BE1018731A5 - Werkwijze voor het vervaardigen van een met stoom of vloeistof verwarmbare kuip voor een strijkinrichting, een met stoom of vloeistof verwarmbare kuip en strijkinrichting voorzien van een dergelijke kuip. - Google Patents

Abstract

De uitvinding betreft een werkwijze voor het vervaardigen van een met stroop of vloeistof verwarmbare kuip (1) voor een strijkinrichting, waarbij de kuip (1) opgebouwd is uit twee tegenover elkaar liggende platen (2,3) met een verschillende dikte, waarbi de werkwijze het voorzien van perforaties in de dunste plaat (3) verspreid over het volledige oppervlak daarvan, het voorbuigen van de genoemde platen (2,3), het aan elkaar lassen van de genoemde twee platen (2,3) op de plaatsen waar de genoemde perforaties zijn voorzien waardoor laspunten (4) ontstaan, en het vormen van holle ruimtes (5) tussen de genoemde laspunten (4) door het inbrengen van een onder druk geplaatste vloeistof tussen de met laspunten (4) met elkaar verbonden platen (2,3) omvat. Verder betreft de uitvinding een met stroom of vloeistof verwarmbare kuip (1) vervaardigd door middel van een derelijke werkwijze en een strijkinrichting voorzien van een dergelijke kuip (1).

Description

WERKWIJZE VOOR HET VERVAARDIGEN VAN EEN MET STOOM OF VLOEISTOF VERWARMBARE KUIP VOOR EEN STRIJKINRICHTING. EEN MET STOOM OF VLOEISTOF VERWARMBARE KUIP EN STRIJKINRICHTING VOORZIEN VAN EEN DERGELIJKE KUIP

De uitvinding betreft enerzijds een werkwijze voor het vervaardigen van een met stoom of vloeistof, bijvoorbeeld olie, verwarmbare kuip voor een strijkinrichting. Anderzijds betreft de uitvinding een met stoom of vloeistof verwarmbare kuip voor een strijkinrichting. Verder betreft de uitvinding een strijkinrichting voorzien van een dergelijke kuip.

Tot op heden zijn er verschillende manieren gekend voor het vervaardigen van met stoom of vloeistof verwarmbare kuipen.

Zo bijvoorbeeld wordt in GB 873 881 een kuip omschreven die met een vloeistof, bij voorkeur verzadigde stoom, verwarmd kan worden en die vervaardigd wordt door het op elkaar leggen en het aan elkaar vastmaken van een semi-cilindrische binnenplaat, en een buitenplaat die op verschillende plaatsen lokaal vervormd is, dit op een zodanige manier dat tussen de twee platen een multicellulaire ruimte is voorzien, waarbij alle cellen permanent met elkaar verbonden zijn. De buitenplaat, die vooraf werd vervormd zodanig dat deze voorzien is van rijen uitpuilingen (= doorzette plaat), is gebogen en wordt zo aan de binnenplaat vastgemaakt dat de uitstulpingen in contact komen met deze binnenplaat en dat de beide platen sterk aan elkaar vastgemaakt worden door het lassen doorheen de kraters die gevormd zijn door de genoemde uitstulpingen in de buitenplaat. Verder worden de langszijden van de buitenste plaat naar binnen gebogen en worden deze aan het overeenkomstige deel van de binnenplaat waarmee deze in contact komen vastgelast. De buitenplaat die vervormd werd, is daarbij half zo dik als de halfcilindrische binnenplaat.

Het nadeel van deze werkwijze is echter dat het doorzetten van de dunste buitenplaat een complexe bewerking is.

Een verdere werkwijze voor het vervaardigen van met stoom of vloeistof verwarmbare kuipen bestaat er in om een plaat met een dikte tussen 15 en 20 mm voor te buigen, en hoekvormige metaalplaatjes met een dikte van 10 mm op deze plaat en aan elkaar te lassen.

Het nadeel van deze werkwijze is echter dat dit zeer arbeidsintensief is. Bovendien neemt een dergelijke kuip een groot volume in en dient de ruimte die gevormd wordt door de op de genoemde plaat en aan elkaar gelaste metaalplaatjes opgesplitst te worden in minstens 2 volledig van elkaar gescheiden kamers aangezien volgens de normering de ruimte die gevormd wordt onder de genoemde metaalplaatjes niet meer dan 25 liter mag bedragen. Er dienen bovendien zware lassen voorzien te worden waardoor de kuip vervormt en een intensieve nabewerking zoals het uitrechten en frezen van de kuip nodig is.

In EP 0 573 402 Al is een werkwijze beschreven voor het vervaardigen van met vloeistof verwarmbare kuipen. Flexibele roestvrij stalen platen worden hierbij met behulp van laserlassen aan elkaar gelast met behulp van een lasnaad langs hun omtrek en met behulp van een serie laspunten verspreid over hun oppervlak. Na het lassen worden holle ruimtes gevormd tussen de genoemde laspunten door het inbrengen van een onder druk geplaatste vloeistof tussen de met laspunten met elkaar verbonden platen.

Een nadeel van deze werkwijze is dat deze werkwijze niet geschikt is om kuipen voor een strijkinrichting te vervaardigen die verwarmbaar zijn met behulp van stoom onder druk, waarbij deze druk normaal tussen 6 en 13 bar bedraagt. Onder invloed van stoom kunnen de lasnaden begeven. De flexibele roestvrij stalen platen zijn ook sterk onderhevig aan corrosie. Onzuiver stoom veroorzaakt bovendien putcorrosie.

In EP 1 120 488 A2 is daarom een dergelijke werkwijze beschreven voor het vervaardigen van met stoom of vloeistof verwarmbare kuipen, waarbij de laspunten steviger worden uitgevoerd. Deze oplossing voor het genoemde probleem is echter nog steeds niet afdoende. Kuipen die met deze werkwijze vervaardigd zijn en met stoom worden verwarmd, hebben in de praktijk een beperkte levensduur.

In FR 2 652 016 Al is een werkwijze beschreven voor het verbinden van een warmtewisselaar aan een cilindrisch vat voor dranken of vloeistoffen die biochemische reacties ondergaan. Een dunne roestvrij stalen plaat wordt hierbij voorzien van perforaties en gelast aan het vat op de plaatsen waar de genoemde perforaties zijn voorzien. De warmtewisselaar die hiermee bekomen wordt is echter slechts doorstroombaar met vloeistoffen met een beperkte druk. Een met vloeistof of stoom verwarmbare kuip moet een werkdruk rond 10 à 12 bar aankunnen. Regelgeving geeft aan dat deze hiertoe in staat moet zijn om een druk tot 10 keer de werkdruk te weerstaan. Met behulp van de werkwijze uit FR 2 652 016 Al kan geen dergelijke kuip bekomen worden. Bovendien is een dergelijke warmtewisselaar zeker niet geschikt voor het doorstromen ervan met stoom, gezien deze te sterk onderhevig is aan corrosie en putcorrosie.

Het doel van de uitvinding is bijgevolg te voorzien in een eenvoudige, kostengunstige en tijdsbesparende werkwijze voor het vervaardigen van een met stoom of vloeistof verwarmbare kuip voor een strijkinrichting. Bovendien dient daarbij een kuip verkregen te worden waarbij de kuip na het lassen niet meer uitgerecht of gefreesd moet worden, en deze enkel nog gepolijst dient te worden. Ten slotte dient daarbij een kuip verkregen te worden met minder gescheiden kamers.

Dit doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een werkwijze voor het vervaardigen van een met stoom of vloeistof verwarmbare kuip voor een strijkinrichting, waarbij de kuip opgebouwd is uit twee tegenover elkaar liggende platen met een verschillende dikte, waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: het voorbuigen van de genoemde platen; het aan elkaar lassen van de genoemde twee platen waardoor laspunten ontstaan; het vormen van holle ruimtes tussen de genoemde laspunten door het inbrengen van een onder druk geplaatste vloeistof tussen de met laspunten met elkaar verbonden platen; waarbij de twee platen zo worden gekozen dat bij het vormen van de holle ruimtes de plaat met de kleinste dikte vervormbaar is en de plaat met de grootste dikte niet vervormt, waarbij de plaat met de kleinste dikte (= dunste plaat) een dikte heeft van minimum 2 mm, waarbij deze voorzien wordt van perforaties verspreid over het volledige oppervlak daarvan en waarbij bij het aan elkaar lassen van de genoemde twee platen, deze worden gelast op de plaatsen waar de genoemde perforaties zijn voorzien.

Op deze manier wordt een minder arbeidsintensieve, een kostengunstige en eenvoudige werkwijze verkregen voor het vervaardigen van een met stoom of vloeistof verwarmbare kuip. Bovendien neemt een kuip die op een dergelijke manier is vervaardigd minder plaats in en is de dikste plaat waarover het linnen tijdens het strijken daarvan passeert nagenoeg volledig recht (= vlak), waardoor verdere nabewerking onder de vorm van uitrechten en frezen niet meer nodig is, en de kuip enkel en alleen gepolijst dient te worden. Verder is er door het kleinere volume per oppervlakte-eenheid van de kuip minder compartimentering van de kuip nodig.

In een voorkeurdragende werkwijze volgens de uitvinding, is de genoemde vloeistof, die tussen de met de laspunten met elkaar verbonden platen wordt aangebracht voor het vormen van de holle ruimtes water.

Het gebruik van water heeft als voordeel dat het een propere vloeistof is om mee te werken, en bovendien gemakkelijk voorhanden en veilig in gebruik is.

De laspunten worden bij voorkeur automatisch gevormd door middel van een halfautomaat.

Door een halfautomaat te gebruiken kan de kuip op een kostengunstige manier vervaardigd worden. Bovendien kunnen met een dergelijke halfautomaat de laspunten zwaarder en automatisch uitgevoerd worden.

Een verder doel van deze uitvinding is te voorzien in een met stoom of vloeistof verwarmbare kuip die op een eenvoudige, kostengunstige en tijdsbesparende manier vervaardigd kan worden, waarbij de dikste plaat van de kuip waarover het linnen tijdens het strijken daarvan passeert bovendien na het vervaardigen van de kuip zo recht mogelijk is en de kuip zo weinig mogelijk volume inneemt.

Dit doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een met stoom of vloeistof verwarmbare kuip voor een strijkinrichting, die opgebouwd is uit twee tegenover elkaar liggende platen met een verschillende dikte, die aan elkaar zijn gelast met behulp van laspunten, waarbij de holle ruimtes zijn gevormd tussen de met laspunten met elkaar verbonden platen, waarbij de plaat met de kleinste dikte voorzien is van perforaties, waarbij de platen aan elkaar zijn gelast op de plaatsen waar deze perforaties zijn voorzien en waarbij de kuip vervaardigd is door middel van een werkwijze volgens de uitvinding zoals hierboven omschreven.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een kuip volgens de uitvinding, is de verhouding tussen de diktes van de platen gelegen tussen 1:2,5 en 1:5.

De plaat met de kleinste dikte (= dunste plaat) heeft bij voorkeur een dikte van minimum 2 mm. De dikte van de dunste plaat dient daarbij zodanig te zijn dat deze niet kan roesten. Bovendien dient deze vervormd te kunnen worden ten einde holle ruimtes tussen de laspunten gevormd kunnen worden.

De plaat met de grootste dikte (= dikste plaat) heeft bij voorkeur een dikte van minimum 5 mm en maximum 20 mm. De dikte van deze dikste plaat dient zodanig te zijn dat deze niet vervormt tijdens het inbrengen van een onder druk geplaatste vloeistof tussen de platen en de laspunten.

Ten slotte is het doel van de uitvinding te voorzien in een strijkinrichting die voorzien is van een kuip die de hierboven aangeduide voordelen heeft.

Dit doel wordt bereikt door te voorzien in een strijkinrichting die voorzien is van een met stoom of vloeistof verwarmbare kuip volgens de uitvinding zoals hierboven omschreven.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een met stoom of vloeistof verwarmbare kuip vervaardigd door middel van een werkwijze volgens de uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend een verduidelijkend voorbeeld te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze uitvinding aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in figuur la een perspectief bovenaanzicht wordt voorgesteld van een met stoom of vloeistof verwarmbare kuip die vervaardigd is door middel van een werkwijze volgens de uitvinding; figuur lb een detail van A zoals is aangeduid op figuur la wordt getoond.

De met vloeistof, of bij voorkeur (verzadigde) stoom, verwarmbare kuip (1), is, zoals is voorgesteld op de figuur la, opgebouwd uit twee platen (2, 3) met een verschillende dikte, hierna verder de dikste en de dunste plaat (2, 3) genoemd, die tegenover elkaar gelegen zijn en die verspreid over hun oppervlak plaatselijk door middel van laspunten (4) met elkaar verbonden zijn. De verhouding tussen de diktes van de platen (2, 3) is daarbij bij voorkeur gelegen tussen 1:2,5 en 1:5.

Tussen deze laspunten (4) zijn holle ruimtes (5), die gevormd zijn in de dunste plaat (3), voorzien waarin stoom of een andere vloeistof zoals olie voor het verwarmen van de kuip (1) kan aangebracht worden. De afstand tussen de laspunten (4) is daarbij van een aantal factoren zoals de diameter van de kuip (1), de wenselijke hoogte van de holle ruimtes (5), de ruimtelijke positionering (= ruit, vierkant, rechthoekig, etc.) van de laspunten (4) ten opzichte van elkaar afhankelijk. De dikste plaat (2) is daarbij zo vlak mogelijk uitgevoerd.

Zoals is voorgesteld op figuur la, wordt de dunste plaat (3) aan de randen (3a) daarvan vastgelast aan de dikste plaat (2).

Wanneer de kuip (1) gemonteerd is in een strijkinrichting (niet voorgesteld op de figuren), dan is de dikste plaat (2) de bovenste plaat waarlangs aan de bovenzijde daarvan het linnen tijdens het strijken passeert. De dunste plaat (3) is in gemonteerde toestand aan de onderzijde gelegen.

Het vervaardigen van een dergelijke kuip (1) gebeurt daarbij op de hierna omschreven manier.

Eerst wordt de dunste plaat (3) voorzien van perforaties verspreid over het volledige oppervlak daarvan. Deze perforaties kunnen in verschillende configuraties in de dunste plaat (3) aangebracht worden. Daarna worden de platen (2, 3) voorgebogen.

Vervolgens worden de twee platen (2, 3) op de plaatsen waar de perforaties aanwezig zijn aan elkaar gelast, waardoor laspunten (4) ontstaan. De perforaties worden daarbij bij voorkeur volledig opgelast. Op deze manier wordt de dunste plaat (3) doorheen het volledige oppervlak daarvan plaatselijk aan de dikste plaat (2) vastgelast. Het aan elkaar lassen van deze platen (2, 3) wordt daarbij bij voorkeur automatisch uitgevoerd door middel van een halfautomaat (= robot). Het is echter ook mogelijk om de twee platen (2, 3) manueel aan elkaar te lassen ter hoogte van de perforaties, bijvoorbeeld door gebruik te maken van een lasdraad en gas.

Na het aan elkaar lassen van de twee platen (2, 3) wordt tussen deze met laspunten (4) aan elkaar verbonden platen (2, 3) een vloeistof, bij voorkeur water, die onder druk is geplaatst, ingebracht waarbij de druk van de vloeistof zodanig is dat er tussen de platen (2, 3) en de laspunten (4) holle ruimtes (5) worden gevormd door het vervormen van de dunste plaat (3) (zie detail A op figuur lb). Het is dus belangrijk dat de laspunten (4) [en bijgevolg ook de perforaties in de dunste plaat (3)] op een zodanige afstand van elkaar worden voorzien dat bij een bepaalde druk van de vloeistof alleen de dunste plaat (3) en niet de dikste plaat (2) gaat vervormen bij het inbrengen van de onder druk geplaatste vloeistof tussen de met laspunten (4) met elkaar verbonden platen (2, 3) [of met andere woorden blijft de dikste plaat (2) zo vlak mogelijk en wordt enkel de dunste plaat (3) gebombeerd].

Wanneer de contacthoek tussen de strijkrol (niet voorgesteld op de figuren) en de kuip (1) (= strijkweg) groter is dan 180°, dan kan gekozen worden om de dikste plaat (2) van de kuip (1) op te bouwen uit twee of meerdere ten opzichte van elkaar schamierbare delen (niet voorgesteld op de figuren).

Voorbeeld

Een dunste plaat (3) met een diameter van 500, 600, 800 of 1200 mm en een dikte van 4 mm die verspreid over het oppervlak daarvan voorzien is van perforaties, en een dikste plaat (2) met een diameter van 500 mm en een dikte van 10 mm [verhouding dunste plaat (3) / dikste plaat (2) van 1:2,5] of 12 mm [verhouding dunste plaat (3) / dikste plaat (2) van 1:3], worden voorgebogen en ter hoogte van de perforaties aan elkaar gelast met behulp van een halfautomaat, waarbij laspunten (4) ontstaan. De perforaties / laspunten (4) vormen per 4 een vierkant en zijn op een afstand van 90 mm van elkaar aangebracht. De perforaties hebben een diameter van 25 mm en worden volledig opgelast

De dunste plaat (3) wordt verder aan de randen (3a) daarvan op de dikste plaat (2) gelast (zoals ook is voorgesteld op figuur la). Daarbij wordt een boord met een breedte van 50 mm gelaten tussen de rand van de overeenkomstige randen van de dunste en de dikste plaat (2, 3).

Tussen de dikste en de dunste plaat (2, 3) en de laspunten (4) wordt water dat onder een druk van 60 bar is geplaatst ingebracht zodanig dat de dunste plaat (3) wordt vervormd en daarbij tussen de laspunten (4) holle ruimtes (5) met een maximale hoogte van 3 mm worden gevormd, en de dikste plaat (2) nagenoeg vlak blijft.

Claims (8)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een met stoom of vloeistof verwarmbare kuip (1) voor een strijkinrichting, waarbij de kuip (1) opgebouwd is uit twee tegenover elkaar liggende platen (2, 3) met een verschillende dikte, die de volgende stappen omvat: het voorbuigen van de genoemde platen (2, 3); het aan elkaar lassen van de genoemde twee platen (2, 3) waardoor laspunten (4) ontstaan; het vormen van holle ruimtes (5) tussen de genoemde laspunten (4) door het inbrengen van een onder druk geplaatste vloeistof tussen de met laspunten (4) met elkaar verbonden platen (2, 3); waarbij de twee platen (2, 3) zo worden gekozen dat bij het vormen van de holle ruimtes (5) de plaat met de kleinste dikte (3) vervormbaar is en de plaat met de grootste dikte (2) niet vervormt; met het kenmerk dat de plaat met de kleinste dikte (3) een dikte heeft van minimum 2 mm, dat deze voorzien wordt van perforaties verspreid over het volledige oppervlak daarvan en dat bij het aan elkaar lassen van de genoemde twee platen (2, 3), deze worden gelast op de plaatsen waar de genoemde perforaties zijn voorzien.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de genoemde vloeistof, die tussen de met de laspunten (4) met elkaar verbonden platen (2, 3) wordt aangebracht voor het vormen van de holle ruimtes (5), water is. »

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de laspunten (4) automatisch gevormd worden door middel van een halfautomaat.

4. Met stoom of vloeistof verwarmbare kuip voor een strijkinrichting, die opgebouwd is uit twee tegenover elkaar liggende platen (2, 3) met een verschillende dikte, die aan elkaar zijn gelast met behulp van laspunten (4), waarbij holle ruimtes (5) zijn gevormd tussen de met laspunten (4) met elkaar verbonden platen (2, 3), met het kenmerk dat de plaat met de kleinste dikte (3) voorzien is van perforaties, dat de platen (2, 3) aan elkaar zijn gelast op de plaatsen waar deze perforaties zijn voorzien en dat de kuip (1) vervaardigd is door middel van een werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies.

5. Kuip volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de verhouding tussen de diktes van de platen (2, 3) gelegen is tussen 1:2,5 tot 1:5.

6. Kuip volgens één van de conclusies 4 tot en met 5, met het kenmerk dat de plaat met de grootste dikte (2) een dikte heeft van minimum 5 mm.

7. Kuip volgens één van de conclusies 4 tot en met 6, met het kenmerk dat de plaat met de grootste dikte (2) een dikte heeft van maximum 20 mm.

8. Strijkinrichting, met het kenmerk dat deze voorzien is van een met stoom of vloeistof verwarmbare kuip (1) volgens één van de conclusies 4 tot en met 8.