BE1017667A3 - Jacquardinrichting. - Google Patents

Abstract

De uitvinding betreft een jacquardinrichting, omvattende minstens 2 sets in tegenfase op- en neer beweegbare messen die elk aan weerszijden van de jacquardmachine i.e. links en rechts, opgenomen zijn in minstens één messenrooster (1a, 1b) dat aangedreven wordt door minstens één hefboom (2,5) vooraan en minstenséén hefboom (3, 4) achteraan de jacquardinrichting, en omvattende een excenteras (6) die door middel van één of meerdere drijfstangen (7, 8, 9, 10) verbonden is met de genoemde hefbomen (2, 3, 4, 5), waarbij de genoemde excenteras (6) tussen de voor- en de achterzijde van de jacquardinrichting is opgesteld en dat de genoemde hefbomen (2, 3, 4, 5) vooraan en achteraan de jacquardinrichting elk door middel van één drijfstang (7, 8, 9, 10) rechtstreeks verbonden zijn met deze excenteras (6).

Description

JACQUARDINRICHTING

De uitvinding betreft een jacquardinrichting, omvattende minstens 2 sets in tegenfase op- en neer beweegbare messen die elk aan weerszijden van de jacquardmachine, i.e. links en rechts, opgenomen zijn in minstens één messenrooster dat aangedreven wordt door minstens één hefboom vooraan en achteraan de jacquardinrichting, en omvattende een excenteras die door middel van één of meerdere drijfstangen verbonden is met de genoemde hefbomen.

De bouw van jacquardinrichtingen komt alsmaar meer onder druk te staan om tegen goedkopere prijzen snel werkende jacquardinrichtingen af te leveren die voldoende robuust zijn om op een nauwkeurige en betrouwbare wijze de gewenste gaapvorming te realiseren om een weefsel af te leveren aan de gewenste kwaliteit.

Hiertoe is het belangrijk om in de constructie van jacquardinrichtingen de messenaandrijving, die 2 sets in tegenfase beweegbare messen aandrijft, voldoende robuust te bouwen tegen een minimale kostprijs. De 2 sets in tegenfase op en neer beweegbare messen worden elk aan weerszijden van de jacquardinrichting opgenomen in een messenrooster, zodat zowel links als rechts in de jacquardinrichting 2 in tegenfase op en neer beweegbare messenroosters aanwezig zijn.

Links en rechts van de jacquardinrichting, en verder ook vooraan en achteraan de jacquardinrichting, worden hierbij gedefinieerd vanuit het standpunt van de wever die naar de weefselvormingszone kijkt in de ketting richting. Dit is kijkend in de richting van waar de garens aan de jacquardweefmachine toegevoerd worden.

Om hoge snelheden te kunnen bereiken zonder de kostprijs van de jacquardinrichting op te drijven, is het belangrijk om de aandrijftrein van de messen roosters van de jacquardinrichting, zijnde het geheel van componenten tussen de aandrijfmotor van de jacquard- of weefmachine en de messenroosters kort te houden. Hierdoor wordt de inertie laag gehouden en worden de trillingen beperkt, waardoor de levensduur van de jacquardinrichting verhoogt.

Jacquardinrichtingen die onafhankelijk aangedreven worden ten opzichte van de weefmachine zijn onder andere gekend uit DE 9102560U. Een dergelijk aandrijving vindt in de praktijk weinig toepassing omwille van het hogere geïnstalleerde vermogen.het verhoogde energieverbruik, de verhoogde warmteontwikkeling en de hoge kostprijs.

In de jacquardweefinrichtingen die voorzien zijn van een mechanische koppeling tussen de jacquardinrichting en de weefmachine, is het gekend om complementaire nokken in te zetten om de bewegingswet op te leggen aan de op en neer beweegbare messenroosters. Hiermee kunnen efficiënt kritische toepassingen uitgewerkt worden zoals het geval is voor onder andere brede grijperweefmachines.

In een belangrijk aantal toepassingen kunnen echter de complementaire nokken vervangen worden door excenters op een excenteras om de op- en neergaande beweging van de messenroosters aan te drijven. Een dergeljike oplossing is kostengunstiger en eenvoudiger dan de uitvoeringen die voorzien zijn van complementaire nokken. Wanneer ook nog eens gekozen wordt voor een uitvoering waarbij de messen roosters worden aangedreven door kleine compacte hefbomen vooraan en achteraan de jacquardinrichting kan verder de kostprijs beperkt worden en ook de inertie verlaagd worden.

Het is echter wenselijk om nog eenvoudiger en meer kostprijsgunstige oplossingen te vinden voor de aandrijving van de messen roosters dan deze die gekend zijn uit de stand van de techniek en die ook toelaten om, bijvoorbeeld door lagere inertie, hogere werkingssnelheden te realiseren.

In de bouw van de jacquardinrichtingen zijn oplossingen gekend volgens de stand van de techniek om de beweging van de messenroosters aan te drijven met een excenteras waarbij aan elke zijde van de jacquardinrichting (links en rechts) hefbomen vooraan en hefbomen achteraan aangedreven worden om de beweging van de messenroosters op te leggen.

Zo is het gekend uit EP 0 136 244 om met een excenteras een eerste hefboom aan te drijven die op zijn beurt met een tweede hefboom verbonden is, waarbij de samenwerking van de twee hefbomen de twee messenroosters aan één zijde van de jacquardinrichting (links of rechts) aandrijft voor het uitvoeren van hun op- en neergaande beweging.

Op dezelfde wijze is in EP 1710330 een aandrijving van de messenroosters van een jacquardinrichting omschreven, waarbij aan elke zijde van de jacquardinrichting (links en rechts) minstens één hefboom vooraan en minstens één hefboom achteraan worden aangedreven. De aandrijfketting hiervan kan er bijvoorbeeld uitzien zoals voorgesteld in figuur 1 van deze octrooiaanvraag. In een dergelijke aandrijfketting drijft een excenteras (106) aan de achterzijde van de jacquardinrichting een eerste hefboom (102) aan die op zijn beurt door middel van telkens een verbindingsstang (108, 110) twee tweede hefbomen (103, 105) aan de voorzijde van de jacquardinrichting aandrijft. De excenteras (106) bevindt zich hierbij in het midden tussen de voor- en de achterzijde van de jacquardinrichting.

Een excenteras aan de voorzijde of de achterzijde van de jacquardinrichting moet ofwel voldoende ver vooruit ofwel voldoende ver achteruit geplaatst worden om een werkbare drijfstanglengte te bekomen om met het excenter de eerste hefboom aan te drijven. Om de totale inbouw compact te houden komt men op deze manier tot een configuratie zoals is voorgesteld in EP 0 136 244, waarbij de drijfstang tussen het excenter en de eerste hefboom nagenoeg de volledige diepte van de jacquardinrichting inneemt.

Zoals te zien is op de figuur 1 van deze octrooiaanvraag, kan de drijfstanglengte nagenoeg tot de helft beperkt worden door de excenteras (106) tussen de voor- en de achterzijde van de jacquardinrichting op te stellen. De verbindingsstangen (108, 110) tussen de hefboom (102) vooraan en de hefbomen (103, 105) achteraan de jacquardinrichting beslaan echter nog altijd nagenoeg de volledige diepte van de jacquardinrichting.

Nadelig aan deze uitvoeringsvorm is dat de kinematische ketting eerder lang is door de lange verbindingsstangen (108, 110). Lange verbindingsstangen geven een risico op knik en moeten voldoende zwaar gedimensioneerd worden om dit te voorkomen. Verder krijgt de hefboom (102) achteraan de jacquardinrichting die de beweging, die opgelegd wordt door de drijfstang (107), die verbonden is met het excenter (106a) en met de verbindingsstangen (108, 110), doorgeeft naar de andere hefbomen (103, 105) ook de belasting op deze andere hefbomen (103, 105) te verwerken en moet deze in functie hiervan voldoende robuust gedimensioneerd worden.

In deze uitvoeringsvorm volgens de stand van de techniek zoals voorgesteld op figuur 1 van deze octrooiaanvraag, waarbij de excenteras (106) in de kinematische ketting tussen de voor- en de achterzijde van de jacquardinrichting is opgesteld, bevindt de excenteras (106) zich onder of boven de genoemde hefbomen (102, 103 en 105) en neemt op deze manier een zekere hoogte in, wat invloed heeft op de totale inbouwhoogte van de jacquardinrichting. Alle hierboven genoemde nadelen hebben ook een negatieve invloed op de haalbare werkingssnelheid en vormen daardoor een beperking om deze te verhogen;

Het doel van de uitvinding is te voorzien in een jacquardinrichting, omvattende 2 sets in tegenfase op- en neer beweegbare messen die elk opgenomen zijn in minstens één messenrooster dat aangedreven wordt door minstens één hefboom vooraan en minstens één hefboom achteraan de jacquardinrichting, en omvattende een excenteras die door middel van één of meerdere drijfstangen verbonden is met de genoemde hefbomen, waarbij een oplossing geboden wordt aan de nadelen van de stand van de techniek en waarbij op deze wijze een kostenprijsgunstigere jacquardinrichting verkregen wordt die ook eenvoudiger is, aan hogere snelheden kan werken en compact is.

Dit doel van de uitvinding wordt opgelost door te voorzien in een jacquardinrichting, omvattende minstens 2 sets in tegenfase op- en neer beweegbare messen die elk aan weerszijden van de jacquardmachine, i.e. links en rechts, opgenomen zijn in minstens één messenrooster dat aangedreven wordt door minstens één hefboom vooraan en minstens één hefboom achteraan de jacquardinrichting, en omvattende een excenteras die door middel van één of meerdere drijfstangen verbonden is met de genoemde hefbomen, de genoemde excenteras tussen de voor- en de achterzijde van de jacquardinrichting is opgesteld, waarbij de genoemde hefbomen vooraan en achteraan de jacquardinrichting elk door middel van één drijfstang rechtstreeks verbonden zijn met deze excenteras.

Op deze manier: verkort de kinematische ketting doordat de drijfstangen korter zijn en alle hefbomen zich dichter bij de hoofdaandrijving bevinden; krijgen sommige hefbomen gevoelig minder belasting te verwerken en kunnen deze daardoor lichter gedimensioneerd worden; kan de totale inbouwhoogte beperkt worden.

De eerste twee genoemde voordelen verlagen de inertie van het systeem wat toelaat om met hogere snelheden te kunnen werken. Ook het laatstgenoemde voordeel, met name een lagere en compactere bouw van de inrichting, draagt bij om aan hogere snelheden te kunnen werken.

In een eerste voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een jacquardinrichting volgens de uitvinding, is de excenteras van de jacquardinrichting zowel links als rechts van de jacquardinrichting voorzien van twee excenters die elk een drijfstang lageren, waarbij elke drijfstang gekoppeld is met één hefboom, i.e. de ene drijfstang met één hefboom achteraan en de andere drijfstang met één hefboom vooraan de jacquardinrichting.

Hierbij is bij voorkeur elke hefboom voorzien van drie hefboomarmen, i.e. een eerste hefboomarm voor de verbinding met de drijfstang komende van de excenteras, een tweede hefboomarm voor koppeling met het uiteinde van een eerste messenrooster door middel van een eerste verbindingsstang, en een derde hefboomarm voor koppeling met het uiteinde van een tweede messenrooster door middel van een tweede verbindingsstang.

In een tweede voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een jacquardinrichting volgens de uitvinding, drijft de excenteras links en rechts drie hefbomen aan die over de voor- en achterzijde van de jacquardinrichting verdeeld zijn en die door middel van verbindingsstangen verbonden zijn met de messenroosters.

Hierbij is bij voorkeur één 3-armige hefboom voorzien aan de ene zijde voor- of achteraan de jacquardinrichting waarvan twee armen elk verbonden zijn met een messenrooster door middel van een verbindingsstang, terwijl aan de andere zijde de twee andere hefbomen 2-armige hefbomen zijn die elk met één hefboomarm met een messenrooster gekoppeld zijn door middel van een verbindingsstang.

In een derde voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een jacquardinrichting volgens de uitvinding, drijft de excenteras aan minstens één zijde van de jacquardinrichting i.e. links of rechts twee drijfstangen aan, waarbij deze twee drijfstangen aan eenzelfde zijde van de jacquardinrichting naast elkaar op eenzelfde excenter op de excenteras voorzien zijn om de hefboom vooraan en de hefboom achteraan de jacquardinrichting aan te drijven waarbij elke hefboom door middel van twee verbindingsstangen de uiteinden van het messenroosters aandrijft.

In een vierde voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een jacquardinrichting volgens de uitvinding, drijft de excenteras aan minstens één zijde van de jacquardinrichting i.e. links of rechts vier drijfstangen aan, waarvan twee drijfstangen elk een hefboom aandrijven aan de voorzijde van de jacquardinrichting, en de twee andere drijfstangen elk een hefboom aandrijven aan de achterzijde van de jacquardinrichting, waarbij elke hefboom door middel van een verbindingsstang het uiteinde van het messenrooster aandrijft.

Daarbij zijn de vier drijfstangen per twee op eenzelfde excenter van de excenteras naast elkaar gelagerd, en drijven elk een hefboom aan een verschillende zijde van de jacquardinrichting, i.e. vooraan of achteraan, aan.

De excenteras kan daarbij zowel onder als boven de messenroosters zijn opgesteld.

De excenters met de drijfstangen bevinden en bewegen zich bij voorkeur tussen de vlakken gevormd door de buitenzijden van de messen roosters aan één zijde van de jacquardinrichting.

In de uitvoeringsvormen volgens de stand van de techniek was een dergelijke uitvoering niet mogelijk aangezien de verbindingsstangen die de voorste met de achterste hefbomen verbinden tussen deze vlakken gelegen zijn waardoor daar de plaats ontbreekt voor de opdat de aandrijving samen met de drijfstang die één hefboom aandrijft zich ook tussen de genoemde vlakken van de messenroosters zou kunnen bevinden. Deze uitvoeringsvormen vergroten noodgedwongen de jacquardinrichting in de breedterichting. De uitvoering volgens de uitvinding laat daarbij een compacte bouw van de jacquardinrichting toe.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende jacquardinrichting volgens de uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend een verduidelijkend voorbeeld te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze uitvinding aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in figuur 1 een perspectief zijaanzicht van een jacquardinrichting volgens de stand van de techniek is voorgesteld; figuur 2 een perspectief zijaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een jacquardinrichting volgens de uitvinding is voorgesteld; figuur 3 een perspectief zijaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een jacquardinrichting volgens de uitvinding is voorgesteld; figuur 4 een perspectief zijaanzicht van een derde uitvoeringsvorm van een jacquardinrichting volgens de uitvinding is voorgesteld; figuur 5 een perspectief zijaanzicht van een vierde uitvoeringsvorm van een jacquardinrichting volgens de uitvinding is voorgesteld; figuur 6 een perspectief zijaanzicht van een vijfde uitvoeringsvorm van een jacquardinrichting volgens de uitvinding is voorgesteld; figuur 7 een bovenaanzicht van een jacquardinrichting volgens de uitvinding zoals voorgesteld op de figuur 6 is voorgesteld; figuur 8 een vooraanzicht van een jacquardinrichting volgens de uitvinding zoals voorgesteld op de figuur 6 is voorgesteld.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een jacquardinrichting volgens de uitvinding, omvattende minstens 2 sets in tegenfase op- en neer beweegbare messen (niet voorgesteld op de figuren) die elk aan weerszijden van de jacquardmachine, i.e. links of rechts, opgenomen zijn in minstens één messenrooster (1a, 1b) dat aangedreven wordt door minstens één hefboom (3, 4) vooraan en minstens één hefboom (2, 5) achteraan de jacquardinrichting. Verder omvat de jacquardinrichting een excenteras (6) die door middel van één of meerdere drijfstangen (7, 8, 9, 10) verbonden is met de genoemde hefbomen (2, 3, 4, 5), waarbij de genoemde excenteras (6) tussen de voor- en de achterzijde van de jacquardinrichting is opgesteld, en waarbij de genoemde hefbomen (2, 3, 4, 5) vooraan en achteraan de jacquardinrichting elk door middel van één drijfstang (7, 8, 9, 10) rechtstreeks verbonden zijn met deze excenteras (6).

In een eerste uitvoeringsvorm van een dergelijke jacquardinrichting zoals voorgesteld in figuur 2, is de excenteras (6) van de jacquardinrichting zowel links als rechts van de jacquardinrichting voorzien van twee excenters (6a, 6b) die elk een drijfstang (7, 8, 9, 10) lageren, waarbij elke drijfstang (7, 8, 9, 10) gekoppeld is met één hefboom (2, 3), i.e. de ene drijfstang (7, 10) met de hefboom (2, 5) achteraan de jacquardinrichting en de andere drijfstang (8, 9) met de hefboom (3, 4) vooraan de jacquardinrichting.

Hierbij is bij voorkeur elke hefboom (2, 3) voorzien van drie hefboomarmen (2a, 2b, 2c, 3a, 3b, 3c), i.e.

een eerste hefboomarm (2a, 3a) voor de verbinding met de aandrijfstang (7) komende van de excenteras (6); een tweede hefboomarm (2b, 3b) voor koppeling met het uiteinde van een eerste messenrooster (1a) door middel van een eerste verbindingsstang (11a, 12a); en een derde hefboomarm (2c, 3c) voor koppeling met het uiteinde van een tweede messenrooster (1b) door middel van een tweede verbindingsstang (11b, 12b).

Aangezien voor de verbindingsstangen (12a, 12b) tussen de hefboom (3) vooraan de jacquardinrichting en de messenroosters (1a, 1b) die deel uitmaken van een watt’s linkage rechtgeleidingsmechanisme de regelbaarheid van de sprong bij voorkeur niet gebeurt tussen deze hefboom (3) en de verbindingsstang (12a, 12b) die het messenrooster (1a, 1b) met de hefboom (3) verbindt, bestaat een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van een jacquardinrichting zoals is voorgesteld op de figuur 3 er in dat de excenteras (6) links en rechts 3 hefbomen (2, 3, 5) aandrijft die over de voor- en achterzijde van de jacquardinrichting verdeeld zijn en die door middel van verbindingsstangen (11a, 11b, 12a, 12b) verbonden zijn met de messenroosters (1a, 1b). Daarbij is elke drijfstang (7, 8, 10) gelagerd op een apart excenter (6a, 6b, 6d) op de excenteras (6).

Verder is hierbij één drie-armige hefboom (2) voorzien die aan de ene zijde (voor of achteraan) van de jacquardinrichting is voorzien - in de jacquardinrichting zoals voorgesteld op de figuur 3 is dit achteraan - waarvan twee armen (2b, 2c) elk verbonden zijn met een messenrooster (1a, 1b) door middel van een verbindingsstang (11a, 11b), terwijl aan de andere zijde van de jacquardinrichting de twee andere hefbomen (3, 5) twee-armige hefbomen zijn die elk met één hefboomarm (3b, 5b) met een messenrooster (1a, 1b) gekoppeld zijn door middel van een verbindingsstang (12a, 12b). In deze uitvoeringsvorm kunnen de verbindingsstangen (12a, 12b) die deel uitmaken van het watt’s rechtgeleidingsmechanisme elk individueel regelbaar gemaakt worden voor de sprong van het messenrooster (1a, 1b) in hun verbinding van de hefboomarm (3a, 5a) met de aandrijfstang (8, 10) die de verbinding maakt met de excenteras (6).

In een derde en een vierde voorkeursuitvoeringsvorm zoals voorgesteld op de figuren 4 en 5, drijft de excenteras (6) aan minstens één zijde van de jacquardinrichting vier drijfstangen (7, 8, 9, 10) aan, waarvan twee drijfstangen (8, 9) elk een hefboom (3, 4) aandrijven aan de voorzijde van de jacquardinrichting, en de twee andere drijfstangen (7, 10) elk een hefboom (2, 5) aandrijven aan de achterzijde van de jacquardinrichting, waarbij elke hefboom (2, 3, 4, 5) door middel van een verbindingsstang (11a, 11b, 12a, 12b, 13a, 13b, 14a, 14b) het uiteinde van een messenrooster (1a, 1b) aandrijft.

Zoals is voorgesteld op de figuur 5, kunnen de vier drijfstangen (7, 8, 9, 10) per twee op eenzelfde excenter (6a, 6c) van de excenteras (6) naast elkaar gelagerd zijn en elk een hefboom (2, 3, 4, 5) aan een verschillende zijde voor- of achteraan de jacquardinrichting aandrijven. In de jacquardinrichting zoals voorgesteld op de figuur 5 drijven de drijfstangen (8 en 9) hefbomen (3 en 4) vooraan de jacquardinrichting aan, terwijl de drijfstangen (7 en 10) de hefbomen (2 en 5) achteraan de jacquardinrichting aandrijven.

In een vijfde uitvoeringsvorm zoals is voorgesteld op de figuur 6, drijft de excenteras (6) aan één zijde van de jacquardinrichting (links of rechts) twee drijfstangen (7, 8) aan, waarbij deze twee drijfstangen (7, 8) aan eenzelfde zijde van de jacquardinrichting naast elkaar op eenzelfde excenter (6a) op de excenteras (6) voorzien zijn om de twee hefbomen (12a, 12b) vooraan en de twee hefbomen (11a, 11b) achteraan de jacquardinrichting aan te drijven.

In alle hierboven omschreven uitvoeringsvormen van een jacquardinrichting volgens de uitvinding, kan de excenteras (6) zowel onderaan (zoals voorgesteld op de figuren 2, 3, 5 en 6) als bovenaan (zoals voorgesteld is op de figuur 4) de messenroosters (1a, 1b) opgesteld zijn.

De excenters (6a, 6b, 6c) met de drijfstangen (7, 8, 9, 10) bevinden en bewegen zich bij voorkeur tussen de vlakken (13a, 13b) gevormd door de buitenzijden van de messenroosters (1a, 1b) aan één zijde van de jacquardinrichting, zoals is voorgesteld op de figuren 7 en 8.

Claims (11)

1. Jacquardinrichting, omvattende minstens 2 sets in tegenfase op- en neer beweegbare messen die elk aan weerszijden van de jacquardmachine, i.e. links en rechts, opgenomen zijn in minstens één messenrooster (1a, 1b) dat aangedreven wordt door minstens één hefboom vooraan (3, 4) en minstens één hefboom (2, 5) achteraan de jacquardinrichting, en omvattende een excenteras (6) die door middel van één of meerdere drijfstangen (7, 8, 9, 10) verbonden is met de genoemde hefbomen (2, 3, 4, 5), met het kenmerk dat de genoemde excenteras (6) tussen de voor- en de achterzijde van de jacquardinrichting is opgesteld en dat de genoemde hefbomen (2, 3, 4, 5) vooraan en achteraan de jacquardinrichting elk door middel van één drijfstang (7, 8, 9, 10) rechtstreeks verbonden zijn met deze excenteras (6).

2. Jacquardinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de excenteras (6) van de jacquardinrichting zowel links als rechts van de jacquardinrichting voorzien is van twee excenters (6a, 6b) die elk een drijfstang (7, 8) lageren, waarbij elke drijfstang (7, 8) gekoppeld is met één hefboom (2, 3), i.e. de ene drijfstang met één hefboom (2) achteraan en de andere drijfstang met één hefboom vooraan (3) de jacquardinrichting.

3. Jacquardinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk dat elke hefboom (2, 3) voorzien is van drie hefboomarmen (2a, 2b, 2c; 3a, 3b, 3c), i.e. een eerste hefboomarm (2a; 3a) voor de verbinding met de drijfstang (7) komende van de excenteras (6), een tweede hefboomarm (2b; 3b) voor koppeling met het uiteinde van een eerste messenrooster (1a) door middel van een eerste verbindingsstang (11a; 12a) , en een derde hefboomarm (2c; 3c) voor koppeling met het uiteinde van een tweede messenrooster (1b) door middel van een tweede verbindingsstang (11b; 12b).

4. Jacquardinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de excenteras (6) links en rechts 3 hefbomen (2, 3, 5) aandrijft die over de voor en achterzijde van de jacquardinrichting verdeeld zijn en die door middel van verbindingsstangen (11a, 11b, 12a, 12b) verbonden zijn met de messenroosters (1a, 1b).

5. Jacquardinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat één 3-armige hefboom (2) voorzien is aan de ene zijde voor- of achteraan de jacquardinrichting, waarvan twee armen (2b, 2c) elk verbonden zijn met een messenrooster (1a, 1b) door middel van een verbindingsstang (11a, 11b), terwijl aan de andere zijde de twee andere hefbomen 2-armige hefbomen (3, 5) zijn die elk met één hefboomarm (3b, 5b) met een messenrooster (1a, 1b) gekoppeld zijn door middel van een verbindingsstang (12a, 12b).

6. Jacquardinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de excenteras (6) aan minstens één zijde van de jacquardinrichting i.e. links of rechts twee drijfstangen (7, 8) aandrijft, waarbij deze twee drijfstangen (7, 8) aan eenzelfde zijde van de jacquardinrichting naast elkaar op eenzelfde excenter (6a) op de excenteras (6) voorzien zijn om de hefboom (3) vooraan en de hefboom (2) achteraan de jacquardinrichting aan te drijven waarbij elke hefboom (2, 3) door middel van twee verbindingsstangen (11a, 11b, 12a, 12b, 13a, 13b, 14a, 14b) de uiteinden van het messenroosters (1a, 1b) aandrijft.

7. Jacquardinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de excenteras (6) aan minstens één zijde van de jacquardinrichting i.e. links of rechts vier drijfstangen (7, 8, 9, 10) aandrijft, waarvan twee drijfstangen (8, 9) elk een hefboom (3, 4) aandrijven aan de voorzijde van de jacquardinrichting, en de twee andere drijfstangen (7, 10) elk een hefboom (2, 5) aandrijven aan de achterzijde van de jacquardinrichting, waarbij elke hefboom (2, 3, 4, 5) door middel van een verbindingsstang (11a, 11b, 12a, 12b, 13a, 13b, 14a, 14b) het uiteinde van het messenrooster (1a, 1b) aandrijft.

8. Jacquardinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de vier drijfstangen (7, 8, 9, 10) per twee op eenzelfde excenter (6a, 6c) van de excenteras (6) naast elkaar gelagerd zijn, en elk een hefboom (2, 3, 4, 5) aan een verschillende zijde van de jacquardinrichting, i.e. vooraan of achteraan, aandrijven.

9. Jacquardinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de excenteras (6) onder de messenroosters (1a, 1b) is opgesteld.

10. Jacquardinrichting volgens één van de conclusies 1 tot en met 9, met het kenmerk dat de excenteras (6) boven de messenroosters (1a, 1b) is opgesteld.

11. Jacquardinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de excenters (6a, 6b, 6c, 6d) met de drijfstangen (7, 8, 9, 10) zich bevinden en bewegen tussen de vlakken (13a; 13b) gevormd door de buitenzijden van de messen roosters (1a, 1b) aan één zijde van de jacquardinrichting.