementen die samen de wand vormen. Bij het bepalen van de oppervlakte van de wand worden enkel die oppervlakten in rekening gebracht die rechtstreeks in contact komen met de luchtstroom die volgens het stroompad 14 loopt. Hiermee sluiten we de oppervlakten van de wanden van de ruimten A, B of C uit. In bepaalde uitvoeringsvormen zal de bekomen oppervlakte voor een ventilatiekanaal 7 verschillen voor een opgerold zonneweringscherm 11 en een afgerold zonneweringscherm 11.
Volgens de uitvinding is ten minste een gedeelte van het ventilatiekanaal 7 begrensd door geluidsabsorberend materiaal 15. Dit kan verwezenlijkt worden door een gedeelte van de wand van het ventilatiekanaal 7, bijvoorbeeld de binnenwand van de behuizing 2, te voorzien van een geluidsabsorberende laag. Hierdoor zal de lucht die doorheen het ventilatiekanaal 7 stroomt, langs deze geluidsabsorberende laag stomen. Geluid dat zich doorheen de lucht in het ventilatiekanaal 7 voortplant zal ten minste gedeeltelijk geabsorbeerd worden door deze laag. Hierdoor wordt een verminderde geluidsintensiteit van buitengeluiden aan de binnenkant van de te ventileren ruimte verkregen.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding zal ten minste 15% van de oppervlakte van de wand, bij voorkeur ten minste 30% van de oppervlakte van de wand, meer bij voorkeur ten minste 40% van de oppervlakte van de wand van het ventilatiekanaal 7 voorzien zijn van geluidsabsorberend materiaal 15. Hierbij wordt de oppervlakte van de wand van het ventilatiekanaal 7 gedefinieerd als de som van de verschillende deeloppervlakten die met de luchtstroom in contact komen bij ventilatie en dit beschouwd in een toestand waarbij het zonnescherm maximaal opgerold is op de draaibare rol 10. Het zal duidelijk zijn dat het verhogen van het percentage aan geluidabsorberend materiaal 15 op het totale wandoppervlak een effect zal hebben op de hoeveelheid geluidabsorptie door de wand. Bovenvermelde percentages resulteren in een geluidsreductie van 25 tot 30 tot zelfs meer als 30 dB van buiten naar binnen in de te ventileren ruimte. Hiermee wordt het comfort van personen in de te ventileren ruimte aanzienlijk verhoogd zonder dat de luchttoevoer hierdoor wordt aangetast. Het zal duidelijk zijn dat het bovenvermelde percentage geluidsabsorberende materiaal 15 niet aaneensluitend moet voorzien zijn in het ventilatiekanaal 7, maar eveneens verspreid over genoemd ventilatiekanaal 7 kan voorzien zijn.
Een geluidsabsorberend materiaal 15 is een materiaal dat geluidsenergie omzet in een andere vorm van energie zoals warmte of mechanische vervorming. Een materiaal heeft behalve een absorptie-eigenschap eveneens een reflectie-eigenschap en een dooriaateigenschap, waarbij de reflectie-eigenschap duidt op het geluid dat op de oppervlakte gereflecteerd wordt, en waarbij de dooriaateigenschap duidt op het geluid dat zich volledig doorheen het materiaal heen voortplant. Algemeen mag gesteld worden dat de hoeveelheid op een materiaal invallend geluid gelijk is aan de som van de hoeveelheid door dat materiaal gereflecteerd geluid + de hoeveelheid door dat materiaal geabsorbeerd geluid + de hoeveelheid door dat materiaal doorgelaten geluid. Een geluidsabsorberend materiaal 15 is een materiaal waarbij het aandeel van de hoeveelheid door dat materiaal geabsorbeerd geluid noemenswaardig is, bij voorkeur groter is dan 20%, meer bij voorkeur groter dan 30%, meest bij voorkeur groter dan 40%.
Geluidsabsorberende eigenschappen van een materiaal zijn frequentieafhankelijk en kunnen worden gemeten via gestandaardiseerde meetmethoden. ISO 10534-2:2001 is zulk een standaard en beschrijft een testmethode die een impedantiebuis, twee microfoons en een frequentieanalysesysteem gebruikt voor het bepalen van de geluidsabsorptiecoëfficiënt van een materiaal. Voor verschillende frequenties zal een verschillende waarde van geluidsabsorptie bekomen worden. Om één referentiewaarde voor de geluidsabsorptie van een materiaal te bekomen, die relevant is voor de uitvinding, definiëren we de geluidsabsorptiefactor als het wiskundig gemiddelde van de geluidsabsorptiecoëfficiënten van elke tertsband tussen 125 Hz en 2000 Hz, welke geluidsabsorptiecoëfficiënten kunnen bekomen worden door het uitvoeren van metingen volgens de meetmethode die gestandaardiseerd is in ISO 10534-2:2001. Aangezien de geluidsabsorptiecoëfficiënten een waarde hebben die ligt tussen 0 en 1, zal ook de geluidsabsorptiefactor een waarde hebben die ligt tussen 0 en 1. Hierbij betekent 0 dat geen geluid wordt geabsorbeerd, en waarbij 1 betekent dat alle geluiden worden geabsorbeerd. De meting wordt uitgevoerd op geluidsabsorberend materiaal 15 met een dikte van 20mm. Volgens de uitvinding is geluidsabsorberend materiaal 15 een materiaal met een geluidsabsorptiefactor die noemenswaardig hoog is, bij voorkeur groter is dan 0,25 en meer bij voorkeur groter is dan 0,35 en meest bij voorkeur groter is dan 0,45. Onderstaande tabel geeft een voorbeeldresultaat voor een dergelijke meting van polyurethaanschuim, dat behoort tot de groep van de soepele en opencellige materialen en dat beschouwd wordt als een goed geluidsabsorberend materiaal 15.
Figure BE1018887A3D00121
Figure BE1018887A3D00131
Tabell: Meting absorptiecoëfficiënten voor polyurethaanschuim Ook de dikte van het geluidsabsorberende materiaal in het ventilatiekanaal 7 is mede bepalend in het resultaat, waarbij het resultaat de reductie is van het geluid van buiten naar binnen in de te ventileren ruimte. Zo zal het duidelijk zijn dat om een beoogde geluidsreductie te bekomen, de minimale dikte van het geluidsabsorberend materiaal 15 afhangt van de geluidsabsorptiefactor van dit materiaal. Materialen met een hoge geluidsabsorptiefactor zullen minder dik aangebracht moeten worden in het ventilatiekanaal 7 om de beoogde geluidsreductie te bekomen. Echter materialen met een minder goede geluidsabsorptiefactor zullen dikker moeten aangebracht worden in het ventilatiekanaal 7 om eenzelfde beoogde geluidsreductie te bekomen. Algemeen mag aangenomen worden dat een dikte van ten minste 2mm, bij voorkeur ten minste 5mm, meer bij voorkeur ten minste 10mm en meest bij voorkeur ten minste 15mm aan geluidsabsorberend materiaal 15 moet voorzien zijn als grens van genoemd ventilatiekanaal 7. Bij voorkeur wordt hiertoe ten minste 15% van de oppervlakte van de wand, bij voorkeur ten minste 30% van de oppervlakte van de wand, meer bij voorkeur ten minste 40% van de oppervlakte van de wand van het ventilatiekanaal 7 voorzien van geluidsabsorberend materiaal 15 met een dikte van ten minste 2mm, bij voorkeur van ten minste 5mm, meer bij voorkeur van ten minste 10mm en meest bij voorkeur van ten minste 15mm. De uitvinding is echter niet beperkt tot een uitvoeringsvorm waarbij het geluidsabsorberend materiaal 15 een dikte heeft aangezien theoretisch gezien eenzelfde resultaat kan bekomen worden door het aanbrengen op ten minste een gedeelte van de oppervlakte van de wand van een geluidsabsorberende coating, of door het vervaardigen van de behuizing in een geluidsabsorberend materiaal, zonder dat hierbij dan een extra laag moet voorzien worden zoals weergegeven in de figuren.
Figuur 2 toont een uitvoeringsvorm waarbij het ventilatiekanaal 7 over een gedeelte van zijn lengte aan weerszijden begrensd is door geluidsabsorberend materiaal 15. Hiertoe is in de behuizing 2 een extra wand 16 geplaatst die hoofdzakelijk parallel loopt met een wand van de behuizing 2 zodanig dat tussen de behuizing 2 en de extra wand 16 lucht kan stromen. Bij voorkeur wordt de extra wand 16 vervaardigd uit een metaal, namelijk een geheel van een metalen wand met daarop een geluidsabsorberend materiaal 15 vertoont een geluidsabsorberende werking die effectiever is dan een kunststof wand met daarop eenzelfde geluidsabsorberend materiaal 15. Zowel de behuizing 2 als de extra wand 16 zijn voorzien van geluidsabsorberend materiaal 15 zodanig dat de luchtstroom tussen twee geluidsabsorberende vlakken doorstroomt. Het effect hiervan is alsvolgt: hierboven is beschreven hoe door het geluidsabsorberend materiaal 15 niet enkel geluid geabsorbeerd wordt, maar ook een gedeelte van het geluid gereflecteerd wordt. Dit gereflecteerde geluid komt terecht op het tegenoverliggende vlak, dat nu eveneens geluidsabsorberend is. Door een terugkaatsende beweging van de ene naar de andere geluidsabsorberende wand van telkens een deel van het geluid, kan een groot deel van het geluid in het ventilatiekanaal 7 geabsorbeerd worden.
Ventilatielucht kan stromen doorheen de eerste sleuf 5, het ventilatiekanaal 7 en de tweede sleuf 6 volgens het stroompad 14. Dit stroompad 14 heeft bij voorkeur een lengte die groter is dan de dikte van de muur en/of het raam, of groter is dan de breedte van de behuizing, om daardoor over een grotere lengte geluid te kunnen absorberen. In de in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen loopt het stroompad 14 steeds ten minste aan ten minste twee zijden, namelijk een linkerzijde en een bovenzijde, rond het zonneweringscherm 11, waardoor de lengte van het stroompad 14 groter is dan de breedte van de behuizing. Een langer stroompad 14 geeft uiteraard een grotere mogelijkheid om geluid te absorberen. In figuur 1 is een extra wand 17 ingebouwd in de behuizing 2 om het stroompad 14 te verlengen. Bij voorkeur wordt de extra wand 17 vervaardigd uit een metaal, namelijk een geheel van een metalen wand met daarop een geluidsabsorberend materiaal 15 vertoont een geluidsabsorberende werking die effectiever is dan een kunststof wand met daarop eenzelfde geluidsabsorberend materiaal 15. Deze extra wand 17 is aangrenzend aan het stroompad 14 voorzien van geluidsabsorberend materiaal 15 waardoor een grotere geluidsreductie van buiten naar binnen in de te ventileren ruimte verkregen kan worden.
Indien de klep 8 in de tweede sleuf 6 dicht ingesteld is, en dus geen lucht van buiten naar binnen kan stromen, kan wel nog steeds lucht van buiten in de behuizing 2 binnenstromen. De koude buitenlucht komt hierdoor in contact met de behuizing 2, eveneens met het tweede segment van de behuizing 2. Hierdoor ontstaat een koudebrug tussen buiten en binnen via de buitenlucht die zich in de behuizing 2 bevindt en via het tweede segment van de behuizing 2, dat aan de binnenruimte grenst. Het tweede segment van de behuizing 2 is daarom, bij voorkeur aan een binnenzijde van de behuizing 2, voorzien van thermisch isolerend materiaal 18 om te verhinderen dat een dergelijke koudebrug ontstaat. Bij voorkeur is het volledige tweede segment aan een binnenzijde voorzien van een thermisch isolerend materiaal 18.
Om vergelijking van geluidsisolatie-eigenschappen tussen verschillende bouwelementen toe te laten, wordt gebruik gemaakt van een gewogen geluidisolatie-index. Deze geluidisolatie-index geeft in één getal een maat voor de geluidsisolatie-eigenschappen van het bouwelement. De norm NBN EN ISO 717-1:1997 definieert hoe de gewogen geluidisolatie-index moet worden bepaald. De zonnewerings-en ventilatieinrichting volgens de uitvinding is zodanig gedimensioneerd dat ze, in een toestand waarbij de klep 8, indien aanwezig, volledig open staat, resulteert in een geluidisolatie-index, bepaald volgen de norm NBN EN ISO 717-1:1997, van ten minste 30dB, bij voorkeur van ten minste 35dB, meer bij voorkeur van ten minste 40dB, meest bij voorkeur van ten minste 45dB.

Claims (11)

1. Zonnewerings- en ventilatie-inrichting (1), bevattende een behuizing (2) voorzien van een eerste en een tweede segment, welke eerste respectievelijk tweede segment bestemd is om aan een buitenzijde respectievelijk een binnenzijde van een te ventileren gebouw aan te brengen, welke behuizing (2) aan een binnenzijde voorzien is van een draaibare rol (10) voor het op- en afrollen van een zonneweringscherm (11), waarbij genoemd eerste segment voorzien is van een eerste sleuf (5) die via een ventilatiekanaal (7), dat zich doorheen genoemde behuizing (2) uitstrekt, verbonden is met een tweede aan genoemd tweede segment aangebrachte sleuf (6) zodanig dat doorheen het ventilatiekanaal (7) en genoemde sleuven (5, 6) lucht kan stromen, daardoor gekenmerkt dat genoemd ventilatiekanaal (7) ten minste over een gedeelte van zijn lengte begrensd is door een geluidsabsorberend materiaal (15).
2. Zonnewerings- en ventilatie-inrichting (1) volgens conclusie 1, waarin genoemde tweede sleuf (6) een klep (8) bevat voor het regelen van een in genoemd gebouw toe te voeren luchthoeveelheid.
3. Zonnewerings- en ventilatie-inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de oppervlakte van de wand van het ventilatiekanaal (7) ten minste voor 15%, bij voorkeur ten minste voor 30%, meer bij voorkeur ten minste voor 40% begrensd is door genoemd geluidsabsorberend materiaal (15).
4. Zonnewerings- en ventilatie-inrichting (1) volgens conclusie 1, 2 of 3, waarin genoemd geluidsabsorberend materiaal (15) een dikte heeft groter dan 5mm, bij voorkeur groter dan 10mm, meer bij voorkeur groter dan 15mm.
5. Zonnewerings- en ventilatie-inrichting (1) volgens conclusie 3 of 4, waarin genoemd ventilatiekanaal (7) over ten minste 15% van zijn lengte aan weerszijden van genoemd ventilatiekanaal (7) begrensd is door genoemd geluidsabsorberend materiaal (15).
6. Zonnewerings- en ventilatie-inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarin genoemd tweede segment ten minste gedeeltelijk voorzien is van thermisch isolerend materiaal (18).
7. Zonnewerings- en ventilatie-inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarin genoemd geluidsabsorberend materiaal (15) een geluidsabsorptiefactor heeft groter dan 0,25 en bij voorkeur groter dan 0,35 en meer bij voorkeur groter dan 0,45 en welke geluidsabsorptiefactor een wiskundig gemiddelde is van geluidsabsorptiecoëfficiënten gemeten volgens ISO 10534-2:2001 voor elke tertsband tussen 125 Hz en 2000 Hz.
8. Zonnewerings- en ventilatie-inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarin genoemde inrichting verder een zonneweringscherm (11) bevat dat aan genoemde draaibare rol (10) bevestigd is.
9. Zonnewerings- en ventilatie-inrichting (1) volgens conclusie 8, waarin genoemd zonneweringscherm (11) een rolluik is.
10. Zonnewerings- en ventilatie-inrichting (1) volgens conclusie 8, waarin genoemd zonneweringscherm (11) een screen is.
11. Zonnewerings- en ventilatie-inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarin genoemd ventilatiekanaal (7) en genoemd geluidsabsorberend materiaal (15) gedimensioneerd zijn zodanig dat genoemde zonnewerings- en ventilatie-inrichting (1) een volgens de norm NBN EN ISO 717-1:1997 bepaalde geluidisolatie-index heeft die groter is dan 30dB, bij voorkeur groter is dan 35dB, meer bij voorkeur groter is dan 40dB, meest bij voorkeur groter is dan 45_dB.
BE2009/0575A 2009-09-18 2009-09-18 Zonnewering en ventilatie. BE1018887A3 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2009/0575A BE1018887A3 (nl) 2009-09-18 2009-09-18 Zonnewering en ventilatie.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE200900575 2009-09-18
BE2009/0575A BE1018887A3 (nl) 2009-09-18 2009-09-18 Zonnewering en ventilatie.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1018887A3 true BE1018887A3 (nl) 2011-10-04

Family

ID=42144828

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2009/0575A BE1018887A3 (nl) 2009-09-18 2009-09-18 Zonnewering en ventilatie.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1018887A3 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR3092607A1 (fr) * 2019-02-07 2020-08-14 Somfy Activites Sa Installation pour un bâtiment comprenant un dispositif d’occultation, une fenêtre et un dispositif de ventilation

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2404730A1 (fr) * 1977-09-29 1979-04-27 Fraunhofer Ges Forschung Dispositif d'arrivee d'air, avec amortissement du bruit, par un boitier d'enroulement de store ou de volet
NL1012861C2 (nl) * 1999-08-19 2001-02-20 Gerardus Hendrikus Wegkamp Ventilatie-inrichting en gevelgedeelte met een ventilatie-voorziening.

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2404730A1 (fr) * 1977-09-29 1979-04-27 Fraunhofer Ges Forschung Dispositif d'arrivee d'air, avec amortissement du bruit, par un boitier d'enroulement de store ou de volet
NL1012861C2 (nl) * 1999-08-19 2001-02-20 Gerardus Hendrikus Wegkamp Ventilatie-inrichting en gevelgedeelte met een ventilatie-voorziening.

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR3092607A1 (fr) * 2019-02-07 2020-08-14 Somfy Activites Sa Installation pour un bâtiment comprenant un dispositif d’occultation, une fenêtre et un dispositif de ventilation

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4276954A (en) Adjustable light and air-admitting window thermal and acoustic barrier system
CN107851431B (zh) 隔音结构、百叶窗以及隔音壁
CN210508947U (zh) 一种可吸收宽带低频噪声的百叶窗
KR101661226B1 (ko) 건축물의 방음 창호장치
BE1018887A3 (nl) Zonnewering en ventilatie.
KR101737538B1 (ko) 공동주택의 단열과 방음 기능을 향상시킨 창호장치
JP2011163037A (ja) 建物の騒音低減化システム
EA012781B1 (ru) Шкафная мебель
KR20150001328U (ko) 저소음 구조의 댐퍼 사일렌서
CN202467574U (zh) 一种隔音透气玻璃
RU2523224C2 (ru) Клапан приточной вентиляции
WO1997041329A1 (fr) Fenetre d'isolation thermique a aptitude de regulation de la lumiere
KR20100081452A (ko) 발코니부 설치형 이중외피 시스템 및 실내 환경 제어방법
US6351914B1 (en) Light-transmitting building construction element
US20080216969A1 (en) Sound absorbing blind systems
JP7244679B2 (ja) ダブルスキン構造
DE19723485A1 (de) Vorrichtung zum Be- und Entlüften von Räumen
KR100662657B1 (ko) 미세 조절이 가능한 환기 창문
CN112177508A (zh) 通风降噪窗
JP2012229536A (ja) シャッタ装置
EP0358920B1 (de) Rolltorbehang
EP3614067A1 (en) Openable panel unit
KR20140019441A (ko) 파사드 요소
KR102578070B1 (ko) 블라인드용 단열베인
JP2015094106A (ja) 建物の通風システム