BE1020132A5 - Kuip voor strijkinrichting. - Google Patents

Kuip voor strijkinrichting. Download PDF

Info

Publication number
BE1020132A5
BE1020132A5 BE2011/0483A BE201100483A BE1020132A5 BE 1020132 A5 BE1020132 A5 BE 1020132A5 BE 2011/0483 A BE2011/0483 A BE 2011/0483A BE 201100483 A BE201100483 A BE 201100483A BE 1020132 A5 BE1020132 A5 BE 1020132A5
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
tub
plates
ironing
heat
ironing roller
Prior art date
Application number
BE2011/0483A
Other languages
English (en)
Inventor
Dominique Lapauw
Original Assignee
Laco Machinery N V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Laco Machinery N V filed Critical Laco Machinery N V
Priority to BE2011/0483A priority Critical patent/BE1020132A5/nl
Priority to EP12179006.7A priority patent/EP2554741B1/en
Priority to ES12179006T priority patent/ES2762217T3/es
Priority to PL12179006T priority patent/PL2554741T3/pl
Application granted granted Critical
Publication of BE1020132A5 publication Critical patent/BE1020132A5/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D06TREATMENT OF TEXTILES OR THE LIKE; LAUNDERING; FLEXIBLE MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06FLAUNDERING, DRYING, IRONING, PRESSING OR FOLDING TEXTILE ARTICLES
    • D06F67/00Details of ironing machines provided for in groups D06F61/00, D06F63/00, or D06F65/00
    • D06F67/08Beds; Heating arrangements therefor

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Treatment Of Fiber Materials (AREA)
  • Drying Of Solid Materials (AREA)
  • Forging (AREA)
  • Continuous Casting (AREA)

Abstract

De uitvinding omvat een kuip voor een strijkinrichting, omvattende een eerste warmtegeleidende plaat, daardoor gekenmerkt dat de kuip één of meerdere perforaties omvat doorheen de warmtegeleidende plaat.

Description

KUIP VOOR STRIJKINRICHTING
TECHNISCH VELD
De uitvinding heeft betrekking op een kuip voor een strijkinrichting. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een strijkinrichting omvattend een kuip. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een kuip. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het drogen en/of strijken van vlakgoed.
TECHNOLOGISCHE ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
Een industriële strijkmachine, of hier ook strijkinrichting genoemd, wordt vaak gebruikt in industriële wasserijen en bestaat uit een cilindrische strijkrol en een kuip (een verwarmd strijkbed), waartussen het vochtig vlakgoed, zoals bedlinnen of tafellinnen, wordt ingevoerd. De kuip en/of de strijkrol worden opgewarmd tot de nodige temperaturen om het vlakgoed te strijken en/of te drogen. De kuip bestaat meestal uit een zware stalen plaat, die nauw bij de strijkrol moet aansluiten om een goed strijkresultaat te bekomen. Meestal wordt de kuip opgewarmd: dit gebeurd door stoomkamers of een stoomruimte op de kuip te lassen. Door een verwarmingsvloeistof of -gas in te brengen in deze stoomkamers of stoomruimte, zal de kuip de gewenste temperaturen bereiken. De kuip wordt tegen de strijkrol gedrukt en het vlakgoed wordt ertussen geloodst. Terwijl de strijkrol roteert, wordt het vlakgoed vervolgens gestreken en gedroogd.
Octrooi-aanvraag BE1005950 beschrijft een industriële strijkmachine bestaande uit een strijkcilinder en een zich om nagenoeg de helft van deze strijkcilinder uitstrekkende kuip. Octrooi-aanvraag BE1018329 beschrijft een strijkrol voor een strijkinrichting. Octrooi-aanvraag BE1018069 beschrijft een invoerinrichting voor een strijkinrichting.
Tijdens het strijken wordt het vlakgoed ook gedroogd. Typisch zal na het wassen en centrifugeren, het vlakgoed nog een restvochtigheid bevatten tussen 25% en 60%. Dit drogen gebeurt door verdamping via de warmte van de kuip, maar het overtollig vocht moet ergens afgevoerd worden. Meestal wordt de strijkrol hiervoor bekleed met een vochtabsorberend materiaal, zoals bijvoorbeeld vilt. Dit vilt zal het vocht opslorpen over de volledige strijkweg van het vlakgoed, wat typisch de helft van de omtrek van de mantel van de cilindrische strijkrol bedraagt. De andere helft van de omtrek van de mantel zal de strijkrol niet bedekt zijn met het vlakgoed en/of de kuip, waardoor het vilt kan drogen over deze vrije drooglengte. In een andere configuratie zal de strijkweg gelijk zijn aan twee derden van de omtrek van de mantel van de strijkrol, en zal de vrije drooglengte slechts één derde van de omtrek van de mantel van de strijkrol bedragen. Hoe natter het vlakgoed, hoe natter het vilt en hoe langer het vilt nodig heeft om te drogen. De restvochtigheid moet echter verdampt worden binnen één volledige rotatie van de strijkrol, die afhankelijk is van de doorvoersnelheid (typisch gemeten in meter per minuut). Hoe langer de drooglengte wordt genomen, hoe korter de strijkweg wordt voor eenzelfde diameter van de kuip en/of strijkrol. Om een langere strijkweg te bekomen, kunnen strijkrollen en kuipen met een grotere diameter gebruikt worden, waarbij de capaciteit van de strijkmachine dus bepaald wordt door de grootte van de strijkrol, of kunnen meerdere kleinere strijkinrichtingen in serie na elkaar geplaatst worden. In bepaalde gevallen, kunnen twee of drie of meerdere strijkrollen na elkaar geplaatst worden.
Hieruit volgt dat er een nood is aan een kuip voor een strijkinrichting met een verhoogde strijkweg. Hieruit volgt dat er een nood is aan een kuip voor een strijkinrichting met een verbeterd rendement. Hieruit volgt dat er een nood is aan een kuip voor een strijkinrichting met een verhoogde doorvoersnelheid..
De uitvinding heeft als doel een kuip te voorzien die toelaat om overtollig vocht af te voeren tijdens het strijken. De uitvinding heeft eveneens als doel een werkwijze te voorzien die toelaat om een dergelijke kuip te vervaardigen.
De uitvinding heeft als doel een strijkinrichting te voorzien die toelaat om overtollig vocht af te voeren tijdens het strijken. De uitvinding heeft eveneens als doel een werkwijze te voorzien die toelaat om vlakgoed met een dergelijke strijkinrichting te strijken en/of te drogen.
Eén of meerdere van bovenstaande doelen wordt door onderhavige uitvinding bereikt. Eén of meerdere van bovenstaande doelen wordt door voorkeursvormen van onderhavige uitvinding bereikt.
SAMENVATTING
Om aan voornoemde doelen te voldoen omvat de uitvinding een kuip voor een strijkinrichting, omvattend een eerste warmtegeleidende plaat, waarin de kuip één of meerdere perforaties omvat doorheen de warmtegeleidende plaat.
Hiertoe omvat de uitvinding in een voorkeursvorm een kuip voor een strijkinrichting, omvattend: - een eerste warmtegeleidende plaat; en - een tweede warmtegeleidende plaat, waarin beide warmtegeleidende platen aan elkaar gekoppeld zijn via laspunten en/of lasnaden over het oppervlak van de warmtegeleidende platen en waarin de eerste warmtegeleidende plaat dusdanig vervormd is om een spatiëring te voorzien tussen beide platen, daardoor gekenmerkt dat de kuip één of meerdere perforaties omvat doorheen beide warmtegeleidende platen, waarin de één of meerdere perforaties geen direct open contact vormen met de spatiëring tussen beide platen.
Hiertoe omvat de uitvinding in een voorkeursvorm een kuip zoals hierboven beschreven, met het kenmerk dat één of meerdere laspunten en/of lasnaden één of meerdere perforaties omvatten doorheen beide warmtegeleidende platen, waarin bij voorkeur de diameter van de perforatie steeds kleiner is dan de diameter van het laspunt en/of de breedte van de lasnaad waarin deze perforatie zich bevindt zodat beide platen aan elkaar gekoppeld blijven door middel van de laspunten en/of lasnaden.
De uitvinding omvat eveneens in een aspect een werkwijze voor het vervaardigen van een kuip zoals hierboven beschreven, omvattend de stappen: - aan elkaar lassen van een eerste en een tweede warmtegeleidende plaat door middel van een lasertechniek, waarbij meerdere laspunten en/of lasnaden worden gevormd over het oppervlak van de platen; perforeren van één of meerdere laspunten en/of lasnaden doorheen beide platen, waarbij de platen verbonden blijven door middel van de laspunten en/of lasnaden; - vervormen van beide platen om een kuip te bekomen met de gewenste diameter; en - vervormen van de eerste warmtegeleidende plaat door injectie van een vloeistof of gas, bij voorkeur water, onder druk, bij voorkeur 30 bar, tussen de platen, waardoor een spatiëring wordt gevormd tussen beide platen, maar waarbij beide platen verbonden blijven door middel van de laspunten en/of de lasnaden.
De uitvinding omvat eveneens in een aspect een strijkinrichting omvattend een kuip zoals hierboven beschreven, verder omvattend een cilindrische strijkrol die een mantel omvat, met het kenmerk dat de kuip zich uitstrekt over ten minste één derde van de omtrek van de mantel van de cilindrische strijkrol, bij voorkeur over ten minste de helft van de omtrek van de mantel van de cilindrische strijkrol, meer bij voorkeur ten minste over twee derden van de omtrek van de mantel van de cilindrische strijkrol.
De uitvinding omvat eveneens in een aspect een werkwijze voor het drogen en/of strijken van vochtig vlakgoed, zoals bijvoorbeeld bedlinnen of tafellinnen, gebruik makend van een strijkinrichting zoals hierboven beschreven, omvattend de stappen: - opwarmen van de kuip door het invoeren van een verwarmde vloeistof of gas, bij voorkeur stoom of thermische olie, in de spatiëring tussen beide platen tot een temperatuur van minstens 100 °C, bij voorkeur minstens 150 °C, meer bij voorkeur minstens 170 °C; - roteren van de cilindrische strijkrol ten opzichte van de kuip; en invoeren van het vlakgoed tussen de kuip en de cilindrische strijkrol terwijl de cilindrische strijkrol ten opzichte van de kuip roteert.
Hiertoe omvat de uitvinding in een voorkeursvorm een werkwijze voor het drogen en/of strijken van vochtig vlakgoed zoals hierboven beschreven, verder omvattend de stap: - aanleggen van een negatieve druk aan de binnenkant van de cilindrische strijkrol, waardoor overtollig vocht door de perforaties in de mantel van de cilindrische strijkrol uit het vlakgoed en/of het vochtabsorberend materiaal wordt onttrokken.
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN
De verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren.
1 - strijkinrichting 2 - omtrek van de mantel van de strijkrol 3 - strijkweg 4 - vrije drooglengte 5 - afzuiging 10 - kuip 11 - eerste warmtegeleidende plaat 12 - tweede warmtegeleidende plaat 13-laspunten 14 - lasnaden 15 - perforaties in de kuip 16 - spatiëring tussen warmtegeleidende platen 20 - strijkrol 21 - mantel van de strijkrol 22 - diameter van de strijkrol 23 - vochtabsorberend materiaal 24 - veren 25 - perforaties in de mantel van de strijkrol 26 - verwarmingsvloeistof of verwarmingsgas
Figuur 1 illustreert een kuip (10) volgens een voorkeursvorm van de uitvinding, met aanduiding van de diameter (22), de strijkweg (3), de lasnaden (14) en de laspunten (13) die perforaties (15) omvatten. De laspunten (13) en de perforaties (15) zijn regelmatig over het oppervlak van de kuip (10) verspreid. De rechthoekige kader illustreert het gedeelte van de kuip (10) dat in Figuur 2 in detail wordt weergegeven.
Figuren 2a en 2b illustreren een detailweergave en doorsnede van de kuip (10) volgens Figuur 1, met aanduiding van de eerste warmtegeleidende plaat (11), de tweede warmtegeleidende plaat (12), de spatiëring (16) tussen de warmtegeleidende platen waartussen de verwarmingsvloeistof of het verwarmingsgas (26) stroomt, de laspunten (13), een lasnaad (14) en perforaties (15) in de kuip (10).
Figuur 3 illustreert een strijkinrichting (1) volgens een voorkeursvorm van de uitvinding, met aanduiding van de kuip (10), de eerste warmtegeleidende plaat (11), de tweede warmtegeleidence plaat (12), de strijkrol (20), de mantel van de strijkrol (21), de diameter van de strijkrol (22), de omtrek van de mantel van de strijkrol (2), de strijkweg (3), de vrije drooglengte (4) , en de afzuiging (5). De grijze pijlen duiden de lucht aan die wordt aangezogen zowel langs de vrije drooglengte (4) als langs de strijkweg (3) doorheen het vlakgoed en die via de afzuiging (5) langs de strijkrol (20) wordt afgevoerd. De cirkel illustreert het gedeelte van de strijkrol (20) dat in Figuur 4 in detail wordt weergegeven.
Figuur 4 illustreert een detailweergave van de mantel (21) van de strijkrol (20) van de strijkinrichting (1) volgens Figuur 3, met aanduiding van de perforaties (25) in de mantel (21), het vochtabsorberend materiaal (23) en de veren (24). De grijze pijl duidt de lucht aan die wordt aangezogen doorheen het vlakgoed en het vochtabsorberend materiaal (23).
Figuur 5 illustreert een het oppervlak van een kuip (10) volgens een voorkeursvorm van de uitvinding, waarbij zowel de laspunten (13) als de lasnaden (14) perforaties (15) kunnen omvatten.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING
Zoals verder gebruikt in deze tekst omvatten de enkelvoudsvormen “een”, “de”, "het” zowel het enkelvoud als de meervoudsvorm tenzij de context duidelijk anders is.
De termen “omvatten”, “omvat” zoals verder gebruikt, zijn synoniem met “inclusief, “includeren” of “bevatten, “bevat” en zijn inclusief of open en sluiten bijkomende, niet vernoemde leden, elementen of methode stappen niet uit. De termen “omvatten”, “omvat” zijn inclusief de term “bevatten”.
De opsomming van numerische waarden aan hand van cijferbereiken omvat alle waarden en fracties in deze bereiken, zowel als de geciteerde eindpunten.
De term “ongeveer”, zoals gebruikt wanneer gerefereerd wordt naar een meetbare waarde zoals een parameter, een hoeveelheid, een tijdsduur, en zo meer, is bedoeld variaties te omsluiten van +/- 10% of minder, bij voorkeur +/-5% of minder, meer bij voorkeur +/-1% of minder, en meer nog bij voorkeur +/-0.1% of minder, van en vanaf de gespecificeerde waarde, in zo ver de variaties van toepassing zijn om te functioneren in de bekend gemaakte uitvinding. Het dient te worden verstaan dat de waarde waarnaar de term “ongeveer” refereert op zich, ook werd bekend gemaakt.
Alle documenten geciteerd in de huidige specificatie worden hierin volledig opgenomen door middel van verwijzing.
Tenzij anders gedefinieerd, hebben alle termen bekend gemaakt in de uitvinding, inclusief technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals een vakman deze gewoonlijk verstaat. Als verdere leidraad, worden definities opgenomen voor verdere toelichting van termen die in de beschrijving van de uitvinding worden gebruikt.
De uitvinding omvat een kuip (10) voor een strijkinrichting (1), omvattend een eerste warmtegeleidende plaat, waarin de kuip (10) één of meerdere perforaties (15) omvat doorheen de warmtegeleidende plaat (11).
Doordat dergelijke perforaties (15) toelaten om de strijkrol (20) en het vlakgoed te drogen over de volledige omtrek (2) van de mantel (21) van de strijkrol (20), zal dit het rendement en de doorvoersnelheid verhogen van een strijkinrichting (1) omvattend een kuip (10) zoals hierboven beschreven.
De term “strijkinrichting” omvat industriële strijkmachines. Deze omvatten een kuip (10) en een strijkrol (20), waartussen het vlakgoed wordt ingegeven.
De term “kuip” omvat het strijkbed voor een strijkinrichting (1). Dit strijkbed is meestal verwarmd. De kuip (10) kan tegen de strijkrol (20) gedrukt worden via mechanische, hydraulische, pneumatische of elektrische druk. Dit laat toe om een optimaal verdampingseffect te verkrijgen van het vocht in het vlakgoed. Dit laat ook toe om een optimaal strijkeffect te verkrijgen van het vlakgoed. Dit laat ook toe om een optimaal transporteffect te verkrijgen van het vlakgoed tussen de strijkrol (20), die meestal roteert, en de kuip (10). In een voorkeursvorm van de uitvinding omvat de kuip (10) meerdere perforaties (15) verspreid over het oppervlak, of een deel van het oppervlak, van de kuip (10). De perforaties (15) in de kuip (10) kunnen een willekeurig patroon vormen. Bij voorkeur vormen de perforaties (15) in de kuip (10) een regelmatig patroon. Meer bij voorkeur vormen de perforaties (15) in de kuip (10) een driehoekig, rechthoekig of ruitvormig patroon over het oppervlak, of een deel van het oppervlak, van de kuip (10).
In een voorkeursvorm omvat de uitvinding een kuip (10) voor een strijkinrichting (1), omvattend: - een eerste warmtegeleidende plaat (11 ); en - een tweede warmtegeleidende plaat (12), waarin beide warmtegeleidende platen (11,12) aan elkaar gekoppeld zijn via laspunten (13) en/of lasnaden (14) over het oppervlak van de warmtegeleidende platen (11,12) en waarin de eerste warmtegeleidende plaat (11) dusdanig vervormd is om een spatiëring (16) te voorzien tussen beide platen (11,12), daardoor gekenmerkt dat de kuip (10) één of meerdere perforaties (15) omvat doorheen beide warmtegeleidende platen (11,12), waarin de één of meerdere perforaties (15) geen open contact vormen met de spatiëring (16) tussen beide platen (11,12).
De term “laspunt" omvat het gemeenschappelijk contactvlak tussen twee platen (11,12) die door een lastechniek aan elkaar zijn gekoppeld, waarbij het contactvlak lokaal is. Dergelijke laspunten (13)-zijn meestal rond. In een voorkeursvorm van de uitvinding worden dergelijke laspunten (13) regelmatig verspreid over het volledig oppervlak van de platen (11,12) aangebracht, waardoor de spatiëring (16) tussen twee platen (11,12) kamers omvat zoals deze van een gecapitonneerd kussen. Dergelijke laspunten (13) kunnen gevormd worden door middel van een laserlastechniek, zoals gekend in de stand van de techniek.
De term “lasnaad" omvat het gemeenschappelijk contactvlak tussen twee platen (11,12) die door een lastechniek aan elkaar zijn gekoppeld, waarbij het contactvlak in één dimensie continu is. Een dergelijke lasnaad (14) wordt meestal aangebracht langs de omtrek van de twee platen (11,12), waardoor de spatiëring (16) tussen de twee platen (11,12) is afgesloten. Dergelijke lasnaden (14) kunnen ook evenwijdig aan elkaar aangebracht worden, waardoor de spatiëring (16) tussen twee platen (11,12) langwerpige kamers omvat. Dergelijke lasnaden (14) kunnen gevormd worden door middel van een laserlastechniek, zoals gekend in de stand van de techniek.
In een voorkeursvorm van de uitvinding omvat de kuip (10) een lasnaad (14) langsheen de omtrek van de platen (11,12) en omvat de kuip (10) laspunten (13) op regelmatige afstand van elkaar over het oppervlak van de kuip (10), bij voorkeur zoals een gecapitonneerd kussen. De laspunten (13) kunnen een willekeurig patroon vormen. Bij voorkeur vormen de laspunten (13) een regelmatig patroon. Meer bij voorkeur vormen de laspunten (13) een driehoekig, rechthoekig of ruitvormig patroon op het oppervlak van de platen (11,12). Tussen de laspunten (13) en/of de lasnaden (14) onstaan stromingskanalen voor de verwarmingsvloeistof of het verwarmingsgas (26).
Met de term “geen open contact” wordt hier bedoeld dat de perforaties (15) niet voor openingen zorgen naar de stromingskanalen gevormd door de spatiëring (16) tussen de platen (11,12). Dit zorgt ervoor dat de verwarmingsvloeistof of het verwarmingsgas (26) die tijdens de werking van de strijkinrichting (1) in de spatiëring (16) zal stromen, niet kan wegstromen langs de perforaties (15).
De term “strijkrol" omvat de cilindrische strijkrol (20) voor een strijkinrichting (1). Deze strijkrol (20) omvat een mantel (21), dewelke mantel (21) een diameter (22) en een omtrek (2) omvat.
De term “strijkweg” omvat de contactafstand tussen de kuip (10) en de mantel (21) van de strijkrol (20). De term “vrije drooglengte” omvat de afstand waarover de mantel (21) van de strijkrol (20) niet omsloten is door de kuip (10). De som van de strijkweg (3) en de vrije drooglengte (4) komt overeen met de omtrek (2) van de mantel (21) van de strijkrol (20).
De term “vlakgoed” omvat eender welke stof die in een strijkinrichting (1) kan ingevoerd worden om te drogen en/of strijken. Bij voorkeur heeft het vlakgoed een minimale breedte van 1.0 m. Bij voorkeur heeft het vlakgoed een maximale breedte van 3.3 m. Bij voorkeur omvat dit vlakgoed bedlinnen of tafellinnen. De term “bedlinnen” omvat lakens, hoeslakens, steeklakens, bedspreien, beddenzakken en hoofdkussens. De term “tafellinnen” omvat tafellakens en servetten.
In een voorkeursvorm omvat de uitvinding een kuip (10) zoals hierboven beschreven, met het kenmerk dat één of meerdere laspunten (13) en/of lasnaden (14) één of meerdere perforaties (15) omvatten doorheen beide warmtegeleidende platen (11,12), waarin bij voorkeur de diameter van de perforatie (15) steeds kleiner is dan de diameter van het laspunt (13) en/of de breedte van de lasnaad (14) waarin deze perforatie (15) zich bevindt zodat beide platen (11,12) aan elkaar gekoppeld blijven door middel van de laspunten (13) en/of lasnaden (14).
In een voorkeursvorm van de uitvinding, worden de laspunten (13) en/of lasnaden (14) aangebracht via een lastechniek op basis van lasers. Doordat de perforaties (15) in de laspunten (13) en/of lasnaden (14) worden aangebracht, is er geen direct open contact tussen de perforaties (15) en de spatiëring (16) tussen de platen (11,12) en kan de verwarmingsvloeistof of het verwarmingsgas (26), die tijdens de werking van de strijkinrichting (1) in de spatiëring (16) zal stromen, niet wegstromen langs de perforaties (15).
In een voorkeursvorm omvat de uitvinding een kuip (10) zoals hierboven beschreven, waarin de warmtegeleidende platen (11,12) buigzaam metaal omvatten. In een voorkeursvorm van de uitvinding omvatten de warmtegeleidende platen (11,12) staal, bij voorkeur roestvrij staal.
In een voorkeursvorm omvat de uitvinding een kuip (10) zoals hierboven beschreven, waarin de eerste warmtegeleidende plaat (11) een dikte heeft tussen 0.4 mm en 8.0 mm en waarin de tweede warmtegeleidende plaat (12) een dikte heeft tussen 2.0 mm en 15.0 mm. Bij voorkeur heeft de eerste warmtegeleidende plaat (11) een dikte tussen 0.6 mm en 4 mm. Meer bij voorkeur heeft de eerste warmtegeleidende plaat (11) een dikte tussen tussen 0.8 mm en 1.2 mm. Meest bij voorkeur heeft de eerste warmtegeleidende plaat (11) een dikte van ongeveer 1.0 mm. Bij voorkeur heeft de tweede warmtegeleidende plaat (12) een dikte tussen 3.0 mm en 10.0 mm. Meer bij voorkeur heeft de tweede warmtegeleidende plaat (12) een dikte tussen 4.0 mm en 6.0 mm. Meest bij voorkeur heeft de tweede warmtegeleidende plaat (12) een dikte van ongeveer 5.0 mm. In een voorkeursvorm heeft de eerste warmtegeleidende plaat (11) een dikte van ongeveer 1.0 mm en heeft de tweede warmtegeleidende plaat (12) een dikte van ongeveer 5.0 mm. In een alternatieve voorkeursvorm heeft de eerste warmtegeleidende plaat (11) een dikte van ongeveer 5.0 mm en heeft de tweede warmtegeleidende plaat (12) een dikte van ongeveer 10.0 mm.
In een voorkeursvorm van de uitvinding zijn de laspunten (13) en perforaties (15) rond. In een voorkeursvorm omvat de uitvinding een kuip (10) zoals hierboven beschreven, waarin de laspunten (13) een diameter hebben tussen 5 mm en 25 mm en waarin de perforaties (15) een diameter hebben tussen 2 mm en 8 mm. Bij voorkeur hebben de laspunten (13) een diameter van ongeveer 10 mm. Bij voorkeur hebben de perforaties (15) een diameter van ongeveer 4 mm.
In een voorkeursvorm omvat de uitvinding een kuip (10) zoals hierboven beschreven, waarin meerdere perforaties (15) regelmatig gespatieerd zijn, met een onderlinge afstand tussen twee perforaties (15) tussen 2.0 cm en 15.0 cm, bij voorkeur tussen 3.0 cm en 7.5 cm, meer bij voorkeur ongeveer 4.0 cm.
In een voorkeursvorm omvat de uitvinding een kuip (10) zoals hierboven beschreven, waarin de kuip (10) een diameter (22) heeft tussen 200mm en 2000 mm, bijvoorbeeld een diameter (22) van 300 mm, 500 mm, 600mm, 800mm, 900 mm, 1200 mm, of 1600 mm.
De term “diameter van een kuip” omvat de diameter (22) van de cirkelboog beschreven door de kuip (10). Deze diameter (22) komt ongeveer overeen met de diameter (22) van een cilindrische strijkrol (20) die in de kuip (10) past. De diameter (22) van de kuip (10) zal de droog- en strijkweg (3) van het vlakgoed in de strijkinrichting (1) bepalen. Hoe groter de diameter (22) van de kuip (10), hoe langer deze strijkweg (3) kan gemaakt worden.
De uitvinding omvat eveneens in een aspect een werkwijze voor het vervaardigen van een kuip (10) zoals hierboven beschreven, omvattend de stappen: - aan elkaar lassen van een eerste en een tweede warmtegeleidende plaat (12) door middel van een lasertechniek, waarbij meerdere laspunten (13) en/of lasnaden (14) worden gevormd over het oppervlak van de platen (11,12); - perforeren van één of meerdere laspunten (13) en/of lasnaden (14) doorheen beide platen (11,12), waarbij de platen (11,12) verbonden blijven door middel van de laspunten (13) en/of lasnaden (14); - vervormen van beide platen (11,12) om een kuip (10) te bekomen met de gewenste diameter (22); en - vervormen van de eerste warmtegeleidende plaat (11) door injectie van een vloeistof of gas tussen de platen (11,12), waardoor een spatiëring (16) wordt gevormd tussen beide platen (11,12), maar waarbij beide platen (11,12) verbonden blijven door middel van de laspunten (13) en/of de lasnaden (14).
In een voorkeursvorm van de uitvinding worden de stappen van de werkwijze zoals hierboven beschreven in bovenstaande volgorde uitgevoerd. In een alternatieve vorm van de uitvinding worden bovenstaande stappen in een andere volgorde uitgevoerd. In een alternatieve vorm van de uitvinding wordt één van beide platen (11,12) eerst geperforeerd en dan opgelast. In een alternatieve vorm van de uitvinding worden beide platen (11,12) eerst geperforeerd en dan opgelast. In een alternatieve vorm van de uitvinding worden beide platen (11,12) gerperforeerd na het vervormen van de eerste warmtegeleidende plaat (11).
In een voorkeursvorm van de uitvinding worden de platen (11,12) initieel tegen elkaar gedrukt, waarna ze met elkaar verbonden worden met laspunten (13) en/of lasnaden (14). Om een spatiëring (16) tussen de platen (11,12) te voorzien, zal bij voorkeur een gas of een vloeistof geïnjecteerd worden onder hoge druk. Bij voorkeur omvat deze vloeistof of gas water of stoom. In een uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt deze vloeistof of gas onder een druk van ongeveer 30 bar tussen de platen (11,12) geperst. Tussen de laspunten (13) en/of lasnaden (14) onstaan zodus stromingskanalen voor de verwarmingsvloeistof of het verwarmingsgas (26). Dankzij de zeer kleine spatiëring (16) stelt het circuleren van de verwarmingsvloeistof of het verwarmingsgas (26) niet dezelfde problemen die eigen zijn aan klassieke stoomkamers.
Wanneer de laspunten (13) en/of lasnaden (14) geperforeerd worden, wordt er bij voorkeur voor gezorgd dat deze perforaties (15) niet groter zijn dan de diamater van het laspunt (13) en/of de breedte van de lasnaad (14). Op die manier zal de verwarmingsvloeistof of het verwarmingsgas (26), die tijdens het strijken tussen de platen (11,12) vloeit, niet langs de perforaties (15) wegstromen.
In een voorkeursvorm omvat de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een kuip (10) zoals hierboven beschreven, waarin de maximale spatiëring (16) tussen de platen (11,12) een dikte heeft tussen 1 mm en 7 mm. In een voorkeursvorm omvat de uitvinding een kuip (10) zoals hierboven beschreven, waarin de maximale spatiëring (16) tussen de platen (11,12) een dikte heeft tussen 1 mm en 7 mm. Bij voorkeur heeft de maximale spatiëring (16) tussen de platen (11,12) een dikte tussen 2 mm en 4 mm, meer bij voorkeur heeft de maximale spatiëring (16) tussen de platen (11,12) een dikte van ongeveer 3 mm. Deze spatiëring (16) hangt af van de dikte van de platen (11,12), de afstand tussen de laspunten (13) en/of lasnaden (14), en de hoeveelheid verwarmingsvloeistof of verwarminsgas (26) die er tussen de platen (11,12) moet vloeien om de platen (11,12) op temperatuur te houden.
De uitvinding omvat eveneens in een aspect een strijkinrichting (1) omvattend een kuip (10) zoals hierboven beschreven, verder omvattend een cilindrische strijkrol (20) die een mantel (21) omvat, met het kenmerk dat de kuip (10) zich uitstrekt over ten minste één derde van de omtrek (2) van de mantel (21) van de cilindrische strijkrol (20), bij voorkeur over ten minste de helft van de omtrek (2) van de mantel (21) van de cilindrische strijkrol (20), meer bij voorkeur ten minste over twee derden van de omtrek (2) van de mantel (21 ) van de cilindrische strijkrol (20).
In een alternatieve voorkeursvorm van de uitvinding, strekt de kuip (10) zich over ten minste drie vierden, bij voorkeur over minstens vier vijfden, meer bij voorkeur over minstens 90%, meest bij voorkeur over minstens 95% van de omtrek (2) van de mantel (21) van de cilindrische strijkrol (20). De lengte van de strijkweg (3) komt overeen met dit percentage van de omtrek (2) van de mantel (21) van de strijkrol (20).
De maat van omsluiting van de kuip (10) rond de strijkrol (20) kan ook beschreven worden aan de hand van een contacthoek, waarbij een contacthoek van 0° overeenkomt met geen contact tussen de kuip (10) en de strijkrol (20), en een contacthoek van 360° overeenkomt met volledige omsluiting van de mantel (21) van de strijkrol (20) door de kuip (10). In een voorkeursvorm van de uitvinding ligt de contacthoek tussen 120° en 330°, bijvoorbeeld 130°, 140°, 150°, 160°, 170°, 180°, 190°, 200°, 210°, 220°, 230°, 240°, 250°, 260°, 270°, 280°, 290°, 300°, 310° of 320°. Bij voorkeur bedraagt de contacthoek minstens 150°, meer bij voorkeur minstens 180°, meer bij voorkeur minstens 210°, meer bij voorkeur minstens 240°, meer bij voorkeur minstens 270°, meer bij voorkeur minstens 300°.
Hoe meer de kuip (10) zich uitstrekt over de omtrek (2) van de mantel (21) van de cilindrische strijkrol (20), hoe langer de strijkweg (3) van het vlakgoed, maar hoe korter de vrije drooglengte (4) van cilindrische strijkrol (20). Om een langere strijkweg (3) te bekomen, kunnen strijkrollen (20) en kuipen (10) met een grotere diameter (22) gebruikt worden, of kunnen meerdere kleinere strijkinrichtingen (1) in serie na elkaar geplaatst worden. De strijkinrichting (1) volgens de uitvinding laat toe om de vrije drooglengte (4) in te korten, en via een goedkopere en efficiëntere manier de strijkweg (3) te verlengen. In een voorkeursvorm van de uitvinding wordt de vrije droogafstand tot een minimum herleid.
In een voorkeursvorm omvat de uitvinding een strijkinrichting (1) zoals hierboven beschreven, met het kenmerk dat de mantel (21) van de cilindrische strijkrol (20) een laag vochtabsorberend materiaal (23) omvat om de mantel (21) van de cilindrische strijkrol (20).
De term “vochtabsorberend materiaal” omvat elk materiaal dat vocht kan opnemen uit het vlakgoed tijdens het strijken. Bij voorkeur is het vochtabsorberend materiaal (23) vilt, zoals bijvoorbeeld vilt van 4000 g/m2. In een uitvoeringsvorm van de uitvinding, wordt het vochtabsorberend materiaal (23) door middel van veren (24) aan de mantel (21) van de cilindrische strijkrol (20) gekoppeld. Hierdoor wordt het vochtabsorberend materiaal (23) tegen de kuip (10) en/of het vlakgoed gedrukt. Dit vochtabsorberend materiaal (23) moet voldoende kunnen drogen, vandaar de nood voor een vrije drooglengte (4), die in de utivinding wordt verhoogd tot de volledige omtrek (2) van de mantel (21) van de strijkrol (20). De veren (24) zorgen er ook voor dat oneffenheden worden weggedrukt. De veren (24) zorgen er ook voor dat er een luchtkussen tussen het vochtabsorberend materiaal (23) en de strijkrol (20) ontstaat.
In een voorkeursvorm omvat de uitvinding een strijkinrichting (1) zoals hierboven beschreven, waarin de kuip (10) buigzaam is en tegen de mantel (21) van de cilindrische strijkrol (20) wordt gedrukt. Dit heeft als voordeel dat, onafhankelijk van de dikte van het vlakgoed, het vlakgoed steeds stevig tegen de mantel (21) van de strijkrol (20) en tegen de kuip (10) zal gedrukt worden. Dit kan mechanisch, hydraulisch, pneumatisch of elektrisch. Bij grote strijkcilinders, i.e. met een diameter (22) groter dan 1200 m, stelt zich immers vaak het probleem van een slecht aansluiten van de kuip (10) met de strijkrol (20).
In een voorkeursvorm van de uitvinding omvat de strijkrol (20) eveneens perforaties (25). In een voorkeursvorm van de uitvinding omvat de strijkrol (20) meerdere perforaties (25) verspreid over het oppervlak, of een deel van het oppervlak, van de mantel (21) van de strijkrol (20). De perforaties (25) in de strijkrol (20) kunnen een willekeurig patroon vormen. Bij voorkeur vormen de perforaties (25) in de strijkrol (20) een regelmatig patroon. Meer bij voorkeur vormen de perforaties (25) in de strijkrol (20) een driehoekig, rechthoekig of ruitvormig patroon op het oppervlak van de mantel (21) van de strijkrol (20).
In een voorkeursvorm omvat de uitvinding een strijkinrichting (1) zoals hierboven beschreven, waarin de binnenkant van de strijkrol (20) onder negatieve druk staat ten opzichte van de buitenkant van de strijkrol (20).
De term “negatieve druk" omvat onderdruk en vacuum. In een voorkeursvorm van de uitvinding wordt de strijkrol (20) onder vacuum geplaatst. De negatieve druk of het vacuum kan bekomen worden door een afzuiging (5), zoals een ventilator of rolafzuiging. Dit zorgt er voor dat het vlakgoed over de strijkweg (3) wordt gedroogd. Dit zorgt er eveneens voor dat het vochtabsorberend materiaal (23) zowel over de strijkweg (3) als over de vrije drooglengte (4) sneller wordt gedroogd. Met andere woorden, het vochtabsorberend materiaal (23) kan over de volledige omtrek (2) van de mantel (21) van de strijkrol (20) worden gedroogd door afzuiging (5) van het vocht. Zonder perforaties (15) in de kuip (10), zou de negatieve druk enkel voor een versnelde droging zorgen over de vrije drooglengte (4).
Een bijkomend voordeel is dat de lucht die wordt aangezogen door de kuip (10) reeds voorverwarmd is. Dergelijke verwarmde lucht die niet enkel door het vochtabsorberend materiaal (23) beweegt, maar ook door het vlakgoed, verhoogt aanzienlijk de droogsnelheid.
De negatieve druk is steeds lager dan de druk buiten de ton, die meestal op atmosferische druk zal staan. Bij voorkeur is de druk lager dan 1000 mbar, zoals bijvoorbeeld tussen 200 en 300 mbar. Bij voorkeur bedraagt de negatieve druk tussen 0.01 en 100 mbar, meer bij voorkeur tussen 0.1 en 10 mbar, meer bij voorkeur tussen 0.1 en 1 mbar, meest bij voorkeur tussen 0.2 en 0.3 mbar.
De uitvinding omvat eveneens in een aspect een werkwijze voor het drogen en/of strijken van vlakgoed, gebruik makend van een strijkinrichting (1) zoals hierboven beschreven, omvattend de stappen: - opwarmen van de kuip (10) door het invoeren van een verwarmde vloeistof of gas (26) in de spatiëring (16) tussen beide platen (11,12); - roteren van de cilindrische strijkrol (20) ten opzichte van de kuip (10); invoeren van het vlakgoed tussen de kuip (10) en de cilindrische strijkrol (20) terwijl de cilindrische strijkrol (20) ten opzichte van de kuip (10) roteert; en - optioneel, drukken van de kuip (10) tegen de cilindrische strijkrol (20).
Bij voorkeur wordt het vlakgoed vochtig ingevoerd. Bij voorkeur wordt de kuip (10) tegen de strijkrol (20) gedrukt, dit kan bijvoorbeeld hydraulisch, pneumatisch of electrisch.
De verwarmde vloeistof of het verwarmde gas (26) dient als verwarmingsvloeistof of verwarmingsgas (26). Deze verwarmingsvloeistof of dit verwarmingsgas (26) kan gekozen worden uit de lijst omvattend: stoom, thermische olie en warme lucht. Bij voorkeur is dit stoom of thermische olie. De verwarmingsvloestof of het verwarmingsgas (26) kan opgewarmd worden door middel van een gasboiler of een thermische boiler. Bij voorkeur wordt de kuip (10) opgewarmd tot een temperatuur van minstens 100 °C, meer bij voorkeur tot een temperatuur van minstens 150 °C, meest bij voorkeur tot een temperatuur van minstens 170 °C.
In een voorkeursvorm omvat de uitvinding een werkwijze voor het drogen en/of strijken van vochtig vlakgoed zoals hierboven beschreven, verder omvattend de stap: - aanleggen van een negatieve druk aan de binnenkant van de cilindrische strijkrol (20), waardoor overtollig vocht door de perforaties (25) in de mantel (21) van de cilindrische strijkrol (20) uit het vlakgoed en/of het vochtabsorberend materiaal (23) wordt onttrokken.
In een voorkeursvorm omvat de uitvinding een werkwijze voor het drogen en/of strijken van vochtig vlakgoed zoals hierboven beschreven, waarin de warmte van het overtollig vocht deels wordt gerecupereerd om de kuip (10) op te warmen.
De warmte kan gerecupereerd worden via een warmtewisselaar.

Claims (15)

1. Een kuip (10) voor een strijkinrichting (1), omvattend een eerste warmtegeleidende plaat en een tweede warmtegeleidende plaat (12), waarin beide warmtegeleidende platen (11.12) aan elkaar gekoppeld zijn via laspunten (13) en/of lasnaden (14) over het oppervlak van de warmtegeleidende platen (11,12) en waarin de eerste warmtegeleidende plaat (11) dusdanig vervormd is om een spatiëring (16) te voorzien tussen beide platen (11,12), waarin de kuip (10) één of meerdere perforaties (15) omvat doorheen beide warmtegeleidende platen (11,12), en waarin de één of meerdere perforaties (15) geen open contact vormen met de spatiëring (16) tussen beide platen (11.12) .
2. De kuip (10) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat één of meerdere laspunten (13) en/of lasnaden (14) één of meerdere perforaties (15) omvatten doorheen beide warmtegeleidende platen (11,12), waarin de diameter van de perforatie (15) steeds kleiner is dan de diameter van het laspunt (13) en/of de breedte van de lasnaad (14) waarin deze perforatie (15) zich bevindt zodat beide platen (11,12) aan elkaar gekoppeld blijven doormiddel van de laspunten (13) en/of lasnaden (14).
3. De kuip (10) volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de één of meerdere perforaties (15) doorheen beide warmtegeleidende platen (11,12) doorheen de één of meerdere laspunten (13) lopen.
4. De kuip (10) volgens één der conclusies 1 tot 3, waarin de warmtegeleidende platen (11,12) buigzaam metaal omvatten.
5. De kuip (10) volgens één der conclusies 1 tot 4, waarin de eerste warmtegeleidende plaat (11) een dikte heeft tussen 0.4 mm en 8.0 mm en waarin de tweede warmtegeleidende plaat (12) een dikte heeft tussen 2.0 mm en 15.0 mm.
6. De kuip (10) volgens één der conclusies 1 tot 5, waarin de laspunten (13) en perforaties (15) rond zijn, waarin de laspunten (13) een diameter hebben tussen 5 mm en 25 mm, en waarin de perforaties (15) een diameter hebben tussen 2 mm en 8 mm.
7. Een werkwijze voor het vervaardigen van een kuip (10) volgens één der conclusies 1 tot 6, omvattend de stappen: aan elkaar lassen van een eerste en een tweede warmtegeleidende plaat (12) door middel van een lasertechniek, waarbij meerdere laspunten (13) en/of lasnaden (14) worden gevormd over het oppervlak van de platen (11,12); - perforeren van één of meerdere laspunten (13) en/of lasnaden (14) doorheen beide platen (11,12), waarbij de platen (11,12) verbonden blijven door middel van de laspunten (13) en/of lasnaden (14); - vervormen van beide platen (11,12) om een kuip (10) te bekomen met de gewenste diameter (22); en - vervormen van de eerste warmtegeleidende plaat (11) door injectie van een vloeistof of gas onder druk tussen de platen (11,12), waardoor een spatiëring (16) wordt gevormd tussen beide platen (11,12), maar waarbij beide platen (11,12) verbonden blijven door middel van de laspunten (13) en/of de lasnaden (14).
8. De werkwijze volgens conclusie 7, waarin de maximale spatiëring (16) tussen de platen (11,12) een dikte heeft tussen 1 mm en 7 mm.
9. Een strijkinrichting (1) omvattend een kuip (10) volgens één der conclusies 1 tot 6, verder omvattend een cilindrische strijkrol (20) die een mantel (21) omvat, met het kenmerk dat de kuip (10) zich uitstrekt over ten minste één derde van de omtrek (2) van de mantel (21) van de cilindrische strijkrol (20), bij voorkeur over ten minste de helft van de omtrek (2) van de mantel (21) van de cilindrische strijkrol (20), meer bij voorkeur ten minste over twee derden van de omtrek (2) van de mantel (21) van de cilindrische strijkrol (20).
10. De strijkinrichting (1) volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de mantel (21) van de cilindrische strijkrol (20) een laag vochtabsorberend materiaal (23) omvat om de mantel (21) van de cilindrische strijkrol (20).
11. De strijkinrichting (1) volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk dat de strijkrol (20) meerdere perforaties (25) omvat verspreid over het oppervlak van de mantel (21) van de strijkrol (20).
12. De strijkinrichting (1) volgens één der conclusies 9 tot 11, met het kenmerk dat de strijkinrichting (1) een afzuiging (5) omvat, geschikt om de binnenkant van de strijkrol (20) onder negatieve druk te brengen ten opzichte van de buitenkant van de strijkrol (20).
13. Een werkwijze voor het drogen en/of strijken van vochtig vlakgoed gebruik makend van een strijkinrichting (1) volgens één der conclusies 9 tot 12 omvattend de kuip volgens één der conclusies 1 tot 6, omvattend de stappen: opwarmen van de kuip (10) door het invoeren van een verwarmde vloeistof of gas (26) in de spatiëring (16) tussen beide platen (11,12); - roteren van de cilindrische strijkrol (20) ten opzichte van de kuip (10); invoeren van het vlakgoed tussen de kuip (10) en de cilindrische strijkrol (20) terwijl de cilindrische strijkrol (20) ten opzichte van de kuip (10) roteert; en optioneel, drukken van de kuip (10) tegen de cilindrische strijkrol (20).
14. De werkwijze volgens conclusie 13, verder omvattend de stap: aanleggen van een negatieve druk aan de binnenkant van de cilindrische strijkrol (20), waardoor overtollig vocht door de perforaties (25) in de mantel (21) van de cilindrische strijkrol (20) uit het vlakgoed en/of het vochtabsorberend materiaal (23) wordt onttrokken.
15. De werkwijze volgens conclusie 14, waarin de warmte van het overtollig vocht deels wordt gerecupereerd om de kuip (10) op te warmen.
BE2011/0483A 2011-08-05 2011-08-05 Kuip voor strijkinrichting. BE1020132A5 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2011/0483A BE1020132A5 (nl) 2011-08-05 2011-08-05 Kuip voor strijkinrichting.
EP12179006.7A EP2554741B1 (en) 2011-08-05 2012-08-02 Bed for ironing device
ES12179006T ES2762217T3 (es) 2011-08-05 2012-08-02 Cama para dispositivo de planchado
PL12179006T PL2554741T3 (pl) 2011-08-05 2012-08-02 Łoże dla urządzenia do prasowania

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2011/0483A BE1020132A5 (nl) 2011-08-05 2011-08-05 Kuip voor strijkinrichting.
BE201100483 2011-08-05

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1020132A5 true BE1020132A5 (nl) 2013-05-07

Family

ID=46583894

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2011/0483A BE1020132A5 (nl) 2011-08-05 2011-08-05 Kuip voor strijkinrichting.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP2554741B1 (nl)
BE (1) BE1020132A5 (nl)
ES (1) ES2762217T3 (nl)
PL (1) PL2554741T3 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1020469A5 (nl) * 2012-02-17 2013-11-05 Laco Machinery N V Kuip voor strijkinrichting.
EP3412825B1 (en) * 2017-06-09 2020-07-01 Electrolux Laundry Systems France Ironing machine
DE102018008814A1 (de) * 2018-11-09 2020-05-14 Herbert Kannegiesser Gmbh Verfahren zum Mangeln von Wäschestücken

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB216199A (en) * 1923-02-21 1924-05-21 William Litler Bradford Improvements in machines for ironing or drying table or bed linen and similar fabric articles
GB576008A (en) * 1943-12-28 1946-03-14 Frank Dewhurst Improvements in and relating to laundry ironing machines
US4554752A (en) * 1985-04-25 1985-11-26 Jensen Corporation Heated cylinder ironer utilizing a flexible ironing bed
DE3838392A1 (de) * 1988-11-12 1990-05-17 Effma Waeschereitechnik & Masc Mangel
DE4108308A1 (de) * 1990-03-21 1991-09-26 Carbonell Sa Vorrichtung zum pressen und trocknen insbesondere textiler materialien
EP2243876A1 (en) * 2009-04-24 2010-10-27 Dominique Lapauw Method for manufacturing a bed for an ironing device, a bed for an ironing device and an ironing device provided with such a bed

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1005950A3 (nl) 1992-06-05 1994-03-15 Lapauw Romain Industriele strijkmachine en de werkwijze ter vervaardiging van een kuip in een dergelijke strijkmachine te gebruiken.
EP1120488B1 (de) * 2000-01-25 2003-10-22 Kannegiesser Aue GmbH Muldenmangel
BE1018069A3 (nl) 2008-03-28 2010-04-06 Lapauw Dominique Inrichting voor het invoeren, strijken en vouwen van vlakgoed.
BE1018329A5 (nl) 2008-10-31 2010-09-07 Lapauw Nv Strijkrol en een strijkinrichting voorzien van een dergelijke strijkrol.

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB216199A (en) * 1923-02-21 1924-05-21 William Litler Bradford Improvements in machines for ironing or drying table or bed linen and similar fabric articles
GB576008A (en) * 1943-12-28 1946-03-14 Frank Dewhurst Improvements in and relating to laundry ironing machines
US4554752A (en) * 1985-04-25 1985-11-26 Jensen Corporation Heated cylinder ironer utilizing a flexible ironing bed
DE3838392A1 (de) * 1988-11-12 1990-05-17 Effma Waeschereitechnik & Masc Mangel
DE4108308A1 (de) * 1990-03-21 1991-09-26 Carbonell Sa Vorrichtung zum pressen und trocknen insbesondere textiler materialien
EP2243876A1 (en) * 2009-04-24 2010-10-27 Dominique Lapauw Method for manufacturing a bed for an ironing device, a bed for an ironing device and an ironing device provided with such a bed

Also Published As

Publication number Publication date
ES2762217T3 (es) 2020-05-22
PL2554741T3 (pl) 2020-02-28
EP2554741B1 (en) 2019-10-09
EP2554741A2 (en) 2013-02-06
EP2554741A3 (en) 2013-02-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1020132A5 (nl) Kuip voor strijkinrichting.
US8407919B2 (en) Method for the recovery of waste heat from heated launderette machines
CN105463758B (zh) 蒸汽发生器和包括蒸汽发生器的衣物处理设备
KR100902900B1 (ko) 건조기
CN201180223Y (zh) 烫平机械的滚筒结构
US20170260684A1 (en) Steam device
CN204881042U (zh) 一种纺织品的烘干机
KR20100018385A (ko) 의류 처리 장치 및 그 운전 방법
KR20160100578A (ko) 열풍 및 마이크로파를 이용한 배열회수형 복합 건조 시스템
ATE422007T1 (de) Wäschetrommeltrockner
NO20073174L (no) Fremgangsmate for a torke en vat polymer
JP2008000249A (ja) 衣類乾燥機
JP2014033651A (ja) 製茶揉乾機と製茶方法
BE1020469A5 (nl) Kuip voor strijkinrichting.
CN106906687B (zh) 一种造纸烘干装置
KR20090050440A (ko) 건조기의 드럼 지지 장치
JP6282488B2 (ja) ロールアイロナー用乾燥度検出装置
US11105037B2 (en) Device for mangling laundry items
JP2012251699A (ja) 回転式乾燥機
KR200446528Y1 (ko) 프린팅된 원단 건조장치
EP4053327A2 (en) Ironing device with energy recuperation
JP3191989U (ja) 回転式乾燥機
WO2017036560A1 (en) Laundry machine with improved steam generation safety
KR101431437B1 (ko) 건조기
CN202836085U (zh) 方形真空干燥机