BE1015923A6

BE1015923A6 - Verbindingselement voor een weefkader en weefkader.

Info

Publication number: BE1015923A6
Application number: BE2004/0113A
Authority: BE
Original assignee: Picanol N V Naamloze Vennoosts
Priority date: 2004-03-02
Filing date: 2004-03-02
Publication date: 2005-11-08
Also published as: WO2005095688A1

Abstract

Weefkader (1) en verbindingselement (6,20,21,29) voor een weefkader (1) waarbij het verbindingselement (6,20,21,29) een eerste flank (12) bevat die langsheen het eerste hevelprofiel (4) aanbrengbaar is en een tweede flank (13) bevat die langsheen het tweede hevelprofiel (5) aanbrengbaar is, waarbij de eerste flank (12) aan de ene kant (33) van het verbindingselement (6,20,21,29) is gelegen en waarbij de tweede flank (13) aan de tegengestelde kant (34) van het verbindingselement (6,20,21,29) is gelegen.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Verbindingselement voor een weefkader en weefkader. 



  De uitvinding betreft een verbindingselement-voor een weefkader dat bevestigbaar is tussen een bovenprofiel van het weefkader en een onderprofiel van het weefkader en dat aanbrengbaar is langsheen een nabij het bovenprofiel opgesteld eerste hevelprofiel van het weefkader en langsheen een nabij het onderprofiel opgesteld tweede hevelprofiel van het weefkader. De uitvinding betreft tevens een weefkader voorzien van een dergelijk verbindingselement. 



  Het is gekend uit CH 445 406 en US 5,630,448 gebruik te maken van een weefkader dat een bovenprofiel en een onderprofiel bevat die door middel van zijprofielen en minstens één verbindingselement onderling verbonden worden. Dergelijke verbindingselementen dienen om het weefkader te verstevigen of stabieler te maken. Hierbij bevat het weefkader nabij het bovenprofiel een eerste hevelprofiel voor het dragen van hevels en nabij het onderprofiel een tweede dergelijk hevelprofiel. Elk verbindingselement is langsheen beide hevelprofielen aangebracht. Hiertoe is elk verbindingselement voorzien van uitsparingen ter hoogte van elk hevelprofiel. Bij dergelijke weefkaders kunnen de verbindingselementen die evenwijdig met de zijprofielen zijn opgesteld uitknikken als het bovenprofiel en het onderprofiel door krachten naar elkaar toe gedwongen worden.

   Door dit uitknikken kunnen de verbindingselementen onvoldoende verhinderen dat het bovenprofiel en het onderprofiel naar elkaar toe bewegen, meer in het bijzonder verliest het verbindingsprofiel zijn sterkte op druk als dit verbindingsprofiel uitknikt. Bovendien bestaat het gevaar dat een uitgeknikt 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 verbindingselement in de omgeving van een ander weefkader komt en botst met het ander weefkader. Dit botsen resulteert uiteindelijk in een beschadiging van beide weefkaders. Bovendien kan dit uitknikken resulteren in het beschadigen van de bevestiging tussen het verbindingselement en het bovenprofiel of tussen het verbindingselement en het onderprofiel van het weefkader. Een dergelijk uitgeknikt verbindingselement kan eveneens de hevels van het weefkader beschadigen. 



  Het doel van de uitvinding is een verbindingselement voor een weefkader en een weefkader te vormen die de voornoemde nadelen niet vertonen en waarbij de kans op uitknikken van het verbindingselement verminderd wordt. 



  Tot dit doel bevat het verbindingselement volgens de uitvinding een eerste flank die langsheen het eerste hevelprofiel aanbrengbaar is en een tweede flank die langsheen het tweede hevelprofiel aanbrengbaar is, waarbij de eerste flank aan de ene kant van het verbindingselement is gelegen en waarbij de tweede flank aan de tegengestelde kant van het verbindingselement is gelegen. 



  Het verbindingselement volgens de uitvinding biedt als voordeel dat dit verbindingselement niet of althans minder geneigd is uit te knikken als het bovenprofiel en het onderprofiel van het weefkader naar elkaar toe gedrukt worden. Dit wordt bekomen door de vorm en de opstelling van het verbindingselement, waardoor het middelpunt van het verbindingselement bij een vervorming zich niet of althans weinig verplaatst. Hierdoor zal het verbindingselement in twee tegenovergesteld georiënteerde richtingen vervormen of 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 verbuigen, meer in het bijzonder in een richting tussen het bevestigingspunt aan het bovenprofiel en het middelpunt en in een tegengestelde richting tussen het bevestigingspunt aan het onderprofiel en het middelpunt.

   Hierdoor wordt de lengte van elk gedeelte van het verbindingselement dat eventueel zou kunnen uitknikken ongeveer de helft van de lengte van het verbindingselement, waardoor de kans op uitknikken aanzienlijk verminderd wordt. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat het verbindingselement ter hoogte van de eerste flank een eerste uitsparing die langsheen het eerste hevelprofiel aanbrengbaar is en ter hoogte van de tweede flank een tweede uitsparing die langsheen het tweede hevelprofiel aanbrengbaar is, waarbij de eerste uitsparing en de tweede uitsparing tegengesteld georiënteerd zijn. Dergelijke uitsparingen bieden als voordeel dat een speling tussen de hevelprofielen en het verbindingselement mogelijk is. Bovendien laten dergelijke uitsparingen ook toe de hevelprofielen in een vlak op te stellen. Op die manier kunnen de hevels verticaal in een nagenoeg centraal vlak van het weefkader opgesteld worden. 



  Volgens een uitvoeringsvorm bevat het verbindingselement een houder die bevestigbaar is aan het bovenprofiel, een tussenstang en een houder die bevestigbaar is aan het onderprofiel, waarbij de tussenstang gelast is aan beide houders. Dit biedt als voordeel dat interne spanningen in het bevestigingselement beperkt kunnen worden.

   

 <Desc/Clms Page number 4> 

 De uitvinding betreft tevens een weefkader voorzien van een verbindingselement volgens de uitvinding, waarbij het weefkader een bovenprofiel, een onderprofiel, een nabij het bovenprofiel opgesteld eerste hevelprofiel en een nabij het onderprofiel opgesteld tweede hevelprofiel bevat, waarbij het verbindingselement bevestigbaar is tussen het bovenprofiel en het onderprofiel en aanbrengbaar is langsheen het eerste hevelprofiel en langsheen het tweede hevelprofiel, waarbij het verbindingselement een eerste flank bevat die langsheen het eerste hevelprofiel aanbrengbaar is en een tweede flank bevat die langsheen het tweede hevelprofiel aanbrengbaar is, waarbij de eerste flank aan de ene kant van het verbindingselement is gelegen en waarbij de tweede flank aan de tegengestelde kant van het verbindingselement is gelegen. 



  Volgens een uitvoeringsvorm bevat het weefkader een eerste hevelprofiel en een tweede hevelprofiel die in een vlak liggen. Dit laat toe dat de krachten op de hevels zich hoofdzakelijk in het vlak van het weefkader situeren. 



  Teneinde de kenmerken en verdere voordelen van de uitvinding duidelijker naar voor te brengen, wordt de uitvinding hiertoe nader toegelicht aan de hand van tekeningen met uitvoeringsvoorbeelden, waarin : 
Figuur 1 een weefkader volgens de uitvinding weergeeft ;
Figuur 2 een doorsnede volgens lijn II-II in figuur 1 weergeeft;
Figuur 3A een gedeelte van figuur 2 weergeeft; 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 
Figuur 3B de uitvoeringsvorm van figuur 3A in een vervormde toestand weergeeft;
Figuur 4 een variante van figuur 1 weergeeft;
Figuur 5 een doorsnede volgens lijn V-V in figuur 4 weergeeft;
Figuur 6 een variante van figuur 1 weergeeft;
Figuur 7 een doorsnede volgens lijn VI-VI in figuur 6 weergeeft;
Figuur 8 een variante van figuur 7 weergeeft;
Figuur 9 een variante van figuur 1 weergeeft;
Figuur 10 een doorsnede volgens lijn X-X in figuur 9 weergeeft. 



  In figuren 1 en 2 wordt een weefkader 1 weergegeven dat voorzien is van een bovenprofiel 2, een onderprofiel 3, een nabij het bovenprofiel 2 opgesteld eerste hevelprofiel 4 en een nabij het onderprofiel 3 opgesteld tweede hevelprofiel 5. Tevens bevat het weefkader 1 een verbindingselement 6 dat bevestigbaar is tussen het bovenprofiel 2 en het onderprofiel 3. Dit verbindingselement 6 is aanbrengbaar langsheen het eerste hevelprofiel 4 en langsheen het tweede hevelprofiel 5. Tevens bevat het weefkader 1 twee zijprofielen 7 en 8 die tevens het bovenprofiel 2 en het onderprofiel 3 verbinden. Zoals zichtbaar in figuur 2 liggen het eerste hevelprofiel 4 en het tweede hevelprofiel 5 van het weefkader 1 op gekende wijze in een vlak 9 dat binnen het weefkader 1 is gelegen. 



  Het verbindingsprofiel 6 volgens de uitvinding is bij deze uitvoeringsvorm centraal tussen en evenwijdig met de zijprofielen 7 en 8 opgesteld, zodat dit verbindingsprofiel 6 zich volgens de lengterichting van het bovenprofiel 2 of van het onderprofiel 3 ongeveer 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 ter hoogte van het midden tussen de zijprofielen 7 en 8 bevindt. Dergelijk opgesteld verbindingsprofiel 6 wordt ook een middensteun genoemd. Het eerste hevelprofiel 4 is via een bevestigingsprofiel 10 bevestigd aan het bovenprofiel 2, terwijl het tweede hevelprofiel 5 via een bevestigingsprofiel 11 bevestigd is aan het onderprofiel 3 van het weefkader 1. Zoals zichtbaar in figuur 2 zijn deze bevestigingsprofielen 10 en 11 verschillend georiënteerd. Zoals zichtbaar in figuren 1 en 2 vertonen de hevels 18 een vorm die aangepast is aan de opstelling van de hevelprofielen 4 en 5.

   Volgens de lengterichting van de hevelprofielen 4 en 5 vertoont het verbindingselement 6 een smalle breedte. Dit laat toe dat niettegenstaande de aanwezigheid van een verbindingselement 6, de naast het verbindingselement 6 gelegen hevels 18 toch op relatief korte afstand van elkaar kunnen gelegen zijn. Het bevestigingsprofiel 10 is hierbij eendelig met het bovenprofiel 2 gevormd, terwijl het bevestigingsprofiel 11 eendelig met het onderprofiel 3 is gevormd. 



  Volgens de uitvinding bevat het verbindingselement 6 een eerste flank 12 die langsheen het eerste hevelprofiel 4 aanbrengbaar is en een tweede flank 13 die langsheen het tweede hevelprofiel 5 aanbrengbaar is. De eerste flank 12 is aan de ene kant 33 van het verbindingselement 6 gelegen, terwijl de tweede flank 13 aan de tegengestelde kant 34 van het verbindingselement 6 is gelegen.

   Hierbij is de eerste flank 12 gezien volgens pijl P in figuur 2 aan de achterkant van het verbindingselement 6 gelegen, terwijl de tweede flank 13 aan de voorkant van het verbindingselement 6 is gelegen. 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 Zoals zichtbaar in figuur 2 werkt het eerste hevelprofiel 4 samen met bevestigingsprofielen 10 ter hoogte van een kant 14 van het eerste hevelprofiel 4 en werkt het tweede hevelprofiel 5 samen met bevestigingselementen 11 ter hoogte van een kant 15 van het tweede hevelprofiel 5. De voornoemde kanten 14 en 15 zijn tegengesteld georiënteerd. In het weergegeven voorbeeld bevindt de kant 14 zich volgens pijl P aan de achterkant van het weefkader 1, terwijl de kant 15 zich volgens pijl P aan de voorkant van het weefkader 1 bevindt. 



  Volgens de uitvoeringsvorm van figuur 2 bevat het verbindingselement 6 ter hoogte van de eerste flank 12 een eerste uitsparing 16 die langsheen het eerste hevelprofiel 4 aanbrengbaar is en ter hoogte van de tweede flank 13 een tweede uitsparing 17 die langsheen het tweede hevelprofiel 5 aanbrengbaar is. De eerste uitsparing 16 en de tweede uitsparing 17 zijn hierbij tegengesteld georiënteerd. Dit betekent dat de eerste uitsparing 16 tegengesteld aan de richting volgens pijl P is aangebracht, terwijl de tweede uitsparing 17 volgens de richting volgens pijl P is aangebracht. 



  In figuren 3A en 3B wordt weergegeven hoe een verbindingselement 6 volgens de uitvinding kan vervormen. Hierbij is zichtbaar dat het middelpunt 19 van het verbindingselement 6 zich niet of althans nagenoeg niet verplaatst bij een dergelijke vervorming. Om die reden biedt het verbindingselement 6 volgens de uitvinding tevens een relatief grote weerstand tegen knikken en kan het verbindingselement 6 normalerwijze aan een aanzienlijk hogere drukkracht onderworpen 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 worden dan een gekend verbindingselement volgens de stand van de techniek. 



  In figuren 4 en 5 is een variante weergegeven waarbij het verbindingselement 6 een iets andere vorm vertoont. 



  Hierbij zijn de bevestigingsprofielen 10 en 11 gelijk georiënteerd en is de vorm van de hevels 18 hieraan aangepast. In het bevestigingsprofiel 11 is een opening 22 voorzien ter hoogte van het verbindingselement 6 om het bevestigen van het verbindingselement 6 aan het onderprofiel 3 mogelijk te maken. 



  Bij de uitvoeringsvorm van figuren 6 en 7 wordt een weefkader 1 weergegeven dat meerdere verbindingselementen 6,20 en 21 bevat die tussen het bovenprofiel 2 en het onderprofiel 3 zijn aangebracht om het bovenprofiel 2 en het onderprofiel 3 te verbinden. Die verbindingsprofielen 6, 20 en 21 zijn verdeeld tussen en evenwijdig met de zijprofielen 7 en 8 opgesteld. Bij deze uitvoeringsvorm zijn de meerdere dunne bevestigingssteunen 23 en 24 voorzien die respectievelijk de hevelprofielen 4 en 5 ondersteunen. Die bevestigingssteunen 23 en 24 zijn ten opzichte van het weefkader tegengesteld georiënteerd, dit betekent bijvoorbeeld dat die zich bij de weergegeven uitvoeringsvorm respectievelijk aan de achterkant en aan de voorkant van het weefkader 1 bevinden. 



  Volgens een niet weergegeven variante kunnen bijvoorbeeld alleen de verbindingselementen 20 en 21 voorzien worden, waarbij in dit geval de verbindingselementen bijvoorbeeld volgens de lengterichting van het bovenprofiel 2 of van het onderprofiel 3 respectievelijk op een derde of op twee 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 derde van de afstand tussen de zijprofielen 7 en 8 zijn opgesteld. Het is uiteraard ook mogelijk twee dergelijke verbindingselementen op relatief kleine afstand van elkaar naast elkaar op te stellen, bijvoorbeeld ter hoogte van het midden van het weefkader. 



  Zoals zichtbaar in figuren 6 en 7 wordt het verbindingselement 20 gevormd wordt door een houder 25 die bevestigbaar is aan het bovenprofiel 2, een houder 26 die bevestigbaar is aan het onderprofiel 3 en een tussenstang 27 die tussen beide houders 25 en 26 is voorzien is. Die tussenstang 27 is bijvoorbeeld bevestigd aan beide houders 25 en 26. Hiertoe is de tussenstang 27 bijvoorbeeld gelast of gebraseerd aan beide houders 25 en 26. Om het bevestigen te vereenvoudigen bevatten de houders 25 en 26 hiertoe een sleuf 35 waarin een respectievelijke kraag 36 van de tussenstang 27 kan ingrijpen. Deze bevestiging kan volgens een variante eveneens door een boutverbinding gebeuren. Deze uitvoeringsvorm biedt als voordeel dat het verbindingselement 20 eenvoudig kan vervaardigd worden.

   Uiteraard kunnen de in figuur 6 weergegeven verbindingselementen 6 en 21 eveneens analoog als het verbindingselement 20 uitgevoerd worden. 



  Het is eveneens mogelijk tussen het bovenprofiel 2 en het onderprofiel 3 bijvoorbeeld een ander aantal verbindingselementen 6, 20 of 21 te voorzien, die bijvoorbeeld tussen de zijprofielen 7 en 8 verdeeld volgens de lengterichting van het bovenprofiel 2 en het onderprofiel 3 zijn aangebracht. Uiteraard hoeven de verschillende verbindingselementen niet noodzakelijk allemaal identiek uitgevoerd te worden, alsook hoeven 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 de verschillende verbindingselementen niet allemaal volgens de uitvinding uitgevoerd te worden. Bij voorkeur wordt minstens het centraal opgesteld verbindingselement 6 volgens de uitvinding uitgevoerd. 



  In figuur 8 is nog een variante weergegeven waarbij de bevestigingssteunen 23 en 24 gelijk georiënteerd zijn en zich aan de achterkant van het weefkader 1 bevinden. 



  De ene flank 12 is aan de kant 33 van het verbindingselement 6 gelegen, terwijl de andere flank 13 aan de andere kant 34 van het verbindingelement 6 is gelegen. 



  In figuren 9 en 10 wordt nog een variante weergegeven waarbij een verbindingselement 29 gevormd wordt door een tussenstang 30 die nabij zijn einden respectievelijk verbonden is met een houder 31 of 32 die respectievelijk met bouten 28 aan het bovenprofiel 2 of aan het onderprofiel 3 zijn bevestigd. 



  Niettegenstaande bij de uitvoeringsvormen van figuren 1 tot 10 de verbindingselementen 6,20, 21 en 29 met bouten 28 bevestigd zijn aan de respectievelijke bovenprofielen 2 en onderprofielen 3, is het eveneens mogelijk de verbindingselementen 6,20, 21 en 29 op een andere manier aldaar te bevestigen. Hiertoe kunnen bijvoorbeeld de einden van de verbindingselementen analoog uitgevoerd worden als in US 5,630,448, meer in het bijzonder aan beide einden voorzien worden van een flank die kan samenwerken met een bijhorende bevestigingsblok die respectievelijk voorzien wordt aan het bovenprofiel 2 of aan het onderprofiel 3. Volgens een andere mogelijkheid kunnen de beide einden van de 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 verbindingselementen bijvoorbeeld analoog als gekend uit DE 1131606 bevestigd worden. 



  Het verbindingselement volgens de uitvinding biedt tevens als voordeel, dat dit op praktisch eender welk bestaand weefkader eenvoudig kan aangebouwd worden. Dit verbindingselement kan eveneens eenvoudig een bestaand verbindingselement dat gemonteerd werd op een dergelijke weefkader vervangen. 



  Het verbindingselement en het weefkader volgens de uitvinding beperken zich   uiteraard   niet tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, maar kunnen binnen het kader van de uitvinding volgens verschillende varianten uitgevoerd worden.

Claims

Conclusies.

1. Verbindingselement (6,20,21,29) voor een weefkader (1) dat bevestigbaar is tussen een bovenprofiel (2) van het weefkader (1) en een onderprofiel (3) van het weefkader (1) en dat aanbrengbaar is langsheen een nabij het bovenprofiel (2) opgesteld eerste hevelprofiel (4) van het weefkader (1) en langsheen een nabij het onderprofiel (3) opgesteld tweede hevelprofiel (5) van het weefkader (1) , daardoor gekenmerkt dat het verbindingselement (6,20,21,29) een eerste flank (12) bevat die langsheen het eerste hevelprofiel (4) aanbrengbaar is en een tweede flank (13) bevat die langsheen het tweede hevelprofiel (5) aanbrengbaar is, waarbij de eerste flank (12) aan de ene kant (33) van het verbindingselement (6,20,21,29) is gelegen en waarbij de tweede flank (13) aan de tegengestelde kant (34) van het verbindingselement (6,20,21,29) is gelegen.

2. Verbindingselement volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het verbindingselement (6,20,21,29) ter hoogte van de eerste flank (12) een eerste uitsparing (16) bevat die langsheen het eerste hevelprofiel (4) aanbrengbaar is en ter hoogte van de tweede flank (13) een tweede uitsparing (17) bevat die langsheen het tweede hevelprofiel (5) aanbrengbaar is, waarbij de eerste uitsparing (16) en de tweede uitsparing (17) tegengesteld georiënteerd zijn.

3. Verbindingselement volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het verbindingselement (6,20,21,29) een houder (25,31) die bevestigbaar is aan <Desc/Clms Page number 13> het bovenprofiel (2), een tussenstang (27,30) en een houder (26,32) die bevestigbaar is aan het onderprofiel (3), bevat, waarbij de tussenstang (27,30) bevestigd is aan beide houders (25,26;31,32).

4. Weefkader (1) voorzien van een verbindingselement (6,20,21,29) waarbij het weefkader (1) een bovenprofiel (2), een onderprofiel (3), een nabij het bovenprofiel (2) opgesteld eerste hevelprofiel (4) en een nabij het onderprofiel (3) opgesteld tweede hevelprofiel (5) bevat, waarbij het verbindingselement (6,20,21,29) bevestigbaar is tussen het bovenprofiel (2) en het onderprofiel (3) en aanbrengbaar is langsheen het eerste hevelprofiel (4) en langsheen het tweede hevelprofiel (5), daardoor gekenmerkt dat het verbindingselement (6,20,21,29) een eerste flank (12) bevat die langsheen het eerste hevelprofiel (4) aanbrengbaar is en een tweede flank (13) bevat die langsheen het tweede hevelprofiel (5) aanbrengbaar is, waarbij de eerste flank (12) aan de ene kant (33) van het verbindingselement (6,20,21,29) is gelegen en waarbij de tweede flank (13) aan de tegengestelde kant (34)

van het verbindingselement (6,20,21,29) is gelegen.

5. Weefkader volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat het verbindingselement (6,20,21,29) ter hoogte van de eerste flank (12) een eerste uitsparing (16) bevat die langsheen het eerste hevelprofiel (4) aanbrengbaar is en ter hoogte van de tweede flank (13) een tweede uitsparing (17) bevat die langsheen het tweede hevelprofiel (5) aanbrengbaar is, waarbij de eerste uitsparing (16) en de tweede uitsparing (17) tegengesteld georiënteerd zijn. <Desc/Clms Page number 14>

6. Weefkader volgens conclusie 4 of 5, daardoor gekenmerkt dat het weefkader (1) meerdere verbindingselementen (6,20,21,29) bevat die tussen het bovenprofiel (2) en het onderprofiel (3) zijn aangebracht.

7. Weefkader volgens één van de conclusies 4 tot 6, daardoor gekenmerkt dat het eerste hevelprofiel (4) en het tweede hevelprofiel (5) van het weefkader (1) in een vlak (9) liggen.

8. Weefkader volgens één van de conclusies 4 tot 7, daardoor gekenmerkt dat het bovenprofiel (2) en het onderprofiel (3) van het weefkader (1) verbonden worden door zijprofielen (7,8) en door minstens één verbindingsprofiel (6,20,21,29) dat centraal tussen en evenwijdig met de zijprofielen (7,8) is opgesteld.

9. Weefkader volgens één van de conclusies 4 tot 8, daardoor gekenmerkt dat het bovenprofiel (2) en het onderprofiel (3) van het weefkader (1) verbonden worden door zijprofielen (7,8) en door meerdere verbindingsprofielen (6,20,21,29) die verdeeld tussen en evenwijdig met de zijprofielen (7,8) zijn opgesteld.

10. Weefkader volgens één van de conclusies 4 tot 9, daardoor gekenmerkt dat het eerste hevelprofiel (4) en het tweede hevelprofiel (5) respectievelijk bevestigd zijn aan het bovenprofiel (2) of aan het onderprofiel (3) van het weefkader (1).

11. Weefkader volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat het eerste hevelprofiel (4) samenwerkt met een bevestigingsprofiel (10) ter hoogte van een kant (14) <Desc/Clms Page number 15> van het eerste hevelprofiel (4) en het tweede hevelprofiel (5) samenwerkt met een bevestigingsprofiel (11) ter hoogte van een kant (15) van het tweede hevelprofiel (5), waarbij de voornoemde kanten (14,15) tegengesteld georiënteerd zijn.

12. Weefkader volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat het eerste hevelprofiel (4) samenwerkt met bevestigingssteunen (23) ter hoogte van een kant (14) van het eerste hevelprofiel (4) en het tweede hevelprofiel (5) samenwerkt met bevestigingssteunen (24) ter hoogte van een kant (15) van het tweede hevelprofiel (5), waarbij de voornoemde kanten (14,15) tegengesteld georiënteerd zijn.