NL1012861C2 - Ventilatie-inrichting en gevelgedeelte met een ventilatie-voorziening. - Google Patents

Ventilatie-inrichting en gevelgedeelte met een ventilatie-voorziening. Download PDF

Info

Publication number
NL1012861C2
NL1012861C2 NL1012861A NL1012861A NL1012861C2 NL 1012861 C2 NL1012861 C2 NL 1012861C2 NL 1012861 A NL1012861 A NL 1012861A NL 1012861 A NL1012861 A NL 1012861A NL 1012861 C2 NL1012861 C2 NL 1012861C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
ventilation
passages
ventilation device
facade
frame
Prior art date
Application number
NL1012861A
Other languages
English (en)
Inventor
Gerardus Hendrikus Wegkamp
Original Assignee
Gerardus Hendrikus Wegkamp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Gerardus Hendrikus Wegkamp filed Critical Gerardus Hendrikus Wegkamp
Priority to NL1012861A priority Critical patent/NL1012861C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1012861C2 publication Critical patent/NL1012861C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F13/00Details common to, or for air-conditioning, air-humidification, ventilation or use of air currents for screening
    • F24F13/08Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates
    • F24F13/18Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates specially adapted for insertion in flat panels, e.g. in door or window-pane
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B7/00Special arrangements or measures in connection with doors or windows
    • E06B7/02Special arrangements or measures in connection with doors or windows for providing ventilation, e.g. through double windows; Arrangement of ventilation roses
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B7/00Special arrangements or measures in connection with doors or windows
    • E06B7/02Special arrangements or measures in connection with doors or windows for providing ventilation, e.g. through double windows; Arrangement of ventilation roses
    • E06B7/10Special arrangements or measures in connection with doors or windows for providing ventilation, e.g. through double windows; Arrangement of ventilation roses by special construction of the frame members
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/02Shutters, movable grilles, or other safety closing devices, e.g. against burglary
    • E06B9/08Roll-type closures
    • E06B9/11Roller shutters
    • E06B9/17Parts or details of roller shutters, e.g. suspension devices, shutter boxes, wicket doors, ventilation openings
    • E06B9/17007Shutter boxes; Details or component parts thereof

Description

Titel: Ventilatie-inrichting en gevelgedeelte met een venti-latie-voorziening
De uitvinding heeft betrekking op een ventilatie-inrichting volgens het inleidende gedeelte van conclusie 1 alsemde op gevelgedeeltes met ventilatie-voorzieningen als neergelegd in conclusies 17 en 18.
5 Een dergelijke ventilatie-inrichting en dergelijke ge velgedeeltes met ventilatie-voorzieningen zijn bekend uit de internationale octrooiaanvrage WO 93/09327. Hierin is beschreven een ventilatie-inrichting langs een buitenrand van een raamkozijn in een gevelopening aan te brengen.
10 Deze ventilatie-inrichting vormt een variant op beken de, kastvormige ventilatie-inrichtingen die in een kozijn zijn geïntegreerd of in de dag van een kozijn zijn geplaatst. Evenals het toepassen van deze andere ventilatie-inrichtingen brengt het toepassen deze ventilatie-15 inrichtingen het bezwaar met zich mee, dat deze ten koste gaan van de ruimte die beschikbaar is voor een ruit of dergelijke, waardoor het beschikbare glasoppervlak afneemt. Een verder bezwaar van dergelijke ventilatie-inrichtingen is, dat deze nadrukkelijk zichtbaar zijn en het uiterlijk van 20 een bouwwerk verstoren, in het bijzonder indien sommige ramen wel zijn voorzien van een ventilatie-inrichting en andere niet, dit geldt in het bijzonder indien de ventilatie-inrichting is uitgevoerd als zogenaamde sus-kast voor het tegengaan van het doordringen van geluid door het ventila-25 tie-kanaal.
Het is een doel van de uitvinding genoemde bezwaren te ondervangen.
Dit doel wordt volgens de onderhavige uitvinding bereikt door een ventilatie-inrichting uit te voeren overeen-30 komstig conclusie 1. De uitvinding voorziet verder in een gevelgedeelte, waarvan ten minste een gedeelte is uitgevoerd overeenkomstig conclusie 17 of conclusie 18.
101 2 8 6 1 -2-
Doordat bij toepassing van de uitvinding het ventila-tie-kanaal achter neggen van een gevel-opening verloopt en, althans visueel gezien, in de muur is verwerkt, is de venti-latie-inrichting niet binnen de in de muur uitgespaarde ge-5 vel-opening gelegen, zodat deze de verschijningsvorm van een gebouw niet verstoort en geen wezenlijk uiterlijk verschil bestaat tussen gevel-openingen die zijn voorzien van een ventilatie-inrichting en gevel-openingen die niet zijn voorzien van een ventilatie-inrichting. Voorts vermindert de 10 ventilatie-inrichting de maximaal mogelijke, effectieve dag-maat van een kozijn in een gevel-opening niet.
Onder het begrip neg wordt in deze beschrijving verstaan het vlak ongeveer dwars op de gevel dat voor een terugspringend kozijn ligt aan de exterieur zijde of het vlak 15 ongeveer dwars op het binnenwandoppervlak dat achter een terugspringend kozijn ligt aan de interieur zijde.
Bij voorkeur is in de ventilatie-inrichting tevens een latei-structuur voor het dragen van een boven een gevel-opening gelegen gedeelte van ten minste een binnen- of een 20 buitenblad van een gevel verwerkt, zodat de ventilatie- inrichting tevens als latei kan dienen en op een ruimtebe-sparende en weinig in het zicht gelegen wijze boven een gevel-opening kan worden aangebracht. Plaatsing boven een gevel-opening is voordelig, omdat dan in een vertrek achter de 25 gevel-opening binnentredende lucht langs het plafond of althans hoog in de ruimte binnen kan treden, zodat een goede menging met in het vertrek aanwezige lucht wordt verkregen en tegen wordt gegaan dat bij lage buitentemperaturen de verse, relatief koude lucht een comfortverminderende, koude 30 luchtlaag langs de vloer vormt.
Door de latei-structuur uit te voeren met ten minste een stalen profiel, neemt de latei-structuur weinig ruimte in, zodat veel ruimte voor het ventilatie-kanaal overblijft en in het algemeen geen perforatie van de latei-structuur 35 nodig is.
10 12 8 61 -3-
De latei-structuur is bij voorkeur voorzien van een binnengelegen ligger voor het steunen van een gedeelte van een binnenmuur boven een gevel-opening, een buitengelegen ligger voor het steunen van een gedeelte van een buitenmuur 5 boven een gevel-opening en isolatiemateriaal tussen de liggers. Daarbij strekt het ventilatie-kanaal zich bij voorkeur uit door het isolatiemateriaal, zodat met een eenvoudige constructie een effectieve thermische isolatie en een demping van geluid is het ventilatie-kanaal wordt verkregen.
10 Door het isolatiemateriaal op te bouwen uit een tegen de buitengelegen ligger bevestigde buitenlaag, een tegen de binnengelegen ligger bevestigde binnenlaag en een daartussen gelegen tussenlaag, wordt een modulair systeem verkregen dat door een geschikte keuze of aanpassing van de dikte van de 15 tussenlaag gebruikt kan worden voor gevels met verschillende diktes en in het bijzonder verschillende spouwdiktes.
Voor het verkrijgen van een efficiënte constructie is het verder voordelig indien de tussenlaag de centrale aan-sluitstructuur draagt. De tussenlaag met de aansluit-20 structuur voor aansluiting op een kozijn of een stelkozijn kan dan eenvoudig als module aangepast aan de dikte van de muur tussen de lateien geplaatst worden.
Voor het verschaffen van een in het werk eenvoudig te realiseren bevestiging van een rooster dat ten minste een 25 gedeelte van de interieur-neg of van de exterieur-neg vormt, is het rooster in gemonteerde toestand bij voorkeur aan de latei-structuur bevestigd. De latei-structuur en de roosters kunnen dan voor het leggen van de desbetreffende verbinding voorbereid zijn, bijvoorbeeld door deze te voorzien van sa-30 menwerkende kliknokken en -uitsparingen.
Teneinde de ventilatie-inrichting op een onopvallende wijze in te kunnen bouwen is het voordelig indien ten minste een van de doorlaten zich door een van beide neggen uitstrekt. Indien de neggen zich langs de bovenzijde van de ge-35 vel-opening uitstrekken wordt daarbij verder het voordeel verkregen dat de doorlaten omlaag gekeerd zijn, waardoor het
Uns '5 -4- binnendringen van vuil in het ventilatie-kanaal wordt tegengegaan.
Voor het verkrijgen van een in het algemeen strak uiterlijk van een gevel-opening, waarbij bovendien het kozijn 5 binnen een ruime marge in verschillende meer of minder binnen- of buitenwaarts gelegen posities geplaatst kan worden, is de centrale aansluit-structuur bij voorkeur voorzien van een aansluit-oppervlak dat in hoofdzaak in eenzelfde vlak is gelegen als de exterieur-neg en bij voorkeur ook in hoofd-10 zaak in eenzelfde vlak is gelegen als de interieur-neg.
Teneinde aan de binnenzijde van een raam of dergelijke een raambekleding aan te kunnen brengen zonder dat deze het diep doordringen van via het ventilatie-kanaal toegetreden buitenlucht in een vertrek achter de gevel-opening belem-15 mert, is het voordelig indien de interieur-neg tussen ten minste een van de doorlaten aan een interieurzijde van het ventilatie-kanaal en de centrale aansluit-structuur is gelegen. In een door die interieur-neg bepaalde zone langs het raam kan de raambekleding aangebracht worden. De doorlaten 20 bevinden zich dan in gebruik aan de interieur-zijde van de raambekleding, waardoor de binnengetreden lucht zich vrij in het vertrek achter de gevel-opening kan verdelen.
Voor een effectieve verwerveling van binnentredende buitenlucht in een ruimte achter de gevel-opening is het 25 verder voordelig indien de, ten minste ene doorlaat aan de interieur-zijde van het ventilatie-kanaal van de centrale aansluit-structuur af gericht is en, meer in het bijzonder, indien de, ten minste ene doorlaat aan de interieur-zijde van het ventilatie-kanaal in hoofdzaak horizontaal is ge-30 richt.
De ventilatie-inrichting kan op voordelige wijze zijn uitgevoerd als een suskast, omdat achter de neggen van een gevel-opening relatief veel inbouwdiepte beschikbaar is om deze op onopvallende wijze, en in het bijzonder zonder uit-35 stekende behuizingsdelen, in te bouwen. Hiertoe is de venti- 1012861 -5- latie-inrichting bij voorkeur voorzien van dempingsmateriaal dat wanden van het ventilatie-kanaal vormt.
De achter de neggen van een gevel-opening beschikbare ruime inbouwdiepte wordt volgens een andere uitwerking van 5 de uitvinding benut voor het in het ventilatie-kanaal aanbrengen van een luchtdoorlaat-regeleenheid.
Een verdere mogelijkheid volgens de uitvinding om de achter de neggen van een gevel-opening beschikbare ruime inbouwdiepte te benutten wordt gevormd door het voorzien in 10 een kamer achter ten minste een van de doorlaten, met daarin een drager met een optrekbare raambekleding, welke raambe-kleding zich in neergelaten toestand door ten minste een van de doorlaten uitstrekt.
Navolgend worden verdere doelen, uitvoeringen, effects ten en voordelen van de uitvinding beschreven en toegelicht aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden, waarbij wordt verwezen naar de tekening. Daarbij toont: fig. 1 een zijaanzicht in dwarsdoorsnede van een ven-tilatie-inrichting volgens de uitvinding in gemonteerde toe-20 stand, fig. 2 een zijaanzicht in dwarsdoorsnede van een tweede ventilatie-inrichting volgens de uitvinding, fig. 3 een zijaanzicht in dwarsdoorsnede van een derde ventilatie-inrichting volgens de uitvinding en 25 fig. 4 een zijaanzicht in dwarsdoorsnede van een ven tilatiesysteem volgens de uitvinding.
De in fig.1 getoonde ventilatie-inrichting 1 is weergegeven in een in een muur 5 aangebrachte toestand. De muur 5 vormt een gevel van een gebouw met een buitenspouwblad 10 30 en een op afstand daarvan gelegen binnenspouwblad 20, gescheiden door een spouw 30. In de muur 5 is een gevel-opening 6 aangebracht voor het opnemen van een raamkozijn.
De gevel-opening 6 wordt gevormd door overeenkomstige ope-ningen in het buitenspouwblad 10 en het binnenspouwblad 20. 35 De rand van de opening in het buitenspouwblad 10 is aan de naar de spouw 30 gekeerde zijde voorzien van een uitsparing 1012 861 -6- 11, en een vlak 12 dat de gevel-opening 6 begrenst; grenst aan en dwars gericht is op het van de spouw 30 afgekeerde buitenvlak van het buitenspouwblad 10. Op overeenkomstige wijze vertoont het binnenspouwblad 20 een uitsparing 21 en 5 een vlak 22. Als het binnenspouwblad 20 ruw gemetseld is en door stucadoren wordt afgewerkt, is het in het algemeen voordeliger in plaats van de uitsparing 21 eenvoudigweg het binnenspouwblad ter hoogte van het horizontale deel van het lateiprofiel 21 op te laten houden en als begrenzing van de 10 gevelopening een vulstuk uit houtwolcementplaat of dergelijke toe te passen dat bij het stucadoren mee afgewerkt wordt. Het binnengelegen verticale been van het profiel 21 kan dan komen te vervallen.
Aan de bovenzijde van de gevel-opening 6 is een latei-15 structuur 40 gelegen voor het dragen van een boven de gevel-opening 6 gelegen gedeelte van de muur, bestaande uit een buitengelegen ligger 41 en een binnengelegen ligger 42, die elk zijn uitgevoerd als een stalen profiel. Door de liggers 41, 42 van de latei-structuur 40 uit te voeren als stalen 20 profielen, neemt de latei-structuur 40 weinig ruimte in.
De buitengelegen ligger 41 is zodanig van vorm dat deze de uitsparing 11 in het buitenspouwblad 10 volgt en aanligt tegen de naar de spouw 30 gekeerde zijde van het buitenspouwblad 10. Hierdoor steunt de buitengelegen ligger 41 25 het boven de gevel-opening 6 gelegen gedeelte van het buitenspouwblad 10 terwijl de ruimte van de uitsparing vrijwel geheel vrij wordt gelaten en naar binnen en naar omlaag open is. De binnengelegen ligger 42 is zodanig van vorm dat de binnengelegen ligger 42 de uitsparing 21 volgt en aanligt 30 tegen de naar de spouw 30 gekeerde zijde van het binnenspouwblad 20. Hierdoor steunt de binnengelegen ligger 42 het boven de gevel-opening 6 gelegen gedeelte van het binnenspouwblad 20 en wordt ook vrijwel de gehele uitsparing 21 naar de spouw 30 en naar omlaag vrij en open gelaten.
35 Een rand van de buitengelegen ligger 41 die nabij het vlak 12 is gelegen, is door middel van een koppelprofiel 50 10 t X 3 $ *; -7- verbonden met een ventilatierooster 60. Het ventilatieroos-ter 60 ligt en het vlak 12 liggen nagenoeg in hetzelfde vlak. Aan de tegenovergelegen zijde is op overeenkomstige wijze een rand van de binnengelegen ligger 42 nabij de rand 5 22 door middel van een koppelprofiel 51 verbonden met een ventilatierooster 61. Dit ventilatierooster 61 en het vlak 22 liggen nagenoeg in hetzelfde vlak. De ventilatieroosters 60, 61 kunnen zijn voorzien van een regelbare doorlaat opening. De naar elkaar toegekeerde randen van de ventilatie-10 roosters 60, 61 zijn met elkaar verbonden door een aansluit-profiel 90.
De opening 6 wordt aldus begrensd door gedeeltes 12, 22 van de wanden 10, 20, door het ventilatierooster 60, 61 en door het aansluitprofiel 90. In de opening 6 is een ko-15 zijn gelegen, waarvan in de tekening alleen een bovenste ko-zijndeel 92 schematisch is getoond. Het aansluitprofiel 90 is ingericht voor bevestiging tegen het kozijndeel 92. In deze gemonteerde toestand wordt een exterieur neg gevormd door het vlak 12, een oppervlaksdeel van het koppelprofiel 20 50 en een deel van het ventilatierooster 60 dat niet wordt afgedekt door het kozijndeel 92. Een interieur neg wordt gevormd door het vlak 22, een oppervlaksdeel van het koppelprofiel 51 en het ventilatierooster 61 en een deel van het aansluitprofiel 90 dat niet wordt afgedekt door het kozijn-25 deel 92.
De ventilatieroosters 60, 61 vormen uiteinden van een ventilatie-kanaal 62. Dit kanaal 62 loopt door de uitsparingen 11, 21 en door de spouw 30. Het kanaal 62 wordt begrensd door isolatiemateriaal 91 dat is aangebracht op het aan-30 sluitprofiel 90, door isolatiemateriaal 13 aangebracht in een aan de buitengelegen ligger 41 grenzend deel van de uitsparing 11, door isolatiemateriaal 23 in een aan de binnengelegen ligger 42 grenzend deel van de uitsparing 21, en door isolatiemateriaal 31 aangebracht tussen de binnengele-35 gen ligger 42 en de buitengelegen ligger 41 op afstand van het aansluitprofiel 90 en het daartegen aangebrachte isola- 10 1 286 1 -8- tiemateriaal 91. De naar het kanaal gekeerde zijden van het isolatiemateriaal 13, 23, 31, 91 zijn zodanig gevormd dat het kanaal 62 een vloeiend verloop heeft, waardoor lucht met geringe weerstand door het kanaal 62 kan stromen.
5 Onder invloed van in het algemeen in een gebouw heer sende onderdruk ten opzichte van de omgeving, kan via het rooster 60 lucht binnentreden in het kanaal 62 en via het rooster 61 de ruimte achter de muur bereiken. Desgewenst kan in het ventilatie-kanaal 62 een regelaar worden aangebracht 10 om de luchtstroom te regelen of een ventilator om geforceerd te ventileren.
Bij voorkeur heeft het isolatiemateriaal naast thermische isolerende eigenschappen ook geluiddempende eigenschappen zodat de ventilatie-inrichting 1 gelijk als suskast kan 15 fungeren. Eventueel kunnen daartoe op zich bekende voorzieningen als een labyrint en resonantiekamers toegepast worden.
De plaatsing van de ventilatie-inrichting 1 boven de gevel-opening 6 is voordelig omdat daarmee een betere men-20 ging van verse lucht en reeds aanwezige lucht wordt verkregen. Daarmee wordt tegengegaan dat bij lage buitentemperaturen de verse koude lucht die binnentreedt een comfortvermin-derende, koude luchtlaag langs de vloer vormt.
De binnen- en buitengelegen liggers 41, 42, het aan-25 sluitprofiel 90, de roosters 60, 61, en de koppelprofielen 50, 51, zijn voor het leggen van verbindingen daartussen voorbereid, onder meer door deze te voorzien van samenwerkende kliknokken en -randen en bijbehorende uitsparingen. Voor elke toepassing van een ventilatie-inrichting als voor-30 gesteld kan een geschikte afmeting van elk onderdeel worden gekozen, en de gewenste combinatie van onderdelen worden samengesteld. Hierdoor wordt een modulair systeem verkregen dat door een geschikte keuze of aanpassing van de dikte van de tussenlaag gebruikt kan worden voor gevels met verschil-35 lende diktes, in het bijzonder verschillende spouwdiktes, en ίο i i -~ - -9- verschillende posities van het kozijn vlak ten opzichte van het binnenblad 10 en het buitenblad 20.
De roosters 60, 61 zijn naar beneden gekeerd en daardoor onopvallend. Tevens wordt hierdoor het voordeel verkre-5 gen dat het binnendringen van vuil in het ventilatie-kanaal 62 wordt tegengegaan.
Doordat de centrale aansluit-structuur 90 is voorzien van een aansluit-oppervlak dat in hoofdzaak in eenzelfde vlak is gelegen als de exterieur-neg en ook in hoofdzaak in 10 eenzelfde vlak is gelegen als de interieur-neg, kan het kozijn 92 binnen een ruime marge in verschillende meer of minder binnen- of buitenwaarts gelegen posities geplaatst worden, en wordt ondanks de aanwezigheid van ventilatievoorzie-ningen een in het algemeen strak uiterlijk van de gevel-15 opening verkregen.
Teneinde aan de binnenzijde van een raam of dergelijke een raambekleding aan te kunnen brengen zonder dat deze het diep doordringen van via het ventilatie-kanaal toegetreden buitenlucht in een vertrek achter de gevel-opening belem-20 mert, kan het ventilatie-kanaal op afstand van de centrale aansluit-structuur uitmonden. In een aldus verkregen zone tussen het kozijn en het ventilatierooster aan de binnenkant daarvan kan dan de raambekleding opgehangen worden. De uitlaten bevinden zich dan aan de interieur-zijde van de raam-25 bekleding, waardoor de binnengetreden lucht zich vrij in het vertrek achter de gevel-opening kan verdelen en niet onder de raambekleding door het vertrek binnenkomt.
Hoewel in dit uitvoeringvoorbeeld de ventilatie-inrichting volgens de uitvinding op voordelige wijze is ge-30 integreerd in een latei-structuur, is de uitvinding niet hiertoe beperkt en kan de ventilatie-inrichting ook worden uitgevoerd zonder latei-structuur, bijvoorbeeld voor plaatsing onder een conventionele latei.
In fig. 2 is een tweede uitvoeringsvorm van een venti-35 latie-inrichting volgens de uitvinding in geplaatste toestand getoond. De ventilatie-inrichting 101 is, net als die Ί® ï 2 » a , -10- volgens het voorgaande voorbeeld, aangebracht in een muur met een buitenspouwblad 10 en een binnenspouwblad 120, gescheiden door een spouw 30. De ventilatie-inrichting 101 komt voor wat betreft het gebied aan de buitenzijde van het 5 kozijn 92 overeen met die volgens het voorgaande voorbeeld. De met het eerste voorbeeld overeenkomende onderdelen zijn met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid; kortheidshalve wordt van een gedetailleerde beschrijving naar het voorgaande verwezen.
10 De rand van het binnenspouwblad 120 die de opening 106 begrenst is uitgevoerd als een recht vlak 122. De binnengelegen ligger 142 is L-vormig uitgevoerd waarbij een been zich onder het vlak 122 uitstrekt en daarmee het binnenspouwblad 120 ondersteunt. Het andere been van de binnen-15 gelegen ligger 142 is verticaal gericht en ligt tegen de binnenzijde van het buitenspouwblad 120 aan.
Op het aansluitprofiel 90 sluit een in hoofdzaak L-vormig roosterprofiel 161 aan. Een eerste lang been van het roosterprofiel 161 strekt zich uit vanaf het aansluitprofiel 20 90 tot aan een vlak 124 dat in een vlak met het binnenwand- oppervlak van de muur 5 is gelegen. In dit vlak reikt het korte been van het roosterprofiel omhoog tot nabij het vlak 121. In het gebied van het vlak 121 verbindt een koppelpro-fiel 151 de randen van het roosterprofiel 161, van de bin-25 nengelegen ligger 142, en van een afwerkplaat 125 op het binnenspouwblad 120 met elkaar.
Het evenwijdig aan het binnenspouwblad 120 verlopende been van het roosterprofiel is voorzien van ventilatieopeningen 163, via welke het ventilatiekanaal 162 in een ver-30 trek achter de gevelopening 106 uitmondt.
Het ventilatiekanaal 162 loopt door een ruimte tussen enerzijds de binnengelegen ligger 142 en de buitengelegen ligger 41 en anderzijds het kozijn 92. Aan de binnenzijde van het kozijn 92 wordt het kanaal 201 begrensd door een ho-35 rizontaal been van het roosterprofiel 161 en de binnengelegen ligger 142.
101 2 86 1 -11-
Het been van het roosterprofiel 161 dat de openingen 163 draagt is verticaal gericht. Voor een effectieve penetratie en verwerveling van binnentredende buitenlucht is het voordelig indien de uitstroomopeningen 163 in hoofdzaak ho-5 rizontaal gericht zijn.
In fig. 3 is een verder uitvoeringsvoorbeeld van een ventilatievoorziening volgens de uitvinding in geplaatste toestand afgebeeld. De ventilatie-inrichting volgens dit voorbeeld is gemonteerd in een muur 205 met een buitenspouw-10 blad 210 en een binnenspouwblad 220, gescheiden door een spouw 30. In het buitenspouwblad 210 is een gevel-opening 206 uitgespaard. Deze opening 206 wordt ondersteund door een buitengelegen ligger 241 van een latei-structuur 240. De buitengelegen ligger 241 wordt gevormd door een stalen L-15 profiel.
De opening in het binnenspouwblad 220 heeft een bovenzijde die op een hoger niveau is gelegen dan de opening in het buitenspouwblad 210. De onderrand van het binnenspouwblad 220 heeft een recht oppervlak dat door een binnengele-20 gen ligger 242 van de latei-structuur ondersteund wordt. De binnengelegen ligger 242 is eveneens uitgevoerd als een L-vormig stalen profiel.
Tegen de onderzijde van de binnengelegen ligger 242 is een vlakke plaat 226 van thermisch isolerend materiaal aan-25 gebracht, die zich dwars op het vlak van het binnenspouwblad 220 uitstrekt vanaf de van de spouw 30 afgekeerde rand van de binnengelegen ligger 242 tot aan de buitengelegen ligger 341. Hiermee wordt de spouw 30 naar omlaag in hoofdzaak luchtdicht afgesloten.
30 Het binnenspouwblad 220 is voorzien van een afwerklaag 225, die zich uitstrekt tot en met de kopse rand van de plaat 226. Vanaf de door de afwerklaag 225 en de plaat 226 gevormde hoek, strekt een ventilatierooster 261, voorzien van openingen 263, zich naar beneden uit in hoofdzaak in het 35 vlak van het muuroppervlak aan de binnenzijde van de muur 205. Het ventilatie-rooster 261 is door middel van een kop- 391286 * V t -12- pelprofiel 251 verbonden met de afwerklaag 225 en de plaat 226.
Aan een van het koppelprofiel 251 afgekeerde zijde is het ventilatie-rooster 261 door middel van een koppelprofiel 5 252 verbonden met een L-vormig profiel 227 van thermisch isolerend materiaal. Een eerste been van het profiel 322 strekt zich verticaal in hoofdzaak in het vlak van het bin-nenspouwblad 220 uit, tot aan het niveau van de bovenkant van de opening 206. Op dit niveau strekt een tweede been van 10 het profiel 227 zich horizontaal in de richting van het bui-tenspouwblad 210 uit, tot nabij de hoek van de buitengelegen ligger 241. Daarbij wordt een doorlaat 260 vrijgelaten. In het gebied nabij de doorlaat 260 is het profiel 22.7 verbonden met een aansluitstructuur 290, waarop een kozijndeel 292 15 van een in de gevel-opening 206 gemonteerd kozijn aansluit. Het profiel 227 is voorzien van een afwerklaag 228.
Door het profiel 227, de plaat 226 en de buitengelegen ligger 241 wordt een kamer 262 begrensd. Deze kamer 262 heeft in- en uitlaten 260 en 261 zodat lucht via de doorla-20 ten 260 en de kamer 262 en de doorlaat 261 kan passeren. In de kamer 262 is een rol 250 aangebracht waarop een optrek-gordijn 255 is gerold dat via de doorlaat 260 naar buiten reikt. Door het roteren van de gordijnrol 250 kan het gordijn 255 worden opgetrokken of worden neergelaten. In neer-25 gelaten toestand vormt het gordijn 255 raambekleding voor het in de gevel-opening aangebrachte kozijn.
Op deze wijze wordt de achter de neggen van de gevel-opening 206 beschikbare ruimte zowel voor ventilatie als voor het onderbrengen van een rolluik benut. Een bijkomend 30 voordeel is, dat indien het rolluik in natte toestand wordt opgetrokken het door de door de kamer 262 stromende lucht wordt gedroogd. Aldus wordt corrosie en schimmelvorming tegengegaan. Uiteraard kunnen in de kamer 262 achter de neggen ook andersoortige raambekleding in opgetrokken toestand on-35 dergebracht worden.
10 1 2 8 6 1 -13-
In fig. 4 is een ventilatiesysteem volgens de uitvinding weergeven. In de gevelopening 306 is een kozijn geplaatst, waarvan een bovenste kozijndeel 392 is getoond. Het buitenspouwblad 310 wordt aan de bovenzijde van de gevel-5 opening 306 ondersteund door een buitengelegen ligger 341 en het binnenspouwblad 120 wordt aan de bovenzijde van de ge-vel-opening 306 ondersteund door een binnengelegen ligger 342. Beide liggers 341, 342 zijn uitgevoerd als L-vormige staalprofielen, en vormen samen effectief een latei-10 samenstel.
Vanaf een horizontaal gedeelte van de buitengelegen ligger 441 strekt zich horizontaal een aansluitprofiel 390 uit. Dit aansluitprofiel 390 is ingericht voor aansluiting op een bovenvlak van een kozijndeel, zoals in dit geval het 15 kozijndeel 392.
Vanaf het aansluitprofiel 390 strekt zich in hoofdzaak loodrecht op het wandvlak een roosterprofiel 161 uit. Dit roosterprofiel 161 is gelijk aan het roosterprofiel 161 volgens figuur 2. Ook de afwerkplaat 125 en het koppelprofiel 20 151 zijn gelijk aan overeenkomstige delen volgens figuur 2.
In het buitenspouwblad 310 zijn ventilatiedoorlaten 360 aangebracht. Deze doorlaten 360 zijn verdeeld over de gehele breedte van de gevelopening 306, en strekken zich elk uit door een koppelstrip 395 die is aangebracht aan de bo-25 venzijde van de buitengelegen ligger 341. In dit voorbeeld verlopen de ventilatiedoorlaten 360 elk bovenlangs de buitengelegen ligger 341 van de latei, zodat verzwakking van de latei wordt voorkomen. De ventilatiedoorlaten kunnen echter ook door openingen in de latei heen verlopen. Deze openingen 30 zijn bij voorkeur in het gebied van de neutrale belastings-lijn van de latei gelegen, waar deze nauwelijks op trek of druk wordt belast. Eventueel kan de latei in het gebied van de doorlaten versterkt worden.
De ventilatie-doorlaten 360 en het ventilatierooster 35 361 vormen uiteinden van een ventilatie-kanaal 362. Dit kanaal 362 loopt tussen de binnengelegen ligger 442 en de bui- toi2a 61 -14- tengelegen ligger 441 door. Het kanaal 362 wordt begrensd door isolatiemateriaal 313 dat is aangebracht op de buiten-gelegen ligger 341 en het aansluitdeel 390 en door isolatiemateriaal 331, aangebracht tussen de binnengelegen ligger 5 342 en de koppelstrip 395. Nabij het roosterprofiel 161 ver loopt het kanaal onder de binnengelegen ligger en boven een horizontaal been van het roosterprofiel 161. De naar het kanaal 362 toegekeerde zijden van het isolatiemateriaal 313 en 331 zijn zodanig afgewerkt dat een vloeiend verloop van het 10 kanaal 362 wordt verkregen, waardoor lucht met geringe weerstand door het kanaal 362 kan stromen.
In bedrijf wordt ook met dit uitvoeringsvoorbeeld een effectieve ventilatie verkregen, waarbij gebruik wordt gemaakt van de ruimte die achter de neggen beschikbaar is.
15 In dit voorbeeld verlopen de doorlaten 360 elk hori zontaal, maar de doorlaten kunnen ook hellend verlopen, waarbij een van buiten naar binnen schuin omhoog hellend verloop in het bijzonder voordelig is voor het tegengaan van binnendringen van water en vuil.
20 Volgens de uitvinding kan in het ventilatie-kanaal een mechanische luchtverplaatsingsinrichting, zoals een ventilator, of een luchtdoorlaat-regeleenheid zijn gelegen. Hierdoor kan de luchtstroming door het ventilatie-kanaal opgewekt of geregeld worden, waardoor het beheersen van de ven-25 tilatie verbeterd wordt. Hierbij wordt op voordelige wijze gebruik gemaakt van de achter de neggen van een gevel-opening beschikbare ruime inbouwdiepte. Verder wordt daarbij de ventilator akoestisch afgeschermd van de omgeving.
Hoewel in de genoemde voorbeelden volgens de uitvin-30 ding telkens is uitgegaan van toepassing bij een muur voorzien van een spouw, is de uitvinding ook toepasbaar bij muren zonder een dergelijke spouw, zoals vlies- of gordijnge-vels.
10 u 8 6 1

Claims (18)

1. Ventilatie-inrichting omvattende: ten minste twee op afstand van elkaar gelegen doorlaten (60, 61; 163; 260, 263; 360); een ventilatie-kanaal (62; 162; 262; 362) dat genoemde 5 doorlaten (60, 61; 163; 260, 263; 360) met elkaar verbindt; en een centrale aansluit-structuur (90, 290, 390) tussen genoemde doorlaten (60, 61; 163; 260, 263; 360) voor aansluiting op een kozijn (92; 292; 392); 10 waarbij het ventilatie-kanaal (62; 162; 262; 362) in gemonteerde toestand boven genoemde centrale aansluit-structuur (90, 290, 390) langs verloopt; met het kenmerk, dat op genoemde centrale aansluit-structuur (90, 290, 390) een interieur-neg aansluit, voor 15 het in gemonteerde toestand vormen van ten minste een gedeelte van een aan de interieur-zijde van een kozijn (92; 292; 392) gelegen neg van een gevel-opening (6; 106; 206; 306), en aan een tegenover genoemde interieur-neg gelegen zijde van genoemde centrale aansluit-structuur (90, 290, 20 390) daarop een exterieur-neg aansluit voor het in gemonteerde toestand vormen van ten minste een gedeelte van een aan de exterieurzijde van een kozijn (92; 292; 392) gelegen neg van de gevel-opening.
2. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 1, verder 25 omvattende een latei-structuur (40, 240) voor het dragen van een boven een gevel-opening gelegen gedeelte van ten minste een binnen- of een buitenblad (10, 20; 120; 210, 220; 310) van een gevel.
3. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 2, waarbij 30 de latei-structuur (40, 240) ten minste een stalen profiel (41, 42; 142; 241, 242; 341, 342) omvat.
4. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 2 of 3, waarbij de latei-structuur een binnengelegen ligger (42, 1ö i 2 > -16- 142, 242, 342) voor het steunen van een gedeelte van een binnenblad (20, 120; 220) boven een gevel-opening, een bui-tengelegen ligger (42, 242, 342) voor het steunen van een gedeelte van een buitenblad (10; 210; 310) boven een gevel-5 opening en isolatiemateriaal (13, 23, 31, 91; 226, 227; 313, 331) tussen genoemde liggers (41, 42; 142; 241, 242; 341, 342) omvat, waarbij genoemd ventilatie-kanaal (62; 162; 262; 362) door genoemd isolatiemateriaal (13, 23, 31, 91; 226, 227; 313, 331) wordt begrensd.
5. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 4, waarbij genoemd isolatiemateriaal (13, 23, 31, 91) is opgebouwd uit een tegen de buitengelegen ligger (41) bevestigde buitenlaag (13), een tegen de binnengelegen ligger (42) bevestigde bin-nenlaag (23) en een tussen de liggers gelegen tussenlaag (9, 15 31, 91) .
6. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 4, waarbij genoemde tussenlaag (9) tegen genoemde centrale aansluit-structuur (90) is gemonteerd.
7. Ventilatie-inrichting volgens een der conclusies 2- 20 6, waarbij ten minste een gedeelte van genoemde interieur- neg of van genoemde exterieur-neg is uitgevoerd als een rooster (60, 61, 161, 261,), welk rooster aan genoemde la-tei-structuur is bevestigd.
8. Ventilatie-inrichting volgens een der voorgaande 25 conclusies, waarbij ten minste een van genoemde doorlaten (60, 61; 260) zich door een van genoemde neggen uitstrekt.
9. Ventilatie-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de centrale aansluit-structuur (90, 290, 390) een aansluit-oppervlak omvat dat in hoofdzaak in een- 30 zelfde vlak is gelegen als genoemde exterieur-neg.
10. Ventilatie-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de centrale aansluit-structuur (90, 290, 390) een aansluit-oppervlak omvat dat in hoofdzaak in eenzelfde vlak is gelegen als genoemde interieur-neg.
11. Ventilatie-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de interieur-neg tussen ten minste een Ff ö i 'A 2 -17- van genoemde doorlaten (163; 263) aan een interieur-zijde van genoemd ventilatie-kanaal (162; 262) en genoemde centrale aansluit-structuur (90; 290) is gelegen.
12. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 11, waar-5 bij genoemde, ten minste ene doorlaat (163; 263) aan de interieur-zi jde van genoemd ventilatie-kanaal (162; 262; 362) van genoemde centrale aansluit-structuur (190, 290, 390) af gericht is.
13. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 12, waar-10 bij genoemde, ten minste ene doorlaat (163; 263) aan de in- terieur-zijde van genoemd ventilatie-kanaal (162; 262; 362) in hoofdzaak horizontaal is gericht.
14. Ventilatie-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door dempingsmateriaal (13, 23, 31, 15 91; 226, 227; 313, 331) dat wanden van het ventilatie-kanaal (62; 162; 262; 362) vormt.
15. Ventilatie-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een in het ventilatie-kanaal aangebrachte luchtdoorlaat-regeleenheid.
16. Ventilatie-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een kamer (262) achter ten minste een van genoemde doorlaten (260, 263), een drager (250) in genoemde kamer (262) met een optrekbare raambekleding (255), welke raambekleding (255) zich in neergelaten toe-25 stand door genoemde ten minste ene van genoemde doorlaten (260) uitstrekt.
17. Gevelgedeelte met een gevel-opening (6; 106; 206; 306) en een ventilatie-voorziening omvattende: ten minste twee op afstand van elkaar gelegen doorla-30 ten (60, 61; 163; 260, 263; 360); een ventilatie-kanaal (62; 162; 262; 362) dat genoemde doorlaten met elkaar verbindt; en een centrale aansluit-structuur (90; 290; 390) tussen genoemde doorlaten (60, 61; 163; 260, 263; 360) met een ko-35 zijnzijde voor aansluiting op een kozijn (92, 292; 392); y*12$*n -18- waarbij het ventilatie-kanaal (62; 162; 262; 362) aan een tegenover de kozijnzijde gelegen zijde langs de centrale aansluit-structuur (90; 290; 390) verloopt; met het kenmerk, dat op genoemde centrale aansluit-5 structuur (90; 290; 390) een interieur-neg aansluit, die ten minste een gedeelte van een aan de interieur-zijde van het kozijn (92; 292; 392) gelegen neg van de gevel-opening (6; 106; 206; 306) vormt, en dat aan een tegenover genoemde interieur-neg gelegen zijde van genoemd centrale aansluit-10 structuur (90; 290; 390) daarop een exterieur-neg aansluit die ten minste een gedeelte van een aan de exterieur-zijde van het kozijn (92; 292; 392) gelegen neg van de gevel-opening (6; 106; 206; 306) vormt.
18. Gevelgedeelte met een gevel-opening (6; 106; 206; 15 306) en een ventilatie-voorziening omvattende: ten minste twee op afstand van elkaar gelegen doorlaten (163, 360) ; een ventilatie-kanaal (362) dat genoemde doorlaten (163, 360) met elkaar verbindt; en 20 een centrale aansluit-structuur (390) tussen genoemde doorlaten (163, 360) voor aansluiting op een kozijn (392) in een gevel-opening (306) ; waarbij het ventilatie-kanaal (362) in gemonteerde toestand boven genoemde centrale aansluit-structuur (390) 25 langs verloopt; met het kenmerk, dat op genoemde centrale aansluit-structuur (390) een neg aansluit, voor het in gemonteerde toestand vormen van ten minste een gedeelte van een aan een zijde van een kozijn (392) gelegen neg van genoemde gevel-30 opening (306) en dat ten minste aan een tegenover genoemde neg gelegen zijde van genoemde centrale aansluit-structuur (390) ten minste een van genoemde doorlaten (360) nabij genoemde gevel-opening (306) door een constructiedeel (310) van genoemde gevel verloopt. Γ1β r 2-61
NL1012861A 1999-08-19 1999-08-19 Ventilatie-inrichting en gevelgedeelte met een ventilatie-voorziening. NL1012861C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1012861A NL1012861C2 (nl) 1999-08-19 1999-08-19 Ventilatie-inrichting en gevelgedeelte met een ventilatie-voorziening.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1012861 1999-08-19
NL1012861A NL1012861C2 (nl) 1999-08-19 1999-08-19 Ventilatie-inrichting en gevelgedeelte met een ventilatie-voorziening.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1012861C2 true NL1012861C2 (nl) 2001-02-20

Family

ID=19769754

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1012861A NL1012861C2 (nl) 1999-08-19 1999-08-19 Ventilatie-inrichting en gevelgedeelte met een ventilatie-voorziening.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1012861C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1018887A3 (nl) * 2009-09-18 2011-10-04 Wilms Erik Zonnewering en ventilatie.

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2209029A1 (nl) * 1972-09-26 1974-06-28 Damas Lucien
DE2702214A1 (de) * 1977-01-20 1978-07-27 Egon Koslowski Verbundfenster
GB2194038A (en) * 1986-05-27 1988-02-24 John George Hamilton Window vent
EP0343011A2 (en) * 1988-05-19 1989-11-23 GLIDEVALE BUILDING & PRODUCTS LIMITED Ventilated window/door structure
WO1993009327A1 (en) 1991-11-06 1993-05-13 Product Design & Innovation Limited Ventilation device

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2209029A1 (nl) * 1972-09-26 1974-06-28 Damas Lucien
DE2702214A1 (de) * 1977-01-20 1978-07-27 Egon Koslowski Verbundfenster
GB2194038A (en) * 1986-05-27 1988-02-24 John George Hamilton Window vent
EP0343011A2 (en) * 1988-05-19 1989-11-23 GLIDEVALE BUILDING & PRODUCTS LIMITED Ventilated window/door structure
WO1993009327A1 (en) 1991-11-06 1993-05-13 Product Design & Innovation Limited Ventilation device

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1018887A3 (nl) * 2009-09-18 2011-10-04 Wilms Erik Zonnewering en ventilatie.

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1012861C2 (nl) Ventilatie-inrichting en gevelgedeelte met een ventilatie-voorziening.
US4057937A (en) Window sash assembly
JP6636763B2 (ja) カーテンウォール
JP3233921B1 (ja) 屋外用バリアフリーサッシの高水密装置(排水機構)
JP3798592B2 (ja) 建物の換気構造
JP4459760B2 (ja) サッシ
JP2561765B2 (ja) 天井裏の換気構造
BE1024294A1 (nl) Ventilatie-unit
JP6644654B2 (ja) 建物開口部の上部排水構造
JP6877918B2 (ja) 外壁改装構造
JP7017615B2 (ja) 壁面構造
EP4290151A1 (en) Wall passage
JPH09235960A (ja) 防音換気建具
JP4133792B2 (ja) 外壁の階間部止水構造
JP5389330B2 (ja) 収納構造
JP2008214878A (ja) 室内通風構造
JP4791127B2 (ja) 収納室付き建物
JP7471063B2 (ja) 浴室ユニット
JP6967565B2 (ja) 防火戸
JP6791835B2 (ja) 壁面構造
JP4993993B2 (ja) 建物
JP2024034425A (ja) ブラインドボックスの設置構造
JP6774202B2 (ja) 建物および換気塔
US20140273802A1 (en) Room Ventilation System, Apparatus, and Method
JP3328433B2 (ja) 開口構造

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20040301